Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2024 Gemeente Stichtse Vecht

Deze beleidsregel legt uit hoe de gemeente Stichtse Vecht de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) toepast.

 

Wat is de Wet Bibob?

Het doel van de Wet Bibob is voorkomen dat de gemeente criminele activiteiten of het witwassen van crimineel verdiend geld mogelijk maakt. De gemeente voert daarom een Bibob-onderzoek uit bij activiteiten die een verhoogd risico op criminaliteit hebben. Met dit onderzoek controleert de gemeente iemands integriteit, dus of iemand al dan niet betrokken is bij criminele activiteiten. De gemeente kan daarbij ook mensen uit iemands zakelijke omgeving onderzoeken.

 

Wanneer kan de gemeente een Bibob-onderzoek doen?

De gemeente mag alleen een Bibob-onderzoek doen bij de volgende activiteiten:

  • activiteiten waar een vergunning/ontheffing voor nodig is

  • activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd

  • opdrachten voor de overheid (overheidsopdrachten)

  • vastgoedtransacties, zoals onder andere het kopen of verkopen van gebouwen of grond van de gemeente.

In de Wet Bibob staat hoe gemeenten het Bibob-onderzoek mogen doen.

 

Waarom past de gemeente Stichtse Vecht de Wet Bibob toe?

Toepassing van de Wet Bibob voorkomt dat bestuursorganen en rechtspersonen met overheidstaak criminaliteit faciliteren of dat crimineel verdiend vermogen wordt ingezet. De gemeente Stichtse Vecht wil alleen zaken doen met integere partijen. Wet Bibob geeft overheidsorganen grote mate van beleidsruimte in de keuze wanneer een Bibob-onderzoek wordt ingezet. Deze beleidsregel vult in hoe de gemeente Stichtse Vecht (het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeente als rechtspersoon met publieke taak) invulling geeft aan deze beleidsruimte.

 

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1.1 Uitleg begrippen

In deze beleidsregel staan verschillende begrippen. Voor de uitleg daarvan wordt aangesloten bij artikel 1 van de Wet Bibob. Daarnaast staan in deze beleidsregel nog enkele andere begrippen. Hieronder staan die begrippen uitgewerkt.

 

  • a.

    Gemeente: in deze beleidsregel verwijst gemeente naar een bestuursorgaan van de gemeente (de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht of naar de rechtspersoon met een overheidstaak.

  • b.

    Eigen onderzoek: het Bibob-onderzoek dat de gemeente Stichtse Vecht uitvoert, zoals bedoeld in artikel 7a van de Wet Bibob.

  • c.

    Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeente aanwezig is, bijvoorbeeld in documenten of digitaal. Of informatie die de gemeente in open of gesloten bronnen mag bekijken of aanvragen. De gemeente mag deze informatie gebruiken voor het eigen onderzoek.

  • d.

    Bibob-vragenformulier: het formulier dat iemand in moet vullen bij de start van een Bibob-onderzoek (zie artikel 7a, lid 5 van de Wet Bibob).

  • e.

    Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Stichtse Vecht;

  • f.

    RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum zoals bedoeld in artikel 28, lid 2 onder d van de Wet Bibob.

  • g.

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.

Artikel 1.2 De gemeente mag afwijken van deze beleidsregel

In deze beleidsregel heeft de gemeente Stichtse Vecht omschreven in welke gevallen het een Bibob-onderzoek uitvoert. Ook in andere gevallen kan de gemeente een Bibob-onderzoek uitvoeren als zij dat nodig vindt. De gemeente kan dit doen zolang het zich aan de Wet Bibob en andere wetten houdt.

Artikel 1.3 Project met meerdere activiteiten

Indien er sprake is van een project (met meerdere activiteiten door één betrokkene waarop het bestuursorgaan en/of de rechtspersoon met een overheidstaak een Bibob onderzoek kan uitvoeren) zal het Bibob-onderzoek in een zo vroeg mogelijk stadium worden gestart.

 

De gemeente probeert het aantal Bibob-onderzoeken per betrokkene zo klein mogelijk te houden. Toch kunnen er overwegingen zijn om meerdere keren een Bibob-onderzoek uit te voeren naar een betrokkene.

Artikel 1.4 Adviesaanvraag door de gemeente bij het Landelijk Bureau Bibob

Aanvullend op eigen onderzoek vraagt de gemeente het Landelijk Bureau Bibob om advies indien:

  • a.

    na het eigen onderzoek vragen ontstaan of blijven bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties, zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen ontstaan of blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen ontstaan of blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Landelijk Bureau Bibob de gemeente adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • e.

    de gemeente van het OM of een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidsopdracht een tip heeft ontvangen als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 1.5 Meldingen en tips door de gemeente

  • 1.

    Indien sprake is van een zelfstandige gevaarsbeoordeling (zonder advies van het Landelijk Bureau Bibob) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob zal de gemeente hiervan melding in het Bibobregister bij het Landelijk Bureau Bibob maken, zoals bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 8 van de Wet Bibob.

  • 2.

    De gemeente zal gebruik maken van haar tipbevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, indien hier aanleiding toe is.

  • 3.

    De gemeente zal op verzoek de verkregen informatie op grond van de Wet Bibob verstrekken aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen met een overheidstaak, zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28 lid 2 onder m van de Wet Bibob.

Artikel 1.6 Risicoactiviteiten

Met een aanwijzingsbesluit van de burgemeester worden risicoactiviteiten, zoals bedoeld in deze beleidsregel, vastgesteld.

Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

 

In dit hoofdstuk staat wanneer de gemeente de Wet Bibob inzet bij aanvragen voor publiekrechtelijke beschikkingen (vergunningen en subsidies).

Artikel 2.1 Toepassing van de Wet Bibob bij vergunningsaanvragen

  • 1.

    De gemeente voert standaard een eigen Bibob-onderzoek uit als het een aanvraag voor één van de volgende vergunningen ontvangt:

    • a.

      Alcoholwetvergunning, zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor horecabedrijven, behalve paracommerciële rechtspersonen;

    • b.

      Exploitatievergunning openbare inrichting, zoals bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stichtse Vecht;

    • c.

      Bijschrijving (dag)leidinggevende op Alcoholwetvergunning, zoals bedoeld in artikel 30a en 30b van de Alcoholwet;

    • d.

      Exploitatievergunning speelgelegenheid, zoals bedoeld in artikel 2.39 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stichtse Vecht;

    • e.

      Flexibele brancheringsvergunning, zoals bedoeld in artikel 2.80 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stichtse Vecht;

    • f.

      Exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf, zoals bedoeld in artikel 3.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stichtse Vecht;

    • g.

      Vergunning voor verhuur van reguliere woonruimten in een aangewezen gebied of verhuur van verblijfsruimten aan arbeidsmigranten, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet goed verhuurderschap, onderdeel a of b;

    • h.

      Vergunning voor omgevingsplanactiviteit bouwen met betrekking tot woningbouw, indien sprake is van meer dan één woning;

    • i.

      Vergunning voor omgevingsplanactiviteit bouwen, indien geen sprake is van woningbouw en de bouwsom hoger is dan € 1.000.000,-.

  • 2.

    De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag ontvangt voor een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit handelen in strijd met regels omgevingsplan en met de aangevraagde vergunning sprake is van één of meerdere activiteiten en/of projecten, die vallen onder de aangewezen risicoactiviteiten.

  • 3.

    De gemeente zal bij alle vergunningsaanvragen een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren voor de vergunningaanvragen als:

    • -

      de gemeente dit nodig acht op basis van eigen ambtelijke informatie of informatie die de gemeente kreeg van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • -

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • -

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 4.

    Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege in het geval een aanvraag afkomstig is van een overheidsinstantie, semioverheidsinstantie, woning(bouw)corporatie (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting) of paracommerciële organisatie (zoals een maatschappelijke organisatie of sportvereniging) tenzij een signaal als bedoeld in lid 3 aanwezig is.

Artikel 2.2 Toepassing van de Wet Bibob bij reeds verleende vergunningen

  • 1.

    De gemeente start een eigen onderzoek bij verleende vergunningen als beide situaties hieronder voorkomen:

    • a.

      De gemeente krijgt een melding dat de persoon, die de vergunning heeft gekregen, de vergunning op naam van iemand anders wil zetten (wijziging aanvrager of vergunninghouder, zoals bedoeld in artikel 5.37 van de Omgevingswet)

      Én

    • b.

      Eén of meerdere activiteiten, waarvoor de vergunning geldt, een risicoactiviteit is. Bij omgevingsvergunningen kan dit alleen als aan de voorwaarden is voldaan van artikel 5.40 van de Omgevingswet (bevoegdheid tot wijziging voorschriften omgevingsvergunning en intrekking omgevingsvergunning).

  • 2.

    De gemeente kan een eigen onderzoek starten bij een verleende vergunning als:

    • a.

      de burgemeester de activiteit of het gebied waarvoor de vergunning geldt na het verlenen van de vergunning heeft toegevoegd aan de risicoactiviteiten;

    • b.

      de leidinggevende(n) en/of zeggenschaphebbende(n) van de persoon die de vergunning heeft gekregen is/zijn veranderd;

    • c.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • e.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 2.3 Toepassing van de Wet Bibob bij subsidies

De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten bij een aanvraag voor een subsidie of bij een (deels) goedgekeurde subsidie, zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, als:

  • a.

    De activiteit waarvoor de subsidie geldt onder één of meer van de risicoactiviteiten valt;

  • b.

    De gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

  • c.

    De gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • d.

    De gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 2.4 Gevolgen weigering om het Bibob-vragenformulier (volledig) in te vullen

  • 1.

    Bij een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, wordt bij aanvragen van een beschikking de daartoe gestelde regels in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast (Titel 4.1). Bij volharding wordt de gevraagde beschikking buiten behandeling gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

  • 2.

    Bij verleende beschikkingen wordt een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Met een weigering wordt gelijk gesteld: het niet (tijdig) voldoen aan een verzoek om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren. Het bestuursorgaan biedt de vergunning- of subsidiehouder ten minste twee weken om de Bibob-vragenformulieren ingevuld te retourneren. Indien niet tijdig wordt voldaan aan het verzoek het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, wordt aan betrokkene een redelijke termijn gesteld om alsnog aan diens verplichtingen te voldoen. Een verstrekte vergunning of subsidie kan als gevolg van een weigering worden ingetrokken. Hetzelfde geldt als iemand weigert om informatie te geven aan het Landelijk Bureau Bibob.

Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties

 

In dit hoofdstuk staat wanneer de gemeente de Wet Bibob inzet bij privaatrechtelijke transacties, namelijk vastgoedtransacties en overheidsopdrachten.

Artikel 3.1 Toepassing van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente doet bij vastgoedtransacties, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob een eigen Bibob-onderzoek, tenzij:

    • a.

      in het geval van (ver)koop: de koopsom van de grond of het object minder is dan € 300.000,-;

    • b.

      in het geval van (ver)huur: de huurprijs van de grond of het object minder is dan € 2.500,- per maand;

    • c.

      betrokkene een overheidsinstantie, semioverheidsinstantie, woning(bouw)corporatie (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting) of paracommerciële organisatie (zoals een maatschappelijke organisatie of sportvereniging) is.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde uitzonderingen onder a. tot en met c. gelden niet indien

    • -

      de gemeente een Bibob-onderzoek nodig acht op basis van eigen ambtelijke informatie of informatie die de gemeente kreeg van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • -

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • -

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 3.

    In een overeenkomst wordt opgenomen dat deze door de gemeente Stichtse Vecht kan worden ontbonden, opgezegd, vernietigd of opgeschort als uit een (eventueel) Bibob-onderzoek blijkt dat:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten, die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 3.2 Toepassing van de Wet Bibob bij overheidsopdrachten

  • 1.

    De gemeente kan vóór het aangaan van het contract of tijdens het uitvoeren van het contract een eigen Bibob-onderzoek starten als:

    • a.

      één of meerdere activiteiten van de overheidsopdracht onder een risico-activiteit vallen;

    • b.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • c.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, of een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

    • e.

      de gemeente informatie of een tip (zie onderdeel b tot en met d) heeft ontvangen over een onderaannemer.

  • 2.

    In de inkoop- en aanbestedingsdocumenten wordt een integriteitsclausule opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot uitsluiting van de inschrijvende partij indien zich een van de situaties, zoals bedoeld in artikel 9 tweede lid van de Wet Bibob, voordoet (dan wel een situatie zoals bedoeld in artikel 3.4 van deze Beleidsregel).

Artikel 3.3 Gevolgen Bibob-onderzoek bij privaatrechtelijke transacties

  • 1.

    De gemeente zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen in vastgoedtransacties, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

  • 2.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden, zoals genoemd in de Aanbestedingswet 2012;

  • 3.

    Bij overeenkomsten. zoals bedoeld in de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan de informatie uit het Bibob-onderzoek aanleiding zijn om de overeenkomst niet aan te gaan dan wel te ontbinden.

Artikel 3.4 Gevolgen weigering meewerken aan Bibob-onderzoek

Als iemand weigert om de Bibob-vragenformulieren (volledig) in te vullen, kan de gemeente beslissen om geen vastgoedtransactie of overheidsopdracht te sluiten met die persoon. Met een weigering wordt gelijk gesteld: het niet (tijdig) voldoen aan een verzoek om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren. Het bestuursorgaan biedt de vergunning- of subsidiehouder ten minste twee weken om de Bibob-vragenformulieren ingevuld te retourneren. Indien niet tijdig wordt voldaan aan het verzoek het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, wordt aan betrokkene een redelijke termijn gesteld om alsnog aan diens verplichtingen te voldoen. Hetzelfde geldt als iemand weigert om informatie te geven aan het Landelijk Bureau Bibob.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking

De Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2021 gemeente Stichtse Vecht van 9 april 2021 wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop deze beleidsregel in werking treedt.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2024 Gemeente Stichtse Vecht ”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 2 juli 2024,

De secretaris,

De burgemeester

drs. A.J.H.T.H. Reinders

De burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht

Naar boven