Artikel 1:
De Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers bij 14de wijziging als volgt te wijzigen:
Het onderdeel ‘overwegende’ te wijzigen in:
- •
‘De gemeenten al jaren samenwerken bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de Participatiewet in de vorm van de Gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, laatstelijk gewijzigd en vastgesteld in april 2022;
- •
het openbaar lichaam Baanbrekers functioneert als uitvoeringsorganisatie van de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk;
- •
deze deelnemende gemeenten door middel van het openbaar lichaam Baanbrekers klantgericht, doelmatig en slagvaardig samenwerken met betrekking tot de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) en de daaraan verwante wet- en regelgeving;
- •
de deelnemende gemeenten streven naar een heldere en eenduidige verdeling van overgedragen bevoegdheden, taken en werkzaamheden aan Baanbrekers zodat een efficiënt, effectief en toekomstbestendige uitvoering kan worden gegeven aan de participatiedoelstellingen;
- •
de deelnemende gemeenten een beleid voeren voor de hen toegewezen taken in het sociaal domein en de uitvoering van het participatiebeleid door Baanbrekers aan moet sluiten bij dit bredere beleid voor het sociaal domein;
- •
door wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 er meer mogelijkheden zijn voor de raad om kaderstellende en controlerende taken uit te oefenen;
- •
de aanpassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen een wijziging van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers noodzakelijk maakt;
Hoofdstuk 2: Sturing, beleid en producten
Artikel 5 leden 2 tot en met 4 te wijzigen in artikel 5 leden 2 tot en met 5:
- •
De raden van de deelnemende gemeenten vertalen het integrale strategische beleid genoemd in lid 1 in een gezamenlijke, samenhangende en geharmoniseerde taakopdracht aan Baanbrekers
- •
Het Algemeen Bestuur van Baanbrekers stelt op basis van de gewijzigde taakopdracht van de raden van de deelnemende gemeenten een koersdocument vast. Voorafgaand aan het vast te stellen koersdocument hebben de raden van de deelnemende gemeenten twaalf weken de tijd na ontvangst om hun zienswijze hierover kenbaar te maken.
- •
Mede op basis van het koersdocument stelt het Dagelijks Bestuur van Baanbrekers een kaderbrief vast.
- •
Ter verdere uitwerking van de kaderbrief stelt Baanbrekers elk jaar een begroting op.
- •
Artikel 6 lid 2 te wijzigen in ‘de deelnemende gemeenten kunnen afzonderlijk besluiten om additionele taken en bevoegdheden die kunnen worden gezien als ‘pluspakket-taken’ over te dragen aan Baanbrekers en/of het betreffende bestuursorgaan van Baanbrekers. Over deze additionele taken worden met Baanbrekers afzonderlijke afspraken gemaakt voor de te verlenen diensten, prestaties en de financiering ervan’.
Hoofdstuk 4: Het algemeen bestuur
- •
Artikel 11 lid 6: ‘artikel 25 Gemeentewet wordt gewijzigd in: ‘artikel 19 Gemeentewet’.
- •
Artikel 12 lid 1: ‘artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gewijzigd in ‘artikel 5.1. van de Wet open overheid’
Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording
- •
Artikel 18 leden 1 en 2 worden samengevoegd en wordt gewijzigd in: ‘Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur geven aan de raden en colleges, dan wel één of meer leden van die raad of college gevraagd en ongevraagd de informatie, waaronder twee keer per jaar een (bestuurs-)rapportage op hoofdlijnen’
- •
‘Artikel 18 lid 3’ wordt gewijzigd in ‘artikel 18 lid 2’
- •
‘Artikel 18 lid 4’ wordt gewijzigd in ‘artikel 18 lid 3’
- •
Artikel 19 wordt ‘artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen’ gewijzigd in ‘artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen’
- •
Artikel 21A wordt gewijzigd in: ‘De huisregels en integriteitregels van Baanbrekers zijn op iedereen die bij, of voor Baanbrekers werkzaam is, medewerkers en bestuurders van Baanbrekers van toepassing’
Hoofdstuk 7: De Voorzitter
- •
Artikel 22 lid 2 wordt gewijzigd in: ‘Slechts één lid van het college van één van de deelnemende gemeenten, waarbij het voorzitterschap roulerend wordt ingevuld door één van de deelnemende gemeenten, wordt als voorzitter aangewezen’.
Hoofdstuk 8: Commissies
- •
Hoofdstuk 8 wordt gewijzigd in de volgende artikelen 24 tot en met 25a:
Artikel 24: Commissie van advies
- •
Het Algemeen Bestuur van Baanbrekers kan commissies van advies instellen ten behoeve van de aan hen overgedragen taken, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
- •
Het Algemeen Bestuur kan voor de leden van commissies als bedoeld in dit artikel een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.
- •
De commissie stelt bij instelling voor haar vergaderingen een reglement van orde vast over de werkwijze van de commissie van advies’
Artikel 24a: Raadsadviescommissies
- •
Het Algemeen Bestuur stelt, indien de raden van de deelnemende gemeenten hierom verzoeken, een commissie in als bedoeld in artikel 24a van de Wet gemeenschappelijke regeling.
- •
Het Algemeen Bestuur kan voor de leden van commissies als bedoeld in dit artikel een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.
- •
De commissie stelt bij instelling voor haar vergaderingen een reglement van orde vast over de werkwijze van de raadsadviescommissie.
Artikel 25: Bestuurscommissies
- •
Het Algemeen Bestuur kan met het oog op de behartiging van een bepaald belang een commissie instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het Algemeen Bestuur stelt vooraf de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte en stelt hen in de gelegenheid hun zienswijzen ter kennis van het Algemeen Bestuur te brengen.
- •
Het Algemeen Bestuur kan voor de leden van de in dit artikel bedoelde commissies een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.
- •
De commissie stelt bij instelling voor haar vergaderingen een reglement van orde vast over de werkwijze van de bestuurscommissie’.
Artikel 25a: Burger- en Cliëntenparticipatie
- •
Bij verordening stelt het Algemeen bestuur regels op over de wijze waarop ingezetenen die cliënt zijn, en andere belanghebbenden, bij de voorbereiding c.q. advisering van beleid worden betrokken.
- •
Bij verordening stellen de raden van de deelnemende gemeenten regels op over de wijze waarop ingezetenen en andere belanghebbenden worden betrokken bij de voorbereiding c.q. advisering van beleid aangaande het sociale domein.
- •
Tijdens de vergadering van het Algemeen bestuur kunnen ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld het woord te voeren over onderwerpen die zijn geagendeerd voor de vergadering’.
Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen
- •
Artikel 31 lid 5 te wijzigen in: ‘Het Dagelijks Bestuur verstrekt twee keer per boekjaar een bestuursrapportage (Berap) aan het Algemeen Bestuur met zowel financiële als inhoudelijke informatie. Een rapportage op hoofdlijnen hiervan wordt verstrekt ter informatie aan de raden en colleges van de deelnemende gemeenten’.
Artikel 33 leden 1 tot en met 11 te wijzigen in:
- •
‘Minimaal twaalf weken vóór de aanbieding aan het Algemeen Bestuur zendt het Dagelijks Bestuur de opgestelde ontwerpbegroting voor het volgende kalenderjaar aan de raden van de deelnemende gemeenten. In de kaderbrief als bedoeld in artikel 5 lid 3, opgesteld vóór 30 april, zijn de algemene financiële en beleidsmatige kaders hiervoor opgenomen.
- •
De raden van de deelnemende gemeenten hebben twaalf weken de tijd om hun zienswijze kenbaar te maken over de ontwerpbegroting.
- •
Het Dagelijks Bestuur zendt uiterlijk 1 augustus, de begroting, de opmerkingen van de raden van de deelnemende gemeenten en zo nodig een nota van wijzigingen aan het Algemeen Bestuur.
- •
Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vóór 31 augustus vast en zendt terstond afschriften aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
- •
Het Dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting vóór 15 september aan Gedeputeerde Staten.
- •
Indien de begroting ingevolge artikel 203 van de Gemeentewet goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft, wordt na ontvangst van het bericht van goedkeuring of onthouding van goedkeuring de raden der deelnemende gemeenten hiervan in kennis gesteld.
- •
Met betrekking tot wijzigingen van de begroting is het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
- •
De artikelen 189 en 208 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
- •
Af- en overschrijvingen op de posten der begroting van uitgaven kunnen geschieden voor zover daartoe bij de vaststelling of bij een afzonderlijk besluit door het Algemeen Bestuur machtiging is verleend.
- •
De in lid 2 van dit artikel neergelegde zienswijzeprocedure is niet van toepassing op die wijzigingen van de begroting, welke niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Deze kunnen direct worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
- •
Jaarlijks worden, uiterlijk 1 maart, in overleg met de deelnemende gemeenten de termijnen vastgesteld voor de indiening en toezending van de stukken rekening houdend met de wettelijke termijnen’.
Artikel 36 lid 5 is komen te vervallen.
Artikel 37 leden 1 tot en met 5 is als volgt gewijzigd:
- •
‘Het Dagelijkse Bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.
- •
Het Algemeen Bestuur onderzoekt de jaarrekening zonder uitstel en stelt de baten en lasten, alsmede de berekening conform de vastgestelde systematiek van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, vóór 15 juli daaropvolgend vast.
- •
De vaststelling van de jaarrekening strekt het Dagelijks Bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
- •
Een exemplaar van de vastgestelde jaarrekening wordt onder vermelding van de vastgestelde bijdragen van de deelnemende gemeenten aan de besturen van de deelnemende gemeenten toegezonden.
- •
Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.
Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing
Artikel 40 is als volgt gewijzigd:
- •
‘Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het Algemeen Bestuur.
- •
Het Algemeen Bestuur zendt het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen drie maanden door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding, de eventuele gevolgen en consequenties, en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.
- •
Toetreding vindt plaats indien twee derde van de raden van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.
- •
Elk besluit tot toetreding van een gemeente wordt door het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk bekend gemaakt overeenkomstig artikel 47 van deze Regeling’.
Artikel 40a ‘uittreding’ is toegevoegd namelijk:
- •
‘Elke gemeente kan bij besluit van de raad bepalen dat de deelneming aan de regeling wordt opgezegd.
- •
Het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar toegestuurd aan het Algemeen Bestuur.
- •
Het Algemeen Bestuur zendt een besluit tot uittreding door aan de besturen van de overige gemeenten.
- •
De Raden van de overige gemeenten kunnen gedurende een periode van 3 maanden na de toezending als bedoeld in het vorige lid een zienswijze toezenden aan het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur betrekt de zienswijzen bij het opstellen van het uittredingsplan.
- •
De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het Algemeen Bestuur het besluit genoemd in lid 2 heeft ontvangen.
- •
Het Algemeen Bestuur stelt een uittredingsplan vast waarin de financiële systematiek, de juridische- personele- en organisatorische consequenties, evenals eventuele overige gevolgen van de uittreding, worden geregeld.
- •
Het uittredingsplan bevat een financiële systematiek ter bepaling van de hoogte van de uittreedsom.
- •
Met het oog op het bepalen van de inhoud van dit uittredingsplan wijst het Algemeen Bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De onafhankelijke deskundige kan, in overleg met het Algemeen Bestuur, voor specifieke onderdelen van het uittredingsplan andere deskundigen inschakelen.
- •
Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het Algemeen Bestuur de definitieve uittreedsom vast. De uittredende gemeente is verplicht tot betaling van deze definitieve uittreedsom.
- •
Baanbrekers, alsmede de uittredende gemeente is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande hoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan, respectievelijk bepaald zijn voorafgaand aan het moment van ontvangst van het besluit tot uittreding door het Algemeen Bestuur.
- •
De uittredende gemeente is gehouden zich in te spannen om de formatie van Baanbrekers die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te houden. De waarde die de uittredende gemeente overneemt van Baanbrekers wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
- •
Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op alle andere verplichtingen van Baanbrekers die als gevolg van de uittreding overtollig zijn geworden dan wel verminderd of beëindigd dienen te worden.
- •
Elk besluit tot uittreding van een gemeente wordt door het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk bekend gemaakt overeenkomstig artikel 47 van deze Regeling.
Artikel 41 is als volgt gewijzigd:
- •
‘De regeling kan worden gewijzigd indien twee derde van de raden en colleges van de deelnemende gemeenten daartoe besluiten.
- •
In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel is voor het wijzigen van de artikelen 6, 33, 34, 35, 36, 40, 40a en 41 van deze regeling unanimiteit vereist.
- •
Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur of één of meer van de deelnemende gemeenten.
- •
Voorstellen tot wijziging uitgaande van het Algemeen Bestuur worden toegezonden aan de deelnemende gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat direct aan het Algemeen Bestuur mededelen.
- •
Voorstellen tot wijziging uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het Algemeen Bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het Algemeen Bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.
- •
Het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk draagt zorg voor bekendmaking als bedoeld in artikel 47 van deze Regeling’.
Artikel 43 lid 2 is toegevoegd, namelijk:
- •
‘Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan niet worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover is gehoord’.
Hoofdstuk 15: Evaluatie
Toegevoegd wordt hoofdstuk 15 artikel 44 namelijk:
- •
Evaluatie van de regeling vindt plaats in opdracht van het Algemeen Bestuur indien ontwikkelingen of omstandigheden dit noodzakelijk achten. Hierbij kan worden uitgegaan van een periodiciteit van één keer per vijf jaren na inwerkingtreding van de (gewijzigde) regeling.
- •
Het Algemeen Bestuur rapporteert aan de raden van de deelnemende gemeenten de resultaten van de uitgevoerde evaluatie onder vermelding van de daaruit getrokken conclusies.
- •
Hoofdstuk 16 wordt de aanhef gewijzigd en wordt genoemd ‘externe klachtvoorziening’.
- •
Het eerdere artikel 44 wordt artikel 45, namelijk ‘externe klachtvoorziening’
- •
Toegevoegd wordt hoofdstuk 17 met de aanhef ‘Overgangs- en slotbepalingen’
- •
Het artikel 45 ‘overgangsbepaling’ wordt artikel 46.
- •
Het artikel 46 ‘bekendmaking en inwerkingtreding’ wordt artikel 47.
- •
Het artikel 47 ‘duur van de regeling’ wordt artikel 48.
- •
Het artikel 48 ‘citeertitel’ wordt artikel 49.
- •
Het artikel 49 ‘slotbepaling’ wordt artikel 50.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.