Gemeenteblad van Renswoude
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Renswoude | Gemeenteblad 2024, 362832 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Renswoude | Gemeenteblad 2024, 362832 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING TOERISTENBELASTING 2017
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering toeristenbelasting 2017.
Artikel 1 Voorwerp van belasting; belastbaar feit
Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetenen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.
Deze verordening verstaat onder:
niet-beroepsmatig verhuurde ruimte: woningen en andere verblijven of gedeelten
daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag
2.a. 1. Het aantal malen dat door de in het eerste lid, onder a, bedoelde personen is overnacht wordt:bepaald op 120 ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie- onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, dan wel op vaste stand-plaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende het hele jaar.
2.Het aantal malen dat door de in het eerste lid onder a bedoelde personen is overnacht, wordt bepaald op 90 ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie- onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, welke geschikt zijn voor gebruik of gebruikt mogen worden gedurende een seizoenperiode van ten hoogste zes maanden.
b.1. Het aantal malen dat door de in het eerste lid onder b bedoelde personen is overnacht wordt bepaald op 65 in geval verblijf wordt gehouden in mobiele
kampeeronderkomens en stacaravans op vaste plaatsen welke geschikt zijn
voor gebruik of gebruikt mogen worden gedurende het hele jaar.
2.Het aantal malen dat door de in het eerste lid onder b bedoelde personen is
overnacht, wordt bepaald op 55 ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele
kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen welke geschikt
zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een seizoen-
periode van ten hoogste zes maanden.
c.Het aantal malen dat door de in het eerste lid onder c bedoelde personen is
overnacht, wordt bepaald op 40 ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen.
3.Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.
Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitare heffingsgrondslag
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien door hem over te leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal overnachtingen.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten
(Stb. 1968, 98), onderscheidenlijk in de Wet op de woonwagens en woonschepen
(Stb. 1918, 492), daarin overnacht;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 200, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
De belastingplichtige aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen waartoe gelegenheid wordt of is gegeven gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 13 Voorlopige aanslaggrens
Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks aan burgemeester en wethouders schriftelijk te melden of aan de door burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet
Onverminderd het bepaalde in artikel 247, eerste lid, van de Gemeentewet wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld in de eerste categorie.
Artikel 17 Verzending van aanslagen
Het college van burgemeester er wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, voor de met de invordering van gemeentelijke belastingen belaste gemeenteambtenaren en andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 19 Nakoming van verplichtingen
De verplichtingen, bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren belast met de heffing of invordering van gemeentelijke belastingen.
Artikel 21 Inwerkintreding; citeertitel
De “Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting” van 9 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-362832.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.