Voorbereidingsbesluit geitenhouderij 2024

Het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Vlissingen

gelezen het voorstel van 13 augustus 2024,

gelet op artikel 4.14, lid 5 Omgevingswet en artikel 2 onder n. van het “Algemeen delegatiebesluit Vlissingen 2015”, 

Besluit;

Artikel I

Op grond van artikel 4.14, lid 5 Omgevingswet en artikel 2 onder n. van het “Algemeen delegatiebesluit Vlissingen 2015” wordt het voorbereidingsbesluit "Voorbereidingsbesluit geitenhouderij 2024" opgenomen in Bijlage A wordt vastgesteld.

Artikel II

Dit voorbereidingsbesluit treedt in werking op de dag waarop het bekend wordt gemaakt.

Artikel III

Dat dit besluit wordt aangehaald als Voorbereidingsbesluit geitenhouderij 2024.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van de Gemeente Vlissingen, 13‑08‑2024

de burgemeester, drs. A.R.B. van den Tillaar

de secretaris, R. Wiskerke

Bijlage A Bijlage bij artikel I

Voorbereidingsbesluit geitenhouderij 2024

Voorrangsbepaling

Voor zover de regels van de hoofdregeling van het omgevingsplan afwijken van deze voorbeschermingsregels gelden alleen de voorbeschermingsregels.

 

  • a.

    Voor zover de voorbeschermingsregels in dit hoofdstuk afwijken van de regels in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 van de Omgevingswet, gelden de voorbeschermingsregels.

  • b.

    De voorbeschermingsregels in dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op activiteiten die al werden verricht voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Vergunningplicht vestigen of uitbreiden van een geitenhouderij

In het werkingsgebied Beperkingengebied veehouderij is het verboden zonder omgevingsvergunning:

  • a.

    een nieuwe Geitenhouderij te vestigen, al dan niet als neventak bij een agrarisch bedrijf;

  • b.

    een bestaand agrarisch bedrijf om te zetten naar een geitenhouderij;

  • c.

    bestaande geitenhouderij uit te breiden (door het aantal te houden geiten met één of meer uit te breiden,) tenzij uitbreiding noodzakelijk is om aan verscherpte wet- en regelgeving te voldoen die betrekking heeft op vergroten van het welzijn van de geiten of verscherpte milieueisen, mits het aantal te houden dieren niet toeneemt. 

Artikel 1.2 Beoordelingsregels vergunningaanvraag veehouderij voor het houden van geiten

Een omgevingsvergunning voor een geitenhouderij kan alleen verleend worden als onderzoek is aangetoond dat en uit rapportages van het RIVM blijkt, dat er geen onevenredig nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, er geen verslechtering van het woon- en leefklimaat ontstaat, er geen gezondheidsrisico’s voor de omgeving zijn en de activiteit past bij de wijziging van het omgevingsplan die in verband met dit voorbereidingsbesluit wordt voorbereid. 

Artikel 1.3 Indieningsvereisten 

  • 1.

    Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een geitenhouderij worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

    • a.

      het onder artikel 1.2 genoemde onderzoek;

    • b.

      het beoogde en het huidige gebruik van de locaties en bouwwerken waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand met daarop:

      • 1.

        de afmetingen van het perceel en bebouwd oppervlak;

      • 2.

        de situering van bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrenzen en de wegzijde;

      • 3.

        de wijze waarop de locatie wordt ontsloten;

      • 4.

        de aangrenzende locaties en de daarop voorkomende bebouwing; en

      • 5.

        het beoogd gebruik van de locatie behorende bij het voorgenomen bouwwerk.

  • 2.

    Zo nodig wordt een rapport verstrekt waarin de archeologische waarde van de locatie in voldoende mate is vastgesteld.

  • 3.

    Zo nodig wordt een rapport verstrekt waarin de landschappelijke waarde van de locatie in voldoende mate is vastgesteld. 

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

Beperkingengebied veehouderij

/join/id/regdata/gm0718/2024/5bcc0d625a714a2daff4edac3d2f57cd/nld@2024‑08‑19;12565578

Bijlage III Begripsbepaling

Veehouderij

Milieubelastende activiteit, gericht op het houden van landbouwhuisdieren, als bedoeld in artikel 3.200 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Geitenhouderij

Veehouderij voor het houden van geiten.

Algemene toelichting

1 Algemene toelichting

Dit artikel heeft als doel om vanuit het voorzorgsbeginsel de ontwikkeling van geitenhouderijen tegen te gaan.

In de afgelopen jaren heeft onderzoek uitgewezen dat mensen die in de buurt wonen van geitenhouderijen een grotere kans hebben op longontsteking. Het is nog onduidelijk waardoor het verband tussen geitenhouderijen en een verhoogde kans op longontsteking kan worden verklaard. Effectieve maatregelen bij geitenhouderijen zijn daarom op dit moment niet bekend. Verder onderzoek door de RIVM en GGD moet uitwijzen waardoor het komt dat geitenhouderijen een risico vormen voor de gezondheid van omwonenden en welke maatregelen zinvol zijn.

Totdat er meer duidelijkheid is over de oorzaak van de longontsteking en een integrale aanpak, adviseert de GGD het voorzorgsbeginsel toe te passen en terughoudend te zijn met uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen in de buurt van gevoelige bestemmingen (zoals woningen, kinderopvang en scholen). Andersom geldt ook dat geadviseerd wordt terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van bestaande geitenhouderijen. De GGD adviseert om in de besluitvorming het risico op longontsteking zorgvuldig mee te wegen. 

Het RIVM, Universiteit Utrecht, Wageningen UR(Wageningen University en Research ) en Nivel voeren samen de onderzoeken uit. De onderzoeken hebben ernstig vertraging opgelopen door de corona pandemie. Sommige deelstudies zijn uitgesteld. Naar verwachting kunnen de resultaten eind 2024 door het RIVM worden gepubliceerd.

Dit voorbereidingsbesluit geeft aan dat als bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning niet aangetoond kan worden dat er geen onevenredig nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, er geen verslechtering van het woon- en leefklimaat ontstaat, er geen gezondheidsrisico’s voor de omgeving zijn en de activiteit past bij de wijziging van het omgevingsplan die in verband met dit voorbereidingsbesluit wordt voorbereid, deze geweigerd moet worden.

Naar boven