Gemeenteblad van Bernheze
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bernheze | Gemeenteblad 2024, 358149 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bernheze | Gemeenteblad 2024, 358149 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Re-integratieverordening Participatiewet Bernheze 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening verstaan we onder:
College : College van burgemeester en wethouders gemeente Bernheze;
Doelgroep : Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;
Grote afstand tot de arbeidsmarkt : Deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;
Interne werkbegeleiding : Door een collega geboden dagelijkse werkbegeleiding op de werkvloer omdat de werknemers anders niet in staat is zijn werkzaamheden uit te voeren, en waarbij sprake is van meer dan de gebruikelijke begeleiding van een werknemer op een werkplek;
IOAW : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
IOAZ : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Jobcoaching : Door een erkende deskundige geboden methodische ondersteuning aan werknemers met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk;
Korte afstand tot de arbeidsmarkt : Deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;
Overige voorzieningen : Voorzieningen als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder f, van de wet;
Persoonlijke ondersteuning bij werk : Ondersteuning als bedoeld in artikel 10, eerste en derde lid van de wet en begeleiding op de werkplek als bedoeld in artikel 10da van de wet;
Preferent proces loonkostensubsidie : Een preferent proces voor de administratieve uitvoering van loonkostensubsidie maakt het voor werkgevers makkelijker en aantrekkelijker om mensen via dit instrument aan het werk te helpen.
Het aanbieden van zinvolle activiteiten die de inwoner dichter bij werk kan brengen. Vrijwilligerswerk is hier een voorbeeld van.
Door het college noodzakelijk geachte voorziening, gericht op arbeidsinschakeling waaronder mede wordt begrepen persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van opgedragen taken;
Werkgever : Degene die op basis van een arbeidsovereenkomst de bevoegdheid heeft om de arbeid van een werknemer gedurende de overeengekomen periode aan te wenden in zijn organisatie;
Werknemer : Persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst arbeid verricht bij de werkgever, daaronder begrepen een persoon als bedoeld in artikel 10d eerste of tweede lid van de wet met wie de werkgever een dienstbetrekking is aangegaan, dan wel dit van plan is;
Het college ondersteunt de volgende groepen inwoners op weg naar werk en participatie:
a. inwoners met een gemeentelijke uitkering die niet op eigen kracht en met de hulp van het sociale netwerk, uitzendbureaus en andere organisaties de weg naar werk kunnen vinden;
b. inwoners die geen ondersteuning kunnen krijgen van andere instanties zoals UWV, SVB of werkgevers. Per hulpvraag beoordeelt het college of er ondersteuning kan worden gegeven;
c. jongeren tot 27 jaar die geen werk en geen havo-diploma of mbo-diploma vanaf niveau 2 hebben (startkwalificatie). Het college helpt hen een passende opleiding, traject of passend werk te vinden of leidt hen naar hulpverlening of zorg.
1. Het college werkt onder andere samen met UWV, gemeenten in de regio en andere organisaties om inwoners te ondersteunen bij het vinden van passend werk of participatie.
2. Het college ondersteunt werkgevers die inwoners, die onder de doelgroep van de gemeente vallen, werk aanbieden.
Het college kan voor de verschillende soorten voorzieningen budgetplafonds vaststellen. Een budgetplafond is het maximale bedrag dat het college aan een bepaalde soort voorziening uitgeeft. Voor wettelijke loonkostensubsidie en beschut werk kan geen budgetplafond worden vastgesteld.
Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college beoordeelt per persoon welke voorziening wordt ingezet en voor hoe lang. Daarbij kijkt het college naar een aantal zaken, zoals de omstandigheden van de inwoner, zijn eventuele beperkingen, de zorg voor kinderen, mantelzorg, wettelijke verplichtingen en of er bij de gemeente voldoende budget beschikbaar is.
Artikel 7 Persoonlijke ondersteuning bij werk
Artikel 8 Jobcoach of interne werkbegeleider
Het college stelt vast of het gaat om een inwoner die niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Om te bepalen hoe productief de inwoner op de werkplek is wordt zijn loonwaarde vastgesteld. Dit wordt gedaan door een landelijk erkende methodiek op de werkplek. De loonkostensubsidie aan de werkgever wordt op deze loonwaarde afgestemd op basis van het wettelijk minimumloon.
Wanneer een werkgever of werknemer een aanvraag indient, voor wettelijke loonkostensubsidie bevestigt het college de aanvraag schriftelijk. Wanneer een werknemer een aanvraag indient, ontvangt de werkgever ook een bevestiging. Wettelijke loonkostensubsidie moet binnen zes maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst worden aangevraagd.
Een aanvraag voor wettelijke loonkostensubsidie wordt, als de inwoner nog niet behoort tot de doelroep, ook behandeld als een aanvraag om vast te stellen of de inwoner tot de doelgroep behoort. Als deze aanvraag is gedaan na het begin van het dienstverband, wordt de beoordeling of de inwoner tot de doelgroep behoort gedaan door het college en die bepaald of het middel praktijkroute van toepassing is.
De werkstage wordt vastgelegd in een plan van aanpak dat het college in overleg met de inwoner maakt. Met de werkgever wordt een overeenkomst vastgelegd met welk doel de werkstage heeft, wat de werkzaamheden zijn, begin- en einddatum, afspraken over onkostenvergoedingen, verzekeringen en hoe de begeleiding plaatsvindt. Ook wordt vastgelegd waarom er geen sprake is van verdringing (oneerlijke concurrentie).
Artikel 13 Indienstnemingssubsidie
Hoofdstuk 3 Andere voorzieningen en vergoedingen
Artikel 15 Specifieke voorwaarden toekenning vervoersvoorziening
Het college kan een vervoersvoorziening toekennen aan een inwoner die door zijn beperking niet zelfstandig naar de werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan reizen. Deze vervoersvoorziening kan zowel in natura als in de vorm van een vergoeding in geld worden verstrekt.
Artikel 16 Specifieke voorwaarden noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
Het college kan een voorziening in de vorm van een intermediaire activiteit toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende virtuele of motorische lichaamsfunctie.
Artikel 17 Specifieke voorwaarden meeneembare voorzieningen
Het college zorgt ervoor dat de inwoner die aan het werk gaat, ondersteund en begeleid wordt als dit nodig is om het werk te kunnen doen en behouden.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 april 2024
Leandra Kilian Mark de Man
griffier voorzitter
Toelichting op de Re-integratieverordening Bernheze 2024
Er is gekozen voor een algemene verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen, te weten het bij verordening regels stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. Dit leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie is maatwerk. Het is afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject is. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 van de Participatiewet bepaalt dat personen uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de door het college noodzakelijk geachte voorzieningen. Het is daarbij van belang dat kenbaar is welke voorzieningen en ondersteuningsmogelijkheden er zijn. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de voorzieningen vast te leggen die het college aanbiedt.
Met betrekking tot de volgende voorzieningen is de gemeenteraad verplicht om regels op te nemen in deze verordening:
meeneembare voorziening, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Participatiewet, voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen (artikel 8a, tweede lid, onderdeel f, van de Participatiewet);
Aanpassingen naar aanleiding van wetswijziging ‘Breed offensief’
Bij brief van 7 september 2018 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder de noemer “Breed offensief” maatregelen aangekondigd om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Voor een deel was daar een wetswijziging voor nodig. Het doel van de maatregelen is dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk komen en blijven. Het gaat om mensen met een beperking die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen en vallen onder de doelgroep banenafspraak of die zijn aangewezen op beschut werk.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Op grond van artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet moet de gemeenteraad in de verordening aangeven onder welke voorwaarden welke personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, en werkgevers van deze personen, in aanmerking komen voor in de verordening omschreven voorzieningen.
In de samenwerking staat de inwoner centraal en wordt gewerkt vanuit vertrouwen. De dienstverlening is zowel gericht op het welbevinden van de inwoner als op maatschappelijk rendement en begint met het creëren van de goede randvoorwaarden;
Artikel 5: Algemene bepalingen over voorzieningen
De Participatiewet schrijft niet uitputtend voor welke voorzieningen het college aan moet bieden. Het enige criterium is dat de voorziening gericht moet zijn op de arbeidsinschakeling en moet bijdragen aan het (op termijn) mogelijk maken van reguliere arbeid door een inwoner. Al naar gelang de afstand van een inwoner tot de arbeidsmarkt kan een voorziening ook gericht zijn op bijvoorbeeld sociale activering en het voorkomen van een isolement (zoals het doen van vrijwilligerswerk met behoud van uitkering), het leren van vaardigheden of kennis, of het opdoen van werkervaring (bijvoorbeeld via een werkervaringsplaats).
Het college moet bij de inzet van de voorzieningen rekening houden met de omstandigheden en functionele beperkingen van een inwoner. In artikel 5, derde lid, is opgenomen waarmee het college in ieder geval rekening moet houden.
Het vijfde lid geeft aan dat het college een voorziening kan weigeren en in welke gevallen dat kan. Een voorziening wordt bijvoorbeeld beëindigd als een inwoner algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt.
Hoewel het weigeren van een voorziening, als een afwijzingsgrond zich voordoet, wel het uitgangspunt vormt, is dit geen automatisme. Dit hangt samen met het feit dat re-integratie vraagt om maatwerk.
Het zesde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen dat kan. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever.
Het college kan een voorziening beëindigen in de gevallen zoals opgenomen in artikel 5, zesde lid, van deze verordening.
De Participatiewet voorziet niet in een terugvorderingsgrond van re-integratiekosten die onnodig zijn gemaakt. Noch van een bijstandsgerechtigde, noch van een niet bijstandsgerechtigde kunnen die kosten worden teruggevorderd. Terugvordering dient te geschieden op grond van het Burgerlijk Wetboek.
Met ingang van 1 januari 2017 is het college verplicht beschut werk aan te bieden aan personen van wie het college, op advies van UWV, heeft vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet). Ongeacht het aantal positieve adviezen van het UWV, zet het college zich in om iedereen van wie het college heeft vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving kunnen werken een dienstverband beschut werk aan te bieden.
Artikel 7 Persoonlijke ondersteuning bij werk
Dit artikel bevat een aantal voorwaarden voor de toekenning van persoonlijke ondersteuning bij werk aan inwoners met een arbeidsbeperking. Het betreft een aantal specifieke voorwaarden die verband houden met de aard van deze voorzieningen. Het artikel vormt daarmee een aanvulling op de in artikel 5 opgenomen algemene voorwaarden om in aanmerking te komen voor een re-integratievoorziening. Deze voorwaarden dragen bij aan een evenwichtige verdeling van de beschikbare voorzieningen over de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet.
Artikel 8 Jobcoach of interne werkbegeleider
In dit artikel wordt de voorziening Jobcoaching of nadere werkbegeleider nader ingevuld. Jobcoaching kan toegekend worden in de vorm van een interne jobcoach (jobcoach in dienst bij de werkgever), een externe jobcoach (jobcoach van een externe jobcoachorganisatie) of door een jobcoach van de gemeente zelf.
De beoordeling is maatwerk. De leerdoelen van de in te zetten jobcoaching worden vastgelegd in een plan van aanpak. De uiteindelijke afspraken over de wijze van ondersteuning, intensiteit in duur en aantal uren worden vastgelegd in een beschikking.
Dit artikel is een uitwerking van de wettelijke verplichting voor gemeenten om bij verordening te bepalen hoe het administratief proces met betrekking tot het verstrekken van loonkostensubsidie is vormgegeven (artikel 8a, eerste lid en tweede lid, onder c, van de Participatiewet). Door in de verordening naar het werkproces te verwijzen beoogt de wetgever ervoor te zorgen dat werkgevers, in het kader van transparantie, beter weten waar zij aan toe zijn.
Het vierde lid maakt onder andere duidelijk dat het rechtssubject van de loonkostensubsidie de werkgever is, ook op het moment dat de werknemer de aanvraag indient. Dit volgt ook uit artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet waarin staat dat de subsidie wordt verleend aan de werkgever.
Omdat alleen inwoners die behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie hiervoor in aanmerking komen regelt het vijfde lid dat op het moment dat er een aanvraag binnenkomt met betrekking tot een inwoner ten aanzien van wie nog niet is vastgesteld dat deze onder de doelgroep valt de aanvraag mede moet worden gezien als een aanvraag om onder de doelgroep te worden gebracht.
Volgens artikel 8a, tweede lid, onder d, van de Participatiewet moet de gemeente in de verordening de voorwaarden aangeven waaronder het college toestemming verleent aan een inwoner als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet die algemene bijstand ontvangt, om op een proefplaats gedurende twee maanden met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, werkzaamheden te verrichten. Alleen bij onvoorziene omstandigheden is verlenging mogelijk, omdat wij dus niet willen dat mensen langer dan nodig onbetaald werken.
Om verdringing te voorkomen moet de werkgever bij aanvang van de proefplaats schriftelijk de intentie uitspreken dat hij de inwoner bij gebleken geschiktheid, voor hetzelfde aantal uren als tijdens de proefplaatsing minimaal zes maanden in dienst zal nemen.
Een werkstage of werkervaringsplaats is gericht op het uitbreiden van kennis en ervaring van de inwoner. Er is behoud van uitkering en geen sprake van beloning voor de stage. Terughoudend zijn met het verstrekken van een stagevergoeding ligt daarom voor de hand. Er kan wel een onkostenvergoeding worden gegeven, mits er daadwerkelijk sprake is van een vergoeding van gemaakte kosten.
De werkstage kan meerdere doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij een inwoner de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Ook kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkervaringsplaats kan een inwoner wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.
In het eerste lid is bepaald dat voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de werkstage worden opgenomen, evenals de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens worden gewaarborgd dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding. Zie hiervoor ook lid 5.
Het tweede lid geeft specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is vooral van belang om te voorkomen dat een inwoner claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en bij de rechter loonbetaling afdwingt.
Scholing is bij uitstek een maatwerkinstrument, waarbij het moeilijk is vooraf algemene richtlijnen te geven. In het derde lid is hierdoor bepaald dat het scholingsaanbod wordt vastgelegd in een plan van aanpak met daarin het doel en de duur van het scholingstraject. Het doel van de inzet van een scholing is een verbetering van de uitgangspositie van de inwoner op de arbeidsmarkt.
Artikel 13 Indienstnemingssubsidie
Indien wenselijk kan gekozen worden om een werkgever een subsidie te geven om te stimuleren om een inwoner met een kleine kans op werk in dienst te nemen. Het voldoet aan het criterium dat de voorziening gericht moet zijn op de arbeidsinschakeling en moet bijdragen aan het (op termijn) mogelijk maken van reguliere arbeid door een inwoner.
Volgens de huidige Participatiewet dient sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet re-integratie, maar participatie voorop. In de aanstaande herziening van de Participatiewet zullen gemeenten straks beleid moeten ontwikkelen ter bevordering van de zelfstandige maatschappelijk participatie van inwoners. Dit is van belang voor de inwoners voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt op dit moment groot is of zelfs onoverbrugbaar.
Onder 'sociale activering' wordt verstaan: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie. Bij activiteiten in het kader van sociale activering kan worden gedacht aan het zelfstandig, zonder externe begeleiding, verrichten van vrijwilligerswerk of deelnemen aan activiteiten in de wijk of buurt.
Hoofdstuk 3 Andere voorzieningen en vergoedingen
Artikel 15 Specifieke voorwaarden toekenning vervoersvoorziening
Artikel 8a, tweede lid, onder f, onderdeel 1, van de Participatiewet bepaalt dat in de verordening moet worden geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de inwoner zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken. Het bedrag dat de werknemer voor vervoer ontvangt van zijn werkgever, bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding op grond van de arbeidsovereenkomst, wordt door het college in mindering gebracht op de te verstrekken vervoersvoorziening.
Artikel 16 Specifieke voorwaarden noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
Dit artikel regelt dat het college de, als gevolg van een geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie noodzakelijke, voorziening(en) verstrekt die nodig zijn ter vervanging of ondersteuning van de inwoner. De specifieke aard van de voorziening is niet opgenomen, omdat dit sterk afhankelijk is van de behoefte van de inwoner.
Artikel 17 Specifieke voorwaarden meeneembare voorzieningen
Artikel 8a, tweede lid, onder f, onderdeel 3, van de Participatiewet bepaalt dat in de verordening moet worden geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van meeneembare voorzieningen voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen. Hiervoor is geen limitatieve lijst. Gedacht kan worden aan een aangepaste bureaustoel, toetsenbord, koptelefoon, enzovoort. Wat een passende voorziening is, is sterk afhankelijk van de individuele behoefte van de inwoner. Dit vraagt dus om maatwerk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-358149.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.