Wijziging subsidieregeling voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en boven formatieve inzet in de voorschool

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat het in de vergadering van 16 juli 2024;

 

Gelet op de ASV Eindhoven, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 160. van de Wet op het primair onderwijs;

 

Besluit:

 

 

Artikel I

De ‘subsidieregeling voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en bovenformatieve inzet in de voorschool’ als volgt te wijzigen:

 

  • A.

     

In artikel 1, tweede lid, bij onderdeel d, achter ‘blootstellingsachterstand’ in te voegen ‘of bij wie een sociaal-emotionele achterstand is geconstateerd’ onder verplaatsing van de puntkomma.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • B

 

De ‘Bijlage Gemeentelijke VE criteria voor voorschoolse instellingen in Eindhoven’ te vervangen door:

 

Bijlage Gemeentelijke VE criteria voor voorschoolse voorzieningen in Eindhoven

Criterium

Hersteltermijn

Devoorschool voldoet aan de wettelijke vereisten.

Zoals vastgelegd in beleidsregels.

De voorschool verzorgt VE peuteropvang op vaste momenten waarin kinderen vanaf 2¼ jaar in een horizontale groepssamenstelling deelnemen.

2 maanden

Het te verzorgen VE aanbod heeft een omvang van acht uur per week voor niet-geïndiceerde peuters en zestien uur voor geïndiceerde peuters gedurende maximaal 40 schoolweken. De acht uur wordt aangeboden op minimaal twee dagen per week en maximaal zes uur per dag, de zestien uur op minimaal drie dagen per week en maximaal zes uur per dag.

 

1 maand

De voorschool hanteert een op het leerlingvolgsysteem van de basisschoolpartner afgestemd kindvolgsysteem.

2 maanden

Er worden beredeneerd aantoonbaar* op de individuele ontwikkeling gerichte activiteiten aangeboden, waarbij gewerkt wordt aan de vier ontwikkelingsdomeinen zoals beschreven door SLO (sociaal-emotioneel, taal, rekenen, motoriek).

2 maanden

Er worden beredeneerd aantoonbaar* op groepsniveau gerichte activiteiten aangeboden, waarbij gewerkt wordt aan de vier ontwikkelingsdomeinen zoals beschreven door SLO (sociaal-emotioneel, taal, rekenen, motoriek).

2 maanden

7a. In het pedagogisch plan is (zo concreet en toetsbaar mogelijk) de wijze waarop integratie van peuters met en zonder indicatie op de locatie wordt bevorderd (samen leren en spelen) beschreven.

 

7b. De voorschool handelt in de praktijk conform de beschreven wijze waarop integratie van peuters met en zonder indicatie wordt bevorderd.

3 maanden

De voorschoolse instelling heeft schriftelijk vastgelegd hoe pedagogische medewerkers met de aanvullend beschikbare voorbereidings- en evaluatietijd (voor- en nawerk) om dienen te gaan en handelen daar ook naar. Uit de schriftelijke vastlegging blijkt dat sprake is van planmatig (Plan-Do-Check-Act), op het verbeteren van de pedagogisch didactische aanpak gericht, handelen.

2 maanden

Het onderwijs is vanuit hun regie- en coördinatiefunctie aangewezen als eerst verantwoordelijke voor de pedagogisch didactische doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool, het bieden van een SPILbrede ondersteuning die wordt gekenmerkt door één kind, één plan, één regisseur.

 

Aan coördinatie ligt het Jaarplan SPIL ten grondslag: een van het gemeentelijk beleidskader SPIL afgeleid jaarlijks op te stellen plan over de borging van de doorgaande lijn en de wijze van samenwerken en afstemmen binnen een SPILcentrum, waarin in elk geval de volgende onderdelen aan de orde komen:

voor- en vroegschoolse educatie

zorgstructuur/zorgjaarplan

ouderbetrokkenheid

In het jaarplan zijn de doelen SMART weergegeven, inclusief de wijze waarop de voortgang gemeten wordt en een evaluatie van het jaarplan van voorgaand jaar. Ook is er een gezamenlijk ouderbeleidsplan van voor-en (vroeg)school.

 

Dit leidt tot de volgende eis voor een voorschool:

Er is sprake van een vastgelegde samenwerking met een SPILcentrum of basisschool. De voorschool kan deze samenwerking aantonen via het jaarplan SPIL. Indien een school niet aan bovenstaande verplichting voldoet, dient door de voorschool aangetoond te worden dat zij - van hun kant - voldoende inzet pleegt om tot deze samenwerking te komen.

 

Een standalone voorschool heeft een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere scholen en beschrijft minimaal de volgende zaken:

de wijze waarop het VE programma, het kindvolgsysteem en het VE beleid op elkaar aansluiten,

wijze waarop een ‘warme’ overdracht wordt gerealiseerd,

wijze waarop tussentijds terugkoppeling kan plaatsvinden,

wijze waarop de kwaliteitsmanager van de organisatie deel kan nemen aan specifiek zorgoverleg,

de wijze waarop ouders betrokken worden,

frequentie en wijze waarop de samenwerking geëvalueerd wordt.

de wijze waarop aandachtspunten uit inspecties worden afgestemd.

Jaarlijks wordt aantoonbaar gemaakt dat de samenwerking met één of meerdere scholen, wordt geëvalueerd (Plan-Do-Check-Act).

2 maanden

De pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschool heeft een erkende VE basistraining succesvol afgerond.

 

Indien de pedagogisch beleidsmedewerker niet een erkende VE basistraining heeft afgerond dan dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

start met de opleiding binnen 3 maanden na indiensttreding;

de opleiding is binnen 2 jaar na start met een positief resultaat afgerond.

2 maanden

*dit blijkt uit observaties, uit schrift en uit dialoog tussen voorschool en GGD-inspecteur.

 

Artikel II

Het bepaalde in artikel I onderdeel A treedt in werking op de dag volgend op haar bekendmaking.

Het bepaalde in artikel I onderdeel B treedt in werking op 1 januari 2025.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindhoven, 16 juli 2024.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven

Naar boven