Gemeenteblad van Hoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoorn | Gemeenteblad 2024, 356947 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoorn | Gemeenteblad 2024, 356947 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke Regeling Werksaam Westfriesland
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Drechterland, Medemblik, Enkhuizen, Opmeer, Hoorn, Stede Broec en Koggenland
met ingang van 1 juli 2024 de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland vast te stellen. De tekst na wijziging luidt als volgt:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van andere wet- en regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college of de burgemeester.
HOOFDSTUK 2 INSTELLING, BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
WerkSaam wil inwoners van Westfriesland naar vermogen laten deelnemen aan de reguliere arbeidsmarkt en het beroep van inwoners op een uitkering zoveel mogelijk beperken. Hiertoe ondersteunt WerkSaam werkzoekenden, uitkeringsgerechtigden en werkgevers in de regio.
Het doel van WerkSaam is om uitvoering te geven aan de taken van de Westfriese gemeenten op het gebied van werk en inkomen en om de daartoe beschikbare middelen optimaal aan te wenden.
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, taken als bedoeld in lid 1 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij na de inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die lid 1 aan WerkSaam opdraagt.
Artikel 6 Overige, extra en plustaken
Een individuele deelnemende gemeente kan het algemeen bestuur verzoeken om een bestaande taak voor die gemeente te intensiveren, mits daarvoor de bijbehorende middelen beschikbaar worden gesteld. Het algemeen bestuur beslist of het verzoek geen verstorend effect heeft op de bedrijfsvoering van WerkSaam.
Het algemeen bestuur beslist over de vraag of, onder welke condities en in welke omvang WerkSaam plustaken gaat uitvoeren voor de gemeente(n) mits deze taken passen bij het doel als omschreven in artikel 4 van deze regeling. Plustaken worden alleen uitgevoerd op basis van een verzoek van de desbetreffende gemeente(n).
Het openbaar lichaam verleent inspraak aan ingezetenen en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Op inspraak is in beginsel de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het openbaar lichaam een andere inspraakprocedure heeft vastgesteld.
Artikel 9 Actieve informatieplicht van bestuur aan raden
Het bestuur van het openbaar lichaam verstrekt de raden van de deelnemers de inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. Bij de informatieverstrekking geldt dat:
Indien de informatie wordt verstrekt door dagelijks bestuur of voorzitter, dan wordt het algemeen bestuur vooraf geïnformeerd.
HOOFDSTUK 3 INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR
Vergaderingen van het algemeen bestuur zijn in beginsel openbaar. De deuren worden gesloten, wanneer meer 1/5 deel van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.
Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In dit geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats als bedoeld in artikel 17 van de Gemeentewet en artikel 22 van de wet.
Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 23 van de wet genoemde stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd als bedoeld in artikel 19 Gemeentewet en artikel 22 van de wet.
Artikel 12 Besloten vergadering
Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet open overheid over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de wet van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het beleidsplan, de begroting, de rekening en het liquidatieplan.
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
HOOFDSTUK 4 BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR
Artikel 17 Bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur besluit tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen en coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Artikel 20 Bevoegdheden dagelijks bestuur
te besluiten namens WerkSaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
HOOFDSTUK 6 FINANCIËN EN BEHEER
In het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar wordt door de deelnemende raden uiterlijk 15 maart de hoogte van het over te dragen participatiebudget uit de integratieuitkering sociaal domein vanuit de gemeenten aan WerkSaam aangegeven. Binnen dit kader dient het beleid te worden uitgevoerd.
Artikel 27 Voorbereiding kadernota, begroting en jaarrekening.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling biedt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, de conceptbegroting aan de gemeenteraden aan voor zienswijze. Het dagelijks bestuur dient gelijktijdig met de conceptbegroting de voorlopige jaarrekening van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient aan de raden toe te sturen.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling stelt de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting voor 15 juli schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het zesde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling stelt de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de Kadernota, de jaarrekening en het strategisch of meerjarenplan schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde, vijfde en zevende lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 29 Bijdrage en vergoeding
De apparaatskosten bestaan uit de uitgaven voor personeel en materiële overhead verminderd met de toegevoegde waarde van de commerciële activiteiten. De gemeenten dragen bij aan de apparaatskosten op basis van een verdeelsleutel. De aard van de verdeelsleutel voor de structurele bijdrage ligt langjarig vast (de verdeelmaatstaf), de berekening (percentages) wordt jaarlijks gemaakt op de volgende wijze:
Artikel 31 Resultaatbestemming
Als de rekening sluit met een nadelig saldo besluit, met inachtneming van artikel 25, het algemeen bestuur hoe dit saldo wordt gedekt. Als het nadelig saldo structureel blijkt te zijn, wordt een plan opgesteld dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo. Mocht een aanvullende bijdrage van de gemeenten noodzakelijk zijn, geldt de verdeelsleutel zoals benoemd in artikel 27 van deze regeling.
HOOFDSTUK 7 EVALUATIE, WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING
Het dagelijks bestuur van de regeling zorgt er voor dat 1 jaar vóór het tijdstip waarop een evaluatie zal plaatsvinden een signaal uit gaat naar de deelnemers van de regeling, met daarbij een procesbeschrijving over het aandragen van de onderwerpen en, wanneer een stemverhouding ontbreekt, het stemmen daarover.
Een deelnemer kan (geheel of gedeeltelijk) uittreden door toezending aan het (algemeen) bestuur van de daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders. De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het (algemeen) bestuur de betreffende besluiten heeft ontvangen.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde besluiten, komen de uittredende deelnemer en het (dagelijks) bestuur, uiterlijk 6 maanden voor de datum van uittreding, een concept-uittredingsregeling overeen, welke door de deelnemers wordt vastgesteld, waarbij de belangen van de uittredende deelnemer en die van de achterblijvende deelnemers op reële en evenwichtige wijze worden afgewogen. In de concept-uittredingsregeling worden de personele, juridische, organisatorische en financiële gevolgen, waaronder de gevolgen voor het vermogen, van de uittreding geïnventariseerd, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan, de voorwaarden voor uittreding, de hoogte van de uittreedsom en de overname van personeel en/of overige verplichtingen door de uittredende deelnemer. Indien blijkt dat, als gevolg van een mogelijk verlies aan arbeidsplaatsen, een overleg met de bij de sector betrokken vakbonden noodzakelijk is ten behoeve van het opstellen van een sociaal plan, wordt de conclusie van dit overleg opgenomen in de concept-uittredingsregeling.
Indien het (algemeen) bestuur constateert dat de besluiten tot uittreding van de bestuursorganen van de deelnemer de vraag oproepen of continuering van de samenwerking in de gemeenschappelijke regeling redelijkerwijs nog wel mogelijk is, doet zij de deelnemers een voorstel tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling (naam GR) als bedoeld in artikel 37 van deze regeling.
Het bestuur en de uittredende deelnemer zullen zich inspannen om de nadelige gevolgen van de uittreding voor het openbaar lichaam (gemeenschappelijk orgaan/de bedrijfsvoeringsorganisatie) en de uittredende deelnemer zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door personeel of andere verplichtingen over te nemen of anderszins in stand te doen houden.
Bij het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom is het uitgangspunt dat de uittredende deelnemer de reële schade van het openbaar lichaam (gemeenschappelijk orgaan/ de bedrijfsvoeringsorganisatie) én de overblijvende deelnemers dient te vergoeden, die rechtstreeks gevolg is van het (gedeeltelijk) uittreden uit de gemeenschappelijke regeling, waarbij bij het bepalen van de hoogte van de schade in beginsel een afbouwperiode van 5 jaar wordt gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van uittreding.
De hoogte van de uittreedsom als bedoeld in lid 8 wordt slechts verhoogd indien er sprake is van substantiële langlopende en niet te mitigeren financiële verplichtingen, indien vast staat dat deze zich zullen voor doen én in die becijferde omvang, waarbij de bijdrage in de kosten door de uittredende deelnemer naar rato wordt vastgesteld.
De uittreedsom bestaat uit de zakelijke gerechtvaardigde kosten, te weten de kosten die rechtstreeks ontstaan uit de uittreding (frictiekosten) en de bijdragen aan de overtollige kosten (desintegratiekosten) in de in lid 8 genoemde afbouwperiode, waarbij geen verrekening van het vermogen plaats vindt.
Op de uittreedsom wordt het aandeel van de uittredende deelnemer in de algemene reserve van het openbaar lichaam op de datum van uittreding in mindering gebracht, voor zover deze algemene reserve het benodigde weerstandsvermogen overschrijdt. Het aandeel in de algemene reserve wordt berekend naar rato van het inwoneraantal van de uittredende deelnemer. Indien er sprake is van een tekort in de algemene reserve ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen wordt de uittreedsom met dit tekort verhoogd overeenkomstig de hiervoor benoemde berekeningswijze.
Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten in verband met de uittreding van de deelnemer, zoals de kosten van inhuur externe dienstverlening, kosten onderzoek accountant, kosten boventallig primair personeel, kosten opstellen sociaal plan, kosten boventallig decentrale personele overhead, kosten afwaardering activa.
De desintegratiekosten die direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, komen integraal voor rekening van de uittredende deelnemer voor de duur van maximaal 5 jaar. Desintegratiekosten die niet direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, zoals investeringskosten, afschrijvingskosten, kantoorhuur, salariskosten en inhuur van personeel etc. komen naar rato van de kostenverdeelsleutel als bedoel in artikel 27 van de regeling, voor rekening van de uittredende deelnemer bij algehele uittreding. Bij gedeeltelijke uittreding komen de desintegratiekosten voor rekening van de uittredende gemeente naar rato van uittreding.
De kosten als bedoeld in lid 12 en lid 13 worden door de accountant van het openbaar lichaam bepaald aan de hand van de jaarrekeningen over de afgelopen 3 jaar voorafgaand aan de datum van uittreding. De beoordeling van de kosten van uittreden wordt gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend zijn op het moment van de daadwerkelijke uittreding.
Met het oog op het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom, als bedoeld in het achtste tot en met het tiende lid, vragen de uittredende deelnemer en het (dagelijks) bestuur gezamenlijk om een bindend advies aan een onafhankelijke externe deskundige. De kosten voor het inschakelen van de externe deskundige zijn, als onderdeel van de frictiekosten, voor rekening van de uittredende deelnemer.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor de medewerker. Indien de regeling alle op haar rustende verplichtingen is nagekomen en een batig saldo resteert, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel aan de gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn de gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen.
HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.
Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt aangewezen de archiefbewaarplaats het Westfries Archief, regionaal Historisch Centrum voor West-Friesland.
Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van het Westfries Archief, regionaal Historisch Centrum voor West-Friesland.
De archivaris van het Westfries Archief, regionaal Historisch Centrum voor West-Friesland, brengt minimaal tweejaarlijks aan het dagelijks bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
7. Beheer archiefbescheiden opgedragen taken
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-356947.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.