Gemeenteblad van Midden-Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2024, 343182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2024, 343182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 (artikel 212 Gemeentewet)
Besluit van de raad van de gemeente Midden-Groningen tot vaststelling van de Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) gemeente Midden-Groningen 2023.
De raad van de gemeente Midden-Groningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders nummer van 1 november 2023;
gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) van gemeente Midden-Groningen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. In het geval een investering niet in het begrotingsjaar wordt gerealiseerd, kunnen Burgemeester en wethouders het krediet ook aanwenden in de 2 navolgende begrotingsjaren.
Burgemeester en wethouders informeren de raad als ze verwacht, dat de lasten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma of de prioriteit, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doen Burgemeester en wethouders voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doen Burgemeester en wethouders indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen Burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
In afwijking van lid 5 geldt, als er zich acute situaties voordoen waarbij de bedrijfsvoering in gevaar komt, dat investeringen na goedkeuring van Burgemeester en wethouders en het informeren van de raad, kunnen worden uitgevoerd. De formele goedkeuring van de raad doormiddel van een raadsbesluit, vindt overeenkomstig de voorgaande beschrijving plaats.
De raad autoriseert de algemeen directeur/gemeentesecretaris om binnen het totaal van de door de raad geautoriseerde budgetten voor taakveld 0.4 vermeerderd met de direct toe te rekenen personeels- en bedrijfsvoeringslasten op de overige taakvelden, te schuiven tussen verschillende hoofdstukken van de begroting en hierover bij de jaarstukken verantwoording af te leggen.
Artikel 6. Tussentijdse rapportages
Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Burgemeester en wethouders bieden dit voorstel bij de jaarrekening van het betreffende jaar aan de raad.
Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen
Burgemeester en wethouders besluiten niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van Burgemeester en wethouders te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren Burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als Burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen Burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 11. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 12 Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen
wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
Artikel 16. Reserves en voorzieningen
Artikel 17. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van geleverde goederen, diensten en werken aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de beraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende rechten en heffingen en geleverde goederen, diensten en werken., gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt (inclusief afronding) bepaald conform het renteschema 3 uit de notitie rente 2017 van de commissie BBV. Als op nacalculatiebasis de afwijking kleiner is dan 25% wordt niet tot correctie van het omslagpercentage overgegaan
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Hierbij wordt uitgegaan van het gewogen gemiddeld rentepercentage van de portefeuille leningen. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend
In afwijking van artikel 12 eerste lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
Artikel 20. Financieringsfunctie
Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan doen Burgemeester en wethouders vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging;
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 22. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren, vorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan: het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting: positieve uitkomst van het verschil tussen de opbrengst onroerendezaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerendezaakbelasting.
Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen
Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens in de vijf jaar een beheeronderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 27. Financiële organisatie
Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder f. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vijf jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Artikel 29. Intrekking oude regeling
De Financiële verordening gemeente Midden-Groningen 2021 vastgesteld op 23 december 2021 wordt ingetrokken per 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
De Nota afschrijvingsmethodieken, termijnen en overige waarderingsgrondslagen van activa en passiva 2021 wordt ingetrokken per 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 11
Alle activa van vóór 1-1-2018 van de voormalige gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde zijn gewaardeerd volgens de toen geldende waarderingsgrondslagen van de Commissie BBV.
Bij het onderhouden en vervangen van activa maken we onderscheid tussen jaarlijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen/ renovatie- onderhoud:
Groot onderhoud is periodiek (niet- jaarlijks) instandhoudingsonderhoud dat nodig is om het object gedurende de levensduur in stand te houden. Met groot onderhoud blijft de functionaliteit, het gebruik en het comfort van het object ongewijzigd. Groot onderhoud wordt niet geactiveerd en gedekt door een onderhoudsvoorziening op basis van het betreffende MJOP (meerjarenonderhoudsplan).
Bij het afschrijven wordt aangesloten bij één van de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld in deze verordening. Activa die niet zijn genoemd in de afschrijvingstabel en niet geschaard kunnen worden onder een van de genoemde activasoorten worden afgeschreven op basis van de verwachte gebruiksduur. Bij het bepalen van de verwachte gebruiksduur kan gekeken worden naar technische levensduur of economische levensduur, afhankelijk van welke korter is.
II. Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
Ad. a. Deze kosten worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Ad. b. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Ad. c. Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, als:
Dit betekent dat kosten voor onderzoek en ontwikkeling geactiveerd mogen worden voor zover het onderzoek of de ontwikkeling bijdraagt aan de totstandkoming van een materieel vast actief.
Immateriële vaste activa worden in maximaal vijf jaar afgeschreven.
III Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
Materiële vaste activa met een economisch nut zijn alle investeringen die de mogelijkheid geven
om (financiële) middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Voorbeelden hiervan zijn investeringen op het gebied van riolering, afvalstoffeninzameling, gebouwen (stadhuis of welzijnsaccommodaties), zwembaden, etc. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen, is niet relevant voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk zal verkopen. Dit betekent onder andere dat alle gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een markt voor gebouwen.
IV Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut zijn alle investeringen in de openbare ruimte die geen economisch nut hebben. Voorbeelden van deze activa zijn wegen, pleinen, bruggen,viaducten en openbaar groen. Deze activa genereren geen middelen en er is geen markt voor.
Hieronder treft een overzicht met de maximale afschrijvingstermijnen die de gemeente Midden-Groningen hanteert
Mits goed onderbouwd kan op basis van afzonderlijke besluitvoering door de raad worden gekozen voor een afwijkende afschrijvingstermijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-343182.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.