Gemeenteblad van Amstelveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2024, 338592 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2024, 338592 | gemeenschappelijke regeling |
Besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn tot vaststelling van de Gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Amstelland 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en gelet op artikel 160, eerste lid, onder C van de Gemeentewet;
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd;
gelet op de Wet publieke gezondheid, hoofdstuk 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en de toestemming van de raden van Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn;
Gemeenschappelijke regeling Openbare gezondheidszorg Amstelland 2024
Het bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als het daartoe besloten heeft, dan
wel als de voorzitter of een vijfde van de leden van het bestuur daartoe heeft verzocht.
Bij het nemen van besluiten door het bestuur brengen de leden voor het college dat zij vertegenwoordigen ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die college van een gemeente vertegenwoordigen met een inwoneraantal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van drie stemmen.
Het telkenjare te nemen besluit omtrent het takenpakket wordt periodiek en voortschrijdend ingericht voor een periode van vier jaar, te beginnen vanaf 31 december 2013. Het bestuur is bevoegd te besluiten over de oprichting van of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, coöperatieve en andere verenigingen of onderlinge waarborgmaatschappijen. Voorgaande besluiten moeten worden geacht bijzonder te zijn aangewezen voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.
Een lid van het bestuur geeft aan de raad van de gemeente waarvan het college hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de raad, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. De inlichtingen kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden verstrekt. Op gelijke wijze dient het lid het college dat hem heeft aangewezen inlichtingen te verschaffen.
Inwoners van de gemeenten waarvan het college deelneemt aan deze regeling en overige
belanghebbenden worden op de in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze betrokken bij die besluiten van het bestuur die aan de raden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen worden voorgelegd, uitgezonderd het besluit tot vaststelling van de begroting zoals bedoeld in artikel 16.
Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen
Het bestuur zendt voor 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.
Artikel 17 Zienswijzeprocedure en vaststelling begroting
Het eerste, derde, vierde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op alleen die besluiten tot wijziging van de begroting, waarbij wijziging wordt gebracht in de hoogte van de bijdragen van de deelnemende colleges. Het vijfde en zevende lid zijn ook van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en dat in dit geval inzending aan gedeputeerde staten binnen twee weken na vaststelling plaatsvindt.
De kosten die worden gemaakt in verband met de uitvoering van het gezamenlijke takenpakket en voor de instandhouding van de bedrijfsvoeringsorganisatie, worden naar evenredigheid van het aantal inwoners verdeeld over de colleges. De uitvoering van de aanvullende taken worden per college afgesproken en bekostigd.
Slechts in geval partijen het bij een geschil niet eens kunnen worden over de benoeming van de arbiter of commissie, bedoeld in het tweede lid, dan wel de opdracht of in het geval partijen van mening zijn dat de arbitrage, bedoeld in het tweede lid, inhoudelijk of qua proces niet voldeed aan daaraan gestelde eisen wordt de beslissing van gedeputeerde staten, bedoeld in het eerste lid, ingeroepen.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een regeling vast. Het bestuur deelt voornoemde regeling mee aan de colleges.
Hoofdstuk 9 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Toetreding tot de regeling is slechts mogelijk indien de colleges, die op dat moment deelnemen, en het college dat wenst toe te treden daartoe unaniem besluiten met toestemming van hun raden en daaraan voorafgaand de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze te geven bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, van de wet.
Artikel 25a Procedure voor vaststelling uittredingsplan
Het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
Het bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de secretaris. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het bestuur van de uittredende deelnemer.
Ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 25b en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.
Bij de berekening van de kosten voor uittreding zoals bedoeld in het zesde lid wordt een risico- opslag van 10% op de uittreedsom toegepast om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen.
Artikel 25b Te vergoeden kosten
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door de bedrijfsvoeringsorganisatie die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
De bedrijfsvoeringsorganisatie brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom, binnen drie maanden nadat het bestuur de definitieve uittreedsom, als bedoeld in artikel 25a, zesde lid, heeft vastgesteld, tenzij in het uittredingsplan overeenkomstig artikel 25a, achtste lid, anders is vastgelegd.
De bedrijfsvoeringsorganisatie is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 25c Verplichtingen uittreder
De uittredende partij is gehouden zich in te spannen om de formatie van de bedrijfsvoeringsorganisatie die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende partij overneemt van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
Hoofdstuk 10 Inwerkingtreding en slotbepalingen
De toetredende colleges moeten uiterlijk een maand na de dag van het inwerkingtreden van deze regeling de leden in het bestuur hebben aangewezen.
Artikel 31 Intrekking oude verordening
De ‘Gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Amstelland’ wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-338592.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.