Verordening nadeelcompensatie Bergeijk 2024

De gemeenteraad van Bergeijk,

overwegende het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2024,

overwegende het advies van de commissie GZ d.d. 28 maart 2024,

gelet op de artikelen 108, eerste lid, 147 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

besluit:

  • 1.

    De ‘Verordening nadeelcompensatie Bergeijk 2024’ vast te stellen.

Verordening nadeelcompensatie Bergeijk 2024

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (nadeelcompensatie), waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 2. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 350,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de aanvrager op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen twee weken na verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente moet zijn bijgeschreven. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

  • 3.

    Bij de toekenning van een vergoeding, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van deze verordening wordt tevens het betaalde recht vergoed, conform artikel 4:129 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager om schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    Mede gezien het bepaalde in de artikelen 4:2 en 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht, bevat de aanvraag in ieder geval:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis;

    • d.

      een opgave van de aard van de geleden schade of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en een specificatie daarvan;

    • e.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een door een accountant gewaarmerkte jaarrekening over het jaar waarin de schade is geleden, alsmede de door een accountant gewaarmerkte jaarrekeningen over een periode van drie jaren voorafgaande aan het jaar waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden, en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting van over een periode van drie jaren voorafgaande aan het jaar waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden;

    • f.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en de eigendomsakte;

    • g.

      als het schade betreft wegens waardevermindering van een onroerende zaak: een afschrift van de eigendomsverkrijging;

    • h.

      Als het schade betreft wegens een lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • 3.

    Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van de aanvraag zo spoedig mogelijk, tenminste binnen vier weken na de ontvangst daarvan.

Artikel 4. Advies

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint advies in bij een adviseur of adviescommissie.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat schade voor rekening van de aanvrager blijft voor zover:

      1°. aanvrager het risico van het ontstaan van schade heeft aanvaard;

      2°. aanvrager de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen; maatregelen te nemen die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

      3°. de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan aanvrager kan worden toegerekend;

      4°. de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviseur of adviescommissie is een persoon, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan waaraan wordt geadviseerd, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking.

  • 4.

    Een adviseur of adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste adviseur of commissie, waarbij de adviseur(s) door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming van maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke adviseur of commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en andere belanghebbenden hierover.

  • 2.

    De aanvrager en belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid, schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur of adviescommissie bij het bestuursorgaan indienen. Binnen twee weken na het verstrijken van genoemde termijn, beslist het bestuursorgaan over een ingediend verzoek tot wraking.

  • 3.

    Het bestuursorgaan stelt aan de adviseur of adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden, ter beschikking.

  • 4.

    De adviseur of adviescommissie kan een hoorzitting houden waar de aanvrager en belanghebbenden een mondelinge toelichting op hun standpunt kunnen geven.

  • 5.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviseur de situatie ter plaatse bezichtigd.

  • 6.

    Van een hoorzitting en een plaatsopneming wordt een verslag gemaakt, welke als onderdeel aan het advies worden gevoegd.

  • 7.

    Alvorens een advies wordt uitgebracht, zendt de adviseur een conceptadvies naar het bestuursorgaan, de aanvrager en de belanghebbenden. De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het conceptadvies te reageren.

Artikel 6. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan neemt binnen acht weken na ontvangt van de aanvraag een besluit, en maakt dit besluit binnen deze termijn kenbaar aan de aanvrager en de belanghebbenden. Het bestuursorgaan kan deze beslistermijn eenmaal met acht weken verdagen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt bij aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen een beslistermijn van ten hoogte zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze beslistermijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd.

  • 3.

    Indien de schade mede wordt veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, dan kan het bestuursorgaan de beslissing op de aanvraag aanhouden totdat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is.

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding betaald binnen vier weken na onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 8. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’, welke wordt ingetrokken op de dag na bekendmaking van deze verordening.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor aanvragen waarop het overgangsrecht van toepassing is, op grond van paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening nadeelcompensatie Bergeijk 2024’.

Zoals besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk van 18 april 2024.

De gemeenteraad,

L. van Leersum

Raadsgriffier

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter

Bijlage 1: Toelichting verordening nadeelcompensatie

Wat betekent nadeelcompensatie?

Nadeelcompensatie is de vergoeding van schade die door de overheid is veroorzaakt. De overheid heeft de schade veroorzaakt in de uitoefening van haar taak of bevoegdheid. Het gaat hierbij dus om het zogenoemde ‘rechtmatig overheidsoptreden’. Rechtmatig genomen besluiten en feitelijke handelingen door het bevoegde bestuursorgaan kan schade veroorzaken. Het gaat om schade die uitstijgt boven het normale maatschappelijke risico dat iedereen in de samenleving draagt en schade die een burger of bedrijf onevenredig zwaar raakt, in vergelijking tot andere burgers of bedrijven. Dit soort schade hoeft een burger of een bedrijf niet of niet geheel te dragen, maar moet de overheid geheel of gedeeltelijk vergoeden.

Nadeelcompensatie kan aan de orde zijn als schade wordt veroorzaakt door een in de Omgevingswet aangewezen besluit of maatregel, zoals genoemd in artikel 15.1 Omgevingswet.

Wanneer kan een aanvraag nadeelcompensatie worden ingediend?

De aanvraag moet bij burgemeester en wethouders (het betreffende bevoegd gezag in dit geval) worden ingediend binnen 5 jaar nadat de aanvrager bekend is geworden met de schade en bekend is geworden met het voor de schade verantwoordelijke bestuursorgaan.

Bij schade ten gevolge van activiteiten in de omgeving (indirecte schade) in de vorm van waardedaling van een onroerende zaak (voorheen planschade) moet de aanvraag worden ingediend binnen 5 jaar na kennisgeving van de vergunning bijvoorbeeld via de publicatie in het Gemeenteblad of plaatselijke huis-aan-huis blad, of als geen vergunning of melding is vereist, binnen 5 jaar nadat met de schadeveroorzakende activiteit is gestart.

Waar kan een aanvraag nadeelcompensatie worden ingediend?

Afhankelijk van het schadeveroorzakende besluit is het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, het bevoegd gezag voor een aanvraag om nadeelcompensatie voor de in de Omgevingswet genoemde gevallen. Nu deze verordening voor de gemeente Bergeijk geldt, moet de aanvraag bij burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk worden ingediend. Een aanvraag kan worden ingediend via een online formulier op de website van de gemeente Bergeijk.

Wat kan een aanvrager verwachten als hij een aanvraag indient?

Burgemeester en wethouders sturen, na ontvangst van de aanvraag, een ontvangstbevestiging met informatie over de procedure. Het gaat hierbij onder meer om het al dan niet inschakelen van een onafhankelijk adviseur door de gemeente. De aanvraag wordt bestudeerd en mogelijk wordt de aanvrager om meer informatie gevraagd. Het bevoegd gezag beslist op de aanvraag in de periode tussen acht 8 weken en 1 jaar, na de ingediende aanvraag.

Welke schade kan voor vergoeding in aanmerking komen?

In principe geldt dat schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen tot het normaal maatschappelijke risico behoort. In de maatschappij kunnen zich nu eenmaal situaties

voordoen welke nadelig zijn voor een burger. Wanneer hierdoor schade ontstaat, moet men deze dragen. Er kunnen situaties ontstaan dat de schade het normaal maatschappelijk risico te boven gaat. Enkel die schade kan voor vergoeding in aanmerking komen, mits die schade is toe te rekenen aan een in artikel 15.1 Omgevingswet genoemde oorzaak.

Een rechtmatig genomen besluit of feitelijke handeling van een bestuursorgaan kan leiden tot zowel directe als indirecte schade met zich meebrengen. Bij directe schade kan worden gedacht aan het beperken van bestaande rechten. Indirecte schade kan worden veroorzaakt door activiteiten in de omgeving. Schade kan bijvoorbeeld bestaan uit inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak inhouden. Immateriële schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen kan nooit voor vergoeding in aanmerking komen

Bij een beoordeling van de omvang van de schade wordt gekeken naar aard van het overheidsoptreden en de kennis en kunde van de benadeelde. Daarnaast kan sprake zijn van actieve of passieve risicoaanvaarding door de benadeelde. In dat geval blijft ontstane schade (gedeeltelijk) voor zijn of haar risico. De draagkracht van benadeelde komt niet aan de orde bij de beoordeling.

Hoe lang duurt de procedure aanvraag nadeelcompensatie?

De beslistermijn op een aanvraag om nadeelcompensatie is in principe 8 weken na het indienen van de aanvraag, waarbij de mogelijkheid bestaat om deze termijn met nog eens 8 weken te verlengen. Daarmee komt de beslistermijn op maximaal 16 weken na de ontvangst van de aanvraag. Echter, wanneer advies wordt gevraagd van een adviseur of adviescommissie wordt ingesteld, dan is de beslistermijn 6 maanden met de mogelijkheid van verlening met 6 maanden verlenging. De procedure duurt dus maximaal 1 jaar na ontvangst van de aanvraag.

Hoe wordt een eventuele schadevergoeding uitgekeerd?

Een schadevergoeding kan zowel in geld als in natura worden uitgekeerd. Een vergoeding in geld wordt door het bevoegd gezag op de bankrekening van aanvrager gestort, na het onherroepelijk (definitief) worden van het besluit op de aanvraag. Een vergoeding in natura kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld het aanbod voor een alternatieve bedrijfslocatie, het aanleggen van een weg of herstel van een vervallen bouwmogelijkheid. De vorm van de schadevergoeding volgt uit de beslissing op de aanvraag.

In welke gevallen wordt het drempelbedrag terugbetaald?

De aanvrager krijgt het drempelbedrag van € 350,- terugbetaald als de aanvraag om nadeelcompensatie (gedeeltelijk) wordt toegewezen.

Wat kan een aanvrager doen als hij het niet eens is met het besluit van het college van burgemeester en wethouders?

Tegen het besluit op de aanvraag om schadevergoeding kan een bezwaarschrift worden ingediend. Deze mogelijkheid staat ook beschreven in de brief bij het besluit. Vervolgens is beroep mogelijk bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Wat is het overgangsrecht?

Voor lopende procedures blijft het oude recht gelden.

Als een schadeveroorzakend besluit is bekendgemaakt of een schadeveroorzakende handeling is verricht vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht maximaal 5 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing.

Voor schadeveroorzakende besluiten die zijn genomen op basis van de Wet ruimtelijke ordening geldt dat de termijn van 5 jaar start bij het nemen van het besluit, als de procedure voor het besluit is gestart vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet én de procedure is afgerond na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsbereik

Eerste lid

In artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een vergoeding kan worden gevraagd voor schade veroorzaakt door een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, welke schade boven het normale maatschappelijke risico uitgaat en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft. Dit betreft nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet.

Voorbeelden van schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen zijn het verlenen van een omgevingsvergunning en het vaststellen van een (wijziging van het) omgevingsplan.

Tweede lid

Deze verordening geldt niet wanneer een bijzondere regeling van toepassing is. Een bijzondere regeling is bijvoorbeeld een verordening die geldt voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering of voor een specifiek project binnen de gemeente.

Artikel 2. Heffen recht

Eerste lid

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding mag een recht van ten hoogste € 500,- worden geheven, op grond van artikel 4:128, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tweede lid

De gemeente brengt de aanvrager op de hoogte van het verschuldigde recht, en geeft de termijn waarbinnen betaling van het recht moet worden voldaan. De betaling van het recht is een voorwaarde voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Indien betaling niet of niet tijdig plaatsvindt, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld, op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Derde lid

Bij toewijzing van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht, ingevolge artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Aanvraag

Eerste lid

De aanvrager maakt (bij voorkeur) gebruik van het digitale ‘Aanvraagformulier nadeelcompensatie’, welke beschikbaar is gesteld op de website van de gemeente.

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het elektronisch formulier, kan de aanvrager worden verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen.

Tweede lid

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht zijn in sub e tot en met g aanvullende eisen opgenomen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, waardevermindering van een onroerende zaak en lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf.

Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. In dat geval verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Derde lid

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een (elektronisch) ingediende aanvraag.

Artikel 4. Advies

Eerste lid en tweede lid

Als in de gemeente onvoldoende deskundigheid aanwezig is om een aanvraag om schadevergoeding te kunnen beoordelen, wordt advies ingewonnen bij een externe adviseur.

Daarnaast is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen extern advies wordt ingewonnen.

Derde lid

De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat het moet gaan om een persoon of meerdere personen die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Ook zijn de adviseur(s) niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd, ingevolge artikel 3:8 van de Algemene wet bestuursrecht. Er kan gemotiveerd in afwijking van het advies worden besloten.

Vierde lid

De gemeente kan advies vragen bij een ‘vaste’ externe adviseur. Dit is eenzelfde persoon of partij die bij alle aanvragen om schadevergoeding (met uitzondering van het bepaalde in het derde lid) adviseert. Indien het bestuursorgaan van oordeel is dat gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte is aan specifieke deskundigheid, kan een andere adviseur of adviescommissie worden aangewezen die deskundig is op het betreffende gebied.

Artikel 5. Procedure

Eerste lid en tweede lid

Na het ontvangen van een aanvraag om nadeelcompensatie zendt het bestuursorgaan een bevestiging hiervan naar de aanvrager. Tevens wordt aangegeven dat advies wordt ingewonnen bij een externe adviseur of adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd. Wanneer de aanvrager van mening is dat de aangewezen partij niet onafhankelijk en onpartijdig is, kan hij binnen twee weken een verzoek tot wraking indienen bij het bestuursorgaan. Na het verstrijken van de wrakingstermijn of na een besluit op een verzoek tot wraking, zendt het bestuursorgaan de aanvraag en bijbehorende stukken naar de externe adviseur(s).

Derde lid tot en met zevende lid

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten. Dat betekent dat onder andere de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn, op grond waarvan de aanvrager in de gelegenheid kan worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen tijdens een hoorzitting. Ook buiten de in deze artikelen genoemde gevallen, kan de adviseur(s) een hoorzitting houden. Daarnaast kan het naar oordeel van de adviseur(s) nodig zijn om de situatie ter plaatse te bekijken. Hetgeen besproken tijdens een hoorzitting en hetgeen waargenomen bij een plaatsopneming wordt in een verslag uiteengezet. Dergelijke verslagen worden meegenomen in het advies van de adviseur(s).

Na het opstellen van het conceptadvies, verstuurd de adviseur(s) deze naar betrokken partijen. Dit zijn in ieder geval het bestuursorgaan en de aanvrager. Daarnaast is veelal een initiatiefnemer betrokken. Dat is degene die de activiteit verricht en met wie de gemeente een anterieure overeenkomst heeft gesloten over kostenverhaal van nadeelcompensatie.

Artikel 6. Beslissing op de aanvraag

Eerste en tweede lid

Dit artikel gaat in op de vraag naar de duur van een procedure na aanvraag van nadeelcompensatie. De Awb schrijft beslistermijnen voor. Voor de zelfstandige leesbaarheid van de verordening zijn deze opgenomen in artikel 6. De lengte van de beslistermijn is afhankelijk van de vraag of het bestuursorgaan advies inwint bij een adviseur of adviescommissie. Zonder inschakeling van een adviescommissie, bedraagt de beslistermijn acht weken (artikel 4:13 Awb). Indien een adviescommissie is ingesteld, bedraagt de beslistermijn zes maanden, op grond van artikel 4:130 jo. 3:5 Awb.

Derde lid

Wanneer de schade mede wordt veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, dan kan het bestuursorgaan de beslissing op de aanvraag aanhouden totdat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is, ingevolge artikel 4:130 lid 3 Awb.

Artikel 7. Uitbetaling

Geheel of gedeeltelijke toewijzing van schadevergoeding wordt niet eerder uitbetaald, dan het moment waarop de beslissing op de aanvraag in rechte onaantastbaar is geworden.

Artikel 8. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

Eerste en tweede lid

In dit artikel is geregeld dat de geldende ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ wordt ingetrokken en dus niet meer geldend is.

De Invoeringswet Omgevingswet en Omgevingswet bevatten echter uitgebreid overgangsrecht, op basis waarvan in sommige gevallen de planschaderegeling uit de Wet ruimtelijke ordening moet worden toegepast. In dat geval geldt alsnog ook de gemeentelijke procedureverordening planschade.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Eerste en tweede lid

Het moment van inwerkingtreding van de verordening en de officiële naam van de verordening zijn in dit artikel opgenomen.

Naar boven