Gemeenteblad van Oldambt
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldambt | Gemeenteblad 2024, 334760 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldambt | Gemeenteblad 2024, 334760 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Oldambt 2025
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt,
de Algemene subsidieverordening gemeente Oldambt;
de Wet op het primair onderwijs;
het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
de bestuurlijke afspraken ‘Een aanbod voor alle peuters’
de decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorzieningen peuters;
de decentralisatie-uitkering Gemeentelijke Onderwijs Achterstanden Budget.
Peuteropvang (financieel) toegankelijk moet zijn zodat kinderen gelijke ontwikkelmogelijkheden worden geboden, ongeacht of hun ouders werken of niet;
Voorschoolse educatie (financieel) toegankelijk moet zijn voor peuters met (een risico op) een onderwijsachterstand, zodat ieder kind en succesvolle schoolloopbaan kan doorlopen;
De Wet op het primair onderwijs de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie;
Sinds 1 januari 2022 het een wettelijke verplichting is voor gemeenten om de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo-niveau in de voorschoolse educatie te faciliteren:
vast te stellen de ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Oldambt 2025’
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint in een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang, opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang, zoals bedoeld in de Wet kinderopvang;
VE: Voorschoolse Educatie: op kinderopvanglocaties worden, aan de hand van een specifieke methodiek, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten aangeboden voor peuters met een (risico op een) onderwijsachterstand ter voorkoming of ondersteuning van onderwijsachterstand bij de start van het basisonderwijs, het gaat hierbij om een horizontaal moment voor peuters van 2,5-4 jaar;
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening
De Algemene Subsidieverordening gemeente Oldambt is van toepassing, tenzij daar in deze subsidieregeling nadrukkelijk van wordt afgeweken.
Hoofdstuk 2 Activiteiten, aanvraag en criteria
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:
Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door kinderopvangorganisaties die voldoen aan de volgende criteria:
De aanvrager is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRK) en voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet kinderopvang en daaruit voortvloeiende regelgeving, met een aantekening voor VE in het geval van een aanvraag hiervoor; daar bovenop voldoet de aanvrager aan het door de gemeente Oldambt vastgestelde kwaliteitskader (bijlage 1);
De aanvrager factureert en int de ouderbijdrage conform de VNG-tabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor het daadwerkelijk ontvangen van deze bijdrage en draagt het bijbehorende risico van dubieuze debiteuren. Ouders zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen in hun inkomen en daarmee wijzigingen in de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, de aanvrager wijst ouders hierop;
Aanvullend dient de aanvrager bij de aanvraag om de subsidie instandhouding peuteropvang in kleine kernen, artikel 5, derde lid, per kleine kern, i.c. peuteropvangvoorziening, een toelichting op het tekort en een plan van aanpak met de inspanningen het tekort zoveel mogelijk te beperken aan te leveren.
Artikel 9 Subsidiecriteria per activiteit
Ouders kunnen aantoonbaar geen of onvoldoende (minder dan 320 uur per kalenderjaar) aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Waarbij de kinderopvangtoeslag voorliggend is en het totaalaantal maximale uren (320 uur per kalenderjaar) waarvoor subsidie wordt gegeven verminderd wordt met het aantal uren dat ouders aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag;
De grondslag voor het ontvangen van subsidie voor voorschoolse educatie is het aantal verwachte doelgroeppeuters vermenigvuldigd met het aantal uren voorschoolse educatie dat zij hebben afgenomen vermenigvuldigd met het (maximum) uurtarief. Vervolgens wordt de kinderopvangtoeslag of het bedrag van de gemeentelijke regeling op grond van artikel 5, eerste lid, en de eigen bijdrage van ouders in mindering gebracht;
Doelgroeppeuters kunnen in de leeftijdsperiode van 2,5 tot 4 jaar maximaal 960 uur gebruik maken van voorschoolse educatie. Waarbij ouders voor de eerste 480 uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage moeten betalen. De overige uren worden door de gemeente aan de kinderopvangorganisatie betaald: voor ten hoogste het maximum uurtarief dagopvang gesteld door de Belastingdienst;
Hoofdstuk 3 Kosten en wijze van verdeling
Artikel 10 Hoogte van de subsidie voor activiteiten artikel 5, eerste en tweede lid
Het college stelt jaarlijks een VVE-kostprijs vast voor voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters. In deze VVE-kostprijs is opgenomen: de hogere exploitatiekosten voor voorschoolse educatie en de aanvullende gemeentelijke eisen van de gemeente opgenomen in het kwaliteitskader van de gemeente Oldambt.
Artikel 11 Hoogte van de subsidie voor activiteiten artikel 5, derde lid
Voor een locatie met een halve groep kan maximaal aangevraagd worden: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende voorziening vanaf 6 geplaatste peuters (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting. Indien deze peuteropvangvoorziening structureel boven de 8 peuters komt, vindt nader overleg met de gemeente plaats. Dit overleg kan leiden tot aanpassing van de aanvullende subsidie.
Artikel 17 Verantwoording en subsidievaststelling
Verantwoording vindt per kwartaal plaats en afrekening vindt aan het einde van het jaar plaats door middel van een daarvoor door de gemeenten aan te schaffen Monitor. De houder levert na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie is verleend tenminste de volgende informatie aan via deze Monitor: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, kinderopvangtoeslag ja/nee, inkomen ouders bij niet-KOT, eerste kind ja/nee, VVE-indicatie ja/nee, startdatum peuteropvang, verwachte einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod, aantal uren aanvullend aanbod.
De aanvrager dient de aanvraag tot vaststelling uiterlijk vóór 1 maart, na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, aan te leveren. In de jaarlijkse kwalitatieve verantwoording wordt ingegaan op de voortgang van de activiteiten en inspanningen die in het (pedagogisch educatief) plan van het betreffende jaar zijn beschreven conform het kwaliteitskader.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt d.d. 28 mei 2024
De secretaris, De burgemeester,
Berlinda Aukema Cora-Yfke Sikkema
Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie gemeente Oldambt
Dit kwaliteitskader is de uitwerking van het beleidskader onderwijskansen en de subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie van de gemeente Oldambt.
Het doel is om de kwaliteitseisen zo concreet mogelijk te maken, en uit te nodigen tot de verdere ontwikkeling van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Oldambt.
Dit kwaliteitskader kan daarbij worden beschouwd als een groeimodel. Daarom is er een onderscheid gemaakt tussen eisen en ambities. In (de aanloop naar) 2025 wordt gewerkt aan het voldoen aan alle genoemde eisen, de ambities worden in samenspraak met betrokken organisaties/ in een werkgroep VVE vanaf 2025 opgepakt.
Dit kwaliteitskader gaat in per 1-1-2025 en eindigt per 1-1-2028, en wordt tenminste jaarlijks besproken en geëvalueerd in de werkgroep VVE.
De volgende onderdelen komen aan de orde:
A. Doelgroep, bereik en toeleiding
C. Evaluatie en besluitvorming
Wettelijke en bovenwettelijke eisen
De wettelijke eisen zijn van kracht voor alle instellingen. Ze zijn vastgelegd in:
De wettelijke kwaliteitseisen zijn op landelijk niveau uitgewerkt in de inspectie- en waarderingskaders van de Wet Kinderopvang. In dit kwaliteitskader VVE wordt aan het eind aangegeven waar de basis, benoemd in de wettelijke kaders, te vinden is.
A. Doelgroep, bereik en toeleiding
Kinderen komen in de gemeente Oldambt in aanmerking voor VVE als ze voldoen aan het risicoprofiel dat de GGD in overleg met de gemeente hanteert of in het basisonderwijs een leerlinggewicht van 1.2 krijgen. Het risicoprofiel van de GGD bevat medische, sociale, maatschappelijke en taalkundige elementen Het gaat daarnaast om de volgende elementen uit de landelijke definitie:
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in Oldambt jaarlijks 95 peuters een verhoogd risico hebben op een onderwijsachterstand, en dus in aanmerking komen voor VVE. In de praktijk gaat het in Oldambt om een hoger aantal, omdat we werken met een ruimere doelgroep definitie.
We houden alle peuters die een VVE-indicatie ontvangen in beeld, ook van wie de ouders ervoor kiezen niet aan het VVE-programma deel te nemen.
De kinderopvangorganisaties en de GGD zijn de verantwoordelijke uitvoerders. Zij zetten zich actief in voor het bereiken van de doelstelling.
De indicatie wordt gesteld door een jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de GGD, die daarvoor een screeningsinstrument inzet. Ook kunnen pedagogisch medewerkers ouders doorverwijzen naar de jeugdverpleegkundige of zelf na toestemming van de ouders contact leggen, als ze vermoeden dat er sprake is van een peuter die in aanmerking komt voor een VVE indicatie.
Registratie, monitoring en rapportage
De jeugdverpleegkundige registreert de VVE-indicaties in het kindsysteem. Hierin wordt bijgehouden hoeveel kinderen in aanmerking komen, zijn verwezen en hoeveel kinderen deelnemen aan VVE. De GGD registreert ook in het systeem dat een kind geen voorschoolse voorziening bezoekt. Monitoring van doelgroeppeuters vindt plaats via de Peutermonitor.
Doelgroepkinderen wonen verspreid door de gehele gemeente, ook in de kleine dorpen. Er zijn diverse redenen om een kleine kinderopvanglocatie in een dorp te behouden. Het is aantrekkelijk om kinderen in het eigen dorp naar opvang en onderwijs te laten gaan. Het is dichtbij en kan de leefbaarheid en saamhorigheid in een dorp verhogen. Ouders hebben graag een opvang/onderwijsvoorziening dicht bij huis.
Het knelpunt voor kinderopvang in kleine dorpen is de schaalgrootte. Daardoor is peuteropvang/VVE soms slechts twee dagdelen open. Er is te weinig vraag en het aantal doelgroepkinderen is te laag om vier dagdelen open te kunnen zijn.
Omdat de subsidieregeling gericht is op geld volgt kind zijn er geen middelen voor extra openingsuren.
Als er geen VVE geboden wordt op een kleine locatie hebben ouders de keuze tussen twee dagdelen peuteropvang of vier dagdelen op een grotere locatie in een ander dorp. Bij dit laatste kan de afstand, eigen vervoer en reiskosten een bijkomend probleem vormen voor de ouders.
Oplossingen zullen vooral maatwerk moeten zijn, waarbij goed gekeken moet worden naar de behoeften in de omgeving van de kinderopvanglocatie en naar de mogelijkheden ter plaatse. De voorkeur gaat uit naar kinderopvang die samenwerkt met een school, al dan niet in een kindcentrum. School en kinderopvang kunnen samen bv. kijken naar mogelijkheden voor het combineren van peuter- en kleutergroepen.
B. Kwaliteitseise n aanbieders VVE
De gemeente subsidieert peuteropvang en voorschoolse educatie op kinderopvang locaties in de gemeente. Opvang bij gastouders komt hiervoor niet in aanmerking.
Aantal uren peuteropvang en VVE
Peuters kunnen vanaf 2 jaar naar de peuteropvang. Ze kunnen daar 8 uur per week heen, met als doel spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Kinderen met een VVE-indicatie kunnen daarnaast, vanaf 2,5 jaar, 8 uur (totaal: 16 uur per week verdeeld over bij voorkeur4 dagdelen) naar de peuteropvang met voorschoolse educatie voor extra ontwikkelingsstimulering.
Het aanbod voorschoolse educatie (VVE) is minimaal 960 uur in de leeftijdsperiode 2,5–4 jaar (nb: VVE-uren vóór de leeftijd van 2,5 jaar tellen voor deze 960-uursnorm niet mee).
Voor de 8 uur peuteropvang (1e en 2e dagdeel) betalen ouders een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De 8 uur VVE (3e en 4e dagdeel) wordt vergoed door de gemeente, ouders hoeven hier niets voor te betalen.
Op voorschoolse locaties met een VVE-aanbod wordt bij voorkeur gewerkt met peuters in horizontale groepen van 2 tot 4 jaar, omdat er op die manier gemakkelijker gewerkt kan worden aan de ontwikkeling die past bij de leeftijd van de peuters.
Bij kleine aantallen kan er gewerkt worden in gemengde peuter-kleuter groepen, in een 0-4 jarigen groep of in combinatie met BSO.
Hierbij zitten de peuters minimaal 2 dagdelen in dezelfde groep.
De voorschoolse organisaties werken gericht aan de brede vorming van kinderen en specifiek aan de leerdoelen Jonge Kind voor de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen, sociaalemotionele ontwikkeling en motoriek. Het VVE-programma waarmee wordt gewerkt is door het NJI erkend en gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling.
Indien de voorschoolse voorziening intensief samenwerkt met een vroegschool, stemmen zij samen af welke methode(s) wordt(/en) ingezet.
VVE thuis is aanvullend op het VVE-programma voor 2-6 jarigen, en bedoeld voor ouders die steun nodig hebben bij het doen van stimulerende taalactiviteiten met hun kind en bij de kwaliteit van de taalinteractie met hun kind.
Scholing en professionalisering
De vaardigheden van pedagogisch medewerkers en van leerkrachten zijn van groot belang voor de kwaliteit van de uitvoering van VVE. De professionals in de VVE werken continu aan verdere verbetering van hun kwaliteiten en vaardigheden, bijvoorbeeld door intervisie, leergemeenschappen, coaching, video interactie begeleiding (VIB) en training.
Wettelijk zijn alle organisaties met een VVE-aanbod verplicht een jaarlijks scholingsplan voor hun medewerkers te maken, waarin VVE scholing/training is opgenomen.
Inzet hbo’er VVE (coach/ pedagogisch beleidsmedewerker)
Voor een hoge kwaliteit op voorschoolse voorzieningen zijn bepaalde vaardigheden van de pedagogisch medewerkers nodig. Om de pedagogisch medewerkers hierbij te ondersteunen is de inzet van een hbo’er van grote toegevoegde waarde. Voorschoolse VVE-aanbieders ontvangen hiervoor middelen in het WKO tarief (wet IKK) en aanvullend subsidie van de gemeente. Deze hbo’er VVE coacht de pedagogisch medewerkers en helpt hen de kwaliteit van de uitvoering van VVE te verbeteren, en/of voert kwaliteit verhogende beleidsmaatregelen uit..
Het volgen van de ontwikkeling van het kind
Goede observaties en registraties van gedrag en ontwikkeling van een kind vormen de basis om de talenten en behoeften van kinderen vast te stellen.
Jaarlijkse (algemene) ouderanalyse per locatie op basis waarvan het ouderbeleidsplan wordt aangepast. Onder ouderanalyse wordt verstaan het in beeld brengen van de ouderpopulatie aan de hand van een aantal criteria. Voorbeelden hiervan zijn: percentage doelgroepkinderen, gezinssamenstelling, culturele achtergrond en percentage werkende en niet werkende ouders
Om een doorgaande lijn binnen voor- en vroegschoolse locaties te realiseren, werkt elke voorschoolse locatie samen met één of meer basisscholen. Er is afstemming op verschillende onderdelen van de doorgaande lijn, in ieder geval het pedagogisch klimaat, het educatief handelen, de zorgstructuur en ouderbetrokkenheid. Daarnaast zijn de afspraken over de overgang van voor- naar vroegschool vastgelegd.
Samenwerking binnen het sociaal domein/ zorgstructuur
De gemeente vervult een coördinerende rol en brengt jaarlijks in beeld hoeveel peuters er in totaal naar de peuteropvang gaan, het aantal doelgroeppeuters en het aandeel hiervan dat daadwerkelijk een VVE-programma volgt, en welke resultaten dit heeft opgeleverd. Dit wordt vervolgens besproken en geëvalueerd in het LEA, en leidt tot evt. aanpassing/ bijstelling van de gemaakte (resultaat)afspraken
Er is tweemaal per jaar een bestuurlijk LEA overleg, waar evaluatie en besluitvorming plaatsvindt. Resultaten VVE worden tenminste 1x per jaar hier besproken/ voorgelegd, op basis waarvan verbeterafspraken worden vastgesteld. Beleidsvoorbereiding gebeurt zowel in het beleidsvormend LEA overleg (op hoofdlijnen) als in de VVE-werkgroep (op details).
Landelijke wet- en regelgeving
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-334760.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.