Gemeenteblad van Medemblik
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2024, 333597 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2024, 333597 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Shared Service Center DeSom
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec
besluiten met ingang van 1 juli 2024 de gemeenschappelijke regeling Shared Service Center De Som te wijzigen waardoor de tekst komt te luiden als volgt:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van andere wet- en regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college of de burgemeester.
HOOFDSTUK 2 BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Het belang van deze regeling is het bewerkstelligen van een kwalitatief hoogwaardige en een doelmatige uitvoering door het SSC van de door de gemeenten opgedragen uitvoerende taken en de ondersteuning in brede zin op het terrein van de ICT en het creëren van de voorwaarden voor een efficiënte bedrijfsvoering en een efficiënte en klantgerichte dienstverlening.
Naast het uitvoeren van de basistaken kan het SSC ook aanvullende dienstverlening voor één of meer van de deelnemende gemeenten verzorgen. Voor deze aanvullende dienstverlening wordt apart betaald. Ook deze aanvullende dienstverlening wordt jaarlijks, voor zover voorzienbaar, door het dagelijks bestuur in een bij de begroting behorend jaarwerkplan vastgelegd. Tevens zal daarbij door het dagelijks bestuur de kostprijs voor de aanvullende dienstverlening worden vastgesteld in een bedrag per uur.
Het SSC sluit hiertoe een dienstverleningsovereenkomst met de betreffende gemeente of gemeenten waarin tevens de gevolgen worden geregeld voor de beëindiging van de dienstverlening.
Naast de in de het eerste, tweede en derde lid genoemde taakuitoefening voor de deelnemende gemeenten kan het SSC basistaken of aanvullende dienstverlening verrichten voor andere organisaties die zijn ingesteld ter uitvoering van aan de deelnemende gemeenten opgedragen wettelijke taken. Voor deze dienstverlening wordt apart betaald en deze wordt in het jaarwerkplan vastgelegd. Uitvoering voor derden is slechts toegestaan na instemming van het algemeen bestuur.
Artikel 5 Uitsluitend recht en ondersteunende diensten
Voor de ondersteunende diensten, onder andere op het gebied van personeel en organisatie, financiële zaken, accommodatiebeheer en archiefbeheer, wordt gedurende ten minste vijf jaar vanaf de datum van het treffen van de regeling, gebruik gemaakt van faciliteiten die door de deelnemende gemeenten ter beschikking worden gesteld. Hiervoor zal een aparte dienstverleningsovereenkomst worden opgesteld tussen SSC DeSom en de individuele deelnemende gemeente. De betrokken gemeente brengt de kosten daarvan in rekening bij het SSC.
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die artikel 4 aan het SSC opdraagt.
Het bestuur van het openbaar lichaam verstrekt de raden van de deelnemers de inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
Bij de informatieverstrekking geldt dat
Schriftelijke inlichtingen zendt het bestuur (dagelijks bestuur, algemeen bestuur en/of voorzitter) rechtstreeks naar en gelijktijdig aan de raden (en staten) en in cc aan de colleges van de deelnemers. Indien de informatie wordt verstrekt door dagelijks bestuur of voorzitter dan wordt het algemeen bestuur vooraf geïnformeerd.
HOOFDSTUK 3 INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR
De zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de colleges van de gemeenten. De leden van het algemeen bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de leden van de nieuwe colleges door hun raden als zodanig zijn benoemd.
Als een lid van een college van een van de gemeenten binnen de zittingstermijn als bedoeld in de eerste volzin van het tweede lid aftreedt of wordt ontslagen, vervalt met gelijke ingang daarvan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Het college van de betreffende gemeente vervult de vacature zo spoedig mogelijk.
Artikel 11 Incompatibiliteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een van de gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter van het openbaar lichaam en door een bestuurscommissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, de geheimhouding opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigd meer dan de helft van het aantal stemmen is bezocht.
Ieder lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem.
Het tot stand komen van een besluit bij stemming vereist de volstrekte meerderheid van hen die een stem hebben uitgebracht, tenzij in deze regeling anders is bepaald. Indien de
stemmen staken, beslist de voorzitter. Onverminderd het voorgaande streeft het algemeen bestuur bij besluitvorming naar consensus.
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Het dagelijks bestuur neemt zijn besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen in een besloten vergadering waarbij ieder lid van het dagelijks bestuur een stem heeft. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter. Onverminderd het voorgaande streeft het dagelijks bestuur bij besluitvorming naar consensus.
Artikel 20 Benoeming en ontslag
De voorzitter vervult zijn functie voor vier jaar. Deze periode loopt parallel met de raadsperiode en eindigt met benoeming van een andere voorzitter door het algemeen bestuur. De voorzitter wordt voor maximaal 4 jaar benoemd. Zijn benoeming eindigt in ieder geval na afloop van een raadsperiode als genoemd in artikel C4 van de Kieswet door de benoeming van een andere voorzitter.
Het algemeen bestuur stelt in ieder geval een vaste commissie van advies in ten behoeve van het dagelijks bestuur, bestaande uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten. De gemeentesecretaris kan zich laten vervangen door een directeur of hoofd verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering binnen zijn gemeente. Naast het geven van advies aan het dagelijks bestuur zal deze commissie ook advies geven aan de directeur en fungeren als een klankbord voor deze functionaris.
HOOFDSTUK 4 BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR
§ 1 Bevoegdheden algemeen bestuur
Artikel 23 Bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur besluit tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
§ 2 Bevoegdheden dagelijks bestuur
Artikel 26 Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van het SSC behelst onder meer de voorbereiding van alles waarover het algemeen bestuur beraadslaagt alsmede de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur. Deze bevoegdheden berusten bij het dagelijks bestuur voor zover de voorzitter hiermee niet bij of krachtens de wet of deze regeling is belast.
HOOFDSTUK 5 AMBTELIJKE ORGANISATIE
Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing van de directie overgaan. Het doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt, wanneer het algemeen bestuur haar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt. De directie staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter alsmede door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.
HOOFDSTUK 6 FINANCIËN EN BEHEER VAN HET SSC
Artikel 32 kadernota, begroting en jaarrekening
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling biedt uiterlijk 15 april de conceptbegroting aan de gemeenteraden aan voor zienswijze. Het dagelijks bestuur dient gelijktijdig met de conceptbegroting de voorlopige jaarrekening van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient aan de raden toe te sturen.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling stelt de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting voor 15 juli schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het zesde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling stelt de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de Kadernota, de begroting, de jaarrekening en het strategisch of meerjarenplan schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vijfde, zesde en zevende lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 34 Bijdrage en vergoeding
Het dagelijks bestuur kan, binnen het kader van de in het vorige lid bedoelde verordening, werkafspraken maken met de afzonderlijke colleges over de vergoeding voor de instandhouding en de vergoeding voor de door het SSC verrichte diensten voor het betreffende college. Deze afspraken worden opgenomen in de begroting.
Artikel 36 Resultaatbestemming
Als de rekening sluit met een nadelig saldo besluit, met inachtneming van artikel 35, het algemeen bestuur dit saldo geheel of ten dele af te boeken van de algemene reserves, voor zover aanwezig. Als het algemeen bestuur dit noodzakelijk oordeelt, wordt een plan opgesteld dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo, waarbij tevens wordt bepaald of en zo ja, tot welk bedrag de gemeenten bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Dit plan wordt eerst vastgesteld door het algemeen bestuur nadat de vertegenwoordigende organen van de gemeenten gedurende een termijn van tenminste twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun mening te geven.
HOOFDSTUK 7 EVALUATIE, WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING
Het dagelijks bestuur van de regeling zorgt er voor dat 1 jaar vóór het tijdstip waarop een evaluatie zal plaatsvinden een signaal uit gaat naar de deelnemers van de regeling, met daarbij een procesbeschrijving over het aandragen van de onderwerpen en, wanneer een stemverhouding ontbreekt, het stemmen daarover.
Artikel 43 Uittreding en opheffing
Een deelnemer kan (geheel of gedeeltelijk) uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van de daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders. Gedeeltelijke uittreding is alleen mogelijk voor aanvullende taken zoals bedoeld in art. 4 lid 3. De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het algemeen bestuur de betreffende besluiten heeft ontvangen.
Van gedeeltelijke uittreding is sprake indien de deelnemer slechts een deel van de door het samenwerkingsverband ten behoeve van alle deelnemers uitgevoerde taken, als bedoeld in artikel 3 van deze regeling, wenst terug te nemen.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde besluiten, komen de uittredende deelnemer en het dagelijks bestuur, uiterlijk 6 maanden voor de datum van uittreding, een concept-uittredingsregeling overeen, welke door de deelnemers wordt vastgesteld, waarbij de belangen van de uittredende deelnemer en die van de achterblijvende deelnemers op reële en evenwichtige wijze worden afgewogen. In de concept-uittredingsregeling worden de personele, juridische, organisatorische en financiële gevolgen, waaronder de gevolgen voor het vermogen, van de uittreding geïnventariseerd, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan, de voorwaarden voor uittreding, de hoogte van de uittreedsom en de overname van personeel en/of overige verplichtingen door de uittredende deelnemer. Indien blijkt dat, als gevolg van een mogelijk verlies aan arbeidsplaatsen, een overleg met de bij de sector betrokken vakbonden noodzakelijk is ten behoeve van het opstellen van een sociaal plan, wordt de conclusie van dit overleg opgenomen in de concept-uittredingsregeling.
Indien het algemeen bestuur constateert dat de besluiten tot uittreding van de bestuursorganen van de deelnemer de vraag oproepen of continuering van de samenwerking in de gemeenschappelijke regeling SSC DeSom redelijkerwijs nog wel mogelijk is, doet zij de deelnemers een voorstel tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling SSC DeSom als bedoeld in artikel 1 van deze regeling.
Bij het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom is het uitgangspunt dat de uittredende deelnemer de reële schade van het openbaar lichaam én de overblijvende deelnemers dient te vergoeden, die rechtstreeks gevolg is van het (gedeeltelijk) uittreden uit de gemeenschappelijke regeling, waarbij bij het bepalen van de hoogte van de schade in beginsel een afbouwperiode van 5 jaar wordt gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van uittreding.
De hoogte van de uittreedsom als bedoeld in lid 8 wordt slechts verhoogd indien er sprake is van substantiële langlopende en niet te mitigeren financiële verplichtingen, indien vast staat dat deze zich zullen voor doen én in die becijferde omvang, waarbij de bijdrage in de kosten door de uittredende deelnemer naar rato wordt vastgesteld.
De uittreedsom bestaat uit de zakelijke gerechtvaardigde kosten, te weten de kosten die rechtstreeks ontstaan uit de uittreding (frictiekosten) en de bijdragen aan de overtollige kosten (desintegratiekosten) in de in lid 8 genoemde afbouwperiode, waarbij geen verrekening van het vermogen plaats vindt.
Op de uittreedsom wordt het aandeel van de uittredende deelnemer in de algemene reserve van het openbaar lichaam op de datum van uittreding in mindering gebracht, voor zover deze algemene reserve het benodigde weerstandsvermogen overschrijdt. Het aandeel in de algemene reserve wordt berekend naar rato van het inwoneraantal van de uittredende deelnemer. Indien er sprake is van een tekort in de algemene reserve ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen wordt de uittreedsom met dit tekort verhoogd overeenkomstig de hiervoor benoemde berekeningswijze.
Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten in verband met de uittreding van de deelnemer, zoals de kosten van inhuur externe dienstverlening, kosten onderzoek accountant, kosten boventallig primair personeel, kosten opstellen sociaal plan, kosten boventallig decentrale personele overhead, kosten afwaardering activa.
De frictiekosten komen volledig ten laste van de uittredende deelnemer.
Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle doorbelaste kosten als gevolg van overcapaciteit in personele en materiele sfeer en andere verplichtingen, die ontstaan als direct gevolg van de uittreding gedurende de in lid 8 genoemde afbouwperiode.
De desintegratiekosten die direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, komen integraal voor rekening van de uittredende deelnemer voor de duur van maximaal 5 jaar. Desintegratiekosten die niet direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, zoals investeringskosten, afschrijvingskosten, kantoorhuur, salariskosten en inhuur van personeel etc. komen naar rato van de kostenverdeelsleutel als bedoel in artikel 22 van de regeling, voor rekening van de uittredende deelnemer bij algehele uittreding. Bij gedeeltelijke uittreding komen de desintegratiekosten voor rekening van de uittredende gemeente naar rato van uittreding.
De kosten als bedoeld in lid 11 en lid 12 worden door de accountant van het openbaar lichaam bepaald aan de hand van de jaarrekeningen over de afgelopen 3 jaar voorafgaand aan de datum van uittreding. De beoordeling van de kosten van uittreden wordt gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend zijn op het moment van de daadwerkelijke uittreding.
Met het oog op het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom, als bedoeld in het achtste tot en met het tiende lid, vragen de uittredende deelnemer en het (dagelijks) bestuur gezamenlijk om een bindend advies aan een onafhankelijke externe deskundige. De kosten voor het inschakelen van de externe deskundige zijn, als onderdeel van de frictiekosten, voor rekening van de uittredende deelnemer.
HOOFDSTUK 8 ALGEMENE BEPALINGEN
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.
Artikel 46 Archiefbewaarplaats
Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van het Westfries Archief.
Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van het Westfries Archief.
Artikel 53 Bestaande samenwerkingen en deelnemingen
De op het moment van inwerkingtreding van deze regeling bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk met derden blijven bestaan. Dit tot het moment waarop ieder van de colleges van de gemeenten, na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het dagelijks bestuur, besloten heeft welke van de per gemeente geïnventariseerde samenwerkingsverbanden door de betreffende gemeente gehandhaafd of opgezegd moet worden. In geval van opzegging kan een college besluiten de betreffende taken te laten uitvoeren door het SSC.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-333597.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.