Gemeenteblad van Schagen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2024, 332395 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2024, 332395 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling gesubsidieerde arbeid kop van Noord-Holland
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:
Den Helder, Schagen en Hollands Kroon
Ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders
De gemeenschappelijke regeling met ingang van 1 juli 2024 gewijzigd vast te stellen, genaamd “Gesubsidieerde Arbeid Kop van Noord-Holland”, waardoor deze luidt als volgt:
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GESUBSIDIEERDE ARBEID KOP VAN NOORD-HOLLAND
Het belang ter behartiging waarvan de regeling is getroffen omvat de integrale uitvoering van de WSW, de regeling Beschut Werken alsmede het bieden van passende arbeid aan de werknemers met loonkostensubsidie en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen.
Ter behartiging van het in artikel 3 van de regeling genoemde belang dragen de colleges aan het openbaar lichaam over alle bevoegdheden en verplichtingen. Tot die overgedragen bevoegdheden worden onder meer gerekend: het wachtlijstbeheer van Beschut Werken, het verzorgen van de aanvraag voor herindicatie bij het UWV en het bekostigen van begeleid-werken-plaatsen.
Het openbaar lichaam is bevoegd te besluiten tot het oprichten van, en het deelnemen in rechtspersonen indien dat bijzonder aangewezen moet worden geacht ter behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Indien en voor zover vanwege het openbaar lichaam benoemingen plaatsvinden in de Raad van Commissarissen van de hiervoor genoemde rechtspersonen is benoeming in de Raad van Commissarissen onverenigbaar met de kwaliteit van burgemeester en wethouder van de deelnemende gemeenten. Deze besluiten dienen te worden voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten voor een wensen- en bedenkingen- procedure.
Het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam
Artikel 6 Samenstelling Algemeen Bestuur
De colleges benoemen ieder, vanuit hun midden, één lid van het Algemeen Bestuur en wijzen vervolgens voor het aangewezen lid een plaatsvervanger aan, welke plaatsvervanger evenals het aangewezen lid een lid is van het college.
Artikel 9 Vergaderingen van het Algemeen Bestuur
In de vergadering van het Algemeen Bestuur heeft ieder lid in elk geval één stem, met dien verstande dat het lid afgevaardigd door een gemeente met meer dan 20.000 inwoners voor elke 20.000 inwoners, of een gedeelte daarvan volgend op de eerste 20.000, één extra stem heeft. Voor de vaststelling van het aantal inwoners worden jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.
Artikel 10 Bevoegdheden Algemeen Bestuur
Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan het Dagelijks Bestuur of de voorzitter zijn opgedragen, behoren aan het Algemeen Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam
Artikel 13 Samenstelling Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit een voorzitter en tenminste één lid. De leden van het Dagelijks Bestuur worden benoemd door het Algemeen Bestuur uit hun midden.
Artikel 18 Actieve informatieplicht van bestuur aan raden
Het bestuur van het openbaar lichaam verstrekt de raden van de deelnemers de inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
Bij de informatieverstrekking geldt dat:
Schriftelijke inlichtingen zendt het bestuur (Dagelijks Bestuur, Algemeen Bestuur en/of voorzitter) rechtstreeks naar en gelijktijdig aan de raden en in cc aan de colleges van de deelnemers. Indien de informatie wordt verstrekt door Dagelijks Bestuur of voorzitter dan wordt het Algemeen Bestuur vooraf geïnformeerd.
Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks een ontwerpbegroting, alsmede een meerjarenraming voor een aaneensluitend tijdvak van tenminste 3 jaren, aan. Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming wordt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting dient door het Dagelijks Bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdragen wordt, rekening houdende met bijdragen van het rijk of anderen, uitgegaan van het inwonertal van de desbetreffende gemeente op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden de meest recente door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde bevolkingscijfers aangehouden.
Voor uitgaven die in strijd met de goede trouw zijn aangewezen op een begrotingspost wanneer zij niet overeenstemmen of die anderszins niet rechtmatig zijn bevolen, zijn de leden van het Dagelijks Bestuur deswege hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel jegens het openbaar lichaam, tenzij blijkt dat zij aan het bevelen van die uitgaven of het boeken op die onjuiste begrotingspost niet hebben meegewerkt.
Zo dikwijls daartoe volgens dit artikel termen aanwezig zijn, wijst het Algemeen Bestuur iemand aan die zonder nader besluit van het Algemeen Bestuur gemachtigd is tot het instellen van een rechtsvordering en het voeren of doen voeren van een rechtsgeding namens en voor rekening van het openbaar lichaam, teneinde betaling te verkrijgen van de krachtens het eerste en tweede lid ontstane vorderingen op de leden van het Dagelijks Bestuur.
Artikel 29 Verdeling van baten en lasten
De verdeling en de verrekening van de in het vorige lid bedoelde saldi wordt door het Algemeen Bestuur gebaseerd op het inwonertal van de deelnemende gemeenten op 1 januari van het desbetreffende jaar, rekening houdende met bijdragen van het rijk of anderen. Artikel 24 lid 9 tweede volzin is van overeenkomstige toepassing.
De gemeenten garanderen de voldoening van rente en aflossing van de door het openbaar lichaam af te sluiten vaste geldleningen en op te nemen rekening-courantkredieten, naar rato van hun inwonertal op 1 januari van het jaar waarin de geldlening wordt gesloten.
Wijziging en evaluatie van de regeling
Het Dagelijks Bestuur van de regeling zorgt er voor dat 1 jaar vóór het tijdstip waarop een evaluatie zal plaatsvinden een signaal uit gaat naar de deelnemers van de regeling, met daarbij een procesbeschrijving over het aandragen van de onderwerpen en, wanneer een stemverhouding ontbreekt, het stemmen daarover.
Toetreding tot de regeling door andere gemeenten vindt plaats op voorstel van het Algemeen Bestuur en met instemming van ieder college van de reeds aan de regeling deelnemende gemeenten. Ieder college heeft hiervoor vooraf verkregen toestemming nodig van de raad van die gemeente.
Een deelnemer kan (geheel of gedeeltelijk) uittreden door toezending aan het Algemeen Bestuur van de daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders. De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het Algemeen Bestuur de betreffende besluiten heeft ontvangen.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde besluiten, komen de uittredende deelnemer en het Dagelijks Bestuur, uiterlijk 6 maanden voor de datum van uittreding, een concept¬uittredingsregeling overeen, welke door de deelnemers wordt vastgesteld, waarbij de belangen van de uittredende deelnemer en die van de achterblijvende deelnemers op reële en evenwichtige wijze worden afgewogen. In de concept-uittredingsregeling worden de personele, juridische, organisatorische en financiële gevolgen, waaronder de gevolgen voor het vermogen, van de uittreding geïnventariseerd, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan, de voorwaarden voor uittreding, de hoogte van de uittreedsom en de overname van personeel en/of overige verplichtingen door de uittredende deelnemer. Indien blijkt dat, als gevolg van een mogelijk verlies aan arbeidsplaatsen, een overleg met de bij de sector betrokken vakbonden noodzakelijk is ten behoeve van het opstellen van een sociaal plan, wordt de conclusie van dit overleg opgenomen in de conceptuittredingsregeling.
Indien het Algemeen Bestuur constateert dat de besluiten tot uittreding van de bestuursorganen van de deelnemer de vraag oproepen of continuering van de samenwerking in de gemeenschappelijke regeling Gesubsieerde Arbeid Kop van Noord-Holland redelijkerwijs nog wel mogelijk is, doet zij de deelnemers een voorstel tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling Gesubsieerde Arbeid Kop van Noord-Holland als bedoeld in artikel 31 van deze regeling.
Het bestuur van Gesubsieerde Arbeid Kop van Noord-Holland en de uittredende deelnemer zullen zich inspannen om de nadelige gevolgen van de uittreding voor het openbaar en de uittredende deelnemer zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door personeel of andere verplichtingen over te nemen of anderszins in stand te doen houden.
Bij het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom is het uitgangspunt dat de uittredende deelnemer de reële schade van het openbaar lichaam én de overblijvende deelnemers dient te vergoeden, die rechtstreeks gevolg is van het (gedeeltelijk) uittreden uit de gemeenschappelijke regeling, waarbij bij het bepalen van de hoogte van de schade in beginsel een afbouwperiode van 5 jaar wordt gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van uittreding.
De hoogte van de uittreedsom als bedoeld in lid 8 wordt slechts verhoogd indien er sprake is van substantiële langlopende en niet te mitigeren financiële verplichtingen, indien vast staat dat deze zich zullen voor doen én in die becijferde omvang, waarbij de bijdrage in de kosten door de uittredende deelnemer naar rato wordt vastgesteld.
De uittreedsom bestaat uit de zakelijke gerechtvaardigde kosten, te weten de kosten die rechtstreeks ontstaan uit de uittreding (frictiekosten) en de bijdragen aan de overtollige kosten (desintegratiekosten) in de in lid 8 genoemde afbouwperiode, waarbij geen verrekening van het vermogen plaats vindt.
Op de uittreedsom wordt het aandeel van de uittredende deelnemer in de algemene reserve van het openbaar lichaam op de datum van uittreding in mindering gebracht, voor zover deze algemene reserve het benodigde weerstandsvermogen overschrijdt. Het aandeel in de algemene reserve wordt berekend naar rato van het inwoneraantal van de uittredende deelnemer. Indien er sprake is van een tekort in de algemene reserve ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen wordt de uittreedsom met dit tekort verhoogd overeenkomstig de hiervoor benoemde berekeningswijze.
Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten in verband met de uittreding van de deelnemer, zoals de kosten van inhuur externe dienstverlening, kosten onderzoek accountant, kosten boventallig primair personeel, kosten opstellen sociaal plan, kosten boventallig decentrale personele overhead, kosten afwaardering activa.
De desintegratiekosten die direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, komen integraal voor rekening van de uittredende deelnemer voor de duur van maximaal 5 jaar. Desintegratiekosten die niet direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend, zoals investeringskosten, afschrijvingskosten, kantoorhuur, salariskosten en inhuur van personeel etc. komen naar rato van de kostenverdeelsleutel als bedoel in artikel 23 van de regeling, voor rekening van de uittredende deelnemer bij algehele uittreding. Bij gedeeltelijke uittreding komen de desintegratiekosten voor rekening van de uittredende gemeente naar rato van uittreding.
De kosten als bedoeld in lid 12 en lid 13 worden door de accountant van het openbaar lichaam bepaald aan de hand van de jaarrekeningen over de afgelopen 3 jaar voorafgaand aan de datum van uittreding. De beoordeling van de kosten van uittreden wordt gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend zijn op het moment van de daadwerkelijke uittreding.
Met het oog op het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom, als bedoeld in het achtste tot en met tiende lid, vragen de uittredende deelnemer en het Dagelijks Bestuur gezamenlijk om een bindend advies aan een onafhankelijke externe deskundige. De kosten voor het inschakelen van de externe deskundige zijn, als onderdeel van de frictiekosten, voor rekening van de uittredende deelnemer.
Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.
Artikel 39 Archiefbewaarplaats
Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van Regionaal Historisch Centrum Alkmaar.
Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van Regionaal Historisch Centrum Alkmaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-332395.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.