Gemeenteblad van Castricum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Castricum | Gemeenteblad 2024, 332135 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Castricum | Gemeenteblad 2024, 332135 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regels Wmo 2015 en Jeugdhulp gemeente Castricum 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum;
Gelezen de Verordening Wmo 2015 en Jeugdwet 2023;
De artikelen 1, 3, 15 eerste lid, 23, 28, 29 zesde lid, 39, 58, 59 eerste en vierde lid van de Verordening Wmo2015 en Jeugdhulp gemeente Castricum 2023;
de volgende Nadere regels vast te stellen:
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en die niet nader dan wel afwijkend worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Wmo 2015, de Wet passend onderwijs, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet en artikel 1 tweede lid van de Verordening Wmo 2015 en Jeugdwet 2023.
Hoofdstuk 2 Eigen kracht en Gebruikelijke Hulp
Artikel 2 Nadere uitwerking Eigen kracht
Het gezond en veilig opgroeien van een Jeugdige is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Ouders en de Jeugdige zelf. Van Ouders mag verwacht worden dat zij, indien noodzakelijk, vergaande aanpassingen doen om dit te realiseren. Dit kan betekenen dat een Ouder het eigen toekomstperspectief (carrière) of de eigen financiële situatie zal moeten bijstellen, om voor de Jeugdige beschikbaar te zijn en de noodzakelijke zorg te kunnen bieden 1 .
Artikel 3 Nadere uitwerking Gebruikelijke hulp
Onder Gebruikelijke hulp als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub k van de Verordening gaat het College uit van de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat zij een gezamenlijk huishouden voeren. Zij hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van dat huishouden.
Het College verbindt aan gebruikelijke hulp een verplichtend karakter. Dit houdt in dat zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. In deze bijdrage wordt door het College geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving.
Een huisgenoot die (mogelijk) gebruikelijke hulp kan leveren, heeft een medewerkingsplicht. Deze huisgenoot moet daarom meewerken aan het onderzoek naar Gebruikelijke hulp2 .
Voor gebruikelijke hulp door gezonde huisgenoten geldt:
huisgenoten van 13 jaar tot en met 17 jaar kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden. Hieronder valt in ieder geval opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen, kleding in de wasmand gooien. Daarnaast kunnen zij hun eigen kamer op orde houden. Hieronder valt in ieder geval rommel opruimen, stofzuigen en bed verschonen;
Het College verstaat onder de zorgplicht van Ouders dat zij zorgen voor de opvoeding van hun Jeugdigen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en kennis en vaardigheden ook als er sprake is van een Jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Bij uitval van één van de Ouders dient de andere Ouder de zorg voor de Jeugdige over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen, zoals zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen. De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.
Voor de beoordeling of een handeling valt onder gebruikelijke hulp aan Jeugdigen, wordt gekeken naar de volgende criteria:
aard van de zorg: gebruikelijke zorg bij Jeugdigen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle Jeugdigen voorkomen, maar wel ter vervanging kunnen dienen van alledaagse handelingen. Bijvoorbeeld: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen of het bereiden en toedienen van sondevoeding in plaats van reguliere voeding of oefenen met pictogrammen in plaats van oefenen met lezen;
frequentie: zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een Jeugdige, zoals drie keer per dag eten, kunnen als gebruikelijke zorg worden aangemerkt. Bijvoorbeeld: bij een Jeugdige dat bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in de het normale patroon van dagelijkse zorg voor een Jeugdige en wordt dit als gebruikelijke zorg aangemerkt;
Jeugdigen van 0 jaar tot en met 2 jaar
|
Jeugdigen van 3 jaar tot en met 4 jaar
|
Jeugdigen van 5 jaar tot en met 11 jaar
|
Jeugdigen van 12 jaar tot en met 17 jaar
|
Artikel 5 Uitzonderingen op het bieden van Gebruikelijke hulp
Als blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs verondersteld mag worden dat deze de taken niet kan overnemen, dan is 'Gebruikelijke hulp' niet van toepassing. Bij twijfel kan de consulent een objectief onderzoek uit laten voeren;
Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie kan de ene huisgenoot wel overbelast raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft. Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te doen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een medisch adviseur daarbij ingeschakeld ter beoordeling. In principe is overname van huishoudelijke taken voor een korte duur, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen;
Indien een Inwoner aangeeft overbelast te zijn door de combinatie van werk en de verzorging van de inwonende Jeugdigen, vanwege het plotseling overlijden van de andere (inwonende) Ouder, kan kortdurend huishoudelijke taken worden overgenomen. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de leefeenheid de gelegenheid krijgt de taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen;
Indien opvang van gezonde Jeugdigen noodzakelijk is heeft de inzet van voorliggende voorzieningen en/of mantelzorg een verplichtend karakter. Gebruik van voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang en crèche is gangbaar tot en met 4 dagen per week. Als deze niet aanwezig, niet toepasbaar of uitgeput zijn, is inzet van hulp voor oppas en opvang van Jeugdigen voor een korte periode mogelijk. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de Ouder(s) de gelegenheid krijgt een eigen oplossing te vinden;
Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Er kan wel rekening worden gehouden met huisgenoten die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Wanneer een huisgenoot aaneengesloten perioden van ten minste vijf etmalen van huis is, kan deze geen Gebruikelijke hulp/zorg leveren. Dit is bijvoorbeeld bij internationale vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de offshore of mariniers. Van hen kan niet verwacht worden dat zij een andere baan of functie zoeken. De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken:
Artikel 6 Uitzonderingen Gebruikelijke hulp bij bijzondere typen leefsituaties
Als een inwoner een kamer verhuurt aan een derde wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan gezamenlijke ruimten. In de berekening van de omvang van de hulp wordt het schoonmaken van gehuurde ruimte(n) dus niet meegerekend;
Een inwoner woont zelfstandig, met meerdere mensen in een huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden; de inwoner vormt geen duurzaam huishouden met de huisgenoten. In dergelijke situaties heeft men in ieder geval wel een eigen woon/slaapkamer en de overige ruimten worden in meer of mindere mate gemeenschappelijk gebruikt. In de berekening van de omvang van hulp wordt het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slechts een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten meegerekend;
Een inwoner woont zelfstandig met meerdere mensen in een gebouw en vormt hiermee wel een leefeenheid. Met andere woorden; inwoner vormt een duurzaam huishouden met de huisgenoten. Vrijwel alle leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, soms met een religieuze of spirituele inhoud, maar ook omdat huisgenoten familie van elkaar zijn.
Hoofdstuk 3 Nadere regels Wmo 2015
Artikel 9 Richttijden voor huishoudelijke ondersteuning
Er kan onder goede motivering worden afgeweken van deze norm- en richttijden, rekening houden met de persoonlijke situatie en/of kenmerken. Voorbeelden van de persoonlijke situatie en/of kenmerken staan nader toegelicht in de opgestelde norm- en richttijden huishoudelijke ondersteuning, zoals verwoord in bijlage 1.
Artikel 10 Mantelzorg ondersteuning en jaarlijkse waardering
Mantelzorg is onbetaalde en vaak langdurige hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe sociale omgeving. Ook minder intensieve hulp, de hulp aan huisgenoten en de hulp aan instellingsbewoners zijn meegenomen. Mantelzorg is hulp die verder gaat dan de zogenoemde ‘Gebruikelijke hulp’. In de Wmo 2015 is mantelzorg niet afdwingbaar.
De jaarlijkse waardering voor mantelzorgers van inwoners bestaat uit één tegoedbon met een ter waarde van maximale waarde, welke éénmalig (1) per kalenderjaar kan worden aangevraagd met een minimale tussentijd van een half jaar tussen twee (2) aanvragen. Hierbij geldt dat de mantelzorger in de afgelopen tijd, minimaal zes (6) maanden aaneengesloten en acht (8) uur per week onbetaalde zorg heeft verleend. De maximale waarde van de tegoedbon wordt door het College vastgesteld in het ‘Financieel besluit Verordening Wmo 2015 en Jeugdhulp 2024’ of een latere versie.
Hoofdstuk 4 Nadere regels Jeugdhulp
Artikel 12 Kwaliteitskader Jeugd en norm verantwoorde werktoedeling
In de Jeugdwet is bepaald dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verantwoorde hulp moeten leveren. In het Besluit Jeugdwet is opgenomen dat de organisaties dit moeten doen door het werk binnen hun organisatie op een verantwoorde wijze toe te delen. Dit wordt “norm verantwoorde werktoedeling” genoemd. In aanvulling op artikel 23 tweede lid sub 2 en artikel 28 van de Verordening, is het Kwaliteitskader Jeugd leidend bij het waarborgen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de deskundigheid van professionals.
Aanbieders van jeugdhulp en jeugdbescherming het werk toedelen aan geregistreerde professionals. Deze professionals zijn geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) als het om jeugdzorgwerkers, psychologen en (ortho)pedagogen gaat. Of in het BIG-register als het artsen, verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen betreft.
Artikel 13 Verleningscriteria voor een Maatwerkvoorziening informeel-Pgb
Uit artikel 23, tweede lid van de Verordening volgt dat:
Onder overbelasting zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid aanhef en onder c van de Verordening wordt verstaan dat; er te lang, te veel van de informele Pgb-aanbieder gevraagd wordt waardoor deze hiervan negatieve gevolgen ondervindt zoals; lichamelijke klachten, psychische klachten en/of gedragsmatige klachten.
Onder zelfredzaamheid zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid aanhef en onder c van de Verordening wordt verstaan; Het vermogen van de informeel Pgb-aanbieder of Belanghebbende om zichzelf op lange termijn te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Voorbeelden van verminderde zelfredzaamheid als gevolg van het informeel Pgb zijn:
Artikel 14 Afbakening Jeugdwet en Onderwijs
Jeugdigen kunnen – om uit een lopende redenen- extra ondersteuning op school nodig hebben. Scholen voor primair en voortgezet onderwijs hebben een zorgplicht. Dit betekent dat het onderwijs verplicht is om Jeugdigen die extra ondersteuning nodig hebben een zo goed mogelijke plek (passend) in het onderwijs aan te bieden. Als de extra ondersteuning die nodig is, primair gericht is op het leerproces, is het onderwijs hiervoor verantwoordelijk. Het gaat dan om ondersteuning gericht op het volgen van onderwijs en om de leerling verder te helpen in zijn onderwijsontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor passend onderwijs is vastgelegd in de verschillende onderwijswetten, waaronder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra. Deze wetten zijn voorliggend op de Jeugdwet.
Aanvullende op de zorgplicht van het onderwijs kan in specifieke gevallen ook jeugdhulp op school worden ingezet. De Jeugdige vertoond bijvoorbeeld gedrag waardoor de ontwikkeling op school en in de thuissituatie in gevaar komt. Er speelt bredere problematiek, zowel thuis als op school, waardoor ondersteuning vanuit de Jeugdwet aanvullend aan de ondersteuning vanuit het onderwijs nodig is. Het bieden van passende ondersteuning wordt dan de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het onderwijs en de gemeente. De geboden ondersteuning wordt een individueel onderwijszorgarrangement (OZA) genoemd.
Artikel 14.1 Individuele begeleiding in het onderwijs
Het College kent een voorziening voor individuele begeleiding in het onderwijs toe indien:
het aantal uren begeleiding is maximaal 4 uur per week of bij ernstige gedragsproblemen maximaal 7 uur per week. 4
Artikel 14.2 Weigeringsgronden Individuele begeleiding in het onderwijs
Het College kent geen voorziening vanuit de Jeugdwet toe indien het doel van de ondersteuning is gericht op:
Gedragsproblemen in de klas: als een Jeugdige vanwege een aandoening, stoornis of beperkingen gedrag heeft in de klas dat het leren bemoeilijkt, valt de daarbij behorende begeleiding onder het onderwijs. Het gaat daarbij om activiteiten die te maken hebben met de lessen, het leren, de vakinhoud en de pedagogische en didactische omgang én om alle activiteiten onder schooltijd.
Artikel 14.3 Persoonlijke verzorging in het onderwijs
Sommige Jeugdigen hebben op school persoonlijke verzorging nodig: denk aan hulp bij veterstrikken, jas aantrekken, naar het toilet gaan, verschonen of aan- en uitkleden bij gym. Al deze handelingen vallen onder het begrip persoonlijke verzorging en kunnen op school voorkomen. Persoonlijke verzorging op school kan binnen verschillende wetten vallen:
Voor hulp en ondersteuning bij dyslexie kunnen zowel school als gemeente verantwoordelijk zijn. Het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling versie 3.0 (of een latere versie) is leidend bij het diagnosticeren, indiceren en behandelen van ernstige dyslexie. Hieruit volgt onder meer dat:
Artikel 14.5 Uitgangspunten van Samenwerking
Het College werk nauw samen met Ouders en onderwijs bij het inzetten van OZA’s. Hierbij hanteren wij de volgende uitgangspunten:
in gevallen waarin de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen gemeente en onderwijs onvoldoende duidelijk is (“het grijze gebied”), moet nauwkeurig worden gekeken naar het belang van de Jeugdige; het belang van de Jeugdige is leidend in de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen gemeente en onderwijs.
Hoofdstuk 5 Sociaal Medische indicatie (SMI)
Ouders die allebei werken, alleenstaande Ouders die werken, Ouders die een traject naar werk volgen en Ouders die een opleiding of inburgeringstraject volgen kunnen kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. Ouders die geen aanspraak maken op deze kinderopvangtoeslag kunnen een tegemoetkoming peuteropvang aanvragen bij kinderopvangorganisaties. Deze tegemoetkoming is beschikbaar voor de opvang van Jeugdigen tussen de twee jaar en drie maanden, en vier jaar. Indien deze voorliggende voorzieningen niet voldoende zijn wegens sociaal medische gronden is de SMI beschikbaar. Het gaat hierbij om gevallen waarin het aantal uur dat kan worden verstrekt met de voorliggende voorzieningen niet voldoende is of wanneer de Jeugdige buiten de leeftijdscategorie voor de tegemoetkoming peuteropvang valt.
Ouders/verzorgers kunnen aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor thuiswonende Jeugdigen tot en met 12 jaar indien vastgesteld is dat er sprake is van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) waarbij:
één of meer lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de Ouder opvang van de Jeugdigen noodzakelijk maken, en ondersteuning door het Sociaal Team en/ of andere passende professionele hulpverlening wordt aanvaard of kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van de Jeugdige noodzakelijk is én;
De Ouder(s)/verzorger(s) sluiten ten behoeve van de kinderopvang zelf een schriftelijke overeenkomst met de houder van een kindercentrum dan wel het gastouderbureau conform artikel 1.52 van de wet Kinderopvang. In deze overeenkomst is in ieder geval opgenomen wat het LRK-nummer is van de opvanglocatie, het aantal dagdelen/uren kinderopvang per week en het uurtarief.
Aldus vastgesteld op 11 juni 2024
Namens het College van burgemeester en wethouders van Castricum,
Mevr. H.G.M. Bakker
Gemeentesecretaris
Dhr. B.A. Tap
Burgemeester
Bijlage 1 Norm- en richttijden Huishoudelijke ondersteuning
Hieronder vallen: stofzuigen, schrobben, dweilen, soppen van sanitair en keuken, bedden verschonen, opruimen huishoudelijk afval.
Bij normale omstandigheden wordt uitgegaan van de volgende richttijden, gekeken wordt naar het aantal kamers in gebruik.
Woonkamer: 20 minuten per keer
Slaapkamer: 15 minuten per keer
Extra kamer: 10 minuten per keer
Afval opruimen: 10 minuten per keer
Per gebruikt bed: 10 minuten per keer
Ramen zemen: 15 minuten per keer (opsparen voor het uitvoeren)
Natte cel: 30 minuten per keer
Bij chemotherapie meer tijd voor sanitair: + minuten
Hieronder vallen: stoffen en afnemen van het interieur, afwassen, planten water geven, opruimen, afwassen. Er wordt bij normale omstandigheden uitgegaan van de volgende richttijden.
1.6 Stoffen en afnemen interieur
Hoog: 5 minuten per keer per kamer
Midden: 5 minuten per keer per kamer
Laag: 5 minuten per keer per kamer
Het in en uit de machine of droger halen opvouwen opruimen van de was en strijken.
Sorteren van de was en in de machine plaatsen: 5 minuten
Uit machine in droger: 5 minuten
Vouwen/strijken: 30 minuten per keer
Bij was overname van 2 personen: + 20 minuten
Kinderen onder de 16 jaar: + 30 minuten
Bij overmatig transpireren, incontinentie,
speekselverlies, chemo, bedlegerigheid: +30 minuten per week
1.8 Organisatie, regie, ondersteunen en plannen
Overname van regie bij “ontregelde”
huishoudens kan tijdelijk nodig zijn: 30 minuten per week
Er vindt afstemming plaats met de inwoner en er vindt een heldere, concrete overdracht plaats naar de aanbieder.
1.9 Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden
Dit kan alleen tijdelijk worden geïndiceerd, en moet goed worden afgestemd met de aanbieder:
instructie omgaan met hulpmiddelen,
instructie licht en zwaar huishoudelijk werk: 30 minuten per week gedurende ongeveer 6 weken
Boodschappenlijst opstellen: 10 minuten
Boodschappen inkopen: 40 minuten
Boodschappen inruimen: 10 minuten
Klaarzetten, tafeldekken, koffiezetten: 5 minuten
Klaarzetten, tafeldekken, opwarmen: 5 minuten
Warme maaltijd voorbereiden/bereiden: 3 minuten per maaltijd
1.13 Tijdelijke verzorging en/of opvang van Jeugdigen
Onderstaande normtijden zijn op basis van het CIZ-protocol voor kinderen.
Naar bed brengen/ uit bed halen: 10 minuten per keer per kind
Wassen en kleden: 30 minuten per dag per kind
Eten en/of drinken geven: 20 minuten per broodmaaltijd 25 minuten per warme maaltijd
Babyvoeding: flesje/ borstvoeding: 20 minuten per keer per kind
Luier verschonen: 10 minuten per keer per kind
Van de bovenstaande normtijden kan gemotiveerd en beschreven worden afgeweken, in meer- of minder minuten. Denk hierbij aan woningen met een hoge bezettingsgraad (meer dan 5 personen), of een lage bezettingsgraad, een hoge vervuilingsgraad (door de situatie, niet door verwaarlozing) of lage een vervuilingsgraad, bij COPD-problematiek in een gesaneerde woning of de aan-of afwezigheid van Jeugdigen en de aan- of afwezigheid van huisgenoten die taken kunnen uitvoeren binnen het kader van Gebruikelijke hulp.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-332135.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.