Gemeenteblad van Bronckhorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bronckhorst | Gemeenteblad 2024, 331776 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bronckhorst | Gemeenteblad 2024, 331776 | beleidsregel |
Regio op energieneutraal Bronckhorst
Herijkte Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2024 - 2030
Behorende bij raadsvoorstel met nummer: Raad-00970/5
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het voorstel van het college van b en w van 28 mei 2024;
besproken op de Politieke Avond van 20 juni 2024;;
gelet op Verrijkte Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030;
In hoofdstuk 1 en 2 leest u wat er aan deze Herijkte Routekaart voorafgegaan is en welke ontwikkelingen van invloed zijn op de uitvoering van deze Routekaart.
Hoofdstuk 3 gaat over een herziening van de doelstelling in deze Herijkte Routekaart ten opzichte van de Verijkte Routekaart uit 2019.
Hoofdstuk 4 gaat over de ‘leidende principes’ die ten grondslag liggen aan de uitvoering van de Routekaart.
Hoofdstuk 5 gaat over de strategie om de Routekaart te realiseren.
In hoofdstuk 6 t/m 10 staan de 5 uitvoerende sporen beschreven (Warmtetransitie, Lokaal Energie Systeem, Grootschalige Energieprojecten en Randvoorwaarden). We schetsen daarbij het eindbeeld en het proces om daar te komen. Ook leest u welke keuzes al gemaakt zijn en welke keuzes met het vaststellen van deze Herijkte Routekaart gemaakt worden om de doelen te bereiken.
In 2019 stelde de gemeenteraad van Bronckhorst de Verrijkte Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030 vast. Deze routekaart schetste het beeld van hoe de energievoorziening er in 2030 zou moeten uitzien.
Inmiddels is het speelveld veranderd. De klimaatambities in Europa en Den Haag zijn gegroeid, waardoor de eerdere ambities van Bronckhorst op sommige thema’s zijn ingehaald. Verder is netcongestie van het elektriciteitsnet een urgent thema geworden, dat heel direct ingrijpt op veel ontwikkelingen in onze gemeente. Ook komt er in de nabije toekomst nieuwe wetgeving aan die de verantwoordelijkheid voor met name de warmtetransitie (energiebesparing en ‘van het gas af gaan’) nadrukkelijker bij gemeenten neerlegt.
In regioverband zijn er door de Regionale Energie Strategie Achterhoek (RES Achterhoek) en het Akkoord van Groenlo 3.0 zijn concrete doelen voor opwek van duurzame elektriciteit en energiebesparing afgesproken. Hieraan heeft ook de gemeente Bronckhorst zich gecommitteerd.
Deze Herijkte Routekaart houdt rekening met deze ontwikkelingen en beschrijft een strategie waarmee we de energietransitie in onze gemeente kunnen aanpakken. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de gewenste voorkeursvolgorde van maatregelen. Hierbij staat energiebesparing voorop. Immers, wat we niet verbruiken, hoeven we ook niet op te wekken. Wat we vervolgens nog wel moeten opwekken, wordt duurzaam opgewekt. Dit kan vooral door elektrificatie. We kijken hiervoor naar bestaande én nieuwe dan wel innovatieve technieken.
De kern van de voorgestelde strategie is dat de gemeente meer regie neemt op het realiseren van de doelen. Dit langs 5 uitvoerende sporen:
1 (regie op) De warmtetransitie
Met de lokale warmtetransitie zetten we in op het energiezuinig maken van de gebouwde omgeving en het vinden en toepassen van alternatieven voor het verwarmen op aardgas. In deze fase van de warmtetransitie zet de gemeente vooral in op het verlagen van drempels voor gebouweigenaren om de noodzakelijke verduurzamingsmaatregelen te nemen. De Dorps Energie Processen (zie hieronder) zijn een belangrijk platform voor de uitvoering van de warmtetransitie, maar er lopen ook al diverse projecten gericht op specifieke doelgroepen.
2 (regie op) Een lokaal energiesysteem
Wat lokaal wordt opwekt, zoveel als mogelijk lokaal gebruiken, is een nadrukkelijke wens in onze gemeente. We werken aan een innovatief project hiervoor, dat in Nederland nog niet eerder op deze wijze is aangepakt: de Regiorotonde.
3 (regie op) Grootschalige energieprojecten
De energietransitie bestaat eigenlijk uit twee transities tegelijkertijd. Een de ene kant besparing en aan de andere kant het duurzaam opwekken van de energie die nog nodig is. In het hoofdstuk over grootschalige energieprojecten beschrijven we eerst hoe groot de verwachte besparing van energie voor Bronckhorst kan zijn en welke opgave er vervolgens overblijft om duurzaam op te wekken. Deze opgave bestaat uit drie categorieën: hernieuwbare warmte en koeling, energie voor vervoer en elektriciteit. De combinatie van deze drie heeft de energiemix.
Voor het elektriciteitsdeel in deze energiemix is het onvermijdelijk om een grootschalige energieproject te ontwikkelen. We onderzoeken hoe en met welke technieken we dit kunnen invullen en bepalen welke spelregels hiervoor gaan gelden. Eind 2024 wil de gemeente dit vaststellen.
4 (regie op) de Dorps Energie Processen
We willen de condities scheppen voor krachtige, duurzame Dorps Energie Processen. Dit zijn processen, waarin de dorpsgemeenschap een belangrijk deel van de eigen energietransitie zelf vormgeeft. Op lokale schaal en met de cultuur van het dorp, werken deelnemers aan de warmtetransitie, de energieproductie en aan het stimuleren van de aanpak van woningen en bedrijfsgebouwen.
Het doel van regie op randvoorwaarden is om als gemeente de energietransitie te versnellen en in een richting te sturen die duurzaam in het belang is van de eigen samenleving. Bijvoorbeeld door de financiële revenuen van de opwek van duurzame energie zoveel als mogelijk in onze eigen gemeente te houden. De gemeente heeft hier een scala aan mogelijkheden voor. Dit hoofdstuk beschrijft welke mogelijkheden we gaan inzetten in Bronckhorst.
Alle bovenstaande activiteiten doen we op basis van vijf leidende principes die we in Bronckhorst belangrijk vinden bij de energietransitie:
1. Analyse van de opgave: veranderend speelveld
Sinds de vaststelling van de Verrijkte Routekaart in 2019 is het speelveld voor de energietransitie sterk veranderd. Het klimaat is veranderd, waardoor het klimaatbeleid en de regelgeving op Europees en Haags niveau zijn aangescherpt. In regioverband hebben we ons aan de RES-doelen voor 2030 gecommitteerd. Dit leidt tot meer focus om zo daadkrachtig aan de slag te gaan.
1.1 Klimaatbeleid en regelgeving
Sinds 2019 zijn de klimaatambities in Europa en Den Haag verstevigd.
In navolging van het wereldwijde akkoord van Parijs uit 2015 is de Europese Green Deal gesloten in 2020. Europese landen hebben zich eraan gecommitteerd in 2030 minstens 55% minder broeikasgassen uit te stoten ten opzichte van 1990, en om in 2050 klimaatneutraal te zijn. De uitwerking van de doelstellingen is in 2021 in de Europese klimaatwet vastgelegd. De klimaatdoelstellingen zijn hiermee verankerd in wet- en regelgeving. In dat jaar is ook het pakket aan maatregelen en wetten vastgesteld: “Fit for 55”.
In Nederland is in 2019 het Nederlandse klimaatakkoord gesloten en is de Nederlandse klimaatwet vastgesteld. De Vereniging Nederlandse gemeenten heeft dit namens alle Nederlandse gemeenten ondertekend. Op 26 april 2023 is een groot pakket aan maatregelen door de regering vastgesteld: 28 miljard voor 120 klimaatmaatregelen.
Voor Bronckhorst is ook relevant dat er tussen Rijk, Provincies, VNG en Unie van Waterschappen afspraken zijn gemaakt over het multifunctioneel gebruiken van locaties voor de opwekking van zonne-energie en een verbod van grootschalige zonneweides en zonneparken op landbouw- en natuurgronden1. Dit beperkt onze mogelijkheden om de gewenste energieproductie te realiseren en daardoor onze doelen te behalen.
1.2 Belang van energie-onafhankelijkheid neemt toe
Door de oorlog in de Oekraïne is ons duidelijk geworden dat leveringszekerheid van energie uit het buitenland niet meer vanzelfsprekend is. De prijs voor energie steeg enorm na het begin van deze oorlog, mede doordat we op korte termijn energiedragers vanuit andere landen dan gebruikelijk moesten halen. Vele huishoudens en ondernemers kregen daardoor te maken met energiearmoede. Ook staan sindsdien diverse maatschappelijke voorzieningen zoals sporthallen, zwembaden en dorpshuizen, onder druk vanwege de hoge kosten voor vooral verwarming. Een (meer) lokaal energiesysteem, maakt ons minder afhankelijk van het buitenland en geeft ons zo meer controle over de levering van energie.
Netcongestie is simpelweg te omschrijven als het tekort (of file) aan transportcapaciteit op het elektriciteitsnetwerk. Er is sprake van netcongestie op het hoogspannings-, midden- en laagspanningsnet in heel Nederland. Begin 2024 bleek dat netcongestie het grootst is in de provincies Flevoland, Gelderland en Utrecht. Het hoge tempo waarmee in deze provincies extra transportcapaciteit van elektriciteit wordt aangevraagd vanwege de ontwikkelingen van bijvoorbeeld de energietransitie, overstijgt de snelheid waarmee de netbeheerders het elektriciteitsnet kunnen aanpassen. Hierdoor is netcongestie opgetreden.
Omdat de situatie rondom netcongestie constant in beweging is, beschrijft deze paragraaf de situatie zoals die is bij het vaststellen van deze Herijkte Routekaart.
De problematiek van netcongestie zet inmiddels een rem op vele ontwikkelingen, zoals de warmtetransitie, woningbouw, verduurzamen bestaande woningvoorraad e.d. Concreet betekent dit dat nieuwe grootverbruik aanvragen voor bijvoorbeeld bedrijven, industrie of sporthallen niet in behandeling worden genomen tot 2030, en op een wachtlijst staan. Ook voor kleinverbruik aansluitingen, zoals woningen, komt ‘het einde’ in zicht.
Momenteel zijn een aantal processen op verschillende niveaus gaande om de invloed van de actuele netcongestie (tot 2030) voor bedrijfsleven, woningbouw, energietransitie en dergelijke beter inzichtelijk te krijgen. Doel hiervan is het beheersen en verminderen van de impact van netcongestie de komende jaren en deze na 2030 te voorkomen. Hieronder wordt dit beschreven:
TenneT is in afstemming met ministerie EZK, provincie Gelderland, gemeente Doetinchem en gemeente Bronckhorst, bezig met de planontwikkeling en -uitvoering voor de netverzwaring van hoog- en middenspanningstation Doetinchem/Langerak 380-150kV. Deze netverzwaring is hoogstnoodzakelijk om netcongestie na 2030 te voorkomen. Oplevering staat gepland voor eind 2029. Gemeente Bronckhorst volgt deze ontwikkeling nauwgezet (zowel bestuurlijk als ambtelijk) en zet alles op alles om hieraan bij te dragen.
TenneT en Liander berekenen samen wat de grootte van de beschikbare netcapaciteit tot 2030 is. Dit doen zij door onder andere de piekbelastingen over de afgelopen winterperiode af te zetten tegen de gecontracteerde vermogens en alle aangevraagde plannen, per onderstation. Liander komt in het tweede kwartaal van 2024 met antwoord op de vraag hoeveel netcapaciteit per onderstation beschikbaar en te verdelen is. Liander en gemeente Bronckhorst hebben hierover nauw contact.
Liander en alle Achterhoekse gemeenten zijn samen het iteratieve proces Regionaal Integraal Programmeren gestart (zie bijgevoegde figuur hieronder) om de kans op netcongestie na 2030 in te schatten en te mitigeren. Dit wordt een jaarlijks terugkerende cyclus op initiatief van Liander. Gemeente Bronckhorst is in dit proces stevig betrokken en heeft Liander voorzien van alle nu bekende plannen tot en na 2030. Bij het vaststellen van deze Herijkte Routekaart (juli 2024) bevinden we ons tussen stap 2 en 3 (zie figuur). Liander heeft een voorlopige impactanalyse opgesteld waaruit we de voorzichtige conclusie kunnen trekken dat er op onderstation Doetinchem/Langerak (waar het grootste gedeelte van gemeente Bronckhorst door gevoed wordt) geen netcongestie lijkt op te treden na 2030. Hierbij is er wel vanuit gegaan dat dit station voor 2030 verzwaard wordt, wat het streven is van de netbeheerder. Voor de andere drie onderstations Zutphen, Lochem en Dale is het onzekerder dat er na 2030 geen netcongestie optreedt. Volgende stap is om gezamenlijk/regionaal naar slimme oplossingen te kijken. Uiteindelijke resultaat van dit proces zijn regionale uitvoeringsplannen.
De provincie Gelderland is bezig met het opstellen van de Energievisie, die gevuld wordt met de input vanuit het hierboven benoemde punt 3. Op basis hiervan wordt de pMIEK 1.0 (Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat, vastgesteld op 23-03-2023) aangepast naar een 2.0 versie. De pMIEK 2.0 bevat een geprioriteerde longlist met elektriciteits-, warmte- en waterstofprojecten. Op basis van de pMIEK stellen de netbeheerders hun investeringsplannen bij of op. Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland besluiten in september 2024 (Energievisie) en januari 2025 (pMIEK) over beide documenten.
Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft nu ook landelijk het coderingsbesluitprioriteringsruimte transportverzoeken vastgesteld. Dit zijn aanvragen voor aansluitingen op het elektriciteitsnet. Concreet betekent dit dat er 3 categorieën zijn waarbinnen netbeheerders vanaf oktober 2024 transportverzoeken kunnen prioriteren:
Minister Jetten heeft op 25 april 2024 de Kamerbrief 'Versnelling en uitbreiding maatregelen netcongestie Flevoland, Gelderland en Utrecht (FGU)' aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij de in oktober jl. aangekondigde onorthodoxe maatregelen, concreet heeft gemaakt (10 stuks) en deze afkondigt voor de FGU-provincies. In Utrecht zijn deze maatregelen direct doorgevoerd, omdat daar de situatie op het net het meest nijpend is. De vier maatregelen met de meeste (maatschappelijke) impact zijn:
Gemeente Bronckhorst heeft een Kernteam Netcongestie opgericht op ambtelijk niveau (met vertegenwoordiging op het gebied van energietransitie, wonen, mobiliteit, omgeving, strategie en communicatie) dat alle ontwikkelingen en processen nauwlettend volgt, intern afstemt en hier continu op anticipeert. Het Kernteam is momenteel bezig om een afwegingskader op te stellen op basis waarvan onze eigen projecten geprioriteerd kunnen worden en eventueel gecombineerd, zodat we de transportruimte naar eigen wens en behoefte kunnen invullen. Het Kernteam Netcongestie heeft regelmatig afstemming met betrokken portefeuillehouders/het bestuur en beoogt voor de zomervakantie van 2024 het afwegingskader inclusief prioritering ter vaststelling aan het college voor te leggen. Dit kan dus samenvallen met het vaststellen van deze Herijkte Routekaart door de Gemeenteraad.
1.4 Samenloop met ander beleid
Deze Herijkte Routekaart staat niet op zichzelf. Voorafgaand hieraan zijn op verschillende niveaus afspraken gemaakt waar we in Bronckhorst aan gebonden zijn als het gaat om de uitvoering van de energietransitie. Ook hebben we als gemeente Bronckhorst voorafgaand aan deze Herijkte Routekaart besluiten genomen die relevant zijn voor de uitvoering van de energietransitie in de gemeente. In bijlage 1 is een uitgebreid overzicht hiervan opgenomen. De tabel hieronder geeft de belangrijkste zaken weer die van invloed zijn op deze Herijkte Routekaart.
Figuur 2: Relevant beleid voor de Herijkte Routekaart met de belangrijkste aspecten daarbij
1.8 Wat er nodig is om de doelen te behalen.
Om de doelstellingen van de Routekaart te kunnen realiseren, is het nodig om bij de energietransitie steeds oog te hebben voor de impact op alle andere belangen in de gemeente, maar ook om gericht te kiezen voor een duurzame energievoorziening. Door in te zetten op lokaal eigenaarschap (conform de wens van de raad) en door als gemeente zelf de regie te nemen op complexe vraagstukken, denken we dat het mogelijk is grote stappen richting de doelen van de Routekaart te zetten en de afspraken na te komen waaraan we ons gecommitteerd hebben.
1.9 Aandachtspunten bij de uitvoering van deze Routekaart
Bij het vaststellen van deze Herijkte Routekaart is huidig beleid en beleid dat al door de Tweede Kamer (maar nog niet door de Eerste Kamer) is vastgesteld, als uitgangspunt genomen. Ook is uitgegaan van het klimaatbeleid zoals dat tot juli 2024 gold (deze Routekaart is in juli 2024 vastgesteld).
Zowel landelijk als provinciaal kunnen wijzigingen optreden in het klimaatbeleid, de prioritering van de onderdelen hiervan en de financiën die hierbij horen voor de uitvoering door gemeenten in de periode 2024 – 2030.
Netcongestie is als aandachtspunt beschreven in paragraaf 1.3. Daarnaast houdt deze Routekaart in beperkte mate rekening met opslag van duurzaam opgewekte stroom. Dit omdat het in de meeste gevallen financieel nog niet aantrekkelijk is voor huishoudens of voor de meeste MKB bedrijven om stroom op te slaan. We zijn niet uitgegaan van nieuwe opslagtechnieken of forse prijsverlagingen van bijvoorbeeld thuis- of buurtbatterijen. Hierdoor kan het op termijn aantrekkelijker worden om thuis (of op het bedrijf) stroom op te slaan en op een later moment zelf te gebruiken, of aan het elektriciteitsnet te leveren.
De energietransitie gebeurt niet alleen op het gemeentelijk niveau, maar alles houdt met elkaar verband. In de Achterhoek werken we daarom zoveel als mogelijk samen. Dat doen we voor opwek van duurzame energie binnen de Regionale Energiestrategie (RES), maar ook uitvoerend via het Energieloket (voor particulieren) en het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek (voor ondernemers). Bronckhorst is bij beide platformen aangesloten. Bij de uitvoering van deze Routekaart zetten we de expertise van deze twee loketten zo goed mogelijk in. Maar we blijven er scherp op, dat we als gemeente hier zelf met bepaalde expertise op kunnen aanvullen, mocht dat nodig blijken te zijn om onze ambities te halen.
1.10 Wat er aan deze Herijkte Routekaart voorafging aan bestuurlijke keuzes.
De energietransitie heeft de afgelopen jaren een aantal keren op de bestuurlijke agenda gestaan in onze gemeente. In bijlage 1 staat een opsomming van de beslismomenten en een samenvatting van de keuzes.
2019 - Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030
2021 - Beleidskader windenenergie
2021 - Regionale Energie Strategie Regio Achterhoek (RES 1.0)
2022 - Omgevingsvisie Bronckhorst 2035
2022 - Coalitieakkoord 2022-2026 Bouwen aan een dienstbaar, leefbaar en sociaal Bronckhorst
2023 - Akkoord van Groenlo 3.0
2. Analyse van de huidige maatregelen en randvoorwaarden
Ten opzichte van de planning uit de Verijkte Routekaart uit 2019, blijven de resultaten van zowel de besparingen als nieuwe opwekcapaciteit achter. In deze paragraaf schetsen we beknopt wat de belangrijkste oorzaken zijn:
Zowel vanuit het Rijk, als vanuit de provincie is een rem gezet op de ontwikkeling van zonneparken. Dit doordat de verhouding van opwekcapaciteit door zon en wind het functioneren van het elektriciteitsnetwerk beïnvloedt. Binnen de Regionale Energiestrategieën pleitten de netbeheerders daarom ook voor een goede verhouding tussen zon en wind om de regionale opgave in te vullen. Waarbij er reeds voldoende zon in de pijplijn zit. Daarnaast beperken zonneparken het agrarisch gebruik van de grond. Dit is dan ook een punt van aandacht voor de politiek bij het al dan niet toestaan van zonneparken.
Het aantal grote zonnedaken op (agrarische) bedrijfsgebouwen is wel sterk gegroeid, maar momenteel speelt de netcongestie een belemmerende factor. Alleen in combinatie met gelijktijdig gebruik of opslag, zijn op de korte termijn grote zonnedaken kansrijk. Bij agrarische bedrijven is de aansluiting meestal klein. Daarmee is het bedrijf kleinverbruiker, en vormt dat meestal nog geen probleem met de netcongestie. Wel kan het een probleem worden als de spanning in het energienetwerk te hoog is, waardoor systemen afschakelen.
Mede door de hoge energieprijzen is het aantal zonnepanelen op woningen toegenomen (33% van de woningen heeft zonnepanelen) en zal waarschijnlijk nog doorgroeien. We houden er wel rekening mee dat de groei zal afzwakken door onzekerheden waarmee woningeigenaren te maken hebben, zoals de invoer van terugleverkosten en netcongestie.
Er zit een aantal industriële projecten met biogas in de pijplijn, maar verder is het aantal bekende restwarmte bronnen beperkt. Er is nu ook geen gestructureerde aanpak om woningen of bedrijven over te zetten van aardgas op duurzame warmte. Dit is mede het gevolg van de gemeentelijke keuze in de Transitievisie Warmte, om tot 2030 het accent op energiebesparing en isolatie te leggen om de woningvoorraad aardgasvrij ready te maken.
2.3 Besparing & verduurzaming gebouwde omgeving
De verduurzaming van de woningvoorraad en de daarmee samenhangende besparing op met name aardgas is al lang een thema binnen het duurzaamheidsbeleid van de gemeente, maar tijdens de energiecrisis van 2022 met haar hoge energieprijzen bleek dat de woningvoorraad bij lange na nog niet optimaal geïsoleerd is, waardoor veel mensen in de financiële problemen kwamen.
Het positieve effect van deze crisis is dat in één jaar tijd het aardgasgebruik met 10% gedaald is, door gedragsverandering, door isolatie en door het plaatsen van (hybride)warmtepompen. Ook het besef dat een huis zonder aardgas een realistisch alternatief is, is gegroeid.
Er is ook een andere zijde. Het is voor veel woning- en gebouweigenaren nog steeds moeilijk om te bepalen wat er nu echt nodig is, welke volgorde handig is, wie het tegen een eerlijke prijs en goede kwaliteit kan uitvoeren en hoe het betaald en zo mogelijk weer terugverdiend kan worden? En hoever je hiervoor je op financiële buffers kan interen, zonder dat je bij andere tegenslagen meteen klem komt te zitten?
Ook blijkt dat veel woningen, zeker vrijstaande woningen, niet gebouwd zijn om makkelijk beter geïsoleerd te worden, waardoor de standaard maatregelen waarop bijvoorbeeld subsidies en regelgeving gebaseerd zijn, niet toereikend zijn.
De complexiteit van de warmtetransitie, is groter dan we vaak vermoeden. Die complexiteit is er voor de individuele woningeigenaar, maar ook voor de gemeente, die de regierol heeft gekregen om het proces in goede banen te leiden.
In dit speelveld wil de gemeente een volgende stap zetten. In de voorgaande jaren lag het accent van ons beleid vooral op bewustwording en kennisoverdracht. Dit was voor een deel van de woningeigenaren (waarschijnlijk met voldoende financiële middelen) voldoende om een aantal maatregelen te nemen, vaak het laaghangende fruit.
De uitdaging is nu om de groep te bereiken, die – ongeacht de reden – nog geen maatregelen heeft genomen. Door met hen een begaanbare route uit te stippelen die het voor hen mogelijk maakt om hun huis te verduurzamen en daarmee minder gevoelig te worden voor stijgende energieprijzen, brengen we ons doel, een energieneutraal Bronckhorst dichterbij.
Aandacht voor bewustwording en kennis blijft nodig, maar het accent zal meer en meer komen te liggen op het begeleiden van mensen, op het maken van uitvoerbare plannen en het creëren van maatwerkoplossingen.
Grootschalige duurzame opwek is in onze gemeente nog niet van de grond gekomen. Door het moratorium op grootschalige windenergie zijn er in Bronckhorst nog geen windprojecten voorbereid. Wel is er een beleidskader voor windenergie opgesteld, met de lokale spelregels. De belangrijkste spelregels zijn eisen aan de maximale tiphoogte van 150 meter, de afstand tot dorpen, lokaal eigenaarschap, gezondheid en maatwerk voor omwonenden.
Kleine windmolens tot 25 meter
Ook de groei van het aantal kleine (boerderij)molens is marginaal. Dit kan verklaard worden door een beperkt rendement, netcongestie en onduidelijkheid over de natuurregelgeving. De bijdrage aan de totale opgave is daarnaast beperkt.
3. Doel van de herijkte Routekaart
Op grond van de analyse van de opgaven (hoofdstuk 1) en de analyse van de huidige maatregelen en randvoorwaarden (hoofdstuk 2) is de haalbaarheid van de doelstelling uit de Verijkte Routekaart energieneutraalin 2030 zeer onzeker. Tevens is in het Akkoord van Groenlo 3.0 afgesproken om 2050 energieneutraal te zijn, of zoveel eerder als mogelijk aan te houden.
In plaats van het huidige doel, stellen wij voor om het doel nu te omschrijven als:
4. Leidende principes voor de Herijkte Routekaart
De essentie van de Herijkte Routekaart is dat we op het grondgebied van de gemeente Bronckhorst in 2050 uiteindelijk evenveel duurzame energie opwekken als we verbruiken. Maar een net zo belangrijk thema in de routekaart is de vraag hoe we energieneutraal willen worden.
In onze omgevingsvisie hebben wij streefbeelden geschetst van hoe Bronckhorst er in de toekomst uit zou moet zien, en welke waarden daarbij belangrijk zijn. Deze accenten in de omgevingsvisie zijn vertaald naar 5 leidende principes voor de routekaart.
4.1 Invulling geven aan onze omgevingsvisie
Met deze Herijkte Routekaart geven we invulling aan de streefbeelden en richtinggevende uitspraken over energie die in onze omgevingsvisie staan.
De gemeente geeft in de omgevingsvisie 'Bronckhorst 2035: twee keer zo mooi’ aan te streven naar:
4.2 Vijf leidende principes in de Herijkte Routekaart
De bovengenoemde passages uit de Omgevingsvisie 2035 hebben we vertaald naar 5 leidende principes, die het fundament vormen voor de manier waarop we de route naar energieneutraal vormgeven.
I. Bijdragen aan Bronckhorst energieneutraal
De essentie van de Herijkte Routekaart is en blijft dat we op het grondgebied van de gemeente Bronckhorst evenveel duurzame energie opwekken als we verbruiken. Dit vraagt van alle inwoners, bedrijven en instellingen dat zij zich blijven inzetten op energie besparen én op het benutten van alle mogelijkheden om energie op te wekken.
De besparing zal vooral zitten in het isoleren van gebouwen, efficiëntere productiemethoden en voertuigen en gedragsverandering.
Het opwekken van duurzame energie kan ook in vele vormen, waarbij een steeds grotere rol voor elektriciteit is weggelegd. Het opwekken van elektriciteit zal plaatsvinden in een mix van kleinschalige gebouw-gebonden opwekmogelijkheden, zoals zonnepanelen op daken en grootschaliger opwekmogelijkheden, zoals grote zonnedaken, zon op veld oplossingen en technieken met een grote opwekcapaciteit, bijvoorbeeld windturbines.
Welke technieken worden toegepast wordt deels bepaald door de verwachte productiekosten en de impact op de omgeving. Door zowel technische innovaties als financiële ontwikkelingen kunnen ook andere technieken interessant worden.
Naast elektriciteit zal een aanzienlijk deel van de energie moeten worden opgewekt in de vorm van warmte (uit de zon of als restwarmte van de industrie) of in de vorm van niet-fossiele gassen in de vorm van bijvoorbeeld biogas. Ook hier is sprake van opwek op kleine en grotere schaal.
II Bijdragen aan een fossielvrije warmtetransitie
Binnen het totale energiegebruik binnen de gemeente is de warmtevoorziening van woningen, overige gebouwen en bedrijven de grootste component. Binnen de totale energietransitie is de warmtetransitie de omschakeling naar energiezuinige, verduurzaamde gebouwen, die voor hun resterende warmtevoorziening geen gebruik meer maken van fossiele brandstoffen.
Hoe beter het energiezuiniger maken van de gebouwen lukt, des te lager is de vraag naar lokale energiebronnen. Hetzelfde geldt voor de mate waarin warmte rechtstreeks of indirect uit zonlicht, de buitenlucht of de bodem gehaald wordt. Door heel goed te isoleren of warmte te bufferen kan ook voorkomen worden dat er in koude periodes een heel hoge piek in de elektriciteits- of gasvraag ontstaat. Tot slot is ook het duurzaam voorzien in de koelvraag van woningen of gebouwen een opgave binnen de warmtetransitie2.
III Bijdragen aan “Iedereen kan meedoen”
Energie is voor veel inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties één van de grootste kostenposten. De afgelopen jaren hebben we een forse prijsstijging van energie gezien. Woningeigenaren en bedrijven die geïnvesteerd hebben in bijvoorbeeld isolatie of zonnepanelen, hebben minder last van deze prijsstijging gehad, dan zij die dat niet hebben gedaan. Het sleutelwoord hierbij is “investeren” in het gebouw.
Om naar de gewenste energieneutrale samenleving te komen, zal er door (bijna) iedereen fors geïnvesteerd moeten worden. Dat kan, wil of durft niet iedereen.
De uitdaging voor de energietransitie is te zorgen dat iedereen kan investeren in zowel de verduurzaming van de woning (energiekosten besparen) én kan participeren in de lokale opwek van energie (verdienen aan energie).
IV Bijdragen aan een lokaal energiesysteem
De energievoorziening verandert van grootschalig en ver weg (bijvoorbeeld gas- en kolencentrales), naar kleinschaliger en ‘om de hoek (bijvoorbeeld zon op dak). We willen als Bronckhorst onderzoeken hoe we in onze gemeente zo veel als mogelijk een lokaal energiesysteem kunnen ontwikkelen.
Hiermee verkleinen we de afhankelijkheid van energieleveranciers. Helemaal zelfvoorzienend zal niet lukken in Bronckhorst, omdat we niet alles op de gewenste momenten kunnen opwekken dat er ook vraag is. Dat geldt voor gemeenten in heel het land.
V Bijdragen aan lokaal (mede)zeggenschap en lokaal eigenaarschap
Om onze inwoners ook te kunnen laten participeren in de lokale opwek van duurzame energie, is het van belang dat het ook financieel mogelijk wordt. Om dit te ondersteunen, willen wij ervoor zorgen dat de (juridische) zeggenschap over het lokale energiesysteem zoveel als mogelijk bij de lokale samenleving komt te liggen. Dit willen we bereiken door hier beleid over vast te stellen, binnen de juridische mogelijkheden om dit te beïnvloeden. Daarnaast werken met lokale energiecoöperaties en partners als AGEM aan de mogelijkheid om financiering te organiseren om deel te nemen in grootschalige opwekprojecten. Want alleen door financiële deelname, word je (mede)eigenaar en kunnen de financiële revenuen ook terecht komen bij inwoners die financieel minder krachtig zijn (bijvoorbeeld middels een sociaal fonds).
Eigenaarschap betekent ook risico lopen, zowel voor de gemeente als voor lokale inwoners en bedrijven. Bij de uitwerking van dit thema zal risicomanagement een belangrijke rol spelen om een goede balans te vinden tussen eigenaarschap, zeggenschap, terugvloeien van het rendement en risico.
Het gaat daarbij over keuzes zoals lagere prijzen of marges ten bate van doelgroepen. En over keuzes over vormen om als lokale samenleving mede-eigenaar te worden van energie-opwek en-opslag installaties. Door als gemeente regie te pakken op het lokale energiesysteem, creëren we een betrouwbaar kader voor lokale investeringen in energie-afname, -opwek en -opslag, en stimuleren zo lokale participatie in de energietransitie.
5. Een strategie met 5 uitvoerende sporen
De energietransitie raakt inwoners en ondernemers ook tot achter de voordeur. Het is en blijft daarom een belangrijk uitgangspunt om de transitie zo veel mogelijk voor, met en door de samenleving uit te voeren
Er zijn echter ook opgaven die door de aard of complexiteit zich minder goed lenen voor een “aanpak van onderaf”. Zo heeft de gemeente in de Regionale Energie Strategie Achterhoek toegezegd om een bijdrage te leveren aan de regionale opgave van 1,35 TWh/jr. grootschalige duurzame elektriciteit in 20303. Om deze opgave met een harde deadline te kunnen realiseren is een actievere rol van de gemeente nodig.
De strategie van de gemeente is daarom om zowel in te zetten op het stimuleren van initiatieven vanuit de samenleving, bijvoorbeeld via Dorps Energie Processen, als zelf de regie en het initiatief te nemen waar dit wenselijk wordt geacht4.
Om de ambities in de Routekaart te ondersteunen, werkt de gemeente binnen het vijfde spoor van de Randvoorwaarden aan bijvoorbeeld nieuw beleid of financiële ondersteuning.
6. (regie op) de Warmtetransitie
In de Warmtetransitie willen we de (energetische) kwaliteit van de woningvoorraad en bedrijfsgebouwen zo goed verbeteren dat de energie die nodig is om te verwarmen minimaal wordt, zonder aan comfort in te leveren. Hiermee en door het bieden van goede alternatieven willen we het ook voor iedereen mogelijk maken om van het aardgas af te gaan. Als gemeente krijgen we hier door veranderende wetgeving ook een prominente rol in. Daarnaast willen we de kans op energiearmoede verkleinen. Als we de energievraag drastisch kunnen verkleinen, worden onze inwoners minder geraakt door stijgende energieprijzen.
6.2 (toekomstige) Wet- en regelgeving rondom warmte
Nederland dient in 2050 aardgas vrij te zijn. Hiervoor hebben alle gemeenten een Transitievisie Warmte opgesteld. Ook Bronckhorst in 2021. Deze visie moet voor eind 2026 worden omgezet naar een warmteprogramma voor de hele gemeente. Feitelijk is dit een actualisatie van de Transitievisie Warmte, met daarin een beschrijving wat de stand van zaken is en hoe de gemeente verder werkt aan de warmtetransitie. College en Raad besluiten in 2026 over dit warmteprogramma.
Dit hangt samen met de verwachte inwerkingtreding van de Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (WGIW) en het Besluit Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (BGIW). In april 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met deze wet. Bij besluitvorming over deze Routekaart is het besluit van de Eerste Kamer over deze wet nog niet bekend, maar we bereiden ons als gemeente er wel alvast op voor. Dit door na vaststelling van de Herijkte Routekaart onze Transitievisie Warmte te gaan omzetten in een warmteprogramma.
In de context van deze nieuwe wetgevingen en het op te stellen warmteprogramma in 2026, is dit hoofdstuk van de routekaart een tussenstap die richting geeft aan dat programma. De hoofduitgangspunten leggen we hier vast met de kennis van nu. Bij het opstellen van het programma worden deze uitgangspunten uit de Routekaart, de input vanuit onder andere de Dorps Energie Processen en dan geldende wetgeving en stand van de techniek als vertrekpunt gehanteerd. Dit kan betekenen dat de doelen uit onze Transitievisie Warmte bijgesteld of geconcretiseerd kunnen worden.
Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (WGIW)
Het WGIW geeft de gemeente bevoegdheden om de regie te voeren in de wijk- of gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie. De belangrijkste is de aanwijsbevoegdheid waarmee je als gemeente een wijk aanwijst met een datum wanneer de wijk aardgasvrij wordt. Dit regelt de gemeente dan via het Omgevingsplan. Dit omgevingsplan dient uiterlijk op 31 december 2032 gereed te zijn. In de praktijk betekent dit dat gemeenten vanaf deze datum wijken kunnen aanwijzen die van het gas afgaan. Deze wijk krijgt vervolgens 8 jaar de tijd om dit fysiek ook te organiseren, voor de gaskraan dicht gaat. 2050 is de deadline voor de gehele energietransitie, waardoor de gemeente uiterlijk in 2042 de laatste wijken dient aan te wijzen.
Besluit Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (BGIW)
Het BGIW werkt deze gemeentelijke aanwijsbevoegdheid verder uit. Deze borgt onder andere: de beschikbaarheid van een duurzame warmtevoorziening, keuzevrijheid voor bewoners en ondernemers, een redelijke termijn waarop men aardgasvrij wordt (8 jaar), de haalbaarheid van het aardgasvrij worden, de nationale kosten en betaalbaarheid, de gevolgen voor aanleg en beheer van de energie-infrastructuur.
De gemeente mag de aanwijsbevoegdheid alleen inzetten als de wijk is opgenomen in het warmteprogramma. Vervolgens zijn de woning- en gebouweigenaren niet verplicht om over te gaan op de door de gemeente gekozen techniek (of collectieve oplossing). Ze mogen zelf kiezen hoe aardgasvrij te worden, mits die techniek minstens even duurzaam is. De gemeente moet in het omgevingsplan de totale maatschappelijke kosten van de toegedachte aardgasvrijoplossing opnemen, rekening houden met de haalbaarheid, beargumenteren wat een redelijke termijn is voor de wijk en eventueel beargumenteren waarom de gemeente afwijkt van de richtlijn van 8 jaar en de datum ook doorgeven aan de ACM. B en W zijn verplicht verslag te doen van de monitoring van het Omgevingsplan aan de gemeenteraad
Daarnaast is er een Wet Collectieve Warmte (WCW) in voorbereiding als vervanger van de huidige Warmtewet. Deze geeft de gemeente ook meer mogelijkheden regie te krijgen over de warmtetransitie.
Het wetsvoorstel voor de WCW betekent voor de gemeente:
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht geworden. Deze wet is in plaats gekomen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Gemeenten hebben sinds 1 januari 2024 8 jaar de tijd om de oude instrumenten uit de WRO, zoals het bestemmingsplan, om te zetten naar een Omgevingsplan. Op 1 januari 2032 moet dit gereed zijn.
In het Omgevingsplan dienen gemeenten aan te geven welke wijken van het gas af gaan en wanneer dit dient te gebeuren. De betreffende wijk(en) hebben dan 8 jaar de tijd om fysiek van het gas af te gaan. Aangezien de gehele energietransitie in 20250 afgerond dient te zijn, is 2042 het laatste jaar waarin een gemeente een wijk kan aanwijzen.
Wijken die van het gas af gaan vanaf 2032 merken een duidelijk effect van de warmtetransitie de komende jaren. Daarnaast hebben we ons als gemeente verbonden aan doelen uit onze Transitievisie warmte 1.0 en het Akkoord van Groenlo 3.0. Deze doelen zijn hieronder weergegeven en gaan ook effect hebben in onze gemeente, omdat dit bijvoorbeeld over fysieke aanpassing van gebouwen gaat om aardgasvrij ready te worden.
In de Transitievisie Warmte 1.0 (2021) heeft de gemeente zich de volgende doelen gesteld voor 2030 (of zo snel mogelijk daarna):
10 buurten of kernen starten met een buurtaanpak om aardgasvrij Ready te zijn5.
Door de energiecrisis van 2022 is daaraan toegevoegd:
De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk trekken gezamenlijk op in de energietransitie. De regionale samenwerking is met het Akkoord van Groenlo 3.0 opnieuw bekrachtigd.
Vanuit het nationaal Klimaatakkoord en de vertaling daarvan naar de Achterhoek is de energie-gerelateerde CO2-reductie in de Achterhoek in beeld gebracht. Binnen het handelingsperspectief van de gemeenten in de energietransitie staat elektriciteit en gebouwde omgeving centraal. Het behalen van de gestelde doelen hierbij, heeft zodoende effect op de gemeente Bronckhorst. Dit door het plaatsen van opwekinstallaties voor duurzame energie in de gemeente en aanpassingen aan gebouwen, zoals isolatie.
Doelstelling van het Akkoord van Groenlo 3.0: Zo spoedig mogelijk, uiterlijk in 2050, is de Achterhoek energieneutraal: op jaarbasis wordt net zoveel energie duurzaam opgewekt als gebruikt. Concreet tussendoel: 55% CO2-reductie in 2030.
Aanpak: De gemeenten zetten tot 2030 in op 7 speerpunten. Hiervan hebben er drie betrekking op de warmtetransitie, van waaruit doelen voortkomen die relevant zijn voor deze Routekaart:
Hoewel de doelen in het Akkoord van Groenlo bepaald zijn voor de Achterhoek als geheel, is er wel een indicatie gemaakt wat dit per gemeente betekent. Hieronder is dit weergegeven voor Bronckhorst in relatie tot de andere Achterhoekse gemeenten.
Speerpunten 1 en 2: huishoudens – isolatie en verwarming
Door het isoleren van woningen en gebouwen en het toepassen van warmtepompen neemt het verbruik van aardgas af. Om een indicatie per gemeente te krijgen kijken we daarom naar het aardgasverbruik (gegevens uit Regionale Klimaatmonitor, 2021).
De figuur hieronder laat per gemeente zien wat het totale aardgasverbruik door huishoudens was in 2022 en wat het zou moeten zijn in 2030. Het verschil tussen de twee balkjes geeft dus aan hoeveel het jaarverbruik van aardgas zou moeten dalen.
Speerpunt 4: gebouwen – besparing
Door het isoleren van gebouwen (niet huishoudens) en het toepassen van warmtepompen neemt het verbruik van aardgas af. De bronnen en berekeningswijze voor gebouwen zijn hetzelfde als bij huishoudens (speerpunten 1 en 2).
De figuur laat per gemeente zien wat het totale aardgasverbruik in gebouwen was in 2022 en wat het zou moeten zijn in 2030. Het verschil tussen de twee balkjes geeft dus aan hoeveel het jaarverbruik van aardgas zou moeten dalen.
Het aardgasvrij-ready, of aardgasvrij maken van een woning of gebouw, is voor de gebouweigenaar in de praktijk vaak behoorlijk ingrijpend. In de doelstellingen en beleidsdocumenten is het aardgasvrij maken vaak gericht op techniek, maar dit is vaak niet de reden dat gebouweigenaren afhaken of uitstellen. Dit komt vooral doordat dergelijke keuzes voor de gebouweigenaar onzekerheid opleveren, ook omdat techniek, regels en subsidies voortdurend veranderen.
Om de warmtetransitie te versnellen moet er ruimte zijn voor ‘de psychologische kant’ van het proces. We dienen ons te realiseren dat de doelen en deadlines die we ons als gemeente stellen, nog niet de doelen van onze inwoners zijn. Het vraagt een veelzijdige benadering om de warmtetransitie te laten slagen in buurten en dorpen.
Om de doelen te behalen waar we ons aan verbonden hebben, lopen bij het vaststellen van deze Herijkte Routekaart al diverse projecten. Deze richten zich deels op gebouweigenaren die het financieel minder breed hebben. Deze doelgroep kan extra ondersteuning gebruiken en is ook gebaat bij een snelle verduurzaming van het gebouw, omdat dit hun energielasten laat dalen. Het is niet zo dat we geen oog hebben voor de andere gebouweigenaren, ook voor hen lopen er diverse projecten.
Hieronder een korte beschrijving van de lopende projecten:
Bedrijfsmatig vastgoed verdelen we in 2 categorieën. Ons gemeentelijk vastgoed en vastgoed van ondernemers en overige instellingen. Voor de laatste categorie hebben we het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek (DOA) opgericht, samen met de andere gemeenten en het SIKA (Stichting Industriële Kringen Achterhoek). Ondernemers kunnen bij dit loket terecht voor energiescans, voor advies en voor alle vragen onder andere over netcongestie.
In de Transitievisie Warmte hebben we de ambitie vastgelegd om het gemeentelijk vastgoed in 2030 gasloos te hebben. Als gemeente willen we het goede voorbeeld geven, en tegelijk ook verstandig omgaan met onze middelen. Het gemeentehuis en de gemeentewerf in Hengelo hebben geen gasaansluiting. Daarnaast bezit de gemeente brandweerkazernes, scholen, sportaccommodaties, gebouwen op begraafplaatsen en enkele (dienst) woningen. We schetsen in 2025 een beeld van het toekomstige gebruik van de gebouwen en de consequenties van gasloos. Daarbij brengen we de technische mogelijkheden en financiële gevolgen in kaart. Via de planning en control cyclus besluit de raad over dit toekomstbeeld.
Bronckhorst heeft aanspraak kunnen maken op twee subsidies uit dit landelijke fonds:
Voor de Bloemenbuurt in Zelhem kregen we in 2021 subsidie vanuit het Volkshuisvestingsfonds. Deze vertaalden we in een regeling die vanaf 2022 tot 2031 loopt. Voor inwoners betekent dit dat zij forse subsidie krijgen, naast de ISDE subsidie van RVO, om hun huis op minimaal label B te krijgen. Er is ruimte voor 179 woningen om hun huis in verregaande mate te verduurzamen. Per april 2024 is aan 57 huishoudens subsidie toegekend en 38 daarvan zijn al volledig afgerond en uitbetaald. Er is afgerond 364.000 euro budget gereserveerd en er is nog 740.000 euro over voor de komende jaren. De 57 huishoudens investeren samen 1,2 miljoen euro. De subsidie is alleen in te zetten in de Bloemenbuurt. We bekijken in 2025 of we in Zelhem een Dorps Energie Proces kunnen starten en waarbij we de Bloemenbuurt uitdagen de subsidie op te maken.
In 2023 kregen we wederom subsidie vanuit het Volkshuisvestingsfonds toegekend voor het buitengebied van 1,7 miljoen euro. Hier is budget voor 150 huishoudens om hun huis op energiegebied grondig onder handen te nemen. Er komt een inkomensvoorwaarde in lijn met de regels van het Volkshuisvestingsfonds. Dit project richt zich dus op woningeigenaren die het financieel minder breed hebben. Daarnaast is er budget voor 100 adressen om asbest te verwijderen in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen. We gaan de subsidiebeleidsregels vaststellen om de regeling tot uitvoering te brengen. Het volkshuisvestingsfonds is ook voor 10 jaar toegekend en kent een co-financiering vanuit de gemeente van jaarlijks iets meer dan 50.000 euro (30%). Vanaf 2025 willen we dit opstarten.
We ontvingen SPUK gelden voor energiearmoede en deze kunnen we uitgeven tot eind 2026. We namen hiervoor een eigen energiecoach in dienst. Deze adviseert aan huis en voert direct kleine maatregelen uit, zoals LED verlichting en radiatorfolie. Ook was er een subsidieregeling voor huiseigenaren die energietoeslag ontvingen. Energiearmoede zien we als onderdeel van het bestaanszekerheid beleid. Clusteroverstijgend wordt gewerkt aan een plan voor een witgoedregeling voor huurders die energiearmoede ontvingen (energiebesparing). Zo zetten we tot 2026 de middelen doelgericht in en bedienen we ook huurders.
Nationaal Isolatie Programma (NIP)
Een belangrijk instrument waar we momenteel mee werken is de Isolatie Aanpak Achterhoek vanuit de NIP gelden. Hierin zitten subsidies voor doe-het-zelf en wordt een isolatietrein georganiseerd. Een isolatietrein is een samenwerking tussen regionale bedrijven gericht op het ontzorgen van huiseigenaren die willen isoleren. Isolatie van spouwmuren mogen we momenteel niet subsidiëren, vanwege de flora en fauna wet (bijvoorbeeld vleermuizen).
We onderzoeken wat de meest effectieve wijze is om toch snel te kunnen beginnen met het isoleren van spouwmuren. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld het opstellen van een soortenmanagementplan of ontwikkelingen in de markt rondom het detecteren van bedreigde diersoorten in de spouw.
Toekomstbestendig woning lening
De gemeente Bronckhorst heeft de leningen voor het verduurzamen van woningen (Duurzaamheidslening, Blijverslening en Kluswoninglening) samengevoegd tot één nieuwe lening: de Toekomstbestendig wonen lening. Inwoners hoeven nu niet meer uit te zoeken welke lening voor hun woonwens geschikt is of meerdere aanvragen in te dienen voor hun woningaanpassingen. Het doel van de lening is verbetering van bestaande woningen en deze zo toekomstbestendig te maken. De maatregelen die voor deze regeling in aanmerking komen zijn o.a. energiebesparing, levensloopbestendigheid, sloop van bijvoorbeeld verpauperde schuurtjes, funderingsherstel of asbestsanering. Het Energieloket Achterhoek voert deze regeling uit voor de gemeente.
De verduurzaming van de woningvoorraad is een uitvoeringsplan in ontwikkeling vanuit het programma Wonen, in een intensieve samenwerking met het programma Energietransitie. Dit uitvoeringsplan wordt in 2024 verder ontwikkeld en richt zich op de natuurlijke momenten waarop een gebouweigenaar een investering in het gebouw doet dat aansluit bij de warmtetransitie. Deze natuurlijke momenten worden hieronder bij paragraaf 6.6.1 toegelicht.
6.6 Schets van het gewenste eindbeeld
De uitvoering van de warmtetransitie vraagt om gemotiveerde inwoners met doorzettingsvermogen. Als gemeente kunnen we ondersteunen. De kern van onze aanpak is dat we inspringen op de ‘natuurlijke’ momenten (zie hieronder) dat er een beslissing rondom een gebouw genomen moet worden. De gebouweigenaar kan op die momenten rekenen op beschikbare actuele informatie, toegang tot maatwerkadvies, voorbeeldberekeningen, contactinformatie van (lokale) aannemers en installateurs en mogelijk financiële ondersteuning (subsidies, leningen). Het platform OpMorgen wordt de plek waar dit alles samenkomt voor de inwoners van Bronckhorst. Ook dit wordt hieronder toegelicht.
6.6.1 Inspelen op drie natuurlijke momenten
Er zijn drie natuurlijke momenten waarop een gebouweigenaar voor de keuze staat om het gebouw aan te pakken dat aansluit bij de warmtetransitie:
Uiteraard kan een gebouweigenaar ook intrinsiek gemotiveerd zijn om het gebouw aan te pakken. In dat geval kan de gebouweigenaar ook terecht bij OpMorgen voor aanvullende informatie, om in contact komen met de Energiecoach of voor het aanvragen van subsidie.
Gelet op de lange periode tot 2050 is het aannemelijk dat elk gebouw in ieder geval één van de drie bovenstaande momenten ondergaat. Ongeacht wie op dat moment de eigenaar is. Als gemeente werken we eraan dat de gebouweigenaar op dat moment weet dat de benodigde kennis en informatie voor een passende keuze, te vinden is op OpMorgen.
OpMorgen is een platform van en voor iedereen in de gemeente Bronckhorst. Dit platform linkt door naar informatie van de gemeente, naar het Energieloket Achterhoek (voor particulieren) en het DOA (Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek, voor bedrijven). Ook vinden lokale duurzaamheidsinitiatieven (zoals werkgroepen Dorps Energie Processen) en inspirerende voorbeelden hier een plek. OpMorgen communiceert via de website www.op-morgen.nl, via artikelen op de gemeentepagina’s in Contact en via een eigen Facebook en Instagram account.
Als gemeente houden we OpMorgen steeds actueel met de benodigde informatie. Werkgroepen kunnen het platform bovendien gebruiken voor hun communicatie met hun dorpsgenoten. Daarnaast zoeken we meer de samenwerking op met partijen waar de gebouweigenaar contact mee heeft op of rondom deze drie momenten, zoals: makelaars, installateurs, financieel adviseurs (inclusief verzekeringsagenten), energiecoaches, doe-het-zelf zaken, interieur winkels, etc. Wij zorgen ervoor dat deze partijen de gebouweigenaar kunnen verwijzen naar OpMorgen. Uiteraard komt dit alles ook terug in de Dorps Energie Processen met inwoners en ondernemers in de gemeente.
Regionaal is ook het EnergieLoket beschikbaar voor particulieren en het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek (DOA). Deze platformen bieden veel waardevolle en praktische informatie voor de verduurzaming van woningen en bedrijfspanden. Via Opmorgen linken we naar deze platformen, waar dat bruikbaar is. Maar deze platformen zijn niet opgezet rondom de drie natuurlijke momenten, waardoor we gebouweigenaren eerst naar ‘ons eigen’ platform OpMorgen leiden.
Ook zouden we als gemeente in onze communicatie dan steeds werken met twee versies rondom verduurzaming van gebouwen: een voor particulieren en een andere voor ondernemers. Het is effectiever om één boodschap af te geven: ‘voor informatie rondom verduurzaming van gebouwen in Bronckhorst, kijk op OpMorgen’.
6.6.2 Relatie met de Dorps Energie Processen
In het gewenste eindbeeld (2050) zijn bijna alle6 woningen en bedrijfsgebouwen zodanig verduurzaamd dat aardgas is vervangen door de energie uit zon, door elektriciteit en/of een niet-fossiel gas, zoals biogas of waterstof. Door de isolatie, maar ook door opslag van warmte(bronnen), leiden koude periodes niet tot extreme pieken in de energievraag. Naast de aandacht voor de verduurzaming van gebouwen is er aandacht voor de meest duurzame warmtebronnen en opslagmogelijkheden om warmte uit de zomer in de winter te kunnen gebruiken.
Om bij het gewenste eindbeeld te komen, moet er veel aandacht blijven voor de mensen en bedrijven die nu op achterstand staan en om diverse redenen nog niet aansluiten. Dit vraagt om een gerichte aanpak, met oog voor drijfveren en belemmeringen. Dit is ook een van de redenen waarom we in de binnen de lopende projecten vooral inzetten op deze doelgroep met behulp van de beschikbare subsidies. Om niet alleen deze doelgroep, maar alle gebouweigenaren mee te krijgen, koppelen we de uitvoering van de warmtetransitie aan de Dorps Energie Processen. Hierover is meer beschreven in hoofdstuk 9.
De mogelijkheden voor uitvoering van de warmtetransitie worden sterk bepaald door technische mogelijkheden, financiering marktpartijen voor uitvoering (bijvoorbeeld aannemers en installateurs). Als gemeente houden we scherp in de gaten wat hierin mogelijk is. Uiteraard is ook de impact van netcongestie hierbij een punt van aandacht voor ons7.
6.8 Voorgestelde bestuurlijke keuzes
Er zijn verschillende momenten in de levensloop van een gebouw waarop deze investering hiertoe overwogen wordt door de eigenaar. De gemeentelijke aanpak voorziet in gerichte informatievoorziening om de eigenaar op deze momenten van passende informatie te voorzien. Daarnaast onderzoeken we welke interventies (bijvoorbeeld psychologisch of sociaal) het meest bruikbaar zijn om gebouweigenaren in beweging te krijgen en te houden rondom de drie natuurlijke momenten. Deze passen we ook die waar het kan en worden onderdeel van de strategie voor de gemeente, wanneer wij vanaf 2032 wijken moeten aanwijzen die van het gas af gaan. We blijven de mogelijkheid aanbieden om advies te krijgen door een energiecoach (een coach hebben we zelf in dienst en er zijn coaches beschikbaar via het Energieloket voor particulieren). Het zwaartepunt van deze strategieontwikkeling ligt in 2024 en 2025, maar zal wanneer nodig tot 2032 blijven geactualiseerd worden.
Nieuwe wetgeving die eraan komt, legt de verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor de warmtetransitie nadrukkelijker neer bij gemeenten. Als gemeente willen we ons, samen met inwoners en ondernemers, hierop voorbereiden. Zie het hoofdstuk over de Dorps Energie Processen voor een verder uitgewerkte beschrijving.
6.10 Activiteiten, personele inzet en financiën
Activiteiten realisatie afspraken Klimaatakkoord, RES 1.0 en Akkoord van Groenlo 3.0
Activiteiten realisatie verdere ambities in deze Routekaart
*Exclusief inzet projectleider, deze zit begroot in vaste programmalasten.
** Tot mei 2024 is een andere begrotingsopzet gehanteerd en was de onderverdeling per spoor anders. Daardoor zijn een groot deel van de budgetten aan de post overige toegekend. Zie hiervoor hoofdstuk 11 Financiën.
Het doel van een lokaal energiesysteem is het matchen van lokale vraag naar energie met het lokale aanbod aan energie. Dit spoor kent één project, de Regiorotonde8. Dit project is feitelijk een gebiedsprogramma met meerdere projecten die bijdragen aan het oplossen van urgente ruimtelijke transitieopgaven in deelgebied Steenderen en omstreken.
Deze projecten dragen bij aan het circulair maken van regio- systemen voor energie, water, en nutriënten; de drie rotondes. Een ander doel van dit project is dat de scope of het concept op termijn kan worden opgeschaald of gekopieerd naar andere gebieden en gemeenten en naar andere circulaire systemen.
De Regiorotonde bestaat nu uit drie rotondes, die met elkaar samenhangen (zie figuur 3):
Voor de Herijkte Routekaart is met name het volgende project van de energierotonde van belang:
Een slimme energiegemeenschap voor groengas en later ook stroom:
Figuur 3: Voorbeeld van hoe een energierotonde voor stroom en groengas eruit zou kunnen zien in de toekomst.
Relatie met de andere sporen in deze Herijkte Routekaart
De eerste tranche projecten tot 2026 in deelgebied Steenderen en omstreken dragen bij aan:
We betrekken DEP’s Steenderen, Olburgen/Rha, Bronkhorst, Toldijk en Baak bij de werkgroep met gebiedspartners. De DEP wordt betrokken bij het maken van een stappenplan voor de slimme energiegemeenschap en denkt mee bij de maatschappelijke herverdeelsleutel voor het zelfsleveringsmodel van de energiegemeenschap.
De Regiorotonde ondersteunt de verduurzaming en elektrificering van bedrijven in het gebied, waaronder twee grote cluster6-bedrijven, die onder druk staan. De Regiorotonde kan namelijk helpen bij netwerkcapaciteit en garanties over maatwerk afspraken. Daarnaast kunnen deze bedrijven een buffer-rol voor de energiegemeenschap vervullen.
De Regiorotonde ontwikkelt een raamwerk met afspraken over rollen, garanties, risico’s, prijzen, een maatschappelijke herverdeelsleutel, etc. Dit biedt een leidraad voor besluitvorming binnen de gemeente (eind 2024, zie hoofdstuk Grootschalige opwek) over een gemeentelijke beleidskader voor eigenaarschap en participatie in energie-opwek.
Een Regiorotonde bestaat nog niet. Het is zodoende onzeker of dit project slaagt en echt kan bijdragen aan de verschillende doelen, waar het op basis van de verkenning potentie voor lijkt te hebben. In het derde kwartaal van 2024 wordt de Gemeenteraad hier verder in meegenomen.
8.4 Schets van het gewenste eindbeeld
Op basis van de financierbaarheid op korte termijn is ervoor gekozen de scope in de eerste fase te beperken tot de volgende projecten:
Een slimme energiegemeenschap9 voor groengas en later ook stroom
Dit alles vindt plaats in deelgebied Steenderen en omstreken. Figuur 4 op de volgende pagina geeft deze projecten weer.
Figuur 4: Slimme Energiegemeenschap en Circulair werklandschap
Bij voldoende potentie willen we voor de periode 2026-2030 de Regiorotonde uitbreiden naar de andere deelgebieden van de gemeente.
Qua warmteoplossingen zien we geen andere grote restwarmte bronnen in de gemeente. Ook zal de opwek van groengas niet voor de hele verduurzaming van de gemeente ingezet kunnen worden. Elektrificatie blijft daarom voor de gehele gemeente van belang. In sommige gebieden met ondiepe geothermie kunnen WKO’s (warmte, koude opslag) ingezet worden in combinatie met elektrische oplossingen.
8.6 Voorgestelde bestuurlijke keuzes
Op het moment van het vaststellen van deze Herijkte Routekaart heeft het project Regiorotonde de verkennende fase afgerond. Om dit project verder te brengen, zijn meer stakeholders dan alleen de gemeente betrokken. Het is daarom nog niet aan te geven of en hoe dit project zich verder ontwikkelt en welke planning hierbij hoort.
8. Regie op (grootschalige) energieprojecten
Het doel van dit spoor is om te zorgen dat de grootschalige duurzame energieprojecten, die nodig zijn om de energie- en klimaatdoelen in Bronckhorst te halen, een plek krijgen in Bronckhorst. Dit willen we bereiken op een manier waarbij we steeds een zorgvuldige afweging van belangen maken. En waarbij we ervoor zorgen dat de revenuen van deze investeringen zoveel mogelijk terugvloeien naar onze samenleving.
Zoals eerder aangegeven in deze Routekaart zijn we als gemeente Bronckhorst onderdeel van de Regionale Energiestrategie (RES) Achterhoek. In RES 1.0 is vastgelegd dat de RES regio Achterhoek 1,35 TWh bijdraagt aan de totale landelijke doelstelling duurzame energie van 35 TWh. De voorwaarde bij deze bijdrage is dat 0,35 TWh wordt geproduceerd door zonnepanelen op bedrijfsdaken en agrarische bebouwing.
Binnen deze opdracht mag rekening worden gehouden met de al geproduceerde energie door bestaande windturbines en zonnepanelen (ook op daken). In de Achterhoek wordt al 0,471 TWh duurzame energie geproduceerd. Dit betekent dat ruimte gevonden moet worden voor de productie van 0,879 TWh extra in uiterlijk 2030. Hiervan is 0,244 TWh nog niet gealloceerd. Wat wil zeggen, dat voor dit deel nog niet besloten is waar dit een plek krijgt in de Achterhoek. Bij besluitvorming over de Routekaart wordt hierover gesproken in RES verband, maar is het nog niet bekend wanneer dit wordt vastgesteld. Voor het deel dat overblijft is in RES 1.0 afgesproken dat de gemeente Bronckhorst 0,054 TWh voor haar rekening neemt.
8.2 De energiemix voor de duurzame opgave in Bronckhorst
Voor onderstaande informatie en de voortgang hiervan, zijn de volgende bronnen gebruikt:
Huidige energievraag Bronckhorst: https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/
Energievraag Bronckhorst bij energieneutraal in uiterlijk 2050: https://energytransitionmodel.com/scenario/data/data_export/overview
Energieverbruik in het basisjaar
In het akkoord van Groenlo gaan we voor de energiemix uit van het referentiejaar 2015. In 2015 is RVO (de organisatie achter de Klimaatmonitor) ook consistent gaan meten.
Op hun website (https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/) is de klimaatmonitor te volgen voor elke gemeente. Wij gaan ook van die gegevens uit in deze Routekaart om ook op een valide manier te kunnen blijven volgen waar we staan.
In het basisjaar 2015 gebruikte de gehele gemeente Bronckhorst 4.355 TeraJoule (TJ) aan energie per jaar. Dit is de optelsom van de energie in elektriciteit, gebruik van gas voor verwarming, benzine of diesel voor vervoer en andere energiebronnen (zoals biomassa) uitgedrukt in TeraJoule. Zo is er een vergelijkbare en meetbare maatstaf voor monitoring10.
De opgave om tot een energieneutraal Bronckhorst te komen in uiterlijk 2050, betekent dat alle energie die we gebruiken op een duurzame wijze opgewekt dient te worden. Hierbij mag geen CO2 uitstoot plaatsvinden.
Dit kunnen we bereiken door een combinatie van maatregelen:
Zoals het voorbeeld voor het gemiddelde huishouden doorwerkt, werkt het ook voor onze bedrijven, industrie en overige organisaties (zoals onze gemeente zelf). Op het niveau van de totale gemeente Bronckhorst zullen alle partijen moeten besparen en warmte/koude halen uit natuurlijke bronnen, dit noemen we hernieuwbare warmte.
Naast deze vorm van warmte/koude is er nog de vraag naar energie voor vervoer en transport. Dit kan elektriciteit zijn, maar bijvoorbeeld ook groene waterstof.
Daarnaast blijft er een basisvraag aan elektriciteit, die groter wordt als ook productieprocessen bij bedrijven worden omgezet van gas naar elektrisch.
De energiemix voor de toekomst bestaat zodoende uit drie aspecten:
Deze gehele energiemix dient duurzaam te worden opgewekt. Dit alles leidt uiteindelijk tot een uitstoot van nul CO2.
De energiemix van de gehele gemeente Bronckhorst komt uiterlijk in 2050 uit op 2.395 TJ per jaar. Ten opzicht van basisjaar 2015 is dit een reductie van 45 procent.
Er zijn nog geen afspraken gemaakt hoe dit aantal TJ verdeeld moet worden over de drie aspecten van de energiemix. Dit gebeurt de komende jaren in RES verband. Wel is er als tussenstap een doelstelling voor opwek van grootschalig duurzaam geproduceerde elektriciteit in 2030 meegeven vanuit RES 1.0 voor Bronckhorst: 0,054 TWh (194,4 TJ).
Grootschalige energieprojecten hebben altijd invloed op hun omgeving. Ongeacht de zorgvuldigheid van het proces en een mogelijke financiële compensatie, zal er weerstand zijn tegen deze projecten. We kunnen als gemeente deze weerstand nooit helemaal ombuigen. We kunnen alleen randvoorwaarden bepalen en vastleggen zo dat belanghebbenden (mede)zeggenschap krijgen bij de ontwikkeling en exploitatie van grootschalige energieprojecten.
8.5 Schets van het proces en gewenste eindbeeld
Het proces voor invulling bijdrage aan RES 1.0
In de energietransitie in Bronckhorst is energiebesparing de belangrijkste maatregel. Maar er is ook een belangrijke plek weggelegd voor grootschalige energieprojecten, omdat hiermee op een efficiënte manier grote(re) stappen gezet kunnen worden richting de energieneutrale gemeente, die we willen worden. Of het nu in de vorm van een windpark, een zonneveld, een grote vergister, een warmtenet of een nog onbekendere techniek is, juist omdat het projecten zijn met een grote impact op hun omgeving, willen wij als gemeente zoveel als mogelijk de (mede)zeggenschap organiseren bij deze projecten. Op deze manier kunnen we borgen dat deze projecten ten dienste komen van de eigen samenleving.
Het uiteindelijke einddoel is een energieneutrale gemeente Bronckhorst in uiterlijk 2050. Grootschalige energieprojecten tot 2030 dragen hier aan bij en richten zich op het behalen van de in RES 1.0 afgesproken bijdrage van 0,054 TWh.
Ongeacht de gekozen richting/techniek is het van belang dat het grootschalige duurzame energieproject bijdraagt aan de samenleving. Dit bestaat uit een bijdrage voor de direct omwonenden/stakeholders die hinder ondervinden, een bijdrage voor de ontwikkeling van het omliggende gebied en een donatie aan het Sociaal Buurt Fonds11. Het project betaalt deze bijdrage deels bij de aanleg en deels tijdens de exploitatie van het project. De hoogte van de bedragen is maatwerk en afhankelijk van het verwachte rendement. Tijdens het ontwikkelproces worden de afspraken hierover gemaakt. Bij voorkeur wordt de opgewekte stroom lokaal afgezet.
8.7 Voorgestelde bestuurlijke keuzes
We starten een onderzoek naar de technologische mogelijkheden en innovaties voor grootschalige duurzame energieopwek gericht op het behalen van het doel in RES 1.0 voor of kort na 2030. Dit in combinatie met het vaststellen van beleid rondom participatie, lokaal eigendom en (mede)zeggenschap bij grootschalige duurzame opwekprojecten in onze gemeente. Daarbij kijken we ook naar de eventuele rol van de gemeente zelf in dit type projecten.
We wijzigen het zonneveldenbeleid uit 2019, met de bepaling dat het criterium van 2MW wordt losgelaten als sprake is van een project dat voortkomt uit, en ondersteund wordt door een Dorps Energie Proces. Mogelijk kan namelijk het zonnepark financieel niet rond komen bij 2MW, wanneer de financiële revenuen besteed worden aan (maatschappelijke doelen in) de omgeving. Aangevuld met de bepaling dat de invloed van het zonneveld op de netcongestie aantoonbaar beperkt blijft12. Hetzelfde geldt wanneer uit een Dorps Energie Proces blijkt dat betrokkenen graag wind willen ontwikkelen in de nabijheid van hun kern, dat de gemeente de bereidheid heeft om het windbeleid aan te passen om deze wens ook uitvoerbaar te maken. Mocht het niet binnen het dan geldende windbeleid van de gemeente passen.
8.9 Activiteiten, personele inzet en financiën
Activiteiten realisatie afspraken Klimaatakkoord, RES 1.0 en Akkoord van Groenlo 3.0
Activiteiten realisatie verdere ambities in deze Routekaart
Onderzoek toe te passen techniek voor invulling RES 1.0 doelstelling voor grootschalige opwek |
|
Afweging en beleidsmatige borging participatie en lokaal eigendom |
|
* Tot mei 2024 is een andere begrotingsopzet gehanteerd en was de onderverdeling per spoor anders. Daardoor zijn een groot deel van de budgetten aan de post overige toegekend. Zie hiervoor hoofdstuk 11 Financiën.
Het doel van het werken via Dorps Energie Processen (DEP’s) is dat inwoners, ondernemers en andere stakeholders zich bewust worden en kunnen voorbereiden op de impact van de energietransitie op hun woning, (bedrijfs)gebouw en leefomgeving.
Binnen een DEP is het komen tot een Dorps Energie Plan één van de zaken die centraal staat, maar dit is zeker niet alles. De gemeente wil via de DEP’s haar inwoners en ondernemers beter betrekken bij de energietransitie. Vooral ook om hen te helpen bij deze complexe opgave. Deelnemers aan de DEP’s worden ook betrokken bij de keuzes rondom:
Meedenken over duurzame opwek in de gemeente en over de mogelijkheden om hier zelf in te participeren. Het gaat hierbij zowel om de opgave voor grootschalige opwek voor én na 2030. Hierbij dient wel vermeld te worden dat er in de Regionale Energiestrategie afspraken gemaakt zijn over grootschalige duurzame opwek, waar de gemeente aan gebonden is.
Zoals toegelicht in het hoofdstuk 6 over de warmtetransitie dient de gemeente in 2032 een Omgevingsplan gereed te hebben, waarin zij buurten of dorpen kunnen aanwijzen om van het gas af te gaan. Dit raakt direct de woningen van onze inwoners en (bedrijfs)gebouwen van ondernemers en organisaties. Voor 2032 moeten de DEP’s geleid hebben tot Dorps Energie Plannen, zodat de gemeente de opgedane kennis kan meenemen in het Omgevingsplan.
Inwoners, ondernemers en andere stakeholders die deelnemen aan een DEP of zich via een DEP laten informeren, zijn voorbereid op:
Daarnaast hebben deelnemers aan een DEP invloed op:
Onderwerpen binnen de energietransitie onder de aandacht brengen bij de gemeente, waar de gemeente primair misschien niet verantwoordelijk voor is, maar wel een belangrijke rol in kan spelen. College en raad kunnen dan de afweging maken om hier wel op in te zetten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan opslag van elektriciteit in de buurt, de inzet van elektrische auto’s hierbij of nieuwe innovaties op het gebied van warmte en elektriciteit.
Iedere dorpsgemeenschap is anders en vraagt een ‘eigen’ Dorps Energie Proces. Natuurlijk kan er geleerd worden van de ervaringen in andere dorpen, maar elk Dorps Energie Proces vraagt om een eerste fase waarin de deelnemers elkaar moeten leren kennen en waarin mensen hun eigen ideeën willen inbrengen. Hier dient in een DEP tijd én aandacht voor te zijn, maar ook de bereidheid vanuit de gemeente om deze ideeën te betrekken bij toekomstig beleid.
Bij de lopende DEP’s en vergelijkbare processen, zien we dat er een groep enthousiaste mensen de kerngroep vormt. Deze groep is belangrijk, maar vertegenwoordigt niet altijd de hele gemeenschap in het betreffende DEP gebied. Het betrekken van een bredere groep, of in ieder geval het toetsen van de ideeën van de kerngroep in de bredere groep, is een belangrijk punt van aandacht binnen de DEP’s. Op basis van wetenschap en ervaringen elders zetten we hier strategieën voor in.
9.4 Schets van het gewenste eindbeeld
Het ideaalbeeld van de DEP’s is dat elk “dorp”13 samen onderzoekt wat er nodig is om zelf energieneutraal te worden en daarbij ook kijkt hoe de lusten en de lasten van het lokale energiesysteem zo eerlijk mogelijk verdeeld worden. Het “dorp” maakt met de gemeente afspraken over doelen, eigen inbreng en ondersteuning door de gemeente. De gemeente geeft daarbij de randvoorwaarden rondom beschikbare financiële middelen, omvang/werkgebied van de DEP, de uitkomst van het DEP proces en het tijdpad aan.
De uitkomst van het DEP proces tussen het “dorp” en de gemeente worden vastgelegd in een Dorps Energie Plan (DEP plan). Dit plan bestaat uit vier blokken, die hieronder worden toegelicht. Een DEP proces is in volgorde niet gebonden aan deze vier blokken. Men moet kijken waar men de meeste energie ervaart. Maar uiteindelijk dient het DEP proces wel antwoord te kunnen geven op deze vier aspecten. Dit wordt dan beschreven in het DEP plan. Voor dit plan heeft gemeente een sjabloon beschikbaar.
Figuur 5: Opzet Dorps Energie Plan
Dit deel van het DEP plan beschrijft de wijze waarop woningen en (bedrijfs)gebouwen in het DEP gebied van het aardgas af kunnen gaan, zoals beoogd in de warmtetransitie. Rekening houdend met de mogelijkheden die er voor dat gebied zijn. Is het bijvoorbeeld mogelijk om aan te sluiten bij een warmtenet, dan onderzoeken we met de deelnemers of dit door hen ook als wenselijk ervaren wordt. Is het aansluiten op een warmtenet niet mogelijk, dan zijn er all-electric oplossingen of collectieve warmtevoorzieningen mogelijk. De voor- en nadelen van de scenario’s voor dat gebied om van het gas af te gaan, worden met de deelnemers besproken.
Binnen de energietransitie is een belangrijke rol weggelegd voor het verduurzamen van de opwek van energie. Deze opwek zal in ieder geval een verandering inhouden van decentrale opwek, naar een meer centrale opwek van duurzame energie. Anders gezegd: van grote energiecentrales op enkele locaties in het land, naar meer lokale energieopwek dichterbij de eigen woonomgeving. Onder andere zonnepanelen en windturbines zijn hier bekende technieken voor.
Omdat de ontwikkeling naar centrale opwek ook Bronckhorst raakt, willen we de deelnemers aan een DEP betrekken bij de afwegingen en mogelijkheden rondom deze centrale opwek. Ook vinden we het belangrijk dat we onze inwoners en ondernemers uitleggen hoe zij kunnen participeren bij de opwek van duurzame energie. Participeren kan financieel zijn, maar vooral ook in de vorm van medezeggenschap in de ontwikkelfase van de opwekinstallatie(s).
Blok 3. Stimuleren aanpak gebouwen
In dit deel van het DEP plan beschrijven deelnemers hoe zij de inwoners en bedrijven in het DEP gebied willen stimuleren om met hun woning of gebouw aan de slag te gaan. Passend bij de (technische) mogelijkheden die uit blok 1 naar voren zijn gekomen. Blok 3 beschrijft dus alleen de aanpak. De uitvoering hiervan staat los van het DEP plan en is een activiteit op zich.
Blok 4. Overige zaken die deelnemers relevant vinden
Vanuit haar wettelijke taak rondom de energietransitie en daarbinnen de warmtetransitie in het bijzonder, heeft de gemeente input nodig vanuit de DEP’s. Maar deelnemers willen mogelijk graag ook over andere aspecten van de energietransitie zaken meegeven aan de gemeente. Dit kan gebundeld worden in het DEP plan. Mocht uit een aantal DEP plannen blijken dat inwoners één of meerdere thema’s zeer relevant vinden, dan kan de gemeente besluiten dit op te pakken. De inzetbaarheid van opslag van elektriciteit kan zo’n thema zijn bijvoorbeeld.
Onze gedachte achter de Dorps Energie Processen is dat de afstand tussen de projectorganisatie en de inwoners klein is. Door te investeren in persoonlijk contact tussen dorpsgenoten, verwachten we een grote betrokkenheid en deelname aan activiteiten. Ook krijgen we de kansen en belemmeringen van de energietransitie beter in beeld. Persoonlijk contact kan mensen ook over de streep trekken (sociale motivatie) om toch aan de slag te gaan met de verduurzaming van de woning en dan eventueel gebruik te maken van de instrumenten, die de gemeente (deels via het Energieloket Achterhoek) organiseert, zoals “een isolatietrein”, “een ontzorgingsaanpak” of “collectieve inkoop”.
Een Dorps Energie Proces is in de meeste gevallen een proces dat 3 fases kent:
Totaal neemt zo’n 1,5 jaar maximaal in beslag per DEP. Dat lijkt veel, maar er zit tijd tussen de bijeenkomsten met de deelnemers, omdat we hen ook niet willen overvragen.
9.6 Voorgestelde bestuurlijke keuzes
We organiseren en faciliteren jaarlijks 1 à 2 nieuwe Dorps Energie Processen14 per jaar. Tot 2024 zijn de DEP’s organisch ontstaan, wat heeft geleid tot 5 DEP processen. Op deze wijze is het niet mogelijk om voor 2032 klaar te zijn. Als gemeente gaan we daarom meer regie voeren op het organiseren van de DEP’s. We onderzoeken in 2024 op welke wijze dit het meest effectief vormgegeven kan worden. Met effectief wordt nadrukkelijk niet alleen financieel bedoeld, maar de wijze waarop onze inwoners zich betrokken voelen om deel te nemen.
9.8 Activiteiten, personele inzet en financiën
Activiteiten realisatie afspraken Klimaatakkoord, RES 1.0 en Akkoord van Groenlo 3.0
Activiteiten realisatie verdere ambities in deze Routekaart
Duurzame opwek, stimuleren aanpak gebouwen, overige zaken, betrekken MKB |
Overige drie blokken uit Dorps Energie Plan, naast afspraak m.b.t. plan wijk aardgasvrij ready |
*Exclusief inzet projectleider, deze zit begroot in vaste programmalasten.
** Tot mei 2024 is een andere begrotingsopzet gehanteerd en was de onderverdeling per spoor anders. Daardoor zijn een groot deel van de budgetten aan de post overige toegekend. Zie hiervoor hoofdstuk 11 Financiën.
10. (Regie op) de Randvoorwaarden
De opgave bij de energietransitie in de volle breedte (opwek, verduurzaming, verwarming, etc.) is groot. Als gemeente Bronckhorst moeten we keuzes maken in wat we hierin kunnen en willen oppakken, dan wel stimuleren. Dit wordt mede bepaald door capaciteit, urgentie en financiën, maar vooral ook door de Gemeenteraad. Deze keuzes in deze Herijkte Routekaart worden grotendeels gemaakt voor de periode tot 2030. Daarbij is het zeer waarschijnlijk dat we tussentijds te maken krijgen met nieuwe, onvoorziene ontwikkelingen. Randvoorwaarden zijn daarom geen vast gegeven, maar deze zullen, als de actualiteit daarom vraagt, herzien worden door College en Raad.
10.4 Schets van het gewenste eindbeeld en proces
Zoals in het coalitieakkoord ‘Bouwen aan een dienstbaar, leefbaar en sociaal Bronckhorst’ beschreven, ontwikkelen we plannen in samenspraak met onze samenleving, waarbij we vooraf heldere kaders meegeven. We staan voor openheid en transparantie met tijdige informatie en communicatie. De stappen die we zetten in het kader van deze Routekaart communiceren we dan ook zo transparant mogelijk. We zorgen dat inwoners en stakeholders informeren over wat er speelt en wat de gevolgen zijn. Ook communiceren we tijdig waar en hoe inwoners en stakeholders mee kunnen denken en praten. Waar het kan vullen we de Routekaart samen met hen verder in. Participatie draagt bij aan meer acceptatie, het kan het vertrouwen versterken en processen versnellen. Zo bouwen we aan een dienstbaar, leefbaar en sociaal Bronckhorst.
Bij energie-initiatieven stelt de gemeente hoge eisen aan initiatiefnemers, daar waar het gaat om (financiële) participatie en lokaal eigenaarschap. Met duidelijke randvoorwaarden, procedures en rollen kunnen inwoners, bedrijven en energiecoöperaties concreet aan de slag met de energieopgave.
We gaan voor een (mede)zeggenschap en lokaal eigendom bij energie-initiatieven, waar inwoners van Bronckhorst aan mee kunnen doen. Gebaseerd op de vijf leidende principes uit hoofdstuk 4. We zetten ons in voor een proces dat inwoners meeneemt, inspireert en aanzet tot actie en dat het onderling vertrouwen versterkt. (bron: de Bronckhorster Participatiehandreiking, www.bronckhorst.nl/windenergie).
In bijlage 2 staat een korte beschrijving van het huidige communicatie-instrumentarium.
Om mee te kunnen doen aan de energietransitie, moeten inwoners en ondernemers weten wat ze kunnen én moeten. Ze moeten weten hoe groot de urgentie is, maar ook begrijpen hoe belangrijk hun bijdrage daarin is. Het is dan ook van groot belang dat we belemmeringen op het gebied van informatie zoveel mogelijke wegnemen. Heldere informatie over activiteiten, maar ook duidelijke instructies over maatregelen en een goede doorgeleiding naar de juiste instanties (Energieloket, subsidies) moeten klaar staan. Daar zetten we de komende tijd nog meer op in.
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Een aspect dat bij vergunningverlening bij deze wet beoordeeld wordt, is participatie. Hoe dat eruit dient te zien, geeft de Omgevingswet niet aan. Dit biedt ruimte voor gemeenten om dit zelf vast te leggen en hieraan te toetsen bij besluitvorming over de Omgevingsvergunning. Dit betekent dat een en gemeente zo kan vastleggen hoe een participatieproces eruit dient te zien rondom grootschalige duurzame energieprojecten en hier achteraf ook aan kan toetsen.
Ook kan de gemeente in beleid beschrijven hoe zij lokaal eigendom definieert en hoe dit door initiatiefnemers van grootschalige duurzame energieprojecten georganiseerd dient te worden. Zoals aangegeven in hoofdstuk 8 over grootschalige energieprojecten is de wens van de gemeenteraad dat dit in onze gemeente eind 2024 gebeurt.
Met het lokaal duurzaam burgerberaad komt er een adviesorgaan van de raad en het college. Dit adviesorgaan bestaat straks uit een groep willekeurig geselecteerde inwoners, die voor langere tijd over de belangrijke thema’s in deze routekaart advies uitbrengen aan de raad en het college, nadat ze zich voor elke vraagstuk goed hebben kunnen laten informeren. De leden van het burgerberaad vormen een afspiegeling van de samenleving en worden niet geselecteerd omdat ze een belangengroep vertegenwoordigen. Ook is hun advies niet gericht op consensus maar juist om te laten zien wat er in de breedte leeft (ook nadat iedereen dezelfde informatie heeft gekregen). Bij de besluitvorming over deze Routekaart is nog niet bekend wanneer dit burgerberaad opgezet zal zijn en welke kosten hiermee gemoeid zijn.
In hoofdstuk 6 over de warmtetransitie is beschreven welke financiële regelingen de gemeente anno 2024 kent rondom de warmtetransitie.
Sociaal Buurtfonds Bronckhorst (werktitel)
In motie 9-1 (juni 2023) heeft de raad gevraagd om een fonds waar inwoners die hun verduurzaming van de woning niet konden betalen terecht zouden kunnen. Het idee daarbij is dat dit fonds gevuld wordt vanuit een bijdrage uit grootschalige energieprojecten.
We vormen een financieel fonds waarmee de gemeente zowel woningeigenaren als ondernemers kan ondersteunen die niet in staat zijn de verduurzaming zelf te betalen15.
De funding van dit fonds komt uit de grootschalige energieprojecten. Hoe groot de bijdrage van elk project is, is afhankelijk van het rendement van het project en de positie van de gemeente in het project.
We stellen voor om het Sociaal Buurtfonds te gebruiken voor die huishoudens, ondernemingen of organisaties, waar na het gebruik van de beschikbare subsidies en andere financierings-maatregelingen, het nog onevenredig duur is om de woning te verduurzamen.
De beoordeling of iemand voor een fondsbijdrage in aanmerking komt is maatwerk.
Wij willen een actieve regisseur zijn in de energietransitie om te zorgen dat uiteindelijk de hele gemeenschap profiteert van het nieuwe Lokale Energiesysteem voor Bronckhorst. Dit vraagt een breder palet aan rollen dan we nu vervullen. Gedacht kan worden aan een rol als (co)ontwikkelaar, als (co)financier of als marktmeester. Dit hoeft de gemeente niet alleen te doen. Het hangt van het project en de partners af, welke rol de gemeente moet nemen om het maatschappelijk belang te dienen.
Bij de ontwikkeling van het Lokaal Energiesysteem en bij grootschalige energieprojecten, waar een groot aandeel lokaal eigenaarschap wordt gevraagd, zullen we keer op keer met onze achterban en stakeholders moeten afstemmen welke rol we willen nemen, welke risico’s we daarmee willen verminderen, en welke risico’s we daardoor juist moeten accepteren.
Een optie die we willen onderzoeken is of we alle activiteiten die te maken hebben met het lokaal energiesysteem of zelfs nog breder de energietransitie, kunnen onderbrengen in een energiebedrijf, dat zorgt voor een integratie van alle activiteiten en zo de maatschappelijk waarde optimaliseert. Uiteraard willen we daarin samenwerken met partijen die deskundigheid en kapitaal willen inbrengen, bij voorkeur uit Bronckhorst zelf.
Maar we willen ook kijken hoe inwoners van onze gemeente kunnen deelnemen, als klant, als mede-eigenaar of andere stakeholder.
Belangrijk is dat we onderzoeken hoe we kunnen samenwerken met externe partijen vanuit de 5 leidende principes uit paragraaf 5.2 van deze Routekaart.
10.6 Voorgestelde bestuurlijke keuzes
We stellen voor het Zonneveldenbeleid 2019, wanneer dit nodig blijkt, aan te vullen met een uitzonderingsbepaling voor projecten die tot stand komen in een Dorps Energie Proces.
We onderzoeken het instellen van een lokaal duurzaam burgerberaad als blijvend adviesorgaan van de raad over de energietransitie
We gaan als gemeente een actieve rol spelen bij de energietransitie, het lokaal energiesysteem en de grootschalige energieprojecten. We laten onze rollen bepalen door wat er nodig is om maatschappelijke waarde te creëren conform de 5 leidende principes en van de partners waarmee we samen willen werken. Dit vraagt flexibiliteit en een goed risicomanagement, zowel risicobereidheid als risicobeheersing. Dit zullen we aan de hand van concrete voorbeelden verder uitwerken in een organisatiemodel.
10.8 Activiteiten, personele inzet en financiën
Activiteiten realisatie afspraken Klimaatakkoord, RES 1.0 en Akkoord van Groenlo 3.0
Activiteiten realisatie verdere ambities in deze Routekaart
Gemeentelijk proces rondom beleid participatie en lokaal eigendom grootschalige opwek |
|
Onderzoek burgerberaad, Bronckhorster energiecoöperatie, rol gemeente, energiemonitor |
* Exclusief inzet projectleider/programmamanager, deze zit begroot in vaste programmalasten t/m 2025.
** Tot mei 2024 is een andere begrotingsopzet gehanteerd en was de onderverdeling per spoor anders. Daardoor zijn een groot deel van de budgetten aan de post overige toegekend. Zie hiervoor hoofdstuk 11 Financiën.
*E 10115-103 Klimaat, klimaatadaptatie, wateroverlast en hittestress, taakveld 7.4, E 10115-100 Klimaat, energietransitie reserveren voor klimaat, E 10116-100 Zonnepanelen gemeentelijke gebouwen taakveld 7.4, E10253-100 Salaris cluster Wonen & Werken 7.4 (energie en klimaat), Programmamanagement (0,7 fte), OpMorgen, Energieloket (subsidie), Energieloket (uitvoering financiële regeling), Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek, Verkenning Regiorotonde 8-rhk (2024 Q1)
Het belangrijkste middel in de energietransitie om de doelen te behalen, is het afbouwen van het gebruik van fossiele brandstoffen en daarmee de uitstoot van CO2 terugdringen. Daarmee is dit ook het belangrijkste doel van deze Herijkte Routekaart. Monitoring op de voortgang hiervan in de gemeente Bronckhorst is daarom belangrijk en wordt hieronder beschreven.
Daarnaast monitoren we de voortgang per spoor in de Herijkte Routekaart. Ook dat wordt hieronder beschreven. Bij het spoor van grootschalige energieprojecten, geven we in deze monitor de totale hoeveelheid opgewekte duurzame energie weer, dit is dus inclusief kleinere opwerkinstallaties zoals zon op dak, maar ook hernieuwbare warmte en energie benodigd voor vervoer.
Als bron voor monitoring gebruiken we bij veel onderwerpen de Klimaatmonitor. Deze word jaarlijks geupdate door RVO. Actuelere gegevens dan over 2022 zijn in 2024 nog niet beschikbaar. Deze lopen altijd achter, omdat RVO de cijfers moet berekenen en produceren. Jaarlijks ontvangen College en Raad de update over de voortgang, zodra deze in de Klimaatmonitor zijn geactualiseerd.
Bron: https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/co2-uitstoot
In onderstaande tabellen en grafieken is de voortgang weergegeven vanaf basisjaar 2015 tot en met 2022. Het gaat hierbij om de CO2 reductie in kiloton (KT).
Maar deze cijfers geven wel een goed beeld van de voortgang van de energietransitie in Bronckhorst en de nog te behalen doelen. Omwille van de leesbaarheid zijn de jaren 2016 – 2019 in de tabellen er tussenuit gelaten.
Figuur 6: CO2 uitstoot sectoren in Bronckhorst in Kiloton per jaar
Figuur 7: CO2 uitstoot sectoren in Bronckhorst in Kiloton per jaar
Doelen uit de Transitievisie Warmte*
* De Transitievisie warmte dient uiterlijk in 2026 te zijn omgezet in een warmteprogramma. Het is hierin mogelijk om de doelen aan te scherpen en beter meetbaar te maken.
Doelen Akkoord van Groenlo 3.0 en RES 1.0
Doelen die voortkomen uit het Akkoord van Groenlo :
12.4 Spoor grootschalige energieprojecten
Binnen RES 1.0 heeft Bronckhorst zich heeft gecommitteerd aan een grootschalige opwek van 0,054TWh. Dit is nog niet gerealiseerd in Bronckhorst.
Wel is er een groei van de opwek van duurzame energie aan te geven.
Bron: https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/hernieuwbare-energie
* Aardwarmte, afvalverbranding, biogas, bodemenergie (WKO/WP)
** Bijdrage grootschalige opwek duurzame energie Bronckhorst binnen RES 1.0 2030: 0,054 TWh (194,4 TJ) dient nog te worden toegevoegd. Verdere afspraken richting 2050 worden in RES verband gemaakt.
Figuur 8: Opwek energie naar toepassing in TeraJoule
Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 11 juli 2024,
de griffier,
M. Veenbergen
de voorzitter,
M.A.J. van der Tas
Bijlage 1 - Eerdere besluiten over de energietransitie
De afgelopen jaren is de energietransitie meerdere keren behandeld in de gemeenteraad. Er waren verschillende aanleidingen voor de besluitvorming, waaronder Routekaart, Regionale Energie Strategie Achterhoek, Akkoord van Groenlo, Omgevingsvisie en Transitievisie Warmte. In deze bijlage vindt u een beknopt overzicht van de genomen beslissingen en de relevante moties. Daarboven hangt het landelijke Klimaatakkoord.
Naar aanleiding van het klimaatakkoord van Parijs heeft Nederland, net als alle lidstaten van de Europese Unie, afgesproken om in het jaar 2030 minimaal 49% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. In 2019 is vervolgens het nationale Klimaatakkoord door meer dan 100 partijen ondertekend, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), namens alle Nederlandse gemeenten.
In het Klimaatakkoord staan de maatregelen en middelen waarmee Nederland de uitstoot van broeikasgassen wil terugdringen. Hieraan leveren vijf sectoren een bijdrage: elektriciteit, industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en landbouw en landgebruik.
Deze nationale klimaatdoelen zijn vastgelegd in de Klimaatwet. Het kabinet werkt aan een voorstel voor wijziging van de Klimaatwet, waarmee de doelen voor 2030 en 2050 worden aangescherpt en strijdigheid met de Europese klimaatwet wordt voorkomen. Het doel van 95% reductie in 2050 wordt aangescherpt tot een verplichting voor Nederland om in 2050 de netto-uitstoot van broeikasgassen tot nul te reduceren.
Het streefdoel van 49% reductie broeikasgas is later, na aangepaste Europese afspraken, vervangen door een streefdoel van ten minste 55% reductie in 2030.
2019 - Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030
De voorganger van de Herijkte Routekaart is de Verrijkte Routekaart.
Bij de behandeling van de Verrijkte Routekaart in de Raad is het voorstel geamendeerd. In het geamendeerde raadsvoorstel is duidelijk welke accenten de gemeenteraad in 2019 gelegd heeft:
2021 – Beleidskader windenenergie
In het – geamendeerde – voorstel voor een beleidskader windenergie heeft de gemeenteraad besloten:
2021 – Regionale Energie Strategie Regio Achterhoek (RES 1.0)
Bij de behandeling van de Regionale Energie Strategie (RES 1.0) heeft de Raad het volgende besloten:
Daar kwamen de volgende aangenomen moties bij:
Motie 9-2 (210923) verzoekt het college: De inzet van het instrument ‘Maatschappelijke Tender’ onderdeel te maken van de gemeentelijke en regionale strategie bij het realiseren van de RES-doelstellingen.
Motie 9-3 (210923) verzoekt het college:
2022 - Omgevingsvisie Bronckhorst 2035
In 2022 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie Bronckhorst 2035 vastgesteld. Een aantal richtinggevende uitspraken, relevant voor de Routekaart zijn:
Voor de vijf strategische opgaven te besluiten dat onze inzet is:
2022 – Coalitieakkoord 2022-2026 Bouwen aan een dienstbaar, leefbaar en sociaal Bronckhorst
In het coalitieakkoord hebben de coalitiepartijen zichzelf de volgende doelen gesteld:
We zien het als een inspanningsverplichting om de gestelde doelen van het akkoord van Groenlo te behalen om in 2030 energie neutraal te zijn. Hiervoor zetten we meer capaciteit in en gaan we in gesprek met de strategische partners. De Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030 wordt in 2023 hiervoor geactualiseerd.
De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk, trekken al sinds 2009 gezamenlijk op in de energietransitie. De regionale samenwerking is met het Akkoord van Groenlo 3.0 (AvG3.0) opnieuw bekrachtigd. Vanuit het Klimaatakkoord en de vertaling daarvan naar de Achterhoek is de energie gerelateerde CO2-reductie in de Achterhoek in beeld gebracht. Binnen het handelingsperspectief van de gemeenten in de energietransitie staan de sectoren ‘elektriciteit’ en ‘gebouwde omgeving’ centraal.
Doelstelling: Zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2050, is de Achterhoek energieneutraal. Dit houdt in dat er op jaarbasis net zoveel duurzame energie wordt opgewekt als gebruikt. Concreet tussendoel: 55% CO2-reductie in 2030 (ten opzichte van 1990).
De gemeenten richten zich primair op de energie-gerelateerde vraagstukken waarop zij sturingsmogelijkheden hebben, namelijk energievraag in de gebouwde omgeving en duurzame opwekking.
Aanpak: De gemeenten zetten tot 2030 in op 7 speerpunten in 2 categorieën.
Categorie 1: Energiebesparing in de gebouwde omgeving
De totaal te realiseren energiebesparing tot 2030 in de Achterhoek is 3.391 TJ, waarvan meer dan de helft gerealiseerd moet worden in de gebouwde omgeving, m.n. door het verlagen van de vraag naar aardgas. De focus ligt op aardgasvrij maken van woningen en gebouwen.
Categorie 2: Opwekking duurzame elektriciteit
RES1.0 wordt uitgevoerd: de Achterhoekse bijdrage aan het landelijke doel voor grootschalige duurzame energie opwekking op land in 20230 is 1,35 TWh. Minimaal 0,35 TWh grootschalig zon op gebouwen (bedrijfsgebouwen en agrarische bebouwing, 0,546 TWh windenergie en 0,210 TWh zon op veld. Over de niet gealloceerde 0,244 TWh moet duidelijkheid komen in de RES-herijking.
2023 Nota van Uitgangspunten Herijkte Routekaart
In juni 2023 heeft de Raad de Nota van Uitgangspunten (voor de Herijking van de Routekaart) behandeld. Het raadsvoorstel is na amendering als volgt vastgesteld:
Daar kwamen de volgende aangenomen moties bij:
Motie 9-1 verzoekt het college:
Motie 9-2 verzoekt het college:
Motie 9-5 verzoekt het college
Motie 9-6 verzoekt het college:
De volgende moties haalden geen meerderheid in de raad:
Motie 9-3 verzoekt het college:
Motie 9-4 verzoekt het college:
Bijlage 2 - Overzicht communicatie-instrumenten
Langs de lijn van informeren, adviseren, in contact met de samenleving en Op Morgen beschrijven we hier kort de bestaande communicatie-instrumenten.
Kennis is belangrijke factor in de versnelling van de verduurzaming van Bronckhorst. Verduurzaming is verandering en gaat daarom gepaard met onzekerheid. Onzekerheid zorgt voor stress en aarzeling. Helder en betrouwbare informatie is nodig om weloverwogen keuzes te kunnen maken. Om mensen te helpen sneller stappen te zetten in verduurzaming halen we ruis en drempels zoveel mogelijk weg. Wij maken de enorme hoeveelheid informatie vindbaar en toegankelijk via onze kanalen en partners. Dat doen we voor inwoners en bedrijven, maar ook voor de raad en de ambtelijke organisatie.
Inwoners en ondernemers krijgen eenvoudig en laagdrempelig informatie, hulp bij subsidieaanvragen en praktische tips via Energieloket Achterhoek en DO-A. Deze onafhankelijke partijen geven advies op maat en maken het nemen van duurzaamheidsstappen gemakkelijker. Zij hebben ruime expertise in huis om de juiste begeleiding te geven en onzekerheden weg te nemen. Bij de Dorps Energie Processen leveren we kennis en expertise aan om het proces van de betrokken inwoners te ondersteunen.
Mensen hebben verschillende drijfveren en belemmeringen om mee te gaan in de energietransitie. Welke argumenten kunnen onze inwoners stimuleren om duurzamer te gaan leven? Hebben ze meer informatie of meer geld nodig om stappen te zetten? In onze communicatie proberen wij aan te sluiten bij de verschillende motivaties van inwoners. We luisteren goed waar behoefte aan is, houden ze op de hoogte van het laatste ontwikkelingen en verwijzen soms door naar de juiste instanties voor meer informatie.
Voor onze communicatie maken wij gebruik van onze gemeentelijke kanalen: de website www.bronckhorst.nl, het gemeentenieuws in huis aan huisblad Contact en sociale media (Facebook, Twitter, Instagram, LinkedIn). Waar mogelijk nodigen we direct betrokkenen of geïnteresseerden uit voor live bijeenkomsten en overleggen. Raadsvergadering en politieke tafels zijn openbaar. Wij communiceren transparant en begrijpelijk.
Op Morgen (www.op-morgen.nl) is een platform van en voor iedereen in de gemeente Bronckhorst. Hier bundelen we onze krachten voor een beter klimaat! Op Morgen is voor iedereen die groen, duurzaam en toekomstbestendig denkt en vooral ook doet. Dat gaat over de thema’s biodiversiteit, energie, circulair en klimaatadaptatie. Onder meer Dorps Energie Plannen krijgen een plekje op het platform, waar ze hun acties en informatie kunnen delen. De gemeente faciliteert het platform en ondersteunt waar nodig. Ook tips voor verduurzaming van de eigen woning, subsidiemogelijkheden, inspirerende voorbeelden en doorverwijzingen naar de juiste instanties (denk aan Energieloket Achterhoek of energiecoöperaties) zijn te vinden op Op Morgen. Naast het digitale platform biedt Op Morgen ook artikelen op de gemeentepagina’s in Contact en heeft het eigen sociale mediakanalen met een groeiende groep enthousiaste volgers. Ook stellen we de Op Morgen Mobiel beschikbaar. Dit is een pop-up (vergader)locatie, rijdende informatiekraam en ontmoetingsplek inéén. De Op Morgen Mobiel zet regelmatig haar deuren open voor tips, advies, inspiratie, een goed gesprek of gewoon een kopje koffie. De Op Morgen Mobiel sluit graag aan bij mooie duurzaamheidsinitiatieven in de gemeente. Ook organisaties of buurten kunnen de Op Morgen Mobiel reserveren voor een evenement of bijeenkomst (www.Op-Morgen.nl/Op-Morgen-Mobiel).
Bijlage 3 - Energieparagraaf uit Programma Werklocaties
De ambitie is om als gemeente 2030 energieneutraal te zijn. Daarvoor is besparing en opwek nodig en een goed functionerend netwerk. Bij uitbreiding en nieuwe aanleg van bedrijventerreinen, maar ook bij uitbreiding van activiteiten van bedrijven zelf lopen we tegen netcongestie problemen aan. Capaciteit op het net is beperkt en zelfs de leveringszekerheid van grote hoeveelheden stroom staat onder druk. Deze korte notitie geeft aan wat onze ambitie en uitgangspunten zijn voor wat betreft energietransitie op bedrijventerreinen en welke rol we daarin hebben. Doel is dit in te zetten bij de uitwerking van het programma werklocaties.
Via de industriekringen, VNO NCW en het Achterhoeks centrum voor technologie is een werkgroep 8rhkverbindt energie in het leven geroepen. Ook regio Achterhoek is hierbij betrokken en we verkennen samen waar kansen en oplossingsrichtingen liggen. Een werkbezoek aan de Ecofactorij in Apeldoorn gaf mooie inzichten. We waren bij Royal Reesink te gast op 10 februari 2023. Smartgrids met loadbalancing en vermogenssturing bieden grote kansen om als ondernemer het netcongestieprobleem op te lossen, leveringszekerheid van energie te borgen, te verduurzamen en om geld te verdienen met energie. Ook kunnen grootschalige opwekprojecten mogelijk worden aangesloten op dergelijke eigen netwerken. Basis is en blijft wel: eerst inzicht in eigen verbruik in jouw bedrijf, weten waar je vermogen kan sturen en machines/verbruikers slim kunt schakelen en besparen. Want wat je niet verbruikt hoef je niet op te wekken en niet te balanceren!
Als gemeente hebben we met het initiatief AchterhoekOnderneemtDuurzaam16 energiescans voor bedrijven gefaciliteerd. Dit is een goede eerste stap. Dit initiatief loopt ten einde. Er wordt gewerkt aan het opzetten van een Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek voor bedrijven. Dit is dan de loketfunctie voor bedrijven vanuit ons als gemeente, naast het energieloket Achterhoek (via Agem) voor de inwoners van onze gemeente gericht op woningen.
Voor bedrijven zien we 4 opgaven waar we als gemeente een rol spelen in projecten:
Deze uitgangspuntennotitie biedt handvatten bij het opzetten van projecten in het maken van keuzes waar wel of geen rol pakken.
In het door de provincie vastgestelde RPW worden de volgende energie-duurzaamheidsdoelstellingen meegegeven vanuit de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland.
Deze doelstellingen passen bij onze ambitie en streven we na op bestaande en nieuwe werklocaties.
Wat hebben we mogelijk te bieden als gemeente
Onze rol is aanjagen, faciliteren en stimuleren. In verband met staatsteun mogen we maar beperkt subsidiëren als overheid naar bedrijven toe. Wel kunnen we samen zoeken naar oplossingen en verbinden. Vanuit onze rol als gemeente/regio zouden we volgende producten en diensten kunnen aanbieden:
Dit soort maatregelen zijn de legitimatie voor het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek waar we in willen participeren samen met de andere gemeenten. In verkennende gesprekken hebben we voorgesteld een start te maken met winkeliers in en met bedrijven op het bedrijventerrein in Zelhem. Deze eerste “energiedag” voor bedrijven zal op dinsdag 18 april 2023 plaatsvinden waarbij energie-experts per bedrijf een quickscan zullen uitvoeren.
Aan collectieven/ondernemersverenigingen/werklocaties
Mogelijke inhoud van een energieplan voor een werklocatie:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-331776.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.