Gemeenteblad van Lopik
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lopik | Gemeenteblad 2024, 331073 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lopik | Gemeenteblad 2024, 331073 | beleidsregel |
Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027 Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)
Waarom een Uitvoering- & Handhavingsstrategie?
Hierbij presenteren wij onze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (hierna: U&H-strategie) voor de komende beleidsperiode (2024-2027). In deze strategie beschrijven wij hoe wij als gemeente Lopik omgaan met onze Uitvoerings- (Vergunningen) en Handhavingstaken (Toezicht en Handhaving), verder U&H-taken. Voorheen werd deze strategie ook wel het VTH-Beleid of Integraal Handhavingsbeleid genoemd. In deze U&H-strategie is ervoor gekozen om al zoveel mogelijk aan te sluiten bij de terminologie en begrippen van de Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking is getreden.
Deze U&H-strategie vervangt en huidige beleid dat vastligt in het Integraal handhavingsbeleid Lopik 2015-2018. In deze U&H-strategie bundelen we de essenties van de beleidsdoelen van het landelijke, regionale en gemeentelijke beleid voor de fysieke leefomgeving. Vanuit deze beleidsdoelen én vanuit een uitgevoerde omgevingsanalyse (zie pagina 10) komen we tot concrete VTH-doelen die doorwerken in de taakuitvoering van VTH in Lopik. De doelen uit de Omgevingswet; veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit zijn hierbij leidend.
Deze strategie geeft weer hoe wij samen met onze inwoners, ondernemers en onze samenwerkingspartners ervoor willen zorgen dat de fysieke leefomgeving in onze gemeente veilig, gezond, leefbaar en duurzaam blijft en dat de ruimtelijke kwaliteit waar mogelijk verbeterd wordt.
Deze U&H-strategie is tot stand gekomen in afstemming met onze ambtelijke- en bestuurlijke organisatie en wordt gedeeld met onze samenwerkingspartners. De (werk-)afspraken met onze samenwerkingspartners liggen vast in verschillende documenten, zoals de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s), meerdere werk-en procesafspraken (zie ook het U&H-Bijlagenboek 2024-2027, Hoofdstuk 7) en eventueel het U&H-Uitvoeringsprogramma. Deze strategie is bedoeld om transparant te zijn over wat wij bij het uitvoeren van onze U&H-taken als gemeente doen, waarom we dit doen, welke keuzes we hierbij maken en hoe we dit hebben georganiseerd. Hiermee voldoen we aan onze wettelijk verplichte taak om invulling en uitvoering te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus, de zogenoemde Big-8 cyclus (artikelen 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit, zie figuur hiernaast).
De U&H-strategie moet ons helpen bij het bereiken van de doelen die wij hierin stellen (pagina 8 en 9). Daarbij hebben wij bij het schrijven van deze strategie en het bepalen van deze doelen ons College-uitvoeringsprogramma 2022-2026 en andere strategische beleidsplannen en -programma’s (bijv. het Bestuursakkoord 2022-2026 Zorgen voor (de) ruimte, Nota LopikMEerwaard, Visie op linten, het Integraal Veiligheidsplan e.d.) als input gebruikt.
Uiteraard draagt deze strategie ook bij aan het bereiken van doelen die beoogd zijn met geldende de wet- en regelgeving (bijv. de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, en andere bijzondere wetgeving (bijv. Alcoholwet, Wet bibob, Wet goed verhuurderschap), de Algemene plaatselijke verordening en andere verordeningen.
Over welke taken gaat dit U&H-beleid?
Deze U&H-strategie heeft betrekking op de wettelijke U&H-taken die een relatie hebben met de (fysieke) leefomgeving. Het gaat om taken waaraan een Vergunningen-, Toezicht- en/of Handhavingscomponent vastzit. Voor de gedetailleerde uiteenzetting van het wettelijk kader verwijzen wij naar pagina 3 van het U&H-Bijlagenboek. De U&H-taken die door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden uitgevoerd vallen niet binnen het kader van deze strategie. Ons beleid voor de uitvoering van onze milieutaken is opgenomen in de vastgestelde regionale uniforme U&H-strategie 2022-2023 voor de milieutaken, die onlangs is verlengd tot en met 2025. Met de VRU worden jaarlijks de prioriteiten besproken en deze worden vastgelegd in een door de VRU opgesteld jaarplan.
1.2 TERUGBLIK VORIGE BELEIDSPERIODE
Het vorige en laatst vastgestelde Integraal handhavingsbeleid 2015-2018 is na 2018 nog jaarlijks verlengd tot en met 2022. Met het vorige beleid is een start gemaakt met het cyclisch en programmatisch werken volgens de Big-8 beleids- en uitvoeringscyclus, waarbij er ook sprake was van een integrale benadering van de VTH-taken. Ook is een start gemaakt met het risicogericht werken.
Het beleid bevatte echter nog niet de verplichte vergunningenstrategie. De vergunningenstrategie hebben we in deze U&H-strategie wel opgenomen. Voor deze strategie hebben we als uitgangspunt genomen dat we behouden wat goed is en wat goed gaat (zoals bijvoorbeeld de vastgestelde prioriteiten en toegepaste handhavingsstrategie), dat we verbeteringen doorvoeren waar mogelijk is (integraal en cyclisch werken, risicogericht toetsen en toezicht, meer inzet op prioriteiten bijvoorbeeld ook bij klachten) en dat we daarbovenop een actualisatieslag (nieuwe activiteiten, nieuwe wet- en regelgeving) maken, waarmee we weer een goede basis leggen voor de komende jaren.
Als we kijken naar de doelen vanuit het oude beleid, dan hebben we destijds zowel kwaliteitsdoelstellingen, als naleefdoelstellingen gesteld. Voor wat betreft de kwaliteitsdoelstellingen kunnen we stellen dat we verzoeken om handhaving binnen een redelijke termijn hebben afgehandeld. De afhandeling van klachten en meldingen is in de afgelopen beleidsperiode niet altijd goed gegaan, mede doordat onvoldoende capaciteit voor de afhandeling beschikbaar was en doordat het proces van afhandeling niet goed was georganiseerd. In deze beleidsperiode gaan we het proces van registratie van klachten en de afhandeling verbeteren.
We stellen vast dat we in de afstemming van het toezicht met onze samenwerkingspartners nog een verbeterslag kunnen maken, hetgeen we voor de komende beleidsperiode ook willen doen. Zo kunnen we de toezichtlast voor inwoners en bedrijven verminderen. We hebben geïnvesteerd in de samenwerking met handhavingspartners (zowel strategisch als operationeel) door (actief) deel te nemen aan de regionale werkgroepen e.d.. Dit heeft onder andere geleid tot de uniforme U&H-strategie voor de milieutaken, maar ook bijvoorbeeld (de totstandkoming van) deze U&H-strategie.
Vanuit het Interbestuurlijk Toezicht (Ib) van de Provincie Utrecht is het beleid en de hierop gebaseerde jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen bij de laatste beoordeling (over de periode 2022-2023 met ‘voldoet niet’ beoordeeld. De verbeterpunten vanuit de beoordeling hebben we meegenomen bij het schrijven van deze strategie. Deze verbeterpunten nemen we ook mee bij de doorontwikkeling van het Jaarverslag en Uitvoeringsprogramma.
De bedoeling is om voor de periode 2023-2024 de beoordeling ‘voldoet deels’ te krijgen om vanaf 2025 weer helemaal te voldoen aan de wettelijke (kwaliteits-)eisen. Dat we nog niet meteen naar de beoordeling ‘voldoet’ kunnen gaan heeft te maken met het gegeven dat we voor 2023 nog niet voldoen aan de eisen die gelden voor het uitvoeringsprogramma en jaarverslag. Hiervoor willen we eerst onze U&H-strategie vastgesteld hebben, om hierop vervolgens voor 2024 een U&H-uitvoeringsprogramma te kunnen baseren. Als we 2024 e.v. gebruiken om onze uitvoeringsorganisatie dusdanig in te richten dat we de uitvoering van onze U&H-strategie en ons U&H-uitvoeringsprogramma goed/beter kunnen monitoren, kunnen we ons U&H-jaarverslag van 2024 e.v. hierop ook beter toepassen.
Hoe moet deze strategie gelezen worden?
In tegenstelling tot vorige jaren en vorige versies van ons beleid is dit geen uitgebreid en lijvig document, maar een bondig en zo beeldend mogelijk weergegeven document met daarin alleen de belangrijkste strategische onderdelen op hoofdlijnen weergegeven. De concrete uitwerking en vertaling van onze U&H-strategie naar de uitvoeringspraktijk wordt beschreven in onze jaarlijkse U&H-uitvoeringsprogramma’s. De gedetailleerde uitwerking en toelichting op deze beide documenten en onderdelen hiervan vindt u in het U&H-bijlagenboek (zie ook bijlage). De verslaglegging over de uitvoering van onze U&H-strategie en U&H-uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks plaats in het U&H-jaarverslag.
De afbeelding hieronder geeft de verhouding van alle documenten tot elkaar weer.
In samenwerking met inwoners, bedrijven en partners zorgen voor een gezonde, veilige, schone, leefbare en duurzame leefomgeving en behoud van de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente Lopik. |
Het toezicht voeren we ‘slim’ uit om de toezichtlast zoveel mogelijk te beperken. Dat wil zeggen: Doelmatig, Efficiënt en Effectief.
|
Met ons streven naar het bereiken van deze doelen dragen we bij aan behoud van de (ruimtelijke) kwaliteit van onze fysieke leefomgeving en een vermindering van hinderlijke- en overlastgevende situaties in de openbare ruimte, waarbij onze inwoners, ondernemers en wijzelf ieder zijn/haar eigen verantwoordelijkheden kent en naleefgedrag wordt gestimuleerd.
4. OMGEVINGSANALYSE & PRIORITEITEN
De Omgevingsanalyse is een instrument dat we hebben toegepast om onze (toekomstige) ‘omgeving’ zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen, zodat we op basis hiervan onze beleidskeuzes en -richting kunnen bepalen. Met de (toekomstige) ‘omgeving’ bedoelen we de omgeving binnen onze gemeente in de meest brede zin, het gehele grondgebied (fysieke leefomgeving/openbare ruimte) met al haar kenmerken (gebouwen, bewoners/bedrijven/instellingen, natuur etc.) waarvan we (niet) weten of en in hoeverre hier sprake is van risico’s en/of risicovolle activiteiten en/of ontwikkelingen. De Omgevingsanalyse bestaat uit de uitgevoerde Gebieds- en Probleem- en Risicoanalyse.
Als onderdeel van de omgevingsanalyse hebben we met een probleem- en risicoanalyse onze prioriteiten bepaald. Met deze prioriteiten kunnen we uiteindelijk onze mensen en middelen inzetten op die activiteiten waarvoor deze kennis en kunde het meest nodig is en op die activiteiten die de meeste risico’s met zich meebrengen (risicogericht werken). De prioriteiten ‘Zeer hoog’ en ‘Hoog’ worden hieronder weergegeven. De overige geprioriteerde activiteiten ‘Gemiddeld’ tot en met ‘Zeer laag’ en een verdere toelichting op de omgevingsanalyse vindt u in het U&H-bijlagenboek (bijlage).
5. NALEEFSTRATEGIE - Welke strategieën passen we toe om naleving van wet- en regelgeving te borgen en te bevorderen?
7. Monitoring, rapportage en evaluatie
In het Omgevingsbesluit is ten aanzien van de taken op het gebied van uitvoering en toezicht en handhaving bepaald dat het bestuursorgaan de resultaten en de voortgang van de uitvoering van het uitvoeringsprogramma bewaakt en dat het daarnaast beziet of de doelen die zijn gesteld in het uitvoerings- en handhavingsbeleid bereikt zijn. Het bestuursorgaan moet ervoor zorgen dat de gegevens die verkregen zijn in het kader van de uitvoering en handhaving worden geregistreerd. Om hier voor te zorgen monitoren we de doelen van ons beleid en zijn indicatoren voor de monitoring gesteld en verzamelen we data uit ons zaaksysteem. Deze indicatoren en data vormen de input voor de evaluatie van ons uitvoeringsprogramma, de beleidsevaluatie en ons uitvoeringsprogramma.
Bijlagenboek - Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027 Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)
Samen met onze inwoners, ondernemers en partners werken aan de fysieke leefomgeving!
1.1 Inleiding (Waarom dit bijlagenboek?)
De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (U&H-strategie), het U&H-jaarverslag, het U&H-uitvoeringsprogramma en het U&H-bijlagenboek zijn documenten die wij inzetten om invulling te geven aan de wettelijk verplichte beleids- en uitvoeringscyclus, de zogenoemde Big-8 (zie afbeelding, figuur 1. Deze is hiernaast weergegeven met verwijzing naar de betreffende wetsartikelen uit het Omgevingsbesluit).
De invulling van deze beleids- en uitvoeringscylcus is onder andere bedoeld om transparant te zijn over wat wij bij het uitvoeren van onze U&H-taken als gemeente Lopik doen, waarom we dit doen, welke keuzes we hierbij maken en hoe we dit hebben georganiseerd.
Met een goede uitvoering en toepassing van de beleids-en uitvoeringscyclus dragen we bij aan het bereiken van de doelen die wij in onze strategie stellen (zie pagina’s 8 en 9 U&H-strategie). Daarbij hebben wij bij het schrijven van deze strategie en het bepalen van deze doelen ons College-uitvoeringsprogramma 2022-2026 en andere strategische beleidsplannen en -programma’s (bijv. het Bestuursakkoord 2022-2026 Zorgen voor (de) ruimte, Nota LopikMEerwaard, Visie op linten, het Integraal Veiligheidsplan e.d.) als input gebruikt. Uiteraard draagt deze strategie ook bij aan het bereiken van doelen die beoogd zijn met de wet- en regelgeving (bijv. de Omgevingswet (Ow) en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), en andere bijzondere wetgeving, zoals bijv. Alcoholwet, Wet op de kansspelen, de algemene plaatselijke verordening en andere verordeningen.
Figuur 1. De Big-8 beleids- en uitvoeringscyclus
Dit U&H-bijlagenboek is gemaakt om ervoor te zorgen dat de U&H-strategie (weergave op hoofdlijnen) en het U&H-jaarverslag en -uitvoeringsprogramma (weergave van de vertaling van de strategie naar de uitvoeringspraktijk) zo beeldend en bondig mogelijk kunnen blijven. Dit draagt bij aan de vergroten van de leesbaarheid en praktische toepasbaarheid van deze documenten. In dit U&H-bijlagenboek worden de U&H-strategie en het U&H-jaarverslag en -uitvoeringsprogramma nader toegelicht en verder uitgewerkt. Zie ook figuur 2.)
Figuur 2. Het instrumentarium van documenten om invulling te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus.
1.2 Reikwijdte en het wettelijk kader (Over welke taken gaat de U&H-strategie?)
De U&H-strategie heeft betrekking op de wettelijke U&H-taken die een relatie hebben met de (fysieke) leefomgeving. Het gaat om taken waaraan een Vergunningen-, Toezicht- en/of Handhavingscomponent vastzit. De gedetailleerde uiteenzetting van het wettelijk kader vindt u hieronder. Voor de duidelijkheid geven wij hierbij aan dat de U&H-taken die door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden uitgevoerd niet binnen het kader van dit uitvoeringsbeleid vallen. Het beleid voor de uitvoering van onze milieutaken, die door de RUD Utrecht worden uitgevoerd, is opgenomen in de regionale uniforme U&H-strategie voor de milieutaken. Met de VRU worden jaarlijks de prioriteiten besproken en deze worden vastgelegd in een jaarplan.
Voor zover het de Omgevingswet betreft is het vaststellen van een uitvoerings- en handhavingsstrategie wettelijk verplicht (artikelen 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit). Voor de APV en de bijzondere wetten is het niet wettelijk verplicht om dergelijk beleid vast te stellen, maar is het niet ongebruikelijk om dat wel te doen. Door het gezamenlijk vastleggen van alle U&H-taken in één document worden alle taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving verenigd. Daarnaast draagt deze samenvoeging van alle U&H-taken bij aan het realiseren van meer samenhang op bestuurlijke speerpunten.
Het wettelijk kader van de U&H-taken op gebied van de fysieke leefomgeving betreft taken uit de landelijke wet- en regelgeving, de wet- en regelgeving op provinciaal niveau en op lokaal-/gemeentelijke niveau. Op de volgende pagina’s treft u een overzicht aan van de wet- en regelgeving die vanuit de verschillende niveaus van toepassing zijn op de U&H-taken van de gemeente Lopik. (OPM. deze lijst is een momentopname en niet uitputtend).
In de U&H-strategie geven wij aan hoe wij aankijken tegen de uitvoering van haar U&H-taken. De strategie geeft weer wat onze Missie en Visie is en welke uitgangspunten we in Lopik hanteren bij de uitvoering van onze U&H-taken. Hiervoor hebben we in onze strategie ook een aantal uitgangspunten beschreven.
Voor de strategie hebben we als één van de uitgangspunten genomen dat we willen behouden wat goed is en goed gaat, dat we willen verbeteren waar mogelijk en dat we daarbovenop een actualisatieslag maken. De beschrijving van de missie, visie en de uitgangspunten is daarom tot stand gekomen op basis van het oude VTH-beleid, de voorgaande VTH-uitvoeringsprogramma’s en de VTH-jaarverslagen. Daarnaast zijn nieuwe inzichten en wensen toegevoegd, zoals bijvoorbeeld de dienstverlenende en de faciliterende rol die de gemeente graag wil invullen volgens de dienstverleningsprincipes.
Het bepalen van een visie is één van de kernonderdelen die nodig is om te komen tot een optimale organisatie voor de uitvoering van de U&H-taken. De overige kernonderdelen zijn het beleid & uitvoeringsprogramma en de feitelijke uitvoering van U&H-taken. Het is voor een optimale U&H-organisatie van groot belang dat de visie, het beleid & uitvoeringsprogramma en de feitelijke uitvoering elkaar zoveel mogelijk overlappen. Als één van de kernonderdelen onvoldoende is ingevuld blijft de U&H-organisatie onder de maat (zie figuur 4).
Figuur 3. De optimale U&H-organisatie waarbij Visie, Beleid & Uitvoeringsprogramma’s en de Uitvoering op elkaar zijn afgestemd.
Onze Omgevingsanalyse en de daarop gebaseerde prioriteiten zijn het uitgangspunt voor de uitvoering van onze werkzaamheden. Hiermee kunnen we bereiken dat onze uitvoering en handhaving en de inzet van mensen en middelen zo effectief en efficient mogelijk plaastvindt, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit en profesionaliteit van onze uitvoeringspraktijk.
Regels, procedures en processtappen zijn duidelijk en goed uitlegbaar. Ze worden in gelijke gevallen op een gelijke manier toegepast en worden in de uitvoeringsorganisatie consequent toegepast. We hanteren zoveel als mogelijk vaste procedures en processtappen bij het behandelen van aanvragen, meldingen etc. en passen deze consequent toe, tenzij maatwerk in het betreffende geval wenselijk is.
We hechten waarde aan het persoonlijk contact en houden de menselijke maat in het oog. We passen maatwerk toe waar dat acceptabel en mogelijk is. In het persoonlijke contact onderzoeken en bespreken we samen met de initiatiefnemer/overtreder de mogelijkheden. Hiermee weten we wat er speelt bij onze inwoners, ondernemers en binnen onze samenleving. We zijn bekend met (de wensen en problemen van) onze inwoners, ondernemers, buurten, wijken, gebieden en gebouwen. Bij het beoordelen van initiatieven kunnen we hierdoor de juiste verbindingen leggen en aanvragers/melders aangeven waar zij rekening mee kunnen/moeten houden. We kijken dan ook breder dan alleen de aangevraagde activiteit en de situatie. Op het moment dat we in contact zijn met inwoners/ondernemers zijn we duidelijk en transparant over ons gevoerde beleid. We leggen zo helder en duidelijk mogelijk uit hoe procedures lopen, welke verwachtingen we hebben, wat inwoners/ondernemers van ons mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.
We beoordelen initiatieven vanuit mogelijkheden en denken in oplossingen. (“Ja, mits..” i.p.v. “Nee, tenzij..”). We hebben een positieve grondhouding ten opzichte van initiatieven. Initiatieven worden beoordeeld op kansen en mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van de ‘Ja, mits’-benadering in plaats van ‘Nee, tenzij..’.
De wijze en diepgang van het toezicht is afhankelijk van de risico’s van de betreffende activiteit ( Risicogericht ). Bij activiteiten (waaronder typen gebouwen of bedrijven) met hoge risico’s wordt intensiever toezicht gehouden dan activiteiten waar minder risico’s zijn. (Zie ook hoofdstuk 5 Toezichtstrategie)
Wij passen de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) toe als richtlijn voor de handhaving van onze eigen U&H-strategie. De LHSO is een landelijk toegepast afwegingsinstrument dat de gemeente kan gebruiken om na bevinding (constatering van een overtreding) tot interventie (wijze/mate van handhavend optreden) over te gaan.
Behalve bij spoedeisende omstandigheden is bestuursrechtelijke handhaving het sluitstuk van een (informeel) voortraject. Hierbij worden mogelijke oplossingen samen met de overtreder, bekeken en afgewogen. Indien er geen bereidheid is tot meewerken wordt overgegaan tot het (formele) handhavingstraject.
In de U&H-strategie hebben wij op hoofdlijnen onze hoofd- en (meetbare) subdoelen beschreven. Hieronder worden eerst onze hoofddoelen verder toegelicht. Daarna volgt een opsomming van onze (meetbare) subdoelen. Op basis van de concrete activiteiten die we uitvoeren worden de hoofd- en (meetbare) subdoelen in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma verder geconcretiseerd en gemonitord. In de jaarlijkse verslaglegging kunnen we aangeven of en in hoeverre we onze doelen hebben bereikt.
Aan het einde van de beleidsperiode (2024-2027):
I. werken we risicogericht met een efficiënte inzet van mensen en middelen door onze uitvoering en handhaving in ieder geval te richten op die activiteiten die wij Zeer Hoog en/of Hoog hebben geprioriteerd.
Bij de uitvoering van onze U&H-taken werken we risicogericht op basis van de prioriteiten die we hebben bepaald in onze Omgevingsanalyse. De inzet van mensen en middelen binnen de uitvoeringspraktijk zetten wij dusdanig in dat we de (sub-)doelen die we stellen aan de zeer hoog en hoog geprioriteerde activiteiten kunnen bereiken. Onze toetsings- en toezichtstrategie is ingericht op basis van de prioriteiten en bij handhaving pakken we zeer hoge en hoge prioriteiten altijd met voorrang op.
II. hebben we de uitvoeringsorganisatie dusdanig verder geprofessionaliseerd dat we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van de U&H-taken.
Wij geven invulling aan de kwaliteitseisen die opgenomen zijn in de wet en onze Verordening kwaliteit VTH 2017 gemeente Lopik. De verplichte kwaliteitseisen liggen vast in de landelijke ‘Kwaliteitscriteria VTH 2.3’ (en versies hierna). Door deze kwaliteitscriteria na te streven dragen we zorg voor een goede uitvoering van de U&H-taken met een professionele uitvoeringsorganisatie. Voor zover we niet aan de kwaliteitseisen (kunnen of behoeven te) voldoen, kunnen we dit uitleggen en nemen we maatregelen om dit te verbeteren. Jaarlijks leggen we hierover verantwoording af (aan de raad) in ons U&H-Jaarverslag.
III. werken we volledig op basis van onze dienstverleningsprincipes samen met inwoners, ondernemers en ketenpartners aan onze uitvoering en handhaving.
Wij doen het niet alleen, maar samen. En dat is voor ons vanzelfsprekend. Wij hebben een sterke verbinding met onze omgeving. We hebben daarbij duidelijk wie welke rol speelt in onze processen en welke verwachting en verantwoordelijkheid daarbij hoort. Bij de uitvoering van ons werk richten we ons op de vastgestelde dienstverleningsprincipes. Om onze dienstverlening verder te ontwikkelen zetten we daarbij specifiek in op:
De hoofddoelen worden hieronder uitgesplitst naar meetbare subdoelen voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Hierbij houden we bandbreedtes (%) aan waaraan we willen voldoen. Achter elk subdoel is aangegeven aan welk hoofddoel van de strategie wordt bijgedragen.
4. OMGEVINGSANALYSE & PRIORITEITEN
De Omgevingsanalyse is een instrument dat we hebben toegepast om onze ‘Omgeving’ zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen. Met de ‘Omgeving’ bedoelen we de (toekomstige) omgeving binnen onze gemeente in de meest brede zin, het gehele grondgebied (fysieke leefomgeving/openbare ruimte) met al haar kenmerken (gebouwen, bewoners/bedrijven/instellingen, natuur etc.) waarvan we (niet) weten of, en in hoeverre hier sprake is van risico’s en/of risicovolle activiteiten. De Omgevingsanalyse hebben we uitgevoerd door workshops te houden met de inhoudelijke vakspecialisten. (Zie ook figuur 5)
De Omgevingsanalyse bestaat uit een Gebieds-, Probleem- en een Risicoanalyse. Met de Omgevingsanalyse creëren we een actueel beeld van alles wat we weten over ons grondgebied, de problemen en de risico’s. Op basis van de Omgevingsanalyse kunnen we vervolgens bepalen waar we de komende periode onze prioriteiten leggen voor de uitvoering van onze U&H-taken.
Begin 2022 is door alle bevoegde gezagen, waaronder Lopik, een Uitvoerings- en Handhavingsstrategie vastgesteld voor de provincie Utrecht. Deze strategie heeft betrekking op de basistaken (en eventueel plustaken) die door gemeenten zijn ondergebracht bij de RUD Utrecht en ODRU. In deze strategie is een omgevingsanalyse opgenomen die met name ziet op een gezamenlijke risicoanalyse van milieubelastende activiteiten. De risicoanalyse is uitgevoerd om inzicht te krijgen in dieactiviteiten die risicovol zijn en daarmee te komen tot een goede selectie van te controleren bedrijven op die activiteiten. De risicoanalyse is op basis van de Omgevingswet gemaakt en gaat uit van de milieubelastende activiteiten uit het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving). Op die manier vindt toezicht risicogestuurd en selectief plaats. Voor de regionale Omgevingsanalyse verwijzen wij naar de Uniforme uitvoering- en handhavingsstrategie 2022-2023. Deze strategie is/wordt verlengd tot en met 2025. In de tussentijd dient deze strategie te worden geëvalueerd, geactualiseerd en aangevuld door de bevoegde gezagen gezamenlijk.
Gebiedsanalyse & Probleemanalyse gemeente Lopik
Lopik is te kenschetsen als een bedrijvige plattelandsgemeente. De bedrijvigheid is voor een deel agrarisch, maar de gemeente kent ook relatief veel andersoortige bedrijvigheid. Bewoning concentreert zich in de 9 kernen, met elk hun eigen dynamiek. De gemeente kent 1 bedrijfsterrein (de Copen) en 9 recreatieterreinen/campings. De gemeente Lopik is van oudsher een agrarische gemeente. Een gemeente waar de ruimtelijke karakteristiek bepaald wordt door de aanwezige lintstructuren en het open veenweidelandschap. Centraal gelegen en dichtbij grootstedelijke voorzieningen is de gemeente een aantrekkelijke vestigingslocatie. Het landelijk gebied van Lopik is het gebied van gras en fruit, van openheid en verdichte bebouwingslinten, van lange, smalle kavels en zeer veel sloten, van veen en klei, van verstilde historie en grote dynamiek, van werken, wonen en recreëren. Het is een gebied met een kenmerkende cultuurhistorische identiteit en met grote landschapswaarde. De landbouw is, ondanks dat zij al lang niet meer de enige economische functie in het gebied is, nog steeds nadrukkelijk aanwezig, vooral de melkveehouderij en fruitteelt. Daarnaast hebben andere vormen van bedrijvigheid en wonen een plaats gevonden in de lintbebouwing. Het landelijk gebied blijft een dynamisch gebied en telkens weer ziet de gemeente zich geconfronteerd met nieuwe vragen en ideeën. Zo hebben demografische ontwikkelingen invloed op voorzieningen, verenigingen en het sociale klimaat in de kernen. De samenleving verandert, ontgroent, vergrijst en krimpt. Deze ontwikkelingen doen zich zeker voor in de gemeente Lopik.
Het landelijk gebied van Lopik maakt deel uit van de Lopikerwaard, een zeer open en weinig verstoord veenweidegebied met een gaaf patroon van middeleeuwse cope-ontginningen. Het plangebied wordt landschappelijk gekenmerkt door grote open polders, doorsneden door lange bebouwingslinten van boerderijen en woningen. Typerend voor het rivierenlandschap zijn de uiterwaarden bij de rivier, de bebouwde stroomruggen met daarachter de open polders. Langs de dijk vond van oorsprong de bewoning plaats. Na de ontginning en ontwatering van de polders is ook bewoning ontstaan langs de weteringen. De uiterwaarden langs de Lek zijn breed en voor een deel in agrarisch gebruik.
Het grondgebruik bestaat vooral uit grasland. Daarnaast vindt op kleine schaal akkerbouw plaats. In een deel van het plangebied vindt ook fruitteelt plaats. In het landelijk gebied liggen enkele bospercelen, twee defensieterreinen en een terrein van het KNMI. Langs de linten wisselen agrarische bebouwing, burgerwoningen en niet-agrarische bedrijfsbebouwing elkaar af. De niet-agrarische bedrijven zijn zeer divers van aard, zowel horeca en recreatie als bouw- en transportenbedrijven komen voor. Het oostelijke deel van de uiterwaarden is gedeeltelijk in agrarisch gebruik. Aan de Lekdijk Oost nabij Jaarsveld is verder een dagrecreatieterrein aanwezig.
Risico’s en prioriteiten per gebied
De gemeente Lopik wil risico's voor de fysieke leefomgeving beheersbaar maken en houden. Daarom zijn de belangrijkste risico's voor de leefomgeving goed afgewogen. Deze afweging heeft plaatsgevonden aan de hand van de te beschermen waarden die voortkomen uit de Omgevingswet en de beleidsdoelen van de gemeente Lopik. De geconstateerde risico’s hebben allen in meer of mindere mate een negatief effect op een of meerdere van de te beschermen waarden van de fysieke leefomgeving (veiligheid, gezondheid, omgevingskwaliteit). De hier benoemde risico’s vormen de meest relevante bedreigingen voor de beleidsdoelstellingen die de gemeente nastreeft op het gebied van veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Dit maakt dat bij de uitvoering van taken en inzet van ter beschikking staande middelen de hieronder genoemde risico’s prioriteit krijgen.
Het toekennen van prioriteiten geeft richting aan de taakuitvoering door VTH en maakt deze meer risicogestuurd. Tegelijkertijd is duidelijk dat dit niet betekent dat andere taken niet meer worden uitgevoerd of tegen andere overtredingen van regels die zich voordoen niet meer wordt opgetreden. Wel leiden prioriteiten ertoe dat er een volgorde in handelen wordt aangebracht. Doen de risico’s zich voor die hier zijn benoemd dan worden deze als eerste opgepakt.
Er is weinig informatie beschikbaar over naleefgedrag. Dat heeft tot gevolg dat op basis van naleefgedrag (kans) geen risico’s kunnen worden bepaald. De hier benoemde risico’s zijn echter wel deels bepaald op basis van ervaringen uit het verleden. Dit niet op basis van harde cijfers maar meer op basis van informatie van medewerkers.
Om de belangrijkste risico’s voor de fysieke leefomgeving te bepalen maken we onderscheid in een 4 tal gebieden:
Lopik kent 9 kernen (Lopik-dorp, Benschop, Cabauw, Lopikerkapel, Uitweg, Polsbroek, Polsbroekerdam, Willige Langerak, Jaarsveld), waarvan Lopik en Benschop de grootste twee zijn. Van de circa 14.500 inwoners wonen ongeveer 12.000 hiervan in beide kernen. Lopik-dorp is de grootste kern met circa 8.000 inwoners. In deze kern zijn tevens de meeste voorzieningen aanwezig, zoals detailhandel en het zwembad. De kern Jaarsveld is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Met name de kernen Uitweg, Lopikerkapel en Polsbroekerdam worden gekenmerkt door langgerekte lintbebouwing. Benschop heeft een dichtbebouwde dorpskern met aansluitende lintbebouwing langs de wetering. Parkeren wordt in sommige (delen van de) kernen, door de kleinschaligheid van de infrastructuur, de stedenbouwkundige opzet (Lopik-dorp, Benschop) en het toegenomen aantal auto’s als een probleem ervaren. Doordat veel bewoners de auto graag dichtbij de woning parkeren en in sommige straten veel uitritten aanwezig zijn (waarvoor niet geparkeerd kan worden) is de parkeerdruk in sommige straten hoog waardoor foutief wordt geparkeerd op trottoirs of in bochten. Met name in Lopik-Dorp is sprake van (jeugd)overlastsituaties, als gevolg van rondhangen door groepen. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:
Bedrijventerrein 'De Copen' is 21 ha groot en ligt ten westen van de M.A. Reinalda-weg (N210) in de gemeente Lopik. Naast productie- en handelsbedrijven zijn er diverse auto- en transportbedrijven. En er zijn bedrijfsverzamelgebouwen waar ook dienstverlenende bedrijven bij elkaar zitten. Op het terrein is een aantal milieubelastende bedrijven gevestigd, waaronder metaalbewerking, zuivelproductie (A-ware) en een aluminiumgieterij (Donk Industries). De relatief afgelegen omgeving (buiten de kern) maakt dat illegale activiteiten, met name in de avonduren, niet snel zichtbaar zijn. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:
Het omvangrijke buitengebied van de gemeente Lopik wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan functies zoals wonen, agrarische bedrijven en andere bedrijvigheid variërend van opslag, handels- en transportbedrijven tot kleinschalige recreatieve functies (bed and breakfast). De grote variëteit aan gebruiksfuncties houdt het buitengebied levendig en dynamisch maar betekent soms ook dat de balans tussen rust en openheid en ontwikkeling en dynamiek om toezicht en handhaving vraagt van de regels. Gezien de omvang van het gebied is dit geen eenvoudige opgave en is risico gestuurd toezicht belangrijk.
Op dit moment is er te weinig informatie beschikbaar (kans x effect) op basis waarvan toezicht en handhaving geprioriteerd kan worden. Toch is – op basis van praktijkervaring en klachten) wel een beeld te vormen van de belangrijkste risico’s voor de leefomgeving in het buitengebied. Uit een betere monitoring zal moeten blijken in hoeverre dit beeld compleet en juist is.
Vrijkomende agrarische bebouwing wordt regelmatig voor andere functies gebruikt. Dat gebeurd niet altijd met daaraan voorafgaande toestemming (vergunning/wijziging bestemming). Daarnaast zijn agrarische bedrijven en ook percelen met veel voormalig agrarische bebouwing kwetsbaar voor illegale activiteiten, zoals drugslabs of opslag van illegale goederen. Ook bouwen zonder vergunning is in het buitengebied een risico, zeker omdat in veel gevallen bouwwerken niet vanaf de openbare weg zichtbaar zijn.
In het buitengebied bevinden zich een aantal archeologisch waardevolle gebieden. Het uitvoeren van werkzaamheden zonder voorafgaand archeologisch onderzoek is in die gebieden niet toegestaan. Regelmatig vinden dergelijke werkzaamheden toch zonder vergunning plaats. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:
De gemeente Lopik kent een aantal recreatieterreinen en campings. De grootste terreinen met recreatiechalets zijn gelegen aan de Lekdijk en in Benschop. Diverse (kleine) campingterreinen liggen verspreid in het buitengebied. Op de recreatieterreinen wordt op uitgebreide schaal permanent gewoond. Op de campings speelt dit minder maar is hier geldt dat er minder goed zicht is op strijdig gebruik dan op de recreatieterreinen. Naast permanente bewoning is (brand) veiligheid op veel terreinen een belangrijk thema. Op de recreatieterreinen aan de Lekdijk is er sprake van dichte bebouwing waardoor de brandveiligheid en bereikbaarheid voor de hulpdiensten onder druk staat. De geïsoleerde ligging van terreinen maakt deze kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten.
Hiernaast zijn in Gebieds- en Probleemanalyse diverse ontwikkelingen meegenomen die in deze beleidsperiode (2023-2026) op ons afkomen en die van invloed zijn op de uitvoering van onze U&H-taken. Dit zijn de volgende ontwikkelingen:
Met de Omgevingswet wordt een volgende stap gezet in de herziening van de regelgeving voor de fysieke leefomgeving. Er worden 26 wetten samengevoegd waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De gemeente Lopik bereid zich al enkele jaren voor op de komst van de Omgevingswet. Veel aandacht is daarbij uitgegaan naar het inrichten van processen, de inrichting van nieuwe software voor de afhandeling van aanvragen, meldingen en handhavingsprocedures (Centric Leefomgeving) en het opleiden van medewerkers. De implementatie van de Omgevingswet is nog niet afgerond. Ook in 2024 en verder zal dit een belangrijk aandachtspunt blijven. Met name de bijstelling en verbetering van de bedrijfsprocessen, de totstandkoming van een omgevingsvisie en (casco) omgevingsplan en het werken in de geest van de Omgevingswet zijn voor VTH belangrijke thema’s.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
De Wkb wordt in beginsel gelijktijdig met de Omgevingswet ingevoerd. De invoering van kwaliteitsborging vindt gefaseerd plaats te beginnen met gevolgklasse I, nieuwbouw. Deze wet heeft een aanzienlijke impact op VTH. Door het wegvallen van (een deel van) de bouwtechnische toetsing van aanvragen en het toezicht in gevolgklasse 1 valt een belangrijk deel van de taken van de bouwplantoetser en toezichthouder weg. De werkzaamheden die hiervoor terugkomen zijn anders maar ook in tijdsbelasting minder groot. De Wkb leidt tot een andere inrichting van het (bouw)toezicht. De Wkb laat enige beleidsruimte om toezicht op de bouw uit te voeren maar gaat niet uit van stelselmatig toezicht bij gevolgklasse 1.
Om de impact van de Wkb op de processen, organisatie, inrichting van het toezicht en de leges te kunnen bepalen is een analyse uitgevoerd. De implementatie van de effecten van de wet moet nog plaatsvinden. In de toezicht- en sanctiestrategie en in het uitvoeringsprogramma wordt verder uitgewerkt hoe we hiermee omgaan. In ieder geval is het uitgangspunt om het toezicht op de gevolgklasse 1 bouw helemaal loslaten. Het toezicht op de bouw in de overige gevolgklassen (waaronder vooralsnog ook gevolgklasse I, verbouw) blijven we doen conform onze toezichtstrategie (zie pagina 26 en 27). Voor wat betreft de handhaving van de Wkb zoeken we aansluiting bij de Handreiking van de VNG van oktober 2023 – ‘Handreiking Toezicht en handhaving Wet kwaliteitsborging bouw - Handelingsperspectieven voor gemeenten’.
Uit de uitgevoerde analyse in 2022/2023 van de Kwaliteitscriteria 2.3 blijkt dat de VTH-organisatie van Lopik op een aantal onderdelen niet voldoet. De organisatie is op meerdere deskundigheidsgebieden kwetsbaar vanwege de beperkte personele capaciteit. Gelet op de schaal van de gemeente Lopik is uitbreiding van de personele bezetting, om zo te voldoen aan het minimaal aantal medewerkers dat de kwaliteitscriteria eist, niet (altijd) mogelijk en strikt noodzakelijk. De huidige krappe arbeidsmarkt stelt de organisatie echter wel voor een bijkomend probleem. Het aantrekken van ervaren medewerkers is bijzonder lastig. Daardoor worden vrijkomende functies veelal ingevuld door startende medewerkers. Het algehele kennis- en ervaringsniveau bij VTH is daardoor in de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Dat maakt de organisatie extra kwetsbaar. Om die reden moet vaak een beroep worden gedaan op externe expertise of komen servicenormen onder druk te staan. Hoewel een kleine organisatie als Lopik niet op alle gebieden specialistische kennis in huis kan hebben is het garanderen van basiskennis wel een vereiste. Om VTH in staat te stellen de dienstverlening in de toekomst verder te kunnen professionaliseren en de ambities van het bestuur op dit punt waar te kunnen maken is investering in kennis en ontwikkeling van competenties noodzakelijk. Hiervoor wordt een actieplan opgesteld dat samen met individuele medewerkers en personeelsmanagement wordt ingevuld. Daarnaast wordt geinvesteerd in de organisatie door het toevoegen van een kwaliteitsmedewerker VTH aan de formatie. De kwaliteitsmedewerker is verantwoordelijk voor werkende processen en de (juridische) kwaliteit van besluiten.
Hiervoor is geconstateerd dat Lopik, gelet op haar omvang, niet alle specialistische kennis in huis kan hebben. Dat betekent dat samenwerking met andere partijen noodzakelijk is om alle taken uit te kunnen voeren. Lopik heeft een deel van haar taken ondergebracht bij ketenpartners (RUD Utrecht, VrU) en werkt daarnaast samen met organisaties voor advisering op het gebied van welstand, constructie (bouwen), water (HDSR), monumenten/erfgoed (gemeentelijke adviescommissie/RCE), archeologie en evenementen. De inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb maakt de noodzaak tot samenwerking groter. Investering in duurzame samenwerking en afstemming van processen en werkwijzen is daarbij belangrijk en wordt in het kader van de implementatie van de Omgevingswet (in regionaal verband) uitgewerkt. De regierol van VTH op de uitvoering van taken van de RUD Utrecht en de afstemming van het jaarprogramma van de VrU vormt een belangrijke schakel in succesvolle samenwerking. Enerzijds om processen en afstemming goed te laten verlopen, anderzijds ook om de ketenpartners op de goede manier in te kunnen zetten om beleidsdoelen te behalen. Investering in een krachtige regiefunctie is gewenst om dit te bereiken. Daarnaast is het onderzoeken van verdergaande samenwerking met regiogemeenten op specifieke onderwerpen (zoals toezicht en vergunningverlening) gewenst om te bezien in hoeverre samenwerking met andere gemeenten de kwaliteit van dienstverlening door VTH kan verbeteren.
(Door-)ontwikkeling van beleid
In de komende jaren gaan we ook een aantal andere beleidsnota’s/-visies (door-)ontwikkelen die van invloed (kunnen) zijn op de uitvoering van onze U&H-taken. Dit gaat in ieder geval om de volgende beleidsnota’s/-visies:
Voor de risicoanalyse zijn in de ambtelijke workshop met de inhoudelijke vakspecialisten de (risicovolle) activiteiten in kaart gebracht. Niet iedere activiteit die wordt ontplooid kent immers dezelfde risico´s als er iets mis gaat en/of als wij onze U&H-taken op deze activiteiten niet zouden uitvoeren. Om inzicht te krijgen in het risico als wij onze U&H-taken op deze activiteiten niet uitvoeren, is er aan de hand van zes (landelijke) criteria gekeken naar (de impact van) de mogelijke negatieve effecten. Wij hebben hierbij de volgende negatieve effecten onderscheiden:
Aan de hand van de weging is per activiteit de ‘Risicoscore’ bepaald. Deze risicoscore geeft per activiteit aan of het negatieve effect Groot,Gemiddeld of Klein is. Vervolgens is afgewogen wat de kans zou zijn op een overtreding op het moment dat wij onze U&H-taken niet zouden uitvoeren. Ook hiervoor is per activiteit een afweging gemaakt of deze Groot, Gemiddeld of Klein is. De afweging van het negatieve effect x de kans heeft uiteindelijk geleid tot een ‘prioriteit’ van Zeer Hoog, Hoog, Gemiddeld, Laag of Zeer Laag (zie afbeelding hiernaast, figuur 6).
Figuur 4. De scorebepaling voor de prioriteiten.
Hieronder is de volledige activiteitenlijst met bijhorende prioritering weergegeven.
5. NALEEFSTRATEGIE - Welke strategieën passen we toe om naleving te borgen en te bevorderen?
Figuur 5. De verschillende toetsniveau’s .
Figuur 6. De verschillende toezichtsniveau’s .
Organogram Team Fysieke Leefomgeving
Personeel + Overhead € 1.008.790 - Uitvoeringskosten VRU € € 916.000 - Uitvoeringskosten RUD € € 592.000 |
U&H-ORGANISATIE - Functies, taken en verantwoordelijkheden en beschikbare capaciteit
Casemanager (APV) – 2,88 fte: Het behandelen (bouwtechnische en juridische beoordeling) van aanvragen vergunningen/ontheffingen/meldingen etc.. Regie voeren op het proces, uitzetten van adviezen bij (externe) partners en bewaken van termijnen. Het behandelen en beantwoorden van informatieverzoeken.
Bouwplantoetser – 1 fte: het beoordelen en toetsen van bouwplannen aan beleid en wettelijke kaders in het kader van principeverzoeken/vooroverleggen, aanvragen en/of meldingen.
Toezichthouder – 1fte: het toezichthouden op de bouwkwaliteit en op het naleven van de bouwregelgeving (Ow, Bbl en/of Wkb) op de bouwplaats en bebouwde omgeving (bouwhandhaving). Onder handhaving wordt hier verstaan het stilleggen van, niet conform de wet- en regelgeving uitgevoerde werkzaamheden, het signaleren en rapporteren van illegale bouw (zonder vergunning) en/of het bouwen in strijd met de afgegeven vergunning, toezicht bestaande bouw, toezicht op strijdige gebruikssituaties.
Handhavingsjurist – 2fte:: bieden van juridische ondersteuning aan het team op het gebied van de Omgevingswet, APV en/of overige bijzondere wetten. Het vertegenwoordigen van de gemeente bij (hoor-) zittingen in het kader van bezwaar en/of (hoger) beroep, dan wel bij voorlopige voorzieningen.
U&H ORGANISATIE - Benodigde capaciteit
U&H-ORGANISATIE – voorwaarden (wettelijk verplicht)
Scheiding U&H-taken: Binnen de verschillende teams zijn de vergunningen-, toezichts- en handhavingstaken op functieniveau gescheiden. Dit betekent in de uitvoeringspraktijk dat niet door 1 en dezelfde medewerker een vergunning wordt verleend om daar vervolgens ook toezicht op te houden.
Roulatiesysteem Toezichthouders: Om te voorkomen dat er een te nauwe band ontstaat tussen toezichthouder en personen werkzaam bij de te controleren objecten en/of in gebieden (vaste toezichts-/ handhavingsrelatie) rouleren de toezichthouders elke twee jaar van gebied en/of object. Hiermee wordt voorkomen dat dezelfde toezichthouder voortdurend wordt belast met het toezicht op dezelfde gebieden en/of objecten. Voor de andere medewerkers wordt per dossier bekeken of rouleren na verloop van tijd wenselijk is.
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden vastgelegd: In zijn algemeenheid geldt dat voor alle medewerkers van de gemeente Lopik dat de taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een toepasselijke functiebeschrijving/aanstellingsbesluit. Ten aanzien van een toezichthouder/Boa geldt dat er een wettelijke verplichting bestaat om zijn/haar bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden op schrift vast te leggen. Alle toezichthouders zijn als zodanig aangewezen en aangesteld door het bevoegde bestuursorgaan (college van burgemeester en wethouders of de burgemeester), al dan niet onder mandaat. Bij de aanwijzingsbesluiten is vastgelegd ten aanzien van welke regelgeving zij de toezichthoudende bevoegdheden hebben. De toezichthouders Alcoholwet zijn tevens beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Het directe toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden is belegd bij de korpschef van regionale Politie-eenheid. Beëdiging (Ministerie van Justitie en Veiligheid) en indirect toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden vallen onder de verantwoordelijkheid van de (Hulp-) Officier van Justitie.
Actueel beleid: Met het vaststellen van de U&H-strategie en de hieraan gekoppelde jaarlijkse Uitvoeringsprogramma’s en Jaarverslagen voldoen wij vanaf 2025 weer aan deze wettelijke (kwaliteits)eis.
Werkprocessen beschreven: Onze werkprocessen voor liggen vast en/of zijn verwerkt/opgenomen in onze digitale werkomgeving.
Uitvoering conform werkprocessen: Wij geven uitvoering aan onze U&H-taken conform onze werkprocessen.
Buiten kantooruren bereikbaar: De gemeente is buiten kantooruren op verschillende manieren via de mail of onze website bereikbaar voor het doorgeven van een melding of het maken van een afspraak.
de algemene contactpagina op onze website: Externe link: https://www.lopik.nl/contact-en-openingstijden en/of Externe link: https://www.lopik.nl/afspraak-maken
(overlast) meldingen over de openbare ruimte: Externe link: https://www.lopik.nl/melding-doen
Piketdienst (hard piket) bouwtoezichthouders (in noodgevallen worden zij opgeroepen). De VRU is buiten kantooruren bereikbaar via deze link: Externe link: https://www.vru.nl/contact. De RUD Utrecht is buitenk kantooruren bereikbaar via Externe link: https://www.rudutrecht.nl/formulieren.
Voldoen aan Kwaliteitscriteria 2.3 VTH
Op grond van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit zijn landelijk kwaliteitscriteria voor vergunningen, toezicht en handhaving opgesteld. Deze criteria zijn wettelijk verankerd. Door de vaststelling van de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht 2017 gemeente Lopik heeft de gemeenteraad van Lopik vastgelegd dat de gemeente ernaar streeft te voldoen aan de geldende kwaliteitscriteria. De verordening biedt de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van
de criteria (Comply or explain). In 2023 is hiervoor een analyse gemaakt en zijn door het college (afwijkende) criteria voor de thuistaken vastgesteld. Met de invoering van de Omgevingswet verandert de grondslag van de Verordening. Inmiddels is een op de Omgevingswet aangepaste verordening door de raad vastgesteld. Eind 2024 willen we een nieuwe zelfevaluatie uitvoeren. Wij schatten in dat we tegen die tijd weten/kennen de impact van de invoering van de Omgevingswet (en Wkb) op de uitvoeringsorganisatie voldoende om deze zelfevaluatie goed uit te kunnen voeren.
7. MONITORING, RAPPORTAGE EN EVALUATIE
Monitoring dient twee doelen. Allereerst kan op basis van monitoring achterhaald worden of de geformuleerde doelstellingen behaald zijn. Dit is belangrijk voor de verantwoording en effectiviteit van het beleid. Op de tweede plaats dient monitoring het doel om gegevens te generen die belangrijk zijn voor het eventuele bijstellen van prioriteiten en de inzet van capaciteit. Om die reden worden in de U&H-strategie en in het uitvoeringsprogramma indicatoren opgenomen die het meten van de doelstellingen mogelijk maken. Daarnaast wordt aan de hand van data uit het zaaksysteem (aantallen) gemonitord of de inschattingen die zijn gedaan ten aanzien van de hoeveelheid aanvragen, vergunningen, overtredingen en handhavingsdossiers accuraat zijn.
Bij de monitoring maken we gebruik van Centric Leefomgeving waarin alle werkzaamheden op zaakniveau wordt geregistreerd. Op basis van deze applicatie kunnen we veel data genereren ten behoeve van het jaarverslag. De rapportagemodule in CLO is nog niet volledig op maat, waardoor niet alle data eenvoudig te genereren is maar nog veel handwerk nodig is. In de komende tijd gaan we deze rapportagemodule verder op maat inrichten.
Tussentijdse verantwoordingsrapportages
We verantwoorden per kwartaal door middel van een tussentijdse verantwoordingsrapportage. In deze rapportage gaan we in op de monitoringsresultaten van de indicatoren aan de hand van een vast format.
Evaluatie is nodig om te kunnen beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en of de gestelde prioriteiten en doelen kunnen worden uitgevoerd. Wij borgen met indicatoren dat de juiste informatie op tafel komt, zodat waar nodig bijgesteld kan worden. Dit zal gebeuren bij de jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma, in het jaarverslag. De evaluatie verzorgt de sluiting van de BIG-8 en tevens de opening voor het opnieuw doorlopen van de cyclus. In de verslaglegging staat op welke wijze de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd. Daarnaast is aangeven in hoeverre zij hebben bijgedragen aan de vastgelegde doelstellingen.
De evaluatie maakt inzichtelijk welke bijdrage het uitgevoerde beleid heeft gehad ten aanzien van de opgestelde visie en de doelen en geeft inzicht in het naleefgedrag. Deze gegevens kunnen aanleiding geven om de risicoanalyses aan te passen en doelen bij te stellen. De evaluatie vormt daarnaast een belangrijke basis voor het opstellen van het uitvoeringsprogramma voor het volgende jaar.
De U&H-strategie wordt eens in de vier jaar geëvalueerd. Voor het VTH-beleid geldt dat de evaluatie in het laatste jaar van de tijdshorizon van het beleidskader plaatsvindt. De uitkomsten van de evaluatie worden meegenomen in het opstellen van het nieuwe beleidskader. De beleidsevaluatie gaat in ieder geval in op:
De uitkomsten van de beleidsevaluatie geven eventueel aanleiding om de risicoanalyse en daarmee de strategie voor de volgende periode bij te stellen.
Als voorwaarde voor een goede integrale werkwijze geldt een optimale samenwerking tussen de diverse samenwerkingspartners binnen de fysieke leefomgeving. Hierdoor kan dubbel werk worden voorkomen, kan de afstemming geoptimaliseerd worden en kan - in voorkomende gevallen - zelfs werk bespaard worden. Het is daarbij van groot belang dat er goede afspraken gemaakt worden in gevallen waar het werk “op afstand” wordt gedaan. Dit geldt onder meer voor het werk dat de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) voor gemeente Lopik verricht. Hieronder volgt een overzicht met korte beschrijving van de diverse samenwerkingspartners en de samenwerkingsgebieden.
De RUD Utrecht voert voor de gemeente Lopik het zogenaamde basistakenpakket milieu uit. Daarnaast levert de RUD Utrecht aanvullend advies op het gebied van Flora en Fauna, Ecologie, PAS, bodem en geluid. De samenwerkingsafspraken tussen de RUD Utrecht en de gemeente Lopik liggen vast in een dienstverleningsovereenkomst (hierna: Dvo). De RUD Utrecht rapporteert ieder kwartaal en ook jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van haar taken voor de gemeente. Ook stelt de RUD Utrecht jaarlijks in overleg met de gemeente Lopik het onderdeel milieu in het uitvoeringsprogramma op. De regievoering vanuit de gemeente wordt georganiseerd vanuit het Team VTH en is organisatorisch opgesplitst in ‘inhoudelijk op dossierniveau’ en ‘opdrachtgeverschap/eigenaarsrol’.
De VRU adviseert de gemeente Lopik en Provincie Utrecht in het kader van de vergunningverlening op het gebied van brandveiligheid en gezondheid. Ook voert de VRU op dit gebied het toezicht uit. De samenwerkingsafspraken tussen de VRU en de gemeente Lopik liggen vast in een Dvo. De VRU rapporteert jaarlijks over de uitgevoerde werkzaamheden en stelt jaarlijks in overleg met de gemeente Lopik een jaarplan op. De regievoering op het vlak van opdrachtgeverschap/eigenaarsrol vanuit de gemeente wordt georganiseerd vanuit het team Samenleving. Inhoudelijke sturing op de U&H-taken van de VRU wordt vanuit het Team VTH verzorgd.
De provincie Utrecht heeft de (wettelijke) taak gekregen om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de U&H-taken te coördineren. In de provincie Utrecht is al jaren een breed samengesteld PMO (Provinciaal Milieu Overleg) operationeel. Hiermee wordt invulling gegeven aan de formele eisen uit de Omgevingswet/Omgevingsbesluit. Naast de overheden (gemeenten, provincie, waterschappen, politie, Openbaar Ministerie), landelijke inspectiediensten (NVWA, RWS, Belastingdienst, SZW, ILT) en de Veiligheidsregio, neemt ook een aantal beherende instanties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Utrechts Landschap) en belangenorganisaties, zoals Utrechts Particulier Grondbezit deel aan het overleg. Daarnaast nemen ook de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) als adviseurs deel aan het overleg.
De samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten in de regio heeft betrekking op het toezicht en handhaving van zaken die grondwater of oppervlaktewater gerelateerd zijn, zoals waterkwaliteit en -kwantiteit, medegebruik van openbaar water en nautisch toezicht op vaarbewegingen. In incidentele gevallen wordt gezamenlijk opgetrokken. In dat kader vindt uitwisseling van gegevens plaats. In voorkomende gevallen vindt er signaaltoezicht plaats.
Het toezicht op de kinderopvang (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en gastouderbureau) wordt door de GGD uitgevoerd in opdracht van de gemeente. De GGD voert inspecties uit en rapporteert hierover aan de gemeente. Indien uit het toezicht door de GGD blijkt dat er sprake is van 1 of meer tekortkomingen, wordt door de gemeente handhavend opgetreden.
Ook op gebied van het toezicht in de openbare ruimte (Domein I), onderdeel Alcoholwet, is er onder regie en coördinatie van de gemeente Utrecht in 2016 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. De gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Lopik, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vianen, IJsselstein, Woudenberg, Zeist en Amersfoort hebben deze samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Met deze samenwerking wordt beoogd om Boa’s en/of Awb-toezichthouders in Domein I openbare ruimte beter, efficiënter en doelmatiger in te kunnen zetten door uitwisseling van kennis, expertise en capaciteit.
In het geval strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen, waarbij sprake is van economische delicten, vindt afstemming plaats met het functioneel parket. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Inzet van OM en politie is conform de landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (LHSO), die geborgd is in onze U&H-strategie. Om de samenwerking tussen OM, Politie, ODRU en RUD Utrecht te verbeteren is een samenwerkingsconvenant in voorbereiding. In een aantal wetten is opgenomen dat gegevens van OM en Politie alleen gedeeld kunnen worden als hiervoor een convenant is afgesloten.
Het Regionaal Milieu Team (RMT) van de politie Midden-Nederland valt voor wat betreft aansturing onder het functioneel parket (FP) Amsterdam. Op het gebied van milieu zijn de milieuagenten het eerste aanspreekpunt voor de gemeente. Daarnaast is het local office het vaste aanspreekpunt voor de gemeente, de Boa’s en de RUD Utrecht. Afhankelijk van de positionering van de overtreding in de LHS-matrix komt het RMT vroeg of op een later moment in beeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-331073.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.