Gemeenschappelijke Regeling GGD Zaanstreek-Waterland

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad, elk voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

 

gelet op de Wet publieke gezondheid en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

gelet op de toestemming van de gemeenteraden Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad;

 

overwegende dat ingevolge artikel 14 van de Wet publieke gezondheid de colleges zorgdragen voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst;

 

dat de Wet gemeenschappelijke regelingen om de democratische legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen te versterken is aangepast( Stb.2022, nr 18) en deze gemeenschappelijke regeling daarmee in overeenstemming moet worden gebracht;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de navolgende Gemeenschappelijke Regeling GGD Zaanstreek-Waterland.

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      WGR: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      de regeling: de gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland;

    • c.

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Holland;

    • d.

      het algemeen bestuur: het orgaan bedoeld in hoofdstuk 4;

    • e.

      het dagelijks bestuur: het orgaan bedoeld in hoofdstuk 5;

    • f.

      de voorzitter: het orgaan bedoeld in hoofdstuk 6;

    • g.

      de GGD: de gemeenschappelijke gezondheidsdienst Zaanstreek-Waterland;

    • h.

      een deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente.

    • i.

      Wpg: Wet publieke gezondheid.

    • j.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

    • k.

      de raad: de raad van een deelnemende gemeente.

  • 2.

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zaanstreek-Waterland (GGD), het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

 

HOOFDSTUK 2 HET OPENBAAR LICHAAM

 

 

ARTIKEL 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd: "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zaanstreek-Waterland". Het lichaam is gevestigd te Zaanstad.

  • 2.

    Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

 

ARTIKEL 3 Het bestuur

Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

 

HOOFDSTUK 3 HET BELANG EN DE TAKEN

 

 

ARTIKEL 4 Het belang en de taken

  • 1.

    Doel van de samenwerking is het gezamenlijk behartigen en bevorderen van (de samenhang) binnen de publieke gezondheidzorg, ten behoeve van de gezondheid van de bevolking in het samenwerkingsgebied. Dit betreft de volgende belangen:

    • a.

      het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam;

    • b.

      het (doen) organiseren van preventieve zorg aan de bevolking;

    • c.

      het voorkomen en vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking;

    • d.

      alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin van het woord verband houdt.

  • 2.

    De gemeenten dragen aan de GGD de uitvoering op van de gemeentelijke taken die de Wet publieke gezondheid noemt en van de toezichtstaken die de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang noemt.

  • 3.

    De taken van de GGD zijn ondergebracht in het basispakket en in de plustaken. Het basispakket vloeit voort uit wettelijke verplichtingen en uit de keuzes van het algemeen bestuur en vormt naar omvang een verplicht pakket.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt het basispakket vast bij de vaststelling van de begroting.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de tarieven vast voor de plustaken.

  • 6.

    De afname van plustaken door een gemeente is optioneel. Bij de bepaling van het kwaliteitsniveau van de dienstverlening voor plustaken worden wettelijke uitgangspunten in acht genomen.

  • 7.

    Het algemeen bestuur besluit over de eventuele uitvoering van activiteiten voor derden. Hierbij stelt het algemeen bestuur minimaal kostendekkende tarieven en nadere voorwaarden vast voor deze werkzaamheden.

  • 8.

    De deelnemende gemeenten verbinden zich ertoe voor de uitvoering van locatie gebonden activiteiten voor eigen kosten geschikte ruimten beschikbaar te stellen.

 

HOOFDSTUK 4 HET ALGEMEEN BESTUUR

 

 

ARTIKEL 5 Samenstelling

  • 1.

    De colleges wijzen uit hun midden ieder één lid van het algemeen bestuur aan.

  • 2.

    De colleges kunnen voor ieder lid tevens één plaatsvervangend lid uit hun midden aanwijzen, dat het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt.

 

ARTIKEL 6 De zittingsduur

De zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsduur van leden van een raad.

 

ARTIKEL 7 Aftreden

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de nieuw aangewezen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur komt zo spoedig mogelijk bijeen na benoeming van de nieuwe leden, doch uiterlijk binnen twee maanden.

 

ARTIKEL 8 Bevoegdheden

  • 1.

    De bevoegdheden die bij deze regeling worden overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement voor de orde en de huishouding van het openbaar lichaam vast voor zover daarvan bij deze regeling niet is afgeweken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen in het kader van het daarbij te behartigen openbaar belang.

  • 4.

    Het besluit genoemd in het derde lid van dit artikel wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

 

ARTIKEL 9 Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel tenminste drie leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoeken.

  • 2.

    De artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. Bij een gelijk aantal stemmen beslist de voorzitter.

  • 4.

    In het geval Zaanstad en/of Purmerend zwaarwegende bezwaren hebben/heeft tegen een voorstel en met het oog daarop aangeven/aangeeft tegen te willen stemmen, geschiedt die tegenstem uitsluitend op verzoek van het college van respectievelijk Zaanstad en/of Purmerend. Gelijktijdig met het verwerpen van het voorstel wordt een nieuwe vergadering van het algemeen bestuur uitgeschreven. De tussenliggende periode tussen de vergaderingen wordt gebruikt als een ‘afkoelperiode’ en heeft als doel het verzoek van het college/de colleges tot tegenstem te bespreken tussen deelnemende gemeenten en te bezien of het verzoek dan wel de verzoeken tot tegenstemmen kan/kunnen worden herzien. Blijft de tegenstem, dan wel blijven deze tegenstemmen gehandhaafd dan leidt dit tot verwerping van het voorstel. Het voorgaande is niet van toepassing op het voorstel tot vaststelling van de begroting en de jaarrekening van de GGD.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, wordt aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.

  • 6.

    In afwijking van het derde en vierde lid besluit het Algemeen bestuur unaniem over het basispakket. Dit geldt ook voor wijzigingen van het basispakket. Bij het voorleggen van een voorstel tot wijziging van het basispakket wordt duidelijk gemaakt of het gaat om een wettelijke of niet-wettelijke taak.

 

ARTIKEL 10 Openbaarheid

  • 1.

    Met betrekking tot de openbaarheid, beslotenheid en het opleggen van geheimhouding zijn de artikelen 22 en 23 van de WGR van toepassing.

  • 2.

    Inzake de beraadslaging en besluitvorming in een besloten vergadering is, is artikel 24 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR

 

 

ARTIKEL 11 Samenstelling, aanwijzing en aftreding

  • 1.

    Het aantal leden van het dagelijks bestuur mag nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie door het algemeen bestuur uit zijn midden gekozen leden, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter inbegrepen.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde verkiezing vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3.

    De leden van Zaanstad en Purmerend hebben in elk geval zitting in het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De leden treden af op de dag van aftreden van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het lid dat ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen, met dien verstande dat het lidmaatschap eindigt op het tijdstip waarop de opvolger in functie is getreden.

  • 7.

    De aanwijzing ter aanvulling van een plaats in het dagelijks bestuur geschiedt in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het openvallen van die plaats.

 

ARTIKEL 12 Taken

Tot het dagelijks beheer, opgedragen aan het dagelijks bestuur, behoort onder meer:

  • a.

    de op grond van artikel 33b van de WGR genoemde bevoegdheden;

  • b.

    het actief inlichtingen verstrekken aan het algemeen bestuur;

  • c.

    het voorstaan van de belangen van het samenwerkingsorgaan bij andere

  • d.

    overheden, instellingen, diensten of personen, waarmee contact van belang is;

  • e.

    het verantwoordelijk zijn voor al wat de dienst aangaat.

 

ARTIKEL 13 Vergaderwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of twee zijner leden dit aan de voorzitter verzoeken.

  • 2.

    Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur is de wijze van stemmen, zoals deze in de Gemeentewet is bepaald voor het college van burgemeester en wethouders, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan zich in een vergadering door deskundigen doen bijstaan.

 

HOOFDSTUK 6 DE VOORZITTER

 

 

ARTIKEL 14 Bevoegdheden en werkwijze

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De leden van Zaanstad en Purmerend bekleden bij toerbeurt het voorzitterschap en het plaatsvervangend voorzitterschap voor de duur van twee jaar. De wisseling gaat in per laatste vergadering van het algemeen bestuur voor het zomerreces van het betreffende jaar van wisseling.

  • 3.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5.

    De voorzitter of bij diens ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam GGD in en buiten rechte.

  • 6.

    Indien de (plaatsvervangend) voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het openbaar lichaam GGD is betrokken, wordt het openbaar lichaam GGD door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid van dat bestuur vertegenwoordigd.

  • 7.

    De (plaatsvervangend) voorzitter kan de vertegenwoordiging, onder goedkeuring van het dagelijks bestuur, overdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

 

HOOFDSTUK 7 INFORMATIE EN VERANTWOORDING

 

 

ARTIKEL 15 Van bestuur naar gemeenten

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle informatie die door een of meer leden van die raden, de voorzitter inbegrepen, wordt verlangd, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 2.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven de raden alle inlichtingen die de raden van de deelnemende gemeenten nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur doet de raden in ieder geval de volgende stukken, zodra die zijn vastgesteld, respectievelijk door het dagelijks bestuur zijn ontvangen, toekomen:

    • a.

      de kadernota, de begroting en het jaarverslag;

    • b.

      de reglementen als bedoeld in de artikelen 8, tweede lid en 9, vijfde lid, van deze regeling.

  • 4.

    Het algemeen bestuur zorgt ervoor dat de directeur van de GGD minimaal een keer per jaar in de raad van elke deelnemende gemeenten langskomt om de raad bij te praten over de GGD en de laatste ontwikkelingen.

  • 5.

    De agenda en de besluitenlijst van het algemeen bestuur zijn openbaar en zijn te raadplegen op de website van de GGD.

 

ARTIKEL 16 Van AB-lid aan gemeenteraad

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft de gemeenteraad, alle inlichtingen die door de raad, of een of meer leden daarvan wordt verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, door wie hij/zij als vertegenwoordiger is aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem/haar in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het afleggen van verantwoording gebeurt op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

 

ARTIKEL 17 Verantwoording DB/voorzitter aan AB

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur mondeling dan wel schriftelijk verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid en de door hem/haar uitgeoefende bevoegdheden en geven ten aanzien daarvan alle, tezamen en ieder afzonderlijk door het algemeen bestuur of door een of meer leden daarvan, gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsplicht van de voorzitter aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur voor het door hem/haar gevoerde bestuur en uitgeoefende bevoegdheden.

  • 3.

    In het reglement van orde bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze regeling, worden nadere regels gesteld omtrent de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de voorgaande leden.

 

HOOFDSTUK 8 HET AMBTELIJK APPARAAT

 

 

ARTIKEL 18 De secretaris

  • 1.

    De directeur van de GGD is de secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter met raad en daad bij in de vervulling van hun functie.

  • 3.

    De secretaris ondertekent mede de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

 

ARTIKEL 19 De directeur publieke gezondheid

  • 1.

    De directeur van de GGD wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur in overeenstemming met het bestuur van de Veiligheidsregio. De directeur geeft zowel leiding aan de GGD-organisatie als aan de GHOR-organisatie. Het dagelijks bestuur dient voor elke benoeming een aanbeveling in van zo mogelijk twee personen.

  • 2.

    De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 3.

    De eindverantwoordelijkheid over het beheer van de dienst berust bij de directeur, die daaromtrent verantwoording schuldig is aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 4.

    Bij (langdurige) afwezigheid van de directeur wordt diens functie waargenomen door de plaatsvervangend directeur.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in de vorige leden van dit artikel, benoemt, schorst en ontslaat het dagelijks bestuur het personeel van de GGD, de directeur gehoord.

 

ARTIKEL 20 Rechtspositie

Op het personeel van de GGD is de CAO SGO van toepassing.

 

HOOFDSTUK 9 OVERIGE BEVOEGDHEDEN

 

 

ARTIKEL 21 Overige bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies instellen als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de WGR.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van verordeningen in het kader van de uitvoering van zijn taak, als bedoeld in hoofdstuk 3.

 

HOOFDSTUK 10 FINANCIËLE BEPALINGEN

 

 

ARTIKEL 22 Financiële administratie en beheer geldmiddelen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen van het samenwerkingsorgaan.

  • 2.

    Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

ARTIKEL 23 Het begrotingsjaar

Het begrotingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

 

ARTIKEL 24 De kadernota

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de kadernota vast.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 1 februari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten.

 

ARTIKEL 25 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de ontwerpbegroting op in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient conform artikel 35 van de WGR.

  • 2.

    Voorafgaand aan de behandeling in het algemeen bestuur wordt de ontwerpbegroting door het dagelijks bestuur aan de Raden toegezonden. Deze kunnen schriftelijk hun zienswijze binnen twaalf weken ter kennis brengen aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient.

  • 5.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de vastgestelde begroting met uitzondering van wijzigingen die:

    • a.

      het gevolg zijn van loon- en prijsontwikkelingen of autonome ontwikkelingen;

    • b.

      op basis zijn van beleidsinhoudelijke afwegingen die geen effect hebben op de deelnemersbijdrage. Tenzij deze in strijd zijn met de afgesproken visie(s).

 

ARTIKEL 26 Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    Bij de opstelling van de begroting wordt rekening gehouden met de volgende verdeelsleutel voor basistaken: aantal inwoners op 1 januari van het dienstjaar t-2.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan een andere verdeelsleutel als bedoeld in het vorige lid vaststellen voor een basistaak bij de vaststelling van het basispakket en de begroting, indien deze basistaak:

    • a.

      wordt uitgevoerd op basis van aantal meldingen;

    • b.

      wordt uitgevoerd op basis van aantal objecten; of

    • c.

      (gedeeltelijk) gefinancierd wordt met middelen die een centrumgemeente daarvoor ontvangt,

  • dan wel als een nader te bepalen verdeelsleutel beter passend is bij de uitvoering van de basistaak.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid van dit artikel geldt voor een basistaak op het gebied van jeugdgezondheidszorg het aantal inwoners van 0-18 jaar op 1 januari van het dienstjaar t-2.

  • 5.

    Voor de vaststelling van de inwonertallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek laatst vastgestelde bevolkingscijfers.

  • 6.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde bijdrage.

  • 7.

    De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen, in verhouding tot de verdeelsleutel als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 8.

    De kosten van de GGD worden na aftrek van de per kostenplaats/ functiegebied op grond van artikel 30 onder b tot en met e verworven geldmiddelen, omgeslagen over de deelnemende gemeenten volgens de verdeelsleutel.

 

ARTIKEL 27 Toezenden aan gemeenten/GS

  • 1.

    Van de vaststelling van de begroting wordt terstond mededeling gedaan aan de besturen van de deelnemende gemeenten, die ervoor zorgdragen dat het in deze begroting voor de deelnemende gemeente als bijdrage in de kosten van de GGD geraamde bedrag, in hun begroting wordt opgenomen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 september, aan Gedeputeerde Staten ter kennisname.

 

ARTIKEL 28 Jaarrekening

  • 1.

    De voorlopige jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar wordt vóór 30 april door het dagelijks bestuur aangeboden aan de raden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt een rekening van baten en lasten op. De rekening vermeldt alle baten en lasten van de GGD, van welke aard ook, over het jaar waarop zij betrekking hebben en is vergezeld van een verklaring ter zake van de getrouwheid daarvan, afgegeven door de accountant die door het algemeen bestuur is aangewezen

  • 3.

    Alleen indien de voorlopige jaarrekening een positief resultaat van € 100.000,- of meer laat zien, waarvoor een resultaatbestemming wordt voorgesteld, zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten voor een zienswijze op de resultaatbestemming. De raden kunnen schriftelijk hun zienswijze binnen acht weken ter kennis brengen aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de jaarrekening, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. In alle andere gevallen wordt de voorlopige jaarrekening niet voor zienswijze aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de jaarrekening met positief resultaat als bedoeld in het vorige lid schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 5.

    De jaarrekening wordt na vaststelling door het algemeen bestuur door het dagelijks bestuur binnen veertien dagen na vaststelling, doch in elk geval vóór 15 juli met alle bijbehorende stukken ter kennisname aan Gedeputeerde Staten aangeboden.

  • 6.

    De vaststelling strekt de ambtenaren, belast met het doen van ontvangsten en uitgaven, alsmede het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

 

ARTIKEL 29 Werkelijk verschuldigde bijdrage

  • 1.

    In de rekening wordt de, door elk van de deelnemende gemeenten, over het desbetreffende dienstjaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen. Voor de vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor dat jaar vastgestelde bevolkingscijfers.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 26 bepaalde en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening.

 

ARTIKEL 30 Geldmiddelen

De geldmiddelen van de GGD bestaan uit:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten, ingevolge artikel 26 van deze regeling;

  • b.

    de bijdragen van derden, ingevolge artikel 4, zevende lid, van deze regeling;

  • c.

    subsidies;

  • d.

    renten en opbrengsten van bezittingen;

  • e.

    onvoorziene ontvangsten;

  • f.

    reserves en voorzieningen;

  • g.

    geldleningen.

 

HOOFDSTUK 11 ZIENSWIJZE, EVALUATIE EN PARTICIPATIE

 

 

ARTIKEL 31 Zienswijze

  • 1.

    Naast de in de artikelen 25 en 28, derde lid, van deze regeling genoemde besluiten, vraagt het dagelijks bestuur een zienswijze aan de raden voordat het algemeen bestuur overgaat tot het nemen van de volgende besluiten:

    • a.

      de visie op de regionale gezondheidsopgave;

    • b.

      het basispakket, als dit inhoudelijk wijzigt, anders dan door nieuwe wettelijke taken die door de GGD uitgevoerd moeten worden. Het ontwerp-basispakket wordt gelijktijdig met de ontwerpbegroting voor zienswijze aangeboden.

  • 2.

    De raden kunnen schriftelijk hun zienswijze binnen twaalf weken ter kennis brengen aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij het besluit, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van het besluit als bedoeld in het eerste lid van dit artikel schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

 

ARTIKEL 32 Evaluatie

Evaluatie van deze regeling vindt eens per vier jaar plaats, waarbij het functioneren van de samenwerking en het samenwerkingsverband in ieder geval onderwerp van de evaluatie is, het algemeen bestuur kan een keer per twee jaar besluiten tot een extra evaluatie.

 

ARTIKEL 33 Participatie

Participatie vindt plaats via de reguliere inspraakmogelijkheden van de deelnemende gemeenten.

 

HOOFDSTUK 12 GESCHILLEN

 

 

ARTIKEL 34 Bemiddeling door GS

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de WGR de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen onafhankelijke geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

 

HOOFDSTUK 13 HET ARCHIEF

 

 

ARTIKEL 35 Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de GGD.

  • 2.

    Ten aanzien van de archiefbescheiden van de GGD zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer daarvan, zoals vastgelegd in de Archiefverordening GGD Zaanstreek-Waterland, van toepassing.

 

HOOFDSTUK 14 TOE- EN UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

 

 

ARTIKEL 36 Toetreding

  • 1.

    Toetreding van een college tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr).

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.

 

ARTIKEL 37 Uittreding

  • 1.

    Uittreding van gemeenten uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wvr.

  • 2.

    De deelnemende gemeente die moet uittreden, doet een verzoek hiertoe aan de voorzitter. De voorzitter zendt het verzoek onverwijld aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    De uittredende gemeente en het dagelijks bestuur doen gezamenlijk een voorstel voor de gevolgen van de uittreding.

  • 4.

    De uitredende gemeente is verplicht om de eigen bijdrage, zoals is vastgesteld in de begroting van het eerstvolgende jaar na uittreding, gedurende twee jaar na uittreding te betalen.

  • 5.

    Het voorstel wordt ter besluitvorming aan het algemeen bestuur gezonden.

  • 6.

    Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het algemeen bestuur de in het vierde lid van dit artikel bedoelde bijdrage gewijzigd vaststellen.

 

ARTIKEL 38 Wijziging

  • 1.

    Het dagelijks bestuur of een college kan aan het algemeen bestuur voorstellen doen over het wijzigen van deze regeling. Het algemeen bestuur kan ook zelf besluiten tot een voorstel tot wijziging. Het algemeen bestuur legt een voorstel tot wijziging voor aan de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Wijziging van deze regeling vindt plaats met inachtneming van artikel 1 van de WGR.

  • 3.

    De wijziging treedt in werking op de dag na bekendmaking conform artikel 26, derde lid, van de WGR.

 

ARTIKEL 39 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan alleen worden opgeheven, indien in plaats hiervan een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eisen van de Wet publieke gezondheid.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het vorige lid kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening heeft kenbaar gemaakt.

  • 3.

    Ingeval van opheffing van deze regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het algemeen bestuur daarvoor de nodige regeling vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling, met uitzondering van het bepaalde in artikel 26, zevende lid, van deze regeling, worden afgeweken.

  • 4.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld en voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in ieder geval ook in de financiële en overige gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft.

  • 6.

    Zo nodig blijven de bestuursorganen van de GGD ook na het tijdstip van de opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid.

 

HOOFDSTUK 15 SLOTBEPALINGEN

 

 

ARTIKEL 40 Duur

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

ARTIKEL 41 Intrekking oude regeling

De Gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland, in werking getreden op 21 december 2018, wordt ingetrokken op de in artikel 42 genoemde datum.

 

ARTIKEL 42 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

ARTIKEL 43 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel "Gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland".

 

 

 

 

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 12-03-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,

de secretaris, H. van der Woude

de burgemeester, L.J. Sievers

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 18-06-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer,

de secretaris, P.G. Küppers

de burgemeester, L.A. de Lange

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 16-05-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan,

de secretaris, M. van Engelshoven-Huis

de burgemeester, M.D. Polak

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 23-04-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,

de wnd. secretaris, M. van der Weit

de burgemeester, E. van Selm

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 16-05-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Waterland,

de secretaris, E.G.H. Dijk MPM

de burgemeester, M.C. van der Weele

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 18-06-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,

de secretaris, E. van der Linden

de burgemeester, A.J. Michel-de Jong

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 24-06-2024,

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,

de secretaris, drs. G. Blom

de burgemeester, drs. J. Hamming

Naar boven