Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Meppel

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 253 van de Gemeentewet en het bepaalde over de belastingplicht in de verordening onroerendezaakbelastingen , de verordening rioolheffing, de verordening reinigingsheffingen en de verordening BIZ bijdrage Binnenstad;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Meppel

 

Inleiding

 

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, roerende woon- of bedrijfsruimte, perceel). In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de Gemeente Meppel een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

Voorkeursvolgorde

Artikel 1  

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van de genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in de onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt;

  • 1.1.1.

    de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

  • 1.1.2.

    de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

  • 1.1.3.

    de erfpachter, dan wel de beklemde meier;

  • 1.2.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.3.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2  

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.1.

    degene die bij de afdeling Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

  • 2.2.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.3.

    degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

  • 2.4.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.5.

    bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

  • 2.6.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

Artikel 3  

Met betrekking tot de onroerendezaakbelasting, alsmede de BIZ Binnenstad en de rioolheffing die worden geheven van gebruikers van niet-woningen respectievelijk bedrijfsruimten, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.1.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 3.2.

    degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

  • 3.3.

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 3.4.

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 4  

Met betrekking tot de rioolheffing van gebruikers van woningen en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1.

    degene die volgens de Basisregistratie personen het langst staat ingeschreven;

  • 4.2.

    de oudste in leeftijd bij natuurlijke personen;

  • 4.3.

    degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 4.4.

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Artikel 5  

Indien en voor zover de aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 5.1.

    ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 5.2.

    ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

  • 5.3.

    ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

Artikel 6  

De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • 6.1.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 6.2.

    bij de afdeling belastingen van de Gemeente Meppel bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald, dan wel ingevorderd.

Artikel 7  

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8  

Indien de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9  

Aangezien de voorkeursvolgorde erop gericht is de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 10  

De ambtenaar belasting met de heffing kan op schriftelijk verzoek van degene die als belastingplichtige wordt aangemerkt, een ander als belastingplichtige aanwijzen, mits de nieuw aan te wijzen belastingplichtige hiertoe een schriftelijk ondertekende en van een dagtekening voorziene verklaring overlegt, de aanwijzing niet in strijd is met enige wettelijke bepaling en voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. Wijzigingen kunnen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 11  

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (Beroep bij de rechter is mogelijk).

Artikel 12  

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregel aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie”.

Artikel 13  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2.

    De regeling vervangt de op 23 juni 2020 vastgestelde “Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie”.

Gemeente Meppel, 18-07-2024, nr.1944287/1944314

Aldus vastgesteld,

De gemeenteambtenaar, belast met de heffing van gemeentelijke belastingen

Naar boven