Mandaatbesluit inzake beginselbesluit voorkeursrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp,

 

Overwegende:

 

Dat de gemeente met toepassing van hoofdstuk 9 van de Omgevingswet voorkeursrecht kan vestigen op gronden om een eerste recht van koop te verkrijgen;

 

Als een eigenaar, rechthebbende of vereffenaar (de vervreemder) het goed waarop het voorkeursrecht rust wil verkopen hij de onroerende zaak of het beperkte recht eerst aan de gemeente moet aanbieden (artikel 9.7 van de Omgevingswet);

 

Als de vervreemder het voornemen heeft tot vervreemding over te gaan en artikel 9.7 van toepassing is, hij het college van burgemeester en wethouders uitnodigt in onderhandeling te treden over vervreemding aan de gemeente, tegen nader overeen te komen voorwaarden (artikel 9.12, eerste lid van de Omgevingswet;|

 

Het college van burgemeester en wethouders binnen zes weken na ontvangst van de uitnodiging dient te besluiten of de gemeente in beginsel bereid is (beginselbesluit) het goed tegen nader overeen te komen voorwaarden te kopen of op grond van een andere titel te verkrijgen (artikel 9.13 van de Omgevingswet);

 

De vervreemder nadat hij de uitnodiging heeft gedaan, mag overgaan tot vervreemding van het in de uitnodiging vermelde goed aan derden gedurende een periode van drie jaar:

  • a.

    vanaf de dag waarop het college van burgemeester en wethouders heeft beslist dat het niet bereid is het goed te kopen of op grond van een andere titel te verkrijgen, of

  • b.

    na afloop van de in artikel 9.13 van de Omgevingswet bedoelde termijn als het college van burgemeester en wethouders binnen die termijn geen beslissing heeft genomen;

 

Dat een voorkeursrecht dat ten minste gedurende een periode van vijf jaar is gebaseerd op een omgevingsplan en waarvoor de uitnodiging is gedaan, vervalt:

  • a.

    met ingang van de dag na die waarop het bevoegd gezag heeft beslist dat het niet bereid is het goed te kopen of op grond van een andere titel te verkrijgen, of

  • b.

    na afloop van de in artikel 9.13 genoemde termijn als het bevoegd gezag binnen die termijn geen beslissing heeft genomen.

 

Deze termijn van zes weken gelet op de hierboven genoemde rechtsgevolgen uit artikel 9.14 van de Omgevingswet derhalve een fatale termijn betreft;

 

Ter bevordering van het tijdig nemen van een beginselbesluit mandatering van dit besluit aan de portefeuillehouder grondzaken gewenst is;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 9.13 van de Omgevingswet;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

  • 1.

    De bevoegdheid tot het nemen van een besluit of de gemeente in beginsel bereid is een onroerende zaak of beperkt recht tegen nader overeen te komen voorwaarden te kopen of op grond van een andere titel te verkrijgen als bedoeld in paragraaf 9.2.3 van de Omgevingswet te mandateren aan de portefeuillehouder grondzaken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 juli 2024.

Namens het college van burgemeesters en wethouders

T.C.M Struik

Burgemeester

Naar boven