Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenparken A7 c.a. 2009

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenparken A7 c.a. 2009

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten De Fryske Marren en Heerenveen, ieder voor zover zij voor die gemeente bevoegd zijn;

overwegende dat:

a. de deelnemers aan deze regeling samenwerken, ter bevordering van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid en de daarmee verband houdende bedrijvigheid binnen de gemeenten De Fryske Marren en Heerenveen, om door een krachtige en gecoördineerde aanpak te komen tot een optimale benutting van de kansen op economische groei, die de aanwezigheid van rijksweg A7 genereert, zonder afbreuk te doen aan het positieve woon- en leefklimaat;

b. het ter uitvoering van het onder a genoemde beleid gewenst is geacht te komen tot een gestructureerde vorm van bestuurlijke samenwerking en in 1993 is overgegaan tot de oprichting van een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam;

c. in 2009 tussen de deelnemers een gemeenschappelijke regeling is gesloten;

d. de samenwerking zich onder andere richt op het ontwikkelen en realiseren van het bedrijventerreinen die deels zijn gelegen op het grondgebied van de gemeente Heerenveen en deels op het grondgebied van de gemeente De Fryske Marren;

e. artikel 1, lid 1, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet van 20 december 1984, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen) bepaalt dat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijk regeling kunnen treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten;

f. de gemeenschappelijke regeling is geactualiseerd in verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022,

gelet op:

de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenparken A7 c.a. 2009 als volgt gewijzigd vast te stellen:

Inhoud

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN.. 4

Artikel 1 Begripsomschrijvingen. 4

Artikel 2 Het openbaar lichaam.. 4

Artikel 3 Duur van de regeling. 4

Artikel 4 Bestuursorganen. 4

HOOFDSTUK II DOELSTELLINGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN.. 5

Artikel 5 Doel 5

Artikel 6 Taken. 5

Artikel 7 Bevoegdheden. 5

HOOFDSTUK III Algemeen Bestuur. 7

Artikel 8 Samenstelling. 7

Artikel 9 Lidmaatschap. 7

Artikel 10 Werkwijze. 7

Artikel 11 Voorzitter en secretaris Algemeen Bestuur. 7

Artikel 12 Taken voorzitter Algemeen Bestuur. 8

Artikel 13 Taken Algemeen Bestuur. 8

HOOFDSTUK IV Dagelijks Bestuur. 9

Artikel 14 Samenstelling. 9

Artikel 15 Lidmaatschap. 9

Artikel 16 Werkwijze. 9

Artikel 17 Taken Dagelijks Bestuur. 9

HOOFDSTUK V DE VOORZITTER EN DE SECRETARIS. 10

Artikel 18 Taken voorzitter. 10

Artikel 19 Taken secretaris. 10

HOOFDSTUK VI COMMISSIES. 11

Artikel 20. 11

HOOFDSTUK VII INLICHTINGEN, VERANTWOORDING, TERUGROEPING EN ZIENSWIJZE. 12

Artikel 21 Inlichtingen, verantwoording en terugroeping. 12

Artikel 21a Zienswijze raden. 12

HOOFDSTUK VIII WERKWIJZE EN PARTICIPATIE. 13

Artikel 22 Werkwijze. 13

Artikel 22a Participatie. 13

HOOFDSTUK IX FINANCIELE BEPALINGEN.. 14

Artikel 23 Beheer en controle. 14

Artikel 24 Begroting. 14

Artikel 25 Wijziging begroting. 14

Artikel 26 Rekening. 14

Artikel 27 Nadelig/batig saldo. 15

HOOFDSTUK X ARCHIEF. 16

Artikel 28 Archief. 16

HOOFDSTUK XI TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING.. 17

Artikel 29 Toetreding. 17

Artikel 30 Uittreding. 17

Artikel 31 Wijziging. 17

Artikel 32 Opheffing. 17

HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN.. 18

Artikel 33 Inwerkingtreding, bekendmaking en evaluatie. 18

Artikel 34 Onvoorziene gevallen. 18

Artikel 35 Citeertitel 18

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    raden: de raden van de deelnemende gemeenten;

  • 2.

    colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • 3.

    burgemeester: de burgemeester van een deelnemende gemeente;

  • 4.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provinsje Fryslân;

  • 5.

    het werkingsgebied: de bedrijventerreinen die door de beide colleges zijn aangewezen en behoren tot het samenwerkingsgebied, zoals aangegeven op de bij de regeling behorende tekening;

  • 6.

    deelnemers: de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende bestuursorganen.

 

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd: "Ontwikkelingsmaatschappij Bedrijvenparken A7 Heerenveen-Joure", hierna te noemen: “de Ontwikkelingsmaatschappij”.

  • 2.

    De Ontwikkelingsmaatschappij is gevestigd te Heerenveen.

 

Artikel 3 Duur van de regeling

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 4 Bestuursorganen

Het bestuur van de Ontwikkelingsmaatschappij bestaat uit:

  • 1.

    het Algemeen Bestuur;

  • 2.

    het Dagelijks Bestuur;

  • 3.

    de voorzitter.

 

HOOFDSTUK II DOELSTELLINGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5 Doel

De gemeenschappelijke regeling heeft tot doel: het stimuleren van de ontwikkeling en verzorgen van een optimale afstemming van de in het werkingsgebied gelegen bedrijventerreinen, dit overeenkomstig het in 1989 door de gemeenten Skarsterlân en Heerenveen gesloten convenant.

 

Artikel 6 Taken

Ter verwezenlijking van de in artikel 5 genoemde doelstelling oefent de Ontwikkelingsmaatschappij de volgende taken uit:

  • 1.

    bieden van een overlegplatform tussen de deelnemers aan de regeling voor het maken van afspraken over de ontwikkeling en afstemming van in het werkingsgebied gelegen bedrijventerreinen;

  • 2.

    ontwikkelen en realiseren van in het werkingsgebied gelegen bedrijventerreinen;

  • 3.

    exploitatie van de grond van in het werkingsgebied gelegen bedrijventerreinen.

 

Artikel 7 Bevoegdheden

  • 1.

    Aan de Ontwikkelingsmaatschappij worden de volgende bevoegdheden overgedragen:

Ruimtelijke ordening en bouwen

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren te besluiten op aanvragen om een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit (5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet);

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren te besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit (artikel 5.1, tweede lid, onder a, Omgevingswet);

milieu

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren om te beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit (artikel 5.1, tweede lid, onder b, Omgevingswet);

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren om voorschriften te verbinden aan een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit (artikel 5.34, derde lid, onder c, onder 1°, Omgevingswet);

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren om de voorschriften die verbonden zijn aan een milieubelastende activiteit te actualiseren, voor zover die niet meer toereikend zijn gezien de ontwikkelingen van de technische mogelijkheden tot het beschermen van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu (artikel 5.38, eerste lid, onder b, Omgevingswet);

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit geheel of gedeeltelijk in te trekken (artikel 5.40. tweede lid, Omgevingswet);

uitritvergunning

-de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren om te beslissen op verzoeken om vergunning te verlenen voor het maken van een uitweg naar de weg, van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg en verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg (artikel 2.12 APV Heerenveen, artikel 2.12 APV De Fryske Marren).

reclame

- de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen alsmede van het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren op verzoeken om vergunning te verlenen voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is (artikel 4.15 APV Heerenveen; artikel 4.15 APV De Fryske Marren).

  • 1.

    Onder het voorgaande is mede begrepen het beslissen op bezwaar- en beroepschriften, gericht tegen beslissingen die door organen van de Ontwikkelingsmaatschappij zijn genomen.

De behandeling daarvan vindt plaats op de wijze als bepaald in de Verordening op de commissie voor bezwaar- en beroepschriften zoals deze is vastgesteld door de gemeente Heerenveen.

  • 1.

    Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze regeling strekten, dan welindien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door hun wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die aan de Ontwikkelingsmaatschappij zijn opgedragen.

 

HOOFDSTUK III Algemeen Bestuur

Artikel 8 Samenstelling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur bestaat uit tenminste acht leden.

  • 2.

    De raad van elk van de deelnemende gemeenten wijst tenminste vier leden uit het desbetreffende college van burgemeester en wethouders aan, waaronder in ieder geval de burgemeester.

  • 3.

    Beide gemeenten hebben een gelijk aantal leden in het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    De leden van het Algemeen Bestuur wijzen een burgemeester als voorzitter en een als plaatsvervangend voorzitter aan.

 

Artikel 9 Lidmaatschap

Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder of secretaris van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.

 

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of een der colleges dat, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, schriftelijk verzoekt.

  • 2.

    De uitnodiging voor de vergadering van het Algemeen Bestuur gaat uit van de voorzitter. De uitnodiging gaat vergezeld van een agenda met daarbij behorende stukken.

  • 3.

    De agenda en daarbij behorende stukken worden ten minste veertien dagen voor de vergadering van het Algemeen Bestuur gezonden aan de leden.

 

Artikel 11 Voorzitter en secretaris Algemeen Bestuur

  • 1.

    De benoeming van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Algemeen Bestuur geldt, tenzij anders bepaald, voor de zittingsduur van de gemeenteraden.

  • 2.

    De functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter eindigt eveneens indien de betrokkene ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn. Alsdan voorziet het Algemeen Bestuur ten spoedigste in de vervanging.

  • 3.

    De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden door het Algemeen Bestuur benoemd. Deze functionarissen worden tevens benoemd als secretaris en plaatsvervangend secretaris voor het Dagelijks Bestuur. Benoembaar zijn slechts medewerkers van het ambtelijk apparaat van de deelnemende gemeenten. De benoeming geldt, tenzij anders bepaald, voor de zittingsduur van de gemeenteraad.

  • 4.

    De benoemingen als bedoeld in het derde lid vervallen, indien de betrokkene zijn werkkring bij de deelnemende gemeente beëindigt. Alsdan voorziet het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk in diens opvolging.

 

Artikel 12 Taken voorzitter Algemeen Bestuur

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en tekent alle stukken die van het Algemeen Bestuur uitgaan.

 

Artikel 13 Taken Algemeen Bestuur

Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen, behoren aan het Algemeen Bestuur.

 

HOOFDSTUK IV Dagelijks Bestuur

Artikel 14 Samenstelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit twee leden van het college van de gemeente Heerenveen en twee leden van het college van de gemeente De Fryske Marren.

  • 2.

    De burgemeester van de gemeente De Fryske Marren en de burgemeester van de gemeente Heerenveen maken deel uit van het Dagelijks Bestuur. Daarnaast wordt binnen het Dagelijks Bestuur aangewezen de portefeuillehouder Economische Zaken en/of de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening.

  • 3.

    De voorzitter van het Algemeen Bestuur is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

 

Artikel 15 Lidmaatschap

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur treden als lid van dit bestuur af op de dag waarop de zittingsperiode voor de leden van het Algemeen Bestuur afloopt.

  • 2.

    Zij blijven lid van het Dagelijks Bestuur totdat in hun opvolging is voorzien.

 

Artikel 16 Werkwijze

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en overigens zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of zulks schriftelijk door een lid van het Dagelijks Bestuur onder opgave van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht.

  • 2.

    Indien het Dagelijks Bestuur of de voorzitter het nodig oordeelt, kunnen één of meer deskundigen uitgenodigd worden om permanent of incidenteel aan de beraadslagingen deel te nemen. Zij hebben een adviserende stem.

 

Artikel 17 Taken Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur is belast met:

  • 1.

    de voorbereiding van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

  • 2.

    de uitvoering van de besluiten van het Algemeen Bestuur;

  • 3.

    het beheer van de activa en de passiva van de Ontwikkelingsmaatschappij;

  • 4.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • 5.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaren en verlies van recht of bezit;

  • 6.

    de uitvoering van de in artikel 7 genoemde regelingen, binnen de door het Algemeen Bestuur gegeven aanwijzingen en richtlijnen;

  • 7.

    de uitgifte van gronden op de binnen het werkingsgebied gelegen bedrijventerreinen binnen de door het Algemeen Bestuur bepaalde exploitatie opzet en met inachtneming van overige door het Algemeen Bestuur gegeven aanwijzingen en richtlijnen.

  • 8.

    het verwerven van gronden voor zover er sprake is van een vastgestelde exploitatie. Wanneer er geen vastgestelde exploitatie is blijft de verwerving van gronden de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur;

  • 9.

    het doen van een voorstel voor participatie van bedrijven, wanneer er sprake is van een wijziging van het werkingsgebied van deze gemeenschappelijke regeling.

 

HOOFDSTUK V DE VOORZITTER EN DE SECRETARIS

Artikel 18 Taken voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van het algemeen en het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt vervuld door de gemeente De Fryske Marren en de gemeente Heerenveen. De wisseling van het voorzitterschap vindt plaats bij de wisseling van de raden van de gemeenten.

  • 3.

    Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en tekent alle stukken die van het algemeen en het Dagelijks Bestuur uitgaan.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Ontwikkelingsmaatschappij in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen de Ontwikkelingsmaatschappij en de gemeente waarvan de voorzitter lid van het college is, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

 

Artikel 19 Taken secretaris

  • 1.

    De secretaris is - in overleg met de voorzitter - belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    Alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door hem medeondertekend.

 

HOOFDSTUK VI COMMISSIES

Artikel 20

Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur kunnen commissies van advies instellen, zulks met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

HOOFDSTUK VII INLICHTINGEN, VERANTWOORDING, TERUGROEPING EN ZIENSWIJZE

Artikel 21 Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur verstrekken ongevraagd aan de raden schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de raden, uiterlijk binnen een maand, schriftelijk alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

  • 3.

    De leden van het Dagelijks Bestuur geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit Algemeen Bestuur of één of meer leden daarvan hierom vraagt, schriftelijk, en - indien daartoe wordt verzocht - mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Een lid van het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 8 verschaft aan de raad die hem heeft aangewezen schriftelijk en - indien daartoe wordt verzocht - mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die door deze raad of één of meer leden daarvan worden verlangd.

  • 5.

    Het college van elke gemeente verstrekt aan het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur dan wel de voorzitter of de door deze organen aangewezen ambtenaren alle inlichtingen die deze organen of ambtenaren nodig achten voor de uitvoering van de in artikel 6 genoemde taken.

  • 6.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

  • 7.

    Een lid van het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 8 is verantwoording verschuldigd aan de raad van zijn gemeente, voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 8.

    De raad heeft de bevoegdheid een of meer van zijn vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur te ontslaan indien zij het vertrouwen van de raad niet meer bezitten.

  • 9.

    Beide gemeenten conformeren zich aan de besluiten zoals deze genomen worden in de gemeenschappelijke regeling.

 

Artikel 21a Zienswijze raden

De raden kunnen geen zienswijzen indienen, behalve in die gevallen waarvoor dit elders in deze gemeenschappelijke regeling of bij wet is bepaald.

 

HOOFDSTUK VIII WERKWIJZE EN PARTICIPATIE

Artikel 22 Werkwijze

  • 1.

    Op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 52, 53, 54, 56, 58, 59 en 59a van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Op de vergaderingen van het Algemeen Bestuur is artikel 22, lid 1, van de Wet gemeenschappelijke regelingen van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Bij staking van stemmen in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur wordt het voorstel niet aangenomen.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur kunnen desgewenst een reglement van orde vaststellen voor overige bepalingen omtrent hun vergaderingen en werkzaamheden.

 

Artikel 22a Participatie

  • 1.

    Bedrijven kunnen deelnemen aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van een besluit omtrent wijziging van het werkingsgebied van deze gemeenschappelijke regeling, voor zover deze mogelijkheid is opengesteld en nader is gespecificeerd in een voorstel van het Dagelijks Bestuur, zoals bedoeld in artikel 17, lid 1, onder i van deze gemeenschappelijke regeling.

  • 2.

    Aan de ingezetenen van de deelnemende gemeenten staat geen deelname aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid open.

 

HOOFDSTUK IX FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 23 Beheer en controle

  • 1.

    Het geldelijke beheer en de boekhouding worden ingericht naar door het Dagelijks Bestuur vast te stellen richtlijnen of voorschriften. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 213 en 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 24 Begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op, alsmede een meerjarenraming voor een aansluitend tijdvak van ten minste vier jaren.

  • 2.

    Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden vóór 1 juni, maar uiterlijk 12 weken voordat de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, aan de raden toegezonden. De ramingen in de ontwerpbegroting en de meerjarenraming worden toegelicht.

  • 3.

    De raden kunnen binnen twaalf weken na de toezending als bedoeld in lid 2 hun zienswijzen op de ontwerpbegroting kenbaar maken bij het dagelijks bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam. Het Dagelijks Bestuur voegt de zienwijzen bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur moet de raden voorafgaand aan de besluitvorming over de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen van zijn oordeel over de zienswijzen en van de conclusie die het daaraan verbindt.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.

  • 6.

    Twee weken na vaststelling, maar uiterlijk 15 september zendt het Algemeen Bestuur de begroting aan de raden, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 7.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting terstond na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten. Van de beslissing van Gedeputeerde Staten doet het Dagelijks Bestuur mededeling aan het Algemeen Bestuur en de raden.

  • 8.

    In de begroting wordt voor elk der deelnemers voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft de verschuldigde bijdrage aangegeven.

  • 9.

    De betaling van de bijdragen, of voorschotten daarop, vindt plaats op de wijze en op het tijdstip door het Algemeen Bestuur te bepalen.

 

Artikel 25 Wijziging begroting

Met betrekking tot het wijzigen van de begroting is het bepaalde in het voorafgaande van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 26 Rekening

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks vóór 1 april de rekening over het afgelopen jaar met alle bijbehorende bescheiden aan het Algemeen Bestuur aan. Daarbij wordt tevens:

    • 1.

      de rekening aan de raden aangeboden;

    • 2.

      een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige en hetgeen het Dagelijks Bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, aangeboden.

  • 2.

    Binnen twee maanden na ontvangst kunnen de raden hun zienswijzen indienen. Het Dagelijks Bestuur legt bij het vaststellen van de rekening de commentaren bij de zienswijzen voor aan het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast vóór 1 juli volgende op het jaar, waarvoor de rekening geldt.

  • 4.

    Zij wordt twee weken na de vaststelling, maar uiterlijk 15 juli met alle bijbehorende stukken aan Gedeputeerde Staten gezonden.

 

Artikel 27 Nadelig/batig saldo

Het nadelig of batig saldo van de vastgestelde rekening wordt jaarlijks ten laste c.q. ten goede van de algemene reserve gebracht.

 

HOOFDSTUK X ARCHIEF

Artikel 28 Archief

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de dienst overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling.

  • 2.

    De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Bij opheffing van deze regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Heerenveen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten oefenen overeenkomstig het bepaalde in het Archiefbesluit toezicht uit op de zorg en het beheer van de archiefbescheiden.

 

HOOFDSTUK XI TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 29 Toetreding

  • 1.

    Een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester van een gemeente kunnen een verzoek tot toetreding richten aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter zendt het verzoek onverwijld door aan de deelnemende raden, colleges en burgemeesters. Het algemeen bestuur kan zijn eigen advies omtrent toetreding meezenden.

  • 3.

    De toetreding komt tot stand indien de deelnemende raden, colleges en burgemeesters alsmede de raad, het college en de burgemeester die wensen toe te treden unaniem met de toetreding hebben ingestemd.

  • 4.

    De toetreding treedt in werking op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het besluit tot toetreding, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan vooraf voorwaarden verbinden aan de toetreding. Deze voorwaarden worden bekendgemaakt aan de deelnemende raden, colleges en burgemeesters en aan de raad, het college en de burgemeester die wensen toe te treden, alvorens zij tot besluitvorming in de zin van het derde lid kunnen overgaan.

 

Artikel 30 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden als beide raden daarmee kunnen instemmen.

  • 2.

    Artikel 32, tweede tot en met het vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 31 Wijziging

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd indien de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur regelt de financiële gevolgen daarvan.

 

Artikel 32 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven indien beide raden daartoe besluiten.

  • 2.

    Een besluit tot opheffing van de regeling treedt niet eerder in werking dan met ingang van 1 januari van het jaar volgende op dat, waarin het besluit door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd.

  • 3.

    In geval van opheffing wordt het Dagelijks Bestuur met de liquidatie van de dienst belast. Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Ter uitvoering van de liquidatie blijft het Dagelijks Bestuur zo nodig na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie.

  • 5.

    Een batig saldo komt ten bate, een nadelig saldo komt ten laste van de gemeenten. Dit batig dan wel nadelig saldo wordt door de twee deelnemende gemeenten in gelijke mate verdeeld of opgebracht.

 

HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Inwerkingtreding, bekendmaking en evaluatie

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad door de gemeente Heerenveen.

  • 2.

    De regeling “gemeenschappelijke regeling Bedrijvenparken A7”(1993), vastgesteld op 01-12-2009 en in werking getreden op 01-01-2010, wordt hierbij ingetrokken.

  • 3.

    De gemeente Heerenveen maakt een volledig ondertekend exemplaar van deze regeling alsmede van besluiten tot wijziging, tot uittreding van, van toetreding tot en tot opheffing van deze regeling tijdig bekend in het Gemeenteblad.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5.

    Deze regeling wordt niet geëvalueerd.

 

Artikel 34 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, wordt - onverminderd het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen - door het Algemeen Bestuur een voorziening getroffen.

 

Artikel 35 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als "gemeenschappelijke regeling Bedrijvenparken A7 c.a. 2009".

 

Aldus vastgesteld door:

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren op 20 juni 2024

Ditta Cazemier Fred Veenstra

gemeentesecretaris burgemeester

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen op 9 juli 2024

J. van Leeuwestijn M.A. Fokkens-Kelder

Gemeentesecretaris burgemeester

 

Namens deze,

[Lourens] [Bergsma]

[Secretaris GR Bedrijvenparken A7 Heerenveen-Joure]

Naar boven