Nadere regel subsidie VT-JB-JR gemeente Utrecht 2025

Het college besluit:

 

  • 1.

    De Samenwerkingsovereenkomst tussen de 26 Utrechtse gemeenten ten aanzien van de gezamenlijke sturing op Veilig Thuis, (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te verlengen met een jaar.

  • 2.

    Mandaat te verlenen aan de gemeente Utrecht om namens de gemeente Amersfoort als onderdeel van de deelnemende regio's, over te gaan tot publicatie van de nadere regel zoals in bijlage 1 bijgevoegd, het beoordelen van de subsidieaanvra(a)g(en) en over te gaan tot toekenning van de subsidie voor 2025.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • -

    Gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

  • -

    Gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Gezien:

  • -

    Hoofdstuk 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • -

    De hoofdstukken 2 en 3 van de Jeugdwet, titel 4.2 en afdeling 10.1.2, van de Algemene wet bestuursrecht,

Overwegende dat:

  • De Utrechtse gemeenten in samenwerking met elkaar wensen te komen tot een gezamenlijke subsidie aan één organisatie voor taken op het terrein van, Veilig Thuis 18+/18- namens 26 gemeenten in zes Jeugdzorgregio’s en voor (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering namens 23 gemeenten in de vijf Utrechtse Jeugdzorgregio's (de Utrechtse gemeenten van de Jeugdzorgregio Foodvalley uitgezonderd).

  • Voor de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering hanteren gemeenten de landelijke tarieven en implementeren gemeenten bijbehorende afspraken over vangnet voor groei en krimp, buffervermogen, pupilkosten en meerjarenramingen.

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie Veilig Thuis-Jeugdbescherming-Jeugdreclassering gemeente Utrecht 2025.

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • -

    ASV: de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Beschikking: een beschikking als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • -

    Certificaat: een certificaat als bedoeld in artikel 3.4, van de Jeugdwet;

  • -

    Cliënt: een natuurlijke persoon die, eventueel ongewenst, subject is van de taken van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis;

  • -

    Contactpersoon: de persoon binnen de organisatie van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis Organisatie die namens de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis als aanspreekpunt voor de deelnemende gemeenten fungeert;

  • -

    Crisisinterventie: het onmiddellijk professioneel handelen dat voor de veiligheid of in verband met een ernstige en acute verstoring van het alledaagse functioneren van een jeugdige of diens ouders noodzakelijk is om verdere schade bij de betrokkenen en hun omgeving te voorkomen;

  • -

    Deelnemende gemeenten: de gemeenten namens welke de uitvoerende dienst de subsidieverlener uitzet, te weten: Utrecht, Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht, Woerden, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Zeist, Renswoude, Rhenen, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Houten, IJsselstein, Nieuwegein en Lopik;

  • -

    Eis: een criterium waaraan de aanvrager C.Q. De Gecertificeerde Instelling moet voldoen om in aanmerking te komen voor het verlenen van de subsidie;

  • -

    Gecertificeerde instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet, die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat en die een kinderbeschermingsmaatregel of Jeugdreclassering uitvoert;

  • -

    Hoofdaannemer: de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie die bij de uitvoering van de taken ten minste 95% van perceel 1 en ten minste 55% van perceel 2 zelf uitvoert;

  • -

    Aanvrager: een Gecertificeerde instelling en Veilig Thuis organisatie die door middel van een aanvraag aanbiedt de taken conform de eisen van dit document uit te voeren;

  • -

    Aanvraag: de schriftelijke aanbieding van de aanvrager, alsmede alle daarbij behorende bijlagen, om de taken conform de eisen van de subsidieleidraad uit te voeren;

  • -

    Invulbijlagen: de bijlagen waarin aanvrager bij aanvraag aangeeft en verklaart aan de gestelde eisen te voldoen en de daarin gestelde voorwaarden te accepteren;

  • -

    Jeugdige: een jeugdige persoon als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;

  • -

    Jeugdreclassering: de reclasseringswerkzaamheden, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;

  • -

    Kinderbeschermingsmaatregel: een kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;

  • -

    Klacht: een uiting van ontevredenheid van cliënt of subsidieverlener aan Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie, over de geleverde diensten door de hoofdaannemer of diens onderaannemers of een persoon werkzaam bij, of namens de hoofd- en onderaannemer waarbij de in de subsidieleidraad vastgelegde eisen niet zijn nagekomen. Hieronder worden ook verstaan mededelingen en meldingen die de nakoming betreffen en niet formeel als klacht zijn ingediend;

  • -

    Medewerkers: de personen die worden ingezet bij de uitvoering van de taken. Dit betreft medewerkers als werknemers in dienst van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie of diens onderaannemers, evenals medewerkers die werkzaam zijn, onder meer als zelfstandige zonder personeel (zzp-er) en worden ingehuurd door de Gecertificeerde instelling; en Veilig Thuis

  • -

    Onderaannemer: een Gecertificeerde Instelling en/of Veilig Thuis organisatie die, op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht en namens en voor rekening en risico van subsidieaanvrager op grond van deze regeling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitvoering van de subsidiabele taken voor ten hoogste 5% van perceel 1 en voor ten hoogste 45% van perceel 2;

  • -

    Perceel 1: de opsomming van taken in perceel 1, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a van de nadere regel subsidie.

  • -

    Perceel 2: de opsomming van taken in perceel 2, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b van de nadere regel subsidie.

  • -

    Prijsstelling: Voor de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering hanteren we de landelijke tarieven. Voor Veilig Thuis het tarief dat genoemd is in de aanvraag van de aanvrager;

  • -

    Preventieve Jeugdbescherming: de preventieve inzet, niet zijnde Jeugdhulp, die wordt ingezet om het opleggen van een Kinderbeschermingsmaatregel of Jeugdreclassering te voorkomen en waarbij door de Gecertificeerde Instelling geselecteerde of ontwikkelde methoden en interventies worden gehanteerd;

  • -

    Regio's: de regio’s waarin de deelnemende gemeenten zijn verdeeld, te weten:

Tabel 1: Regio's en bijbehorende gemeenten

#

Regio

Gemeenten

1

Utrecht Stad

Utrecht (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis)

2

Eemland

Amersfoort (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis), Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg

3

Utrecht West

De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht en Woerden

4

Zuid Oost Utrecht

Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist

5

Lekstroom

Lopik, Vijfheerenlanden, IJsselstein, Nieuwegein en Houten

6

FoodValley (louter gemeenten provincie Utrecht)

Renswoude, Rhenen en Veenendaal;

 

  • -

    Regiovertegenwoordiger: het namens alle burgemeester en wethouders in een regio aangewezen lid van een van die burgemeester en wethouders, dat als vertegenwoordiger van alle burgemeester en wethouders in die regio deelneemt aan de Bestuurlijke Overlegtafel Save-Veilig Thuis;

  • -

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor het verlenen van subsidies krachtens deze regeling, overeenkomstig artikel 4:22, van de algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Subsidieaanvrager: de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie die de subsidie als hoofdaannemer mag aanvragen bij de subsidieverlener om de taken uit te voeren;

  • -

    Subsidieverlener: de gemeente Utrecht, namens welke de subsidieverlener de subsidie voor perceel 1 uitzet respectievelijk de deelnemende gemeenten, namens welke de uitvoerende dienst de subsidie voor perceel 2 uitzet;

  • -

    Taken: de taken bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a en b van de nadere regel subsidie.

  • -

    Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1, van de wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en artikel 1.1. van de jeugdwet, binnen de provincie Utrecht;

Artikel 2 Doel

Deze regeling is van toepassing op het verlenen van subsidie voor het jaar 2025 aan een organisatie voor het, ten behoeve van jeugdigen en volwassenen, als hoofdaannemer uitvoeren of laten uitvoeren van de taken op het gebied van Veilig Thuis en, ten behoeve van jeugdigen, uitvoeren of laten uitvoeren van taken op het gebied van (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Dit betreft de (wettelijke) taken ten aanzien van Veilig Thuis, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a en b van de nadere regel subsidie.

 

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Volgens de Jeugdwet mogen deze taken alleen worden uitgevoerd door daartoe Gecertificeerde Instellingen. Gemeenten zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van Veilig Thuis: het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit is vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

 

Een goede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft als doel het structureel borgen van veiligheid. Dit vraagt om het organiseren van een doorlopende lijn van preventie en vroeg-signalering, melden, interventie, herstel, tot en met nazorg en participatie. Naast het doorlopen van het proces verwachten we ook actief deelnemen (in structuur en samenwerking) aan de beweging die per regio in het kader van het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming wordt gemaakt.

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie welke een bundeling van taken uit kan voeren zoals benoemd in artikel 5 en voor de taken genoemd onder artikel 5 lid b gecertificeerd is. De taken waarop deze subsidie betrekking heeft, zijn ingedeeld in twee percelen. Perceel 1, zoals omgeschreven geldt voor alle zes de regio’s, terwijl perceel 2 slechts voor de regio’s Utrecht Stad, Eemland, Utrecht West, Zuid Oost Utrecht en Lekstroom geldt. Voor perceel 1 nemen ook de Utrechtse gemeenten van de regio FoodValley deel.

  • 2.

    Perceel 1 behelst de activiteiten binnen de taken, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a van de nadere regel subsidie.

  • 3.

    Perceel 2 behelst de activiteiten binnen de taken, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b van de nadere regel subsidie.

Artikel 4 Vaststellen subsidieplafond

Omvang van de opdracht

In onderstaande tabellen staat de geschatte omvang van de opdracht vermeld. Hierbij zijn per regio de geschatte maximumomvang vermeld. Deze zijn gebaseerd op de cijfers van de afgelopen jaren. Daarbij wordt opgemerkt dat de regio FoodValley alleen deelneemt aan perceel 1 (louter gemeenten provincie Utrecht).

 

 

perceel 1 (VT)

Perceel 2 ( GI's )

Totaal

Utrecht West

€ 1.549.698,00

€ 3.976.044,00

€ 5.525.742,00

Zuid Oost Utrecht

€ 1.140.350,00

€ 4.430.986,00

€ 5.571.335,00

Lekstroom

€ 2.044.925,00

€ 5.989.224,00

€ 8.034.149,00

Utrecht stad

€ 7.537.580,00

€ 7.146.060,00

€ 14.683.640,00

Eemland

€ 5.487.412,00

€ 7.637.191,00

€ 13.124.603,00

Foodvalley

€ 1.397.788,00

 

€ 1.397.788,00

 

 

 

 

Totalen

€ 19.157.753,00

€ 29.179.505,00

€ 48.337.257,00

 

Op basis van de jaarverantwoording over 2025 worden de bedragen definitief vastgesteld.

De gemeente Utrecht verstrekt aan de Veilig Thuis Organisatie en de Gecertificeerde Instellingen een separate subsidie voor de inzet van medewerkers uit de genoemde organisaties in 2 wijken in Utrecht, Overvecht en Leidsche Rijn voor werkzaamheden in de Expertise teams Veiligheid. De inzet van het aantal medewerkers in 2025 is gebaseerd op de realisatie in 2024 en wordt geaccordeerd in de Stuurgroep Kind- en Gezinsbescherming. De kosten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde omvang van de opdracht.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Vanuit het principe ‘één gezin, één plan’, is er bewust voor gekozen om de taken van Veilig Thuis, (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bundelen. Met de wens om deze bundeling van taken te behouden heeft de onderhavige subsidie betrekking op de uitvoering van de wettelijke taken in navolgende opsomming.

  • -

    Veilig Thuis, te weten het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1., van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • -

    Jeugdbescherming als bedoeld in de definitie van Gecertificeerde instelling in artikel 1.1. Van de Jeugdwet, en preventieve Jeugdbescherming;

  • -

    Jeugdreclassering als bedoeld in de definitie van Gecertificeerde instelling in artikel 1.1. Van de Jeugdwet; en

  • -

    Aanverwante dienstverlening, zoals crisiscoördinatie jeugd.

    • 1.

      De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de (wettelijke) taken ten aanzien van:

      • a.

        Veilig Thuis, zowel voor 18- (jeugdigen) als 18+ (volwassenen), te weten:

      •  

        Taak

        Onderdelen:

        • i.

          Informatie en adviespunt

        • -

          Informatie en advies

        • -

          Participerend consult

        • ii.

          Meldpunt

        • -

          Meldingen aannemen

        • -

          Triage/beoordeling

        • -

          Nader onderzoek

        • -

          Inclusief Meldpunt binnenlands mensenhandel

        • iii.

          Crisisinterventies en -coördinatie.

        • -

          24/7 bereikbaarheid voor crisissituaties

        • -

          Crisiszaken 18+, waaronder crisisinterventie bij tijdelijk huisverbod

        • -

          Crisiszaken 18- (kan in samenwerking met JB/JR)

        • -

          Crisiscoördinatiepunt (binnen kantoortijden): toeleiding naar crisisjeugdhulp op verzoek van sociaal teams van de gemeenten i.s.m. door de regio's gecontracteerde crisisaanbieders.

        • iv.

          Voorwaarden en Vervolg en Onderzoek

        • -

          Voorwaarden en Vervolg

        • -

          Veilig Thuis onderzoek 18+

        • -

          Veilig Thuis onderzoek 18- (voor zover niet kan worden uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling, specifieke bevoegdheid Veilig Thuis)

        Overige diensten

        • -

          Eerste contact

        • -

          Overdracht

        • -

          Monitoren

        (Zie ook landelijke Handelingsprotocol VT)

        • v.

          Toeleiding naar passende hulp en Vervolgtrajecten

        • -

          Proces coördinatie (procesregie Tijdelijk Huisverbod)

        • -

          Uitbrengen zorgadvies huisverbod

        • -

          Coördinatie inzet AWARE

        • -

          Begeleiding 18+

        • vi.

          Netwerk

        • -

          Het onderhouden van een netwerk met samenwerkingspartners, zowel landelijk, regionaal als lokaal

        • vii.

          Kenniscentrum

        • -

          Het fungeren als kenniscentrum: kennisontwikkeling en voorlichting over preventie, interventie en nazorg.

        • -

          MDA++

      • b.

        (Preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te weten:

      •  

        Justitiële maatregelen

        • i.

          Ondertoezichtstelling (OTS)

        • ii.

          Voorlopige ondertoezichtstelling

        • iii.

          Ontheffing/Ontzetting uit ouderlijk gezag (Voogdij) en voorlopige voogdij (Vovo)

        • iv.

          Jeugdreclassering (JR) Regulier traject

        • v.

          Jeugdreclassering (JR) Samenloop

        • vi.

          Intensieve Trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern)

        • vii.

          Intensieve Trajectbegeleiding Criem (ITB Criem)

        • viii.

          Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM)

        • ix.

          Instemmingsverklaring gesloten jeugdzorg

        • x.

          Landelijk Expertiseteam Jeugdbescherming (LET-Jb)

        • xi.

          Scholing- en Trainingsprogramma (STP)

        Preventieve Jeugdbescherming

        • xii.

          Preventieve Jeugdbescherming (consulteren en participerend consult)

        • xiii.

          SAVE-begeleiding

        • xiv.

          Overige zorgproducten, waaronder inzet voor crisiszaken en onderzoek na triage VT 18-

    • 2.

      Op het eerste lid, kunnen de activiteiten ook innovatieve en aanvullende pilots en projecten omvatten met betrekking tot de taken, die raken aan (de doelgroepen van) de betreffende taken. Deze kunnen worden opgestart dan wel beëindigd en daarmee de toestroom van cliënten beïnvloeden. Dit geldt zowel voor perceel 1 als voor perceel 2.

    • 3.

      Voor zover het een Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie betreft die direct voorafgaand aan 1 januari 2025, bedoeld in artikel 5 eerste lid, in opdracht van de burgemeester en wethouders activiteiten als bedoeld in het eerste lid uitvoerde, kan, met ingang van de datum waarop de daarvoor gesloten overeenkomst of verleende subsidie van rechtswege of met wederzijds instemming is beëindigd, ook subsidie worden verleend voor het uitvoeren van taken die hun aanvang hebben gevonden in de periode voorafgaand aan 1 januari 2025, bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel in die periode bij rechterlijk bevel of oordeel zijn opgelegd.

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

Voor de subsidieaanvraag gelden de volgende eisen:

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor de taken van perceel 1 worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor de taken van perceel 2 worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders waarvan de regiovertegenwoordiger, onderdeel van uitmaakt.

  • 3.

    Bij de subsidieaanvraag baseert de subsidieaanvrager zich op eigen prognoses van de uit te voeren taken, in ieder geval gebaseerd op de eerste helft van het voorgaande jaar.

  • 4.

    De subsidieaanvraag is onderbouwd met een plan, dat eveneens de beschrijving bevat waarin er door de subsidieaanvrager onderscheid is gemaakt tussen de taken die vallen onder perceel 1 en perceel 2 en de wijze waarop de subsidieaanvrager deze taken wil (laten) uitvoeren. De subsidieaanvrager wijkt daarbij niet af van de eisen genoemd in de nadere subsidieregeling en zijn eigen aanvraag op de subsidie.

  • 5.

    De subsidieaanvrager dient de invulbijlagen te gebruiken. Indien de subsidieaanvrager wijzigingen aanbrengt in de vaste tekst, wordt de aanvraag in beginsel als ongeldig aangemerkt en niet inhoudelijk beoordeeld:

    • -

      Invulbijlage A: Aanvraagformulier subsidieregeling

    • -

      Invulbijlage B: Standaardverklaring Onderaanneming;

  • 6.

    De subsidieaanvraag en het bijbehorende aanvraagformulier zijn ondertekend door een persoon die aantoonbaar bevoegd is de rechtspersoon van de subsidieaanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen. Indien bij de uitvoering van activiteiten gebruik wordt gemaakt van een onderaannemer gaat het aanvraagformulier vergezeld van een rechtsgeldig ondertekende verklaring van de hoofdaannemer en de onderaannemer die aangeeft dat partijen overeen zijn gekomen welke activiteiten door de onderaannemer zullen worden uitgevoerd en dat hoofdaannemer garant staat voor uitvoering ervan.

  • 7.

    De aanvraag en alle verdere correspondentie en communicatie dienen te geschieden in de Nederlandse taal.

  • 8.

    Uw aanvraag heeft een gestanddoeningstermijn van 120 dagen na de sluiting van de aanvraagstermijn, met een verlenging tot en met 45 dagen na besluit op bezwaar of beroep. Uw aanvraag is onherroepelijk gedurende deze termijn. Door het indienen van een aanvraag gaat subsidieaanvrager hiermee akkoord.

  • 9.

    De informatie, die in uw aanvraag wordt verstrekt, wordt door de subsidieverlener als strikt vertrouwelijk behandeld, gewaarborgd en wordt niet aan derden verstrekt, tenzij het informatie betreft die als gevolg van een wettelijke verplichting openbaar moet worden gemaakt of reeds openbaar is. De vertrouwelijkheid wordt ook bewaard wanneer de aanvraag niet tot de totstandkoming van een beschikking zal leiden.

  • 10.

    Aan de subsidieaanvrager wordt een aantal eisen gesteld door de subsidieverlener. Deze eisen en randvoorwaarden hebben betrekking op de integriteit van de instelling, de professionaliteit en deskundigheid van de medewerkers en de uitvoering van de taken.

 

 

 

Procedurele eisen

ID.

Eis

1.

Door indienen van een aanvraag gaat aanvrager akkoord met alle eisen in deze subsidie.

2.

Uw aanvraag is opgemaakt volgens de in de nadere subsidieregeling opgenomen instructie.

3.

Subsidieaanvrager is bekend en gaat akkoord met de beschreven en gehanteerde beoordelingsmethodiek.

4.

Subsidieaanvrager gaat ermee akkoord dat subsidieverlener innovatieve pilots en projecten (laat) uitvoeren of beëindigt, die raken aan de (doelgroepen van) de taken, waardoor mogelijk de toestroom van cliënten wordt beïnvloed. Subsidieaanvrager is bereid hierop met subsidieverlener samen te werken, evenals aan het samen werken aan de verdere ontwikkeling van beleid en uitvoering daarvan.

5.

Subsidieaanvrager gaat ermee akkoord dat de certificeringseisen die gelden als Gecertificeerde instelling ook worden nageleefd voor de taken van perceel 2 die buiten Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vallen en draagt zorg voor de naleving hiervan.

6.

Subsidieaanvrager is in staat om alle in deze nadere subsidieregeling beschreven werkzaamheden van perceel 1 en perceel 2 uit te voeren. Daarbij geldt aanvullend dat bij inzet van een onderaannemer, de hoofdaannemer te allen tijde ten minste 95% van het totaal aan werkzaamheden binnen perceel 1 en ten minste 55% van het totaal aan werkzaamheden binnen perceel 2 zelf, met eigen medewerkers in dienst, dient uit te voeren. Voor het overige gedeelte van de dienstverlening (respectievelijk 5% en 45%) kunnen onderaannemers worden ingezet.

Wet- en regelgeving en landelijke kwaliteitskaders

7.

Subsidieaanvrager voldoet aan de eisen voor uitvoering van de taken zoals gesteld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, daarop gebaseerde besluiten en regelingen, en alle overige relevante wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet individuele gezondheidzorg (Wet BIG), Wet normering topinkomens (WNT), Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz), Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en Archiefwet.

8.

Subsidieaanvrager werkt volgens het landelijk kwaliteitskader Veilig Thuis: Zicht op Veiligheid.

9.

Subsidieaanvrager werkt volgens het landelijk kwaliteitskader Jeugd, waaronder het toepassen van de norm van de verantwoorde werktoedeling in de praktijk

10.

Subsidieaanvrager heeft kennis van en handelt naar de uitgangspunten van de nota van commissie Rouvoet 'Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg' en heeft een klachtenregeling zoals omschreven in de artikelen 4.2.1 tot en met 4.2.3 Jeugdwet.

11.

Subsidieaanvrager werkt volgens de landelijke Model Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis, Politie en Openbaar Ministerie.

12.

Subsidieaanvrager is aangesloten bij Jeugdzorg Nederland en bij het Landelijk Netwerk Veilig Thuis of diens (rechts)opvolgers. Aanvrager werkt daarbij vanuit een intersectorale benadering en draagt zorg voor een goede samenwerking met de lokale voorzieningen, sociale teams, andere relevante actoren zoals onderwijs, opvang van slachtoffers van huiselijk geweld, partners in de veiligheidsketen.

13.

Subsidieaanvrager hanteert een vastgelegd privacyreglement dat voldoet aan de eisen die de wetgeving daaraan stelt. Hieronder wordt mede verstaan de gegevens die worden uitgewisseld en onderling ter beschikking worden gesteld vertrouwelijk en met inachtneming van de wet- en regelgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van cliënten en de betrokken medewerkers van de subsidieverlener en de eigen organisatie worden behandeld.

14.

Subsidieaanvrager maakt het digitaal handelingsprotocol voor de uitvoering van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling toegankelijk via de eigen website.

Organisatie eisen

ID.

Eis

15.

Subsidieaanvrager draagt zorg voor een adequate verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid van subsidieaanvrager jegens inwoners gedurende de gehele looptijd van de subsidieregeling en de duur van de uitvoering van de taken, ook na afloop van aanvraagtermijn, indien daarna aan een andere organisatie de subsidie wordt verleend. Deze verzekering dient een dekking te hebben van minimaal 1 miljoen euro per gebeurtenis voor materiële schade en 2 miljoen euro voor dood of letsel van personen.

16.

Subsidieaanvrager hanteert een vastgelegde interne procedure voor het reageren op en melden van calamiteiten, waarbij voor jeugdhulp het ‘Calamiteitenprotocol instellingen zorg voor jeugdversie 20190501’ geldt.

17.

Subsidieaanvrager beheert de telefoonlijst behorend bij het Calamiteitenprotocol instellingen zorg voor jeugd, waarop de contactgegevens van alle 26 Utrechtse gemeenten en die van jeugdhulpaanbieders staan, en actualiseert deze 2x per jaar.

18.

Subsidieaanvrager draagt zorg voor uitvoering van de klachtenregeling, die voorziet in een snelle en correcte afhandeling van klachten van cliënten. Aanvrager informeert de cliënt over deze klachtenregeling, de wijze waarop een klacht bij aanvrager ingediend kan worden en legt deze vast in de gebruikersdocumentatie.

19.

Subsidieaanvrager stelt per perceel één persoon aan als contactpersoon voor subsidieverlener. Deze persoon is voor het betreffende perceel contactpersoon op regioniveau, derhalve hebben alle gemeenten in een regio dezelfde contactpersoon. Deze persoon is deskundig en op de hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie van subsidieaanvrager. Bij afwezigheid is er per perceel één vaste vervanger als contactpersoon beschikbaar.

20

Subsidieaanvrager geeft toestemming aan de subsidieverlener om naam, vestigingsplaats, contactgegevens en website van de subsidieaanvrager te publiceren op de website van de subsidieverlener.

21

Subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat het veilig aanleveren van persoonsgegevens aan subsidieverlener op één van de navolgende wijzen zal plaatsvinden:

  • a)

    Middels VECOZO: alle gegevens die geschikt zijn voor deze uitwisseling dienen verplicht via deze route gedeeld te worden;

  • b)

    Middels zorgmail: gegevens niet geschikt voor VECOZO-uitwisseling kunnen via Zorgmail met de gemeente gedeeld worden, of;

  • c)

    Middels een uitwisselsite: indien aanvrager niet beschikt over Zorgmail kan aanvrager gebruik maken van een site voor bestands- en document uitwisseling, of;

  • d)

    Middels email: bestanden alleen beveiligd door middel van 7Zip met encryptie, verder alleen geschikt voor niet gevoelige informatie en aankondigingen dat gegevens klaar staan op de uitwisselsite

22.

De wederzijds verstrekte en verwerkte informatie ten aanzien van persoonsgegevens wordt niet voor andere doeleinden gebruikt dan die passen in de doelstellingen.

23.

De subsidieaanvrager is verplicht bij beëindiging van alle activiteiten (op welke grond dan ook) een exitplan op te stellen. In het exitplan zet de subsidieaanvrager uiteen op welke wijze zij zich in het geval van de voorzienbare volledige of gedeeltelijke beëindiging van gesubsidieerde activiteiten zal inspannen ten behoeve van:

  • a)

    Het kunnen blijven uitvoeren van deze activiteiten totdat de uitvoering kan worden overgedragen aan een opvolgende aanbieder die deze activiteiten zal uitvoeren;

  • b)

    Het faciliteren van de overdracht van alle met betrekking tot de uitvoering van deze activiteiten te verrichten werkzaamheden, inclusief het leveren van alle voor de bevordering van de zorgcontinuïteit benodigde administratieve ondersteuning;

  • c)

    De overname van het betrokken personeel aan een opvolgende aanbieder die deze activiteiten zal uitvoeren, en

  • d)

    Het zo veel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverleningsrelaties tussen jeugdhulpverleners of medewerkers van de subsidieaanvrager en jeugdigen of hun ouders.

24.

De bij subsidieaanvrager in dienst zijnde professionals en ingehuurde professionals houden zich aan de voor hen geldende beroepscode, waarbij de professionals dienen aan te sluiten bij de diversiteit van hun cliënten, bijvoorbeeld wat betreft herkomst, beperking(en), religie, seksuele voorkeur en de samenstelling van hun gezin.

25.

De door subsidieaanvrager in te zetten medewerkers kunnen communiceren in de Nederlandse taal.

26.

Indien subsidieaanvrager voornemens is na het toekennen van de subsidie een onderaannemer in te schakelen die niet bij aanvraag is genoemd, dient hij daar vooraf van subsidieverlener toestemming voor te krijgen. Op een onderaannemer zijn alle eisen die aan hoofdaannemer worden gesteld onverkort van toepassing.

27.

De subsidieaanvrager is geheel verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle werkzaamheden van de onderaannemer en de aansturing van de onderaannemer. Indien gewenst kan subsidieaanvrager aan subsidieverstrekker verzoeken om onderaannemers uit te nodigen voor de verantwoordingsgesprekken en evaluatiemomenten.

28.

Subsidieaanvrager werkt zelf en gezamenlijk met andere organisaties aan het voorkomen van wachttijden en het realiseren van oplossingen voor ontstane wachttijden.

29.

Subsidieaanvrager draagt zorg voor een nauwe en goede samenwerking met de professionals van de ketenpartners, zoals lokale teams, jeugdhulpaanbieders, opvang slachtoffers van huiselijk geweld, jeugdgezondheidszorg, onderwijs en de lokale Persoonsgerichte Aanpak in de verschillende gemeenten. Onder een goede samenwerking wordt ook verstaan informatie-uitwisseling, onderlinge afstemming en samenwerking tussen eigen personeel van subsidieaanvrager en de overige betrokken of te betrekken professionals.

30.

Subsidieaanvrager werkt mee aan externe cliënttevredenheidsonderzoeken in opdracht van de subsidieverlener. Subsidieaanvrager werkt mee aan organisatie-doorlichtingsonderzoeken in opdracht van subsidieverlener en stelt subsidieverlener onverwijld in kennis stelt van ieder rapport dat hem betreft, uitgebracht door landelijke inspecties. Indien het een niet openbaar rapport betreft, biedt hij dit ter inzage aan.

Inhoudelijke eisen

ID.

Eis

31.

Subsidieaanvrager sluit aan op en hanteert de landelijke verwijsindex risicojongeren zolang deze vanuit de Jeugdwet verplicht is.

32.

Subsidieaanvrager werkt vanuit de leidende principes: uitgaan van de eigen kracht van cliënt/gezin en diens netwerk, veiligheid voorop, werken aan herstel, een gezin een plan, en hulp dichtbij.

33.

Subsidieaanvrager draagt zorg voor een juiste bejegening naar de individuele cliënt. Hierbij dient als uitgangspunt te worden onderschreven dat correcte bejegening integraal onderdeel van de kwaliteitsafspraken is.

34.

Subsidieaanvrager neemt ten opzichte van de cliënt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden de op hem rustende zorgplicht in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hem of haar geldende professionele standaard.

35.

Subsidieaanvrager gaat ermee akkoord dat zijn dienstverlening dicht bij de woonomgeving van de cliënt en lokale teams beschikbaar is. Dit betekent dat de locatie van waaruit activiteiten in perceel 2 worden verricht zich indien mogelijk binnen de grenzen van de betreffende Jeugdzorgregio bevindt.

36.

Werkzaamheden moeten flexibel en waar nodig buiten kantoortijden worden uitgevoerd.

37.

Subsidieaanvrager is voor perceel 1 binnen en buiten kantoortijden bereikbaar én beschikbaar. Voor perceel 2 draagt aanvrager zorg voor een goede bereikbaarheid binnen kantooruren via in ieder geval telefoon en e-mail en waar de werkzaamheden dat vereisen, is aanvrager ook buiten kantooruren en in het weekend via telefoon en email bereikbaar.

38.

Subsidieaanvrager verstrekt geen onjuiste, onvolledige of tendentieuze informatie.

39.

Subsidieaanvrager wijst de jeugdige en diens ouders en/of diens (wettelijk) vertegenwoordiger(s) erop dat zij de mogelijkheid hebben om samen met familie, vrienden en anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren een familiegroepsplan op te stellen.

40.

Subsidieaanvrager zorgt ervoor dat de informatievoorziening richting de cliënt helder en eenduidig is. Aanvrager informeert de cliënt en/of (wettelijk) vertegenwoordiger(s) voorafgaande aan de uitvoering over algemene zaken, klachtenregeling, vertrouwenspersoon en/of cliëntenondersteuning en spant zich in om bij het opstellen en uitvoeren van het plan in overleg te treden met de directe omgeving van cliënt, vrijwilligers en mantelzorgers inbegrepen.

41.

Subsidieaanvrager stelt een communicatieplan op. In dit communicatieplan is in ieder geval opgenomen:

Op welke wijze er gecommuniceerd wordt richting de cliënt met betrekking tot de werkzaamheden.

Op welke wijze gecommuniceerd wordt met samenwerkingspartners m.b.t. de werkzaamheden;

Op welke wijze wordt gecommuniceerd met de media.

Op welke wijze wordt gecommuniceerd met betrekking tot de continuïteit van de werkzaamheden.

42.

Subsidieaanvrager leidt in geval van toeleiden op basis van Wmo en Jeugdhulp toe naar de door subsidieverlener gecontracteerde partijen. Alleen in overleg met subsidieverlener zijn uitzonderingen mogelijk.

43.

Subsidieaanvrager is te allen tijde op de hoogte van de aanwezige zorgprofessionals van andere organisaties en/of expertises rondom de cliënt. Subsidieaanvrager wisselt, binnen de kaders van de Wet op Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO), Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de beroepscode actief informatie uit met alle betrokken zorgprofessionals rondom de cliënt. Subsidieaanvrager houdt te allen tijde de veiligheid van de cliënt in het oog.

44.

Correspondentie over de cliënt ten behoeve van rechtmatigheidscontroles (eind)afrekening bevat ten minste de volgende gegevens:

  • 1.

    Naam van de cliënt;

  • 2.

    Adres van de cliënt (o.b.v. woonplaatsbeginsel);

  • 3.

    BSN van de cliënt;

  • 4.

    Naam van gezagsdrager of voogd;

  • 5.

    Dienst of voorziening die in rekening wordt gebracht;

  • 6.

    Ingangsdatum en (verwachte) duur van de taak/activiteit;

  • 7.

    Het tarief, behorend bij de taak, wat in rekening wordt gebracht;

  • 8.

    De NAW-gegevens van de aanvrager.

45.

Subsidieaanvrager vervult indien gewenst en in overleg met andere organisaties de coördinatierol wanneer er meerdere vormen van hulp en/of zorg bij een cliënt worden geboden.

46.

Subsidieaanvrager werkt volgens het Samenvattend Kwaliteitskader en prestatiebeschrijvingen Jeugdbescherming (KKPB).

Artikel 7 Indieningstermijn aanvraag

De subsidieaanvraag kan tussen 1 september en 31 oktober 2024 worden ingediend.

Artikel 8 Verdeling subsidie

De subsidie wordt verstrekt aan één subsidieaanvrager. De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager welke volgens de beoordelingsprocedure voldoet aan de beoordelingscriteria en de hoogste score heeft behaald.

Artikel 9 Beoordelingsprocedure

De beoordelingsprocedure verloopt in de volgende stappen:

  • -

    Vaststellen volledigheid aanvragen, sorteren, kopiëren en verdelen van stukken door beoordelingsteams;

  • -

    Toets op uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en overige vereisten.

  • -

    De taken waarop deze subsidie betrekking heeft, zijn ingedeeld in twee percelen. In Tabel 4 staat weergegeven: de perceelindeling, regio’s waarop de percelen betrekking hebben en het type beschikking. Beide percelen worden aan één Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie als hoofdaannemer verleend. Deze hoofdaannemer dient voor wat betreft perceel 1 95% van de dienstverlening zelf, met eigen medewerkers in dienst dan wel inhuur natuurlijke personen, uit te voeren. Voor perceel 2 geldt dat 55% van de dienstverlening zelf, met eigen medewerkers in dienst dan wel inhuur natuurlijke personen, wordt uitgevoerd. Voor het overige gedeelte van de dienstverlening (respectievelijk 5% en 45%) kunnen onderaannemers worden ingezet.

 

  • -

    Tabel 4: Overzicht taken

 

Perceel 1

Perceel 2

Taken

Wettelijke en niet-wettelijke taken Veilig Thuis.

  • Preventieve Jeugdbescherming

  • Jeugdbescherming

  • Jeugdreclassering

Regio’s

  • Utrecht Stad

  • Eemland

  • Utrecht West

  • Zuid Oost Utrecht

  • Lekstroom

  • FoodValley

Totaal 26 gemeenten

  • Utrecht Stad

  • Eemland

  • Utrecht West

  • Zuid Oost Utrecht

  • Lekstroom

Totaal 23 gemeenten

Beschikking

Eén beschikking met zes handtekeningen (t.b.v. 26 gemeenten).

Vijf beschikkingen

(T.b.v. 23 gemeenten).

 

In deze procedure is nadrukkelijk gekozen voor kwaliteit. Ook komen slechts die subsidieaanvragers voor de subsidieverlening in aanmerking, die ten minste een 6 scoren op elk van de afzonderlijke beoordelingscriteria.

 

De subsidieaanvrager wordt beoordeeld op onderstaande beoordelingscriteria. In de aanvraag dient de subsidieaanvrager te beargumenteren in hoeverre wordt voldaan aan de beoordelingscriteria. De aanvraag wordt beoordeeld door een beoordelingscommissie vanuit de subsidieverlener. De beoordelingscriteria zijn:

 

1. Strategisch Personeelsmanagement

 

Beschrijf hoe subsidieaanvrager de kwaliteit en de capaciteit van het personeel dat bij de dienstverlening betrokken is, waarborgt. Betrek in uw antwoord ten minste de volgende aspecten:

 

  • I.

    De concrete maatregelen om - in omvang- voldoende, gekwalificeerd personeel te hebben, te werven, te binden en te behouden in een krappe arbeidsmarkt;

  • II.

    Omgang met fluctuaties in de omvang van taken en personeel;

  • III.

    De expertise die subsidieaanvrager als organisatie zelf in huis organiseert. Dit mede gelet op de diversiteit van cliënten en ketenpartners;

  • IV.

    Omgang met kwetsbare posities (zoals vertrouwensarts).

2. Externe deskundigheidsbevordering

 

Beschrijf de vier belangrijkste instrumenten voor externe deskundigheidsbevordering in de keten. Betrek in uw antwoord ten minste de volgende aspecten:

 

  • I.

    Op welke wijze wordt de deskundigheid overgedragen? Een toelichting op het instrument, waaronder op de praktische organisatie;

  • II.

    Aan welke professionals in de keten wordt de deskundigheid overgebracht?

  • III.

    Welke deskundigheid wordt overgebracht met het betreffende instrument?

  • IV.

    Op welke wijze de belangrijkste instrumenten de diversiteit aan deskundigheden en doelgroepen beslaat;

  • V.

    Op welke wijze wordt de duurzame overdracht aan professionals geborgd?

3. Bereikbaarheid, toegankelijkheid en vertrouwen

 

Beschrijf hoe subsidieaanvrager borgt dat subsidieaanvrager een laagdrempelige organisatie is voor inwoners en signaleerders (professionals). Communicatie richting uw omgeving, maar ook richting media speelt hierbij een belangrijke rol. Denk aan het gebruik van een website, telefoonnummer, etc.

 

  • I.

    Vertrouwen: hoe overtuigt subsidieaanvrager de doelgroep dat u als subsidieaanvrager de juiste partij bent voor hun zorgen?

  • II.

    Bereikbaarheid: welke middelen zet de organisatie in om goed bereikbaar te zijn?

  • III.

    Vindbaarheid: de middelen en methoden die de organisatie inzet opdat inwoners en signaleerders de organisatie (eenvoudig) weten te vinden;

  • IV.

    De wijze waarop de organisatie omgaat met de diversiteit tussen inwoners en signaleerders bij bereikbaarheid, toegankelijkheid en vertrouwen;

  • V.

    De wijze waarop uw organisatie omgaat met de media.

4. Transitie & Transformatie Jeugdhulp

 

Het doel van het nieuwe stelsel is om het jeugdbeleid en de voorzieningen efficiënter en effectiever (waaronder zo vroeg mogelijk, zo licht mogelijk) te maken. Het uiteindelijke doel is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van zijn gezin en sociale omgeving. Beschrijf welke rol subsidieaanvrager voor zichzelf ziet om bij te dragen aan de kernelementen van de transformatie van Jeugdhulp.

 

  • I.

    Het samenwerken met lokale partners en gezin;

  • II.

    Meewerken aan implementatie Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming

  • III.

    De mogelijkheden van het gezin zelf;

  • IV.

    De overgang leeftijd 18- en 18+;

  • V.

    Verminderen van preventieve inzet en van inzet van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;

  • VI.

    Het bepalen van jeugdhulp.

5. Risicomatrix

 

De top 3 risico’s die de subsidieverstrekker ziet gedurende de uitvoeringsperiode zijn:

  • De samenwerking tussen hoofdaannemer-onderaannemer, waaronder de sturing van hoofdaannemer op onderaannemer(s);

  • De toename van beroep op Veilig Thuis;

  • Verschil in kwaliteit van de lokale teams en het lokale zorgaanbod binnen de regio en daarmee de afhankelijkheid van partners bij de uitvoering van de taken;

Maak een risicomatrix voor de top 3 risico’s die de subsidieverstrekker ziet. Vul dit aan met de top 2 risico’s die subsidieaanvrager (daarnaast) als aanvrager ziet, en:

 

  • I.

    In welke mate het risico zich afgelopen jaar heeft voorgedaan binnen uw organisatie;

  • II.

    Welke beheersmaatregel(en) subsidieaanvrager heeft getroffen;

  • III.

    Hoe groot subsidieaanvrager de kans acht dat dit risico zich voor doet gedurende de uitvoeringsperiode;

  • IV.

    Welke beheersmaatregel(en) subsidieaanvrager zou treffen om dat risico te minimaliseren, ook indien subsidieaanvrager inschat dat dit risico zich niet zal voor doen;

  • V.

    Voor wat betreft de risico’s die betrekking hebben op onderaannemerschap, is het de aanvrager toegestaan om aan te geven welke actie van de subsidieverlener gewenst is.

Iedere beoordelaar geeft één waardering per criterium: 0 - 2 – 4 - 6 – 8 - 10 met een onderbouwing/motivering per criterium. Op alle criteria moet de inschrijver een 6 of hoger scoren.

Per criterium kunnen de volgende scores worden behaald.

 

10 

Uitmuntend 

De wijze van invulling is uitmuntend, zeer degelijk, inhoudelijk zeer relevant en biedt maximale meerwaarde. De invulling overtreft de verwachtingen.

Goed 

De wijze van invulling is goed, degelijk, inhoudelijk behoorlijk relevant en biedt meerwaarde. 

Voldoende 

De wijze van invulling is voldoende degelijk en inhoudelijk (enigszins) relevant, maar biedt geen of weinig meerwaarde. 

Onvoldoende 

De wijze van invulling is onvoldoende: één of enkele significante onderdelen ontbreken. De invulling voldoet onvoldoende aan het in de andere regel gestelde met betrekking tot dit onderdeel. 

Zeer slecht 

De wijze van invulling is (zeer) slecht: meerdere significante onderdelen ontbreken. De invulling voldoet niet of nauwelijks aan het in de andere regel gestelde met betrekking tot dit onderdeel. 

Geen antwoord 

De subsidieaanvrager heeft de vraag niet (inhoudelijk) beantwoord of de beantwoording van de subsidieaanvrager gaat op geen enkele wijze in op de vraag.

 

De beoordelingscommissie beoordeelt de aangeleverde informatie op de gezamenlijke beoordelingscriteria tevens op de volgende aspecten:

  • Volledig: wordt invulling gegeven aan alle vragen en aspecten zoals aangegeven bij de criteria?

  • Adequaat: wordt op een juiste manier invulling gegeven aan de betreffende vragen en aspecten?

  • Innovatief: in hoeverre is de beantwoording van de vragen en aspecten vernieuwend?

  • Bijdrage aan beleidsdoelstelling: in hoeverre draagt de beantwoording van de vragen en aspecten bij aan het behalen van de beleidsdoelstellingen, zoals verwoord in officiële beleidsdocumenten van de samenwerkende gemeenten?

De leden van de beoordelingscommissie beoordelen de criteria eerst individueel. Daarna bespreken zij de individuele uitkomsten met elkaar en stellen zij gezamenlijk in consensus een definitief oordeel en score vast (de consensus score).

 

De consensus score per criterium wordt vermenigvuldigd met de factor die aan dat criterium is toegekend. De op die wijze verkregen scores per criterium worden vervolgens bij elkaar opgeteld om tot een eindcijfer te komen.

 

De weging ziet er al volgt uit:

Wens

Weging

1. Strategisch Personeelsmanagement

30 %

2. Externe deskundigheidsbevordering

20 %

3. Bereikbaarheid, toegankelijkheid en vertrouwen (perceel 1)

10 %

4. Transitie & Transformatie Jeugdhulp (perceel 2)

25 %

5. Risicomatrix

15 %

 

De minimale consensus score per criterium dient een 6 te zijn.

Indien meerdere subsidieaanvragers een gelijke score hebben dan is de hoogste consensusscore bij beantwoording van vraag 1, en vervolgens (als daaruit geen onderscheid volgt) 5, 2, 4, en 3 doorslaggevend. Tussen hierna alsnog gelijk scorende aanvragers zal een loting zal plaatsvinden.

Artikel 10 Beslistermijn

De subsidieverlener neemt uiterlijk binnen 13 weken na datum van ontvangst van een complete subsidieaanvraag een beschikking op de aanvraag tot verlening, dit geldt zowel voor perceel 1 als perceel 2.

Artikel 11 Verplichtingen

De subsidieaanvrager dient gedurende de subsidieverlening te beschikken over een GI-certificaat, afgegeven door het Keurmerkinstituut. Dit houdt in dat de subsidieaanvrager voldoet aan de kwaliteitseisen die worden gesteld in het normenkader.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze Nadere regel geldt van 31-7-2024 tot en met 31-12-2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze Nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel subsidie Nadere regel subsidie VT-JB-JR gemeente Utrecht 2025.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 9 juli 2024

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis

Naar boven