Gemeenteblad van Uithoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uithoorn | Gemeenteblad 2024, 32055 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uithoorn | Gemeenteblad 2024, 32055 | beleidsregel |
Water- en rioleringsprogramma Uithoorn
Te veel, te weinig, te vies. Dat zijn de uitdagingen met ‘water’ waar we de komende jaren voor staan. Water moeten we gaan zien als een van onze belangrijke grondstoffen (het ‘blauwe goud’).
De gemeente heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een aantrekkelijke woon- en werklocatie. Met haar ligging aan de Amstel en omringd door groene polders en waterrijke gebieden biedt Uithoorn een unieke combinatie van natuur en stedelijke voorzieningen. De beleving van water in de dorpen en wijken door inwoners en bezoekers staat hoog op de agenda. Water en riolering zijn zeker van invloed op de leefbaarheid!
Om de uitdagingen met water aan te gaan en de kwaliteit van de leefomgeving in de gemeente op niveau te houden, is het van belang dat we de openbare ruimte met de onderliggende systemen en structuren onderhouden. Een van de kernfactoren hierbij is het in stand houden en optimaliseren van de voorzieningen betreffende de riolering en het watersysteem. Deze hebben immers de volgende belangrijke doelen voor ons dagelijks leven:
Het inzamelen en verwerken van afvalwater en hemelwater is een taak van de gemeente. Het waterschap zorgt vervolgens voor de zuivering van het afvalwater. Tevens heeft de gemeente een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast in het stedelijk gebied. De zorg voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn voor de gemeente wettelijke plichten. We hebben echter bij de invulling van deze zorgplichten de beleidsvrijheid die aanpak te kiezen die wij, gelet op de lokale omstandigheden, het meest doelmatig en kostenefficiënt vinden. Ons duurzaamheidsdenken is daarbij eveneens belangrijk. Er is dus ruimte voor ambitiekeuzes. De gemeentelijke watertaken hebben raakvlakken met veel andere beleids- en taakvelden (zoals wegen, groen en ruimtelijke ordening). De afstemming in de openbare ruimte realiseren wij door gezamenlijk de kwaliteit van de openbare ruimte vast te stellen, met integrale onderhouds- en vervangingsprogramma’s.
De riool- en watertaken gaan dus verder dan alleen de buizen onder de grond. Zo dragen onder meer de gemalen, randvoorzieningen, sloten, greppels en wadi’s bij aan bovenstaande doelen.
1.1 Ambities, uitvoeringsprogramma en financiering in één
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft de uitwerking van de ambities van onze gemeente omtrent de wettelijke riool- en watertaken. Deze uitwerking sluit aan op de strategische doelen uit het Programma Klimaatadaptatie 2023-2028 en de pijlers uit de vigerende Omgevingsvisie Uithoorn 2040. Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig, waterrobuust en klimaatadaptief maken van de riolering, het watersysteem en de leefomgeving. Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.
Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Uithoorn. Voor de periode 2023 t/m 2027 zijn de onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn geeft het Wrp een doorkijk.
Visie en programma zijn vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tariefontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen. De focus ligt op het programma, en de financiering hiervan vanuit de riool- en waterzorgheffing, voor de planperiode 2023 t/m 2027.
1.2 Relatie met het Programma Klimaatadaptatie en de Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet (Ow) is op 1 januari 2024. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. Dit heeft als gevolg dat de positie van het Wrp wijzigt ten opzichte van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) onder de Wet milieubeheer. In deze paragraaf hebben we dit nader uitgewerkt, vanuit het volgende schema:
Koppeling met het Programma Klimaatadaptatie
Het Programma Klimaatadaptatie beschrijft de integrale aanpak voor klimaatadaptatie met het doel om in 2050 klimaatadaptief te zijn. Het reikt hiervoor kaderstellende doelen aan voor een uitwerking in sectorale plannen: een waterplan, een groenplan en een hitteplan.
De effecten van de klimaatverandering raken nauw aan de gemeentelijke watertaken en zorgplichten. De juiste uitvoering van de riool- en watertaken draagt bij aan de integrale aanpak van droogte, toenemende hitte en wateroverlast. Een deel van de klimaat-maatregelen is bovendien te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing, vanuit onderhavig programma. Door klimaatadaptatie mee te nemen bij de invulling van de watertaken, wordt een groot deel van de kaderstellende doelen voor het waterplan uitgewerkt.
Met het samenvoegen van het waterplan en de opvolger van het GRP tot onderhavig Wrp ontstaat een samenhangend geheel. Hiermee is de reikwijdte van het Wrp afgebakend. De drinkwatervoorziening (PWN) en rioolwaterzuivering (waterschap) vallen buiten de scope van de gemeentelijke zorgplichten bij de riool- en watertaken. Dit geldt ook voor thema’s als waterrecreatie, viswater en de bluswatervoorzieningen. De uitwerking van deze thema’s krijgt een plek in de overige (nog op te stellen) programma’s.
Koppeling met de omgevingsvisie
De Omgevingsvisie Uithoorn 2040 (GOVI) is reeds vastgesteld. Hierin staat een globale beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem en de maatschappelijke opgaven inclusief de rol van de diverse overheden hierin. Daarnaast biedt de GOVI handvatten voor het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ow). Te zijner tijd wordt het Wrp gepositioneerd in ons gemeentelijk beleidshuis.
Koppeling met omgevingsprogramma's
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel. Monitoring van de programma’s vindt plaats vanuit de nog op te stellen Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s).
Een omgevingsplan bevat voor de gehele gemeente de regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en de regels die hierbij nodig zijn (art. 4.2 Ow). Ook kan een gemeente omgevingswaarden (art. 2.11 Ow) of maatwerkregels (art. 4.6 Ow) opnemen, mits de algemene rijksregels of de omgevingsverordening van de provincie daarvoor ruimte bieden. Wij geven hier invulling aan door de (eventuele) beleidsregels die gericht zijn op inwoners en bedrijven te laten landen in een Omgevingsplan.
1.3 Bestuurlijke besluitvorming
De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van het beleidskader. Het college is vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering en programmering van dit beleidskader. Het is aan het college hoe zij op een doelmatige en efficiënte wijze dat beleidskader invult.
De status van het Wrp onder de omgevingswet is dat het een programma is, als uitwerking van de Omgevingsvisie Uithoorn 2040. De beleidskaders daaruit zijn reeds door de gemeenteraad vastgesteld, aangevuld met de beleidskaders uit het programma Klimaatadaptatie. Hierdoor hoeft het Wrp niet te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Anderzijds werkt dit Wrp de beleidskaders nader uit voor de riool- en watertaken en is in het Wrp de financiering en de impact op de koers riool- en waterzorgheffing beschouwd. De riool- en waterzorgheffing zelf wordt jaarlijks vastgesteld door de raad in de rioolverordening. Het Wrp is hiervoor de belangrijke onderlegger.
1 januari 2024 wordt de Omgevingswet ingevoerd. Aangezien de Omgevingsvisie, het programma Klimaatadaptatie én dit Wrp voor het eerst in deze vorm en onderlinge samenhang zijn opgesteld, is er in deze overgangsfase naar de Omgevingswet gekozen om het Wrp bestuurlijk te laten vaststellen door college en raad. Met dit Water- en rioleringsprogramma wordt het beleidskader en de financiering voor de riool- en watertaken door de Raad vastgesteld voor de periode 2023 t/m 2027 en het vervangt hiermee het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) 2018 t/m 2022.
1.4 Betrokken partijen bij het opstellen van het WRP
Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hier belang bij hebben. Bij het opstellen van het Wrp is een ambtelijke werkgroep betrokken. De werkgroep bestaat uit medewerkers van de gemeente Uithoorn, samenwerkingsorganisatie Duo+, het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet) en Antea Group.
Gezien de technische aard en het aandeel wet- en regelgeving van het beleidsstuk worden inwoners betrokken door middel van informeren. Dit gebeurt in de vorm van een informatief artikel in de (lokale) media. In de omgang met water is bewustwording en het bevorderen van het gevoel van eigenaarschap bij bewoners en bedrijven een belangrijk thema. Het Wrp gaat in op de vragen hoe dit te bereiken en welke maatregelen en processen hiervoor worden ingezet en opgestart. Bewoners en bedrijven worden actief betrokken als we de diverse activiteiten en maatregelen uit het programma concreet gaan uitvoeren.
Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht en te vinden op: www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl/. Meer verdieping is te vinden op: https://www.riool.net/begrippen-en-definities
1.6 Leeswijzer en status rapportage
Het Wrp is opgebouwd uit een tweetal delen:
Dit hoofddocument voor de verantwoordelijke bestuurders, politici en vaktechnisch personeel. Dit document bevat de hoofdlijnen en beschrijft onder andere de ambities voor de rioleringszorg en watertaken, de programmering naar onderzoeken, activiteiten en maatregelen, inclusief benodigde middelen en de consequenties voor de riool- en waterzorgheffing.
Een achtergronddocument met meer detailinformatie, waaronder een uitgebreide evaluatie van de afgelopen jaren, een uitgebreid overzicht van de vertaling van de beleidskeuzes naar specifiekere kwaliteitsbeschrijvingen en kwaliteitsnormen, een nulmeting, de uitvoeringsstrategie om binnen de planperiode te voldoen aan de gestelde beleidskeuzes en een uitgebreidere analyse van de benodigde middelen en ontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing en de reserve. Ook het achtergronddocument neemt derhalve een belangrijke plaats in en is integraal onderdeel van het Wrp. Met name voor de kaderstelling en vaststelling van de (meer technische) kwaliteitsnormen.
Voorliggende rapportage betreft het hoofddocument. De indeling van de rapportage is als volgt:
Onderhavige versie, 22 augustus 2023, is een concept, en dient voor afstemming met de stuurgroep en medewerkers van de gemeente.
De gemeente Uithoorn heeft haar visie vastgelegd in diverse documenten. Het onderstaande citaat uit de Omgevingsvisie Uithoorn 2040 geeft het kenmerkend weer:
De ambities voor het water- en rioleringsprogramma sluiten met name aan bij de invalshoeken, uit het Programma Klimaatadaptatie, de pijlers uit Omgevingsvisie Uithoorn 2040 (GOVI) en de thema’s uit het IBOR 2020-2030 Uithoorn. Hiernaast zijn de bestaande visiedocumenten en beleidsplannen van de gemeente, zoals de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie (concept) en verschillende speerpunten van de Woonvisie 2023 (in ontwikkeling) ter input gebruikt. Tevens is aansluiting gezocht bij de visies en programmering van het waterschap (Waterbeheerprogramma 2022-2027) en de landelijke koers van het Rijk (Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA), het Nationaal Programma Landelijk Gebied, de kamerbrief ’Water en Bodem sturend’ en de Kaderrichtlijn Water (KRW). In hoofdlijn onderkennen al deze visiedocumenten vier maatschappelijke pijlers die de komende tijd centraal staan en bijdragen aan een waardevolle leefomgeving:
De volgende kaders geven de hoofdlijn van de gemeentelijke visie weer.
Voor het formuleren van de visie en ambities voor het water- en rioleringsprogramma hebben we de invalshoeken van het Programma Klimaatadaptatie, de pijlers uit de GOVI 2040 en de thema’s uit de IBOR als volgt gekoppeld aan de vier pijlers voor het Wrp. In de navolgende paragrafen is de inhoudelijke koppeling gemaakt.
* De pijler “toekomstbestendig wonen en verplaatsen” vanuit de Omgevingsvisie is een alles omvattende pijler welke op meerdere thema’s terugkomt.
De Omgevingsvisie werkt met een gebiedsindeling, zie figuur 2.1 in de van oudsher duidelijk te onderscheiden gebieden Dorp aan de Amstel, Het Hoge Land en de Droogmakerijen.
Figuur 2.1: gebiedsindeling conform Omgevingsvisie Uithoorn 2040.
De speerpunten voor de thema’s Water en Riolering gelden voor de volledige gemeente. De uitwerking, prioritering en impact naar diverse gebieden is maatwerk. Bij de specifieke (project) invulling wordt per gebied ingespeeld op de betreffende kenmerken en eigenschappen van dat gebied. Vanuit de riolerings- en watertaken ligt de indeling ‘bebouwde kom’ (afvoer onder vrij verval) en ‘buitengebied’ (met meer pompjes en drukriolen) leidende stelseltypen voor de hand. Deze indeling is hierom als volgt aan de indeling van de Omgevingsvisie gekoppeld:
Met dit Wrp geven wij concreet aan hoe de invulling van de gemeentelijke riool- en watertaken een bijdrage levert aan de diverse pijlers, invalshoeken en thema’s. Om inzichtelijk te maken waar de watertaken (zorgplichten) en visie elkaar vinden, komt dit verband in de komende paragrafen aan het licht. De omschrijvingen van de ambities zijn in dit hoofddocumentkort en bondig; voor meer duiding wordt verwezen naar het achtergronddocument. Daarin is per aspect uitgebreid ingegaan op de kwaliteitsbeschrijvingen en (getalsmatige) kwaliteitsnormen en zijn de genoemde speerpunten nader uitgewerkt, zodat duidelijk is wat bewoners en bedrijven van ons kunnen verwachten. Tevens zijn daarin ter illustratie referentiebeelden opgenomen voor de betreffende watertaak.
2.1. Overkoepelende ambities en beleid
Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nu kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels en systemen (zoals wadi’s en infiltratievoorzieningen) duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.
Wij stemmen in projecten en op buurt/wijkniveau de riool- en waterprojecten af, in samenhang met andere opgaven, zoals integrale vervanging andere assets, klimaatopgave of de opgave energietransitie, af. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond.
2.2 Ambitie en beleid voor zorgplicht afvalwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater. Deze zorgplicht komt voort uit de wettelijke zorgplicht zoals opgenomen in Artikel 10.33 Wet milieubeheer (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet). In de volgende tabel is voor onze invulling van deze zorgplicht toegelicht hoe deze bijdragen aan de overkoepelende thema’s van de gemeente Uithoorn.
Wij blijven inzetten in op risico- en effectgestuurd rioolbeheer; met als doel het maken van transparante en vastgelegde keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen. Het falen van een riool in een achterpad heeft een andere impact dan een riool in een hoofdstraat. Hierbij hoort dan een andere beheerstrategie.
We maken onze inwoners en ondernemers bewuster van de waarde van water. Dit doen we door ze op de hoogte te brengen van de jaarlijkse afvalwaterproductie, in samenwerking met drinkwaterbedrijf PWN en vanuit het samenwerkingsverband BOWA. Wij doen dit in samenhang met de landelijke campagnes met betrekking tot bewustwording voor het veranderde klimaat en de kansen voor particuliere bijdrage aan klimaatadaptatie.
2.3 Ambitie en beleid voor zorgplicht hemelwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling van het overtollige hemelwater (regenwater). We kunnen dit als gemeente niet alleen. De druk op de afwatersystemen neemt toe en met de ambitie voor een klimaatadaptieve buitenruimte wordt het steeds meer van belang dat ook particulieren haar hemelwater op eigen terrein verwerken. De zorgplicht voor de inzameling en verwerking van overtollig afvloeiend hemelwater sluit aan bij Artikel 3.5 van de Waterwet (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet). In de volgende tabel is toegelicht hoe de omgang met afvloeiend hemelwater bijdraagt aan de overkoepelende thema’s voor de gemeente Uithoorn.
Dit geldt ook voor de particuliere terreinen en voor de in- of uitbreiding als geheel. Hierbij sluiten wij aan bij de landelijke richtlijnen, zoals die in maart 2023 door het Rijk gepubliceerd zijn. Dit betekent dat wij bij inbreidingsplannen en alle uitbreidingsplannen van de ontwikkelaar verwachten dat zij 40 tot 70 mm verwerken op particulier terrein.
2.4 Ambitie en beleid voor zorgplicht grondwater
De zorgplicht voor de structurele nadelige gevolgen van grondwaterstanden is opgenomen in Artikel 3.6 van de Waterwet (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet).
Grondwater is een natuurlijk verschijnsel. In het stedelijk gebied komen situaties voor waarbij de aan de grond gegeven bestemming en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Door de ligging in een polder en de bodemdaling is het in de gemeente Uithoorn niet ongebruikelijk dat er zich in een kruipruimtes structureel grondwater bevindt. Water in de kruipruimte is niet per definitie overlast. Water mag aanwezig zijn als dit geen gevolgen heeft voor het woongenot of de bouwtechnische staat. Waar mogelijk zetten wij in op een positieve bijdrage aan het droogteprobleem1.
2.5 Ambitie en beleid voor zorgplicht oppervlaktewater
De gemeentelijke taken omtrent oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Oppervlaktewater is in dit Wrp wel opgenomen, aangezien het een belangrijke bijdrage levert aan de hoofddoelen vanuit de inleiding (H1). De gemeente heeft wel een verplichting voor het nastreven van een gewenste waterkwaliteit (afspraken Kaderrichtlijn Water, zie par. 2.2 afvalwater, en naar verwachting (conceptstatus) tevens vanuit de Europese richtlijn Stedelijk Water) en verplichtingen die volgen vanuit de Keur van het waterschap. Onderhavig document richt zich op het oppervlaktewater in stedelijk gebied, gezien de samenhang en wisselwerking met de riolering.
3. Programma Water en Riolering 2023-2027
In het voorgaande hoofdstuk zijn onze uitwerking van de visie en speerpunten voor de water- en rioleringstaken beschreven, maar wat betekent dit nu? Welke concrete acties en maatregelen nemen wij de komende jaren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren en te handhaven?
Een nulmeting is opgesteld van de kwaliteit en kwantiteit van ons areaal. De details zijn te vinden in respectievelijk hoofdstuk 4 en 5 van het achtergronddocument. Dit hoofdstuk geeft het overzicht van wat er moet gebeuren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren c.q. te handhaven. Dit doen wij door onderzoek en monitoring (vergroting van inzicht), regulier beheer en onderhoudsmaatregelen uit te voeren. Daarnaast zijn ook éénmalige vervangings‐ en verbeteringsmaatregelen nodig.
Een toelichting op de budgetten is in de volgende paragrafen uitgewerkt. Per activiteit is er een overzichtstabel opgenomen (prijspeil 2023). De volgende kolommen zijn weergegeven:
Alle exploitatiebudgetten zijn exclusief gemeentelijke personeelslasten, btw en indexatie. Tot slot van dit hoofdstuk is een analyse van de personele middelen opgenomen.
Enkele van de onderzoekstaken zijn cyclisch en komen elk jaar weer terug, zoals het bijhouden van en het verwerken van meetgegevens. Daarnaast zijn er onderzoeken die incidenteel (niet-cyclisch) uitgevoerd moeten worden, zoals het opstellen van onze beheerplannen en de actualisatie van beleidsdocumenten. Tevens onderzoeken we de mogelijkheden en meerwaarde van het opstellen van een (Hemelwater)verordening.
Al deze inspanningen hebben als doel het functioneren te monitoren, bestaande knelpunten in beeld te krijgen, en hiervoor maatregelen op te stellen. Deze maatregelen worden vervolgens in de programmering opgenomen om tot uitvoering te komen.
Onder het reguliere beheer vallen activiteiten die ervoor zorgen dat het riool zijn levensduur en functie behoudt, zoals bijvoorbeeld reiniging en inspectie van riolering, reparaties aan gemalen, en ook de kosten voor stroom en telefonie.
Ook data- en gegevensbeheer valt hieronder. Wij zorgen ervoor dat onze gegevens en beheersoftware up-to-data is en voldoet aan de eisen voor dataveiligheid.
Bij een adequaat niveau past het huidige regime van reinigen en inspecteren. In de afstemming van de strategie (meer differentiatie in plaats van een cyclische benadering) en prioritering van maatregelen gaat de gemeente de komende planperiode een slag te slaan, vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kosteneffectiviteit. Uitgangspunt voor dit Wrp is dat de huidige budgetten worden voorgezet; mogelijk is op termijn te volstaan met minder.
Rioolinspecties vormen een belangrijke bron van kennis over de kwaliteitstoestand van het vrijverval rioolstelsel. Voor het uitvoeren van reparaties en klein onderhoud is inzicht nodig in de kwalitatieve toestand van de riolering: dit inzicht is er. Van nagenoeg alle gemengde en droogweerafvoer leidingen is er inmiddels een inspectie aanwezig die niet ouder is dan 10 jaar.
Kolkenzuigen dient ertoe om instroom vanaf de straat in de riolering ongehinderd plaats te laten vinden. Kolkenzuigen gebeurt daardoor volledig ten bate van de rioleringszorg. Straatvegen en onkruidbestrijding zorgen ervoor dat de straatkolken minder snel verstopt raken. Een gehele dekking van deze kostenposten onder de rioleringszorg acht de gemeente niet gerechtvaardigd aangezien de activiteiten ook de wegen schoon en begaanbaar houdt. De gemeente Uithoorn kent 50% van de kosten voor straatvegen en 33% van de onkruidbestrijding toe aan de rioleringszorg. Het voorstel is het kolkenzuigen hier geen onderdeel van te laten zijn en deze als aparte post op de begroting te zetten, à €30.000.
Een andere belangrijke kostenpost is het beheer en onderhoud van de gemalen, pompunits en drukriolering in het buitengebied. Onderhoud vindt nu plaats door twee keer per jaar preventief te reinigen, eens per 2 jaar een beoordeling volgens de landelijke richtlijnen te doen en waar nodig correctief onderhoud uit te voeren.
Onderhoud watergangen en slibverwerking oppervlaktewater
Het onderhoud van de watergangen pakt de gemeente qua werkzaamheden deels met de activiteiten van het waterschap op. De gemeente betaalt hiervoor een deel van deze kosten, zoals uitgewerkt in het Beleid- en Beheerplan gemeentelijke watergangen 2019-2023 (Antea Group, november 2018). Het is toegestaan een deel van deze kosten over te brengen naar het deelproduct Riolering, om bekostigd te worden vanuit de riool en waterzorgheffing. De wetgeving biedt die ruimte; zie de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven en het Model kostenonderbouwing van de VNG. Dit onderhoud dient immers meerdere doelen:
Toerekening van 50% van deze onderhoudskosten aan de verschillende zorgplichten van de gemeentelijke watertaken wordt vanwege de aangegeven samenhang redelijk geacht (20% in het kader van de hemelwaterzorgplicht, 10% in het kader van de afvalwaterzorgplicht en 20% in het kader van de grondwaterzorgplicht). Voor de resterende 50% is cofinanciering nodig, bijvoorbeeld uit projecten, de algemene middelen, bijdragen van derden of subsidies. Voor de gemeente Uithoorn gaat het om een gemiddeld totaalbudget van € 147.000 per jaar. Geadviseerd wordt om 50% van het totaalbudget toe te rekenen aan de rioleringszorg en daarmee aan de riool- en waterzorgheffing. Voor onderhavig Wrp betekent dit concreet dat een bedrag van € 73.500 ten laste komt van de rioleringszorg. Voor de jaren 2023 en 204 is hierin echter een piek te zien (respectievelijk €264.000 en €285.000).
Onderstaand een overzicht van de regulier (jaarlijks) terugkerende kosten:
Onder deze noemer vallen de investeringen voor het vervangen van oude objecten (riolen, gemalen, pompunits, drukriolering, etc.) die slecht functioneren en de investeringen ten behoeve van een verbetering voor het functioneren van het riool- en watersysteem2.
Een belangrijk deel van de investeringen uit het Klimaatadaptatieprogramma krijgt hierin een plek. Immers, deze maatregelen dragen bij aan de verwerken van overtollig hemelwater of de beheersing van de grondwaterstand, en zijn hiermee te bekostigen vanuit de riool- en waterzorgheffing.
Voor de benodigde investeringskosten voor 2023 is gerekend met circa € 4,4 mln. De vervangingsinvesteringen voor de planperiode 2024 t/m 2027 komen voort uit het meerjareninvesteringsprogramma (MJIP, augustus 2023 inclusief bijstelliingen Dorpcentrum). De komende projecten riool- en waterprojecten worden in samenhang met andere opgave, zoals integrale vervanging andere assets, klimaatopgave of de opgave energietransitie, afgestemd en benut. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond. Vanuit actuele data hebben wij de natuurlijke momenten voor Integraal beheer Openbare Ruimte in beeld. De concrete uitwerking is maatwerk en pakken wij projectmatig op. Voor het doen van investeringen als het afkoppelen van verhard oppervlak en het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van de openbare ruimte is een gerekend met een toeslag van 15% over de vervangingsinvestering. Dit is aanname; de komende planperiode monitoren we of dit percentage bijgesteld moet worden. Hiermee is een groot deel van de kaderstellende doelen uit het Programma Klimaatadaptatie in dit Wrp uitgewerkt.
Ook staat de aanpak van de wijk Thamerdal op de rol. Voor nu is aangenomen dat hiervoor, vanaf 2028 t/m 2032, een jaarlijks investeringsbedrag van € 2,0 mln. voor rioolvervanging, verbetering van de afwatering en de klimaatadaptieve inrichting nodig zal zijn.
In hoofdstuk is de reikwijdte van dit water- en rioleringsprogramma afgebakend. Extra aanvullende maatregelen voor de aanpak van hittestress, droogtestress of overstromingsrisico’s vanuit oppervlaktewater vallen hier nadrukkelijk niet onder. Hetzelfde geldt voor activiteiten gericht op waterrecreatie, viswater of bluswater (zoals de aanleg van steigers of het toegankelijke maken en houden van oevers). De uitwerking van deze items krijgt een plek in de overige, nog op te stellen, programma’s.
De budgetten zijn inclusief budget voor de benodigde personele inzet vanuit de gemeente, voor voorbereiding, advies, toezicht en participatie.
Voor de jaren daarna is planning gebaseerd op een cyclische planning en de verwachte technische levensduur van de verschillende rioolstelsels en onderdelen. Op de middellange termijn is in het investeringsniveau een stijgende lijn te zien. De oudste riolen komen op leeftijd en hierdoor neemt het investeringsniveau verder toe. De volgende grafiek geeft het beeld weer, exclusief inflatie.
De rol van de gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en meer integratie van thema’s als klimaatadaptatie, wordt om de gestelde doelen te bereiken en invulling te geven aan de ambities ook wat van de inwoners verwacht. Ingezet wordt op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’, zowel de interne afdelingen, met andere instanties (buurgemeenten, het waterschap, LTO) én met inwoners en ondernemers. Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie van de gemeente en van de uitvoeringsorganisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief. De samenwerking in de uitvoeringsorganisatie Duo+ en via het platform BOWA leidt tot een vermindering van de personele kwetsbaarheid en een verdere versterking van de kwaliteit.
Vanuit de begroting 2023 is een indicatie gemaakt van de beschikbare personele inzet.
De raming van de personele middelen voor 2024 is gebaseerd op de verwachte onderzoeken, activiteiten en investeringen uit de voorgaande paragrafen. Aan de hand van kengetallen van de Stichting Rioned zijn de activiteiten vertaald naar de benodigde personele fte’s. De gemeente kiest in de basis de regierol en besteedt veel werkzaamheden uit. Voor de interne organisatie is dit via inhuur of op projectbasis, bij de uitvoerende teams wordt veel gewerkt met meerjarige onderhoudscontracten met aannemers.
Onderscheid is gemaakt in de verschillende functies en rollen in de gemeentelijke organisatie. Hierbij is geen onderscheid gemaakt in de bemensing vanuit de gemeente of van de uitvoeringsorganisatie Duo+. Communicatie van de taken en verantwoordelijkheden, en de veranderende rol van de overheid, heeft in de visie van de gemeente een belangrijke plek. Binnen de gemeente is hier voor de personeelskosten van het team Communicatie eigen budget beschikbaar. Deze kosten worden niet doorberekend aan de riool- en waterzorgheffing.
De volgende tabel schetst het beeld van deze vergelijking. De conclusie is dat er ca, 1,0 fte extra benodigd is voor de binnendienst.
Een punt van aandacht blijft de benodigde personele inzet bij de nieuwe aanleg van riolering bij uitbreidingswijken en inbreidingslocaties. De kosten (investering en inzet personeel) komen niet ten laste van de riool- en waterzorgheffing, maar de benodigde mankracht komt wel ten laste van de personele organisatie. Met andere woorden; er is meer fte nodig dan in de bovenstaande tabel staat vermeld.
Voor de totale personeelslasten zoals die worden doorberekend aan de riool- en waterzorgtaken betekent dit het volgende:
Daar waar middelen worden ingezet om doelen te bereiken is het belangrijk om te monitoren of en in welke mate die doelen ook worden bereikt. Hierbij onderscheiden wij twee sporen.
4.1 Monitoring beleids- en procesmatig
De Omgevingswet verplicht gemeenten om het eigen beleid meetbaar te maken en effecten te monitoren. Dit kan door herhaaldelijk de effecten van genomen maatregelen te meten en de actuele situatie aan de hand van de kwaliteitskaders te beoordelen.
Daar waar een maatregel bedoeld is om bijvoorbeeld bewustwording te vergroten kan dit kwalitatief (interview) of kwantitatief (enquête, vragenlijst) gemeten worden. Daar waar een maatregel beoogt de vuilemissie te verminderen kan gemeten worden of het water op de betreffende plaatsen schoner is na het nemen van maatregelen. Het is aan de gemeenteraad van Uithoorn om de uitvoering te blijven monitoren en te controleren of het college van burgemeester en wethouders het afgesproken beleid (via de ambtenaren) goed uitvoert. Welke (maatschappelijke) doelstellingen en indicatoren hier van belang zijn wordt besproken in de Omgevingsvisie.
Evaluatie van maatregelen is een belangrijk, maar vaak ondergeschoven, onderdeel van de beleidscyclus. Wij gaan de uitgevoerde acties, activiteiten en maatregelen evalueren. Aan het einde van de looptijd evalueren we dit programma op:
De evaluatie is de ‘check’ in de plan-do-check-act cyclus. De evaluatie wordt aansluitend vertaald in een geactualiseerde versie van de visie en programmering water en riolering.
Hiernaast meten wij concreet een aantal fysieke parameters, om inzicht te hebben in het dagelijks functioneren van onze riool- en watervoorzieningen. Bovendien gebruiken wij deze informatie in de beoordeling van calamiteiten, zoals bijvoorbeeld wateroverlast bij heftige buien.
Wij hebben en houden de volgende meetopstellingen operationeel:
Bij de beoordeling van specifieke situaties gebruiken wij tevens de meetinformatie van het waterschap, zoals waterstanden van het oppervlaktewater en metingen van de waterkwaliteit.
Onder deze noemer valt ook het bijhouden en registeren van meldingen en klachten.
Jaarlijks geven wij circa € 4,0 miljoen uit aan de riolerings- en watertaken (begroting 2023). Dit bedrag wordt opgebracht door onze inwoners en ondernemers, via de riool- en waterzorgheffing. Deze wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en Waterzorgheffing’. Voor 2023 is de hoogte van de heffing reeds vastgesteld op € 234,86 voor een regulier huishouden.
Het volgende schema geeft op hoofdlijn de balans tussen de riool- en waterzorgheffing en de lasten weer. De lasten van de watertaken worden door meerdere componenten bepaald:
Wij hebben benoemd dat de ambities realistisch en haalbaar moeten zijn. Een van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit om de totale gemeentelijke watertaak naar behoren te vervullen en de risico’s te beperken. Vanuit het programma in hoofdstuk 3 is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. Belangrijk uitgangspunt is dat de reserve riolering wordt benut en dat de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor 100% worden gedekt vanuit de riool- en waterzorgheffing.
De visie, ambities en speerpunten zijn vertaald naar een strategie in detail, met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Met dat beeld en aannames voor areaaluitbreiding, inflatie, indexering en rentepercentages is in het achtergronddocument een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. De volgende grafiek geeft een totaalbeeld weer van de componenten waaruit de lasten zijn opgebouwd voor de lange termijn. Dit betreft op hoofdlijn de personeelslasten, exploitatielasten, de factor compensabele btw, de kapitaallasten van nieuwe investeringen en lopende kapitaallasten van investeringen uit het verleden (kapitaallasten gevormd door afschrijving en rente, met een huidige rekenrente van 3%).
Bij het doorrekenen van de lasten is geconstateerd dat een piek ontstaat in de komende beheerperiode. Een belangrijke oorzaak hiervan is de aanpassing in het overzicht van geactiveerde investeringen. Dit overzicht is, zoals benoemd als speerpunt in het GRP-6, in overeenstemming gebracht met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) volgens de huidige Nota Activabeleid (2019). Dit betekende aanpassingen op onder andere afschrijvingstermijnen (15 in plaats van 40 jaar). Dit heeft tot gevolg dat er per direct € 1,49 mln moet worden afgeboekt van de boekwaarde.
Figuur 5 1: lastenontwikkeling gemeentelijke watertaken lange termijn
De eerste aanleg van riolen is, en wordt, bekostigd vanuit de grondexploitatie en komt daarmee niet ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Het vervangen van de riolering komt wel ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Vanuit de areaalgegevens en de aanlegjaren is te zien dat de oude gemengde riolen nu aan vervanging toe zijn. De stijging is dus met name verklaarbaar door de komende rioolvervangingen en renovatie van de oude riolen en de maatregelen voor het oplossen van de klimaatopgaven.
Doordat de vervangingsinvesteringen geactiveerd worden komen alleen de kapitaallasten van de investeringen ten laste van de rioolbegroting. De kapitaallasten blijven jaarlijks toenemen als gevolg van geactiveerde investeringen (zie figuur 5.1 de oude riolen komen voor het eerst op de financiële balans). De totale jaarlijkse lasten stijgen op jaarbasis tot circa € 7,5 miljoen in 30 jaar in 2050, bij een rentepercentage van 3% (exclusief inflatie). Een risico is een verder oplopende rekenrente. Stel dat deze de komende jaren stijgt, dan nemen ook de kapitaallasten toe. Bij bijvoorbeeld een rekenrente van 4% lopen de totale jaarlijkse lasten op tot € 8,2 mln. in 2050 (exclusief inflatie).
5.2 Consequenties voor de koers riool- en waterzorgheffing
In een kostendekkingsmodel is voor drie varianten geanalyseerd welke stijging van de riool- en waterzorgheffing voor de langere termijn noodzakelijk is. Dit model is exclusief een correctie voor indexatie. Belangrijk hierbij is het issue om de piek in de lasten voor de komende jaren op te vangen.
De drie volgende varianten zijn beschouwd, waarbij voor alle varianten geldt dat de reserve Riolering optimaal wordt ingezet:
Variant waarbij de afboeking door de aanpassing in het overzicht van geactiveerde investeringen over de jaren 2024 t/m 2028 plaatsvindt. Hierbij wordt de initiële afboeking via de Algemene Middelen gedaan en wordt in de planperiode een jaarlijkse dotatie vanuit de rioolopbrengsten gedaan, ter ‘terugbetaling’.
Figuur 4-2: ontwikkeling rioolheffing planperiode
Vanuit het drietal varianten is het advies om de variant aan te houden waarbij de aanpassing in het overzicht van geactiveerde investeringen wordt verrekend met de rioollasten over de komende planperiode (de groene lijnen in de grafieken). Voor de riool- en waterzorgheffing betekent dit de komende jaren een stijging, die na verloop van tijd kan afvlakken:
Variant 1. geeft een beperkte stijging van de heffing. Hierdoor is er voldoende kostendekking voor het renoveren en vervangen van voorzieningen, maar geeft het onvoldoende middelen om de nieuwe beleidsthema’s en ambities op bijvoorbeeld het gebied van klimaatadaptatie op een adequaat niveau in te vullen.
Variant 2. zou een stijging van de rioolheffing betekenen van ruim 44% in 2024, waarbij zelfs de egalisatiereserve zover geleegd moet worden dat een negatief saldo ontstaat.
Voor een aantal maatregelen zijn derden aan zet, met name in geval van nieuwbouw en projectontwikkeling. Partijen die de klimaatadaptieve maatregelen uitvoeren zijn de projectontwikkelaar, woningbouwcorporatie en de bedrijfsverenigingen. Via het bestemmingsplan of eventuele verordening(en) worden klimaatadaptieve maatregelen opgelegd door de gemeente. Voorwaarde is wel dat dit uitgewerkt is conform het omgevingsplan. De financiering hiervan valt onder de GREX. Bij nieuwbouw zijn de kosten daarmee niet direct ten laste van de gemeente, maar kan het eventueel wel invloed hebben op de prijs voor de grond of woning.
Wij zijn al actief op gebied van subsidieaanvragen zoals de Impulsregeling. Dit is een bijdrage (1/3 cofinanciering door het Rijk) aan klimaatmaatregelen. Het 2/3 deel wordt door onszelf bekostigd. De subsidie, en de verdeling daarvan, pakken wij gezamenlijk met de regio op.
Tot slot gaat nog om de overige kosten, zoals de inzet personeel uit de gemeentelijke ambtelijke organisatie (capaciteit) en de onderzoeks- en projectuitgaven die niet gekoppeld kunnen worden aan de gemeentelijke watertaken (zoals de aanpak van droogtestress of hittestress). Deze moeten bekostigd worden uit de Algemene middelen, welke voor een deel gevuld wordt vanuit de OZB.
Het voorliggende Water- en rioleringsprogramma (Wrp) 2023-2027 geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen waarmee de gemeente Uithoorn invulling geeft aan de wettelijke zorgplichten van het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater en onze opgaven voor het oppervlaktewater. Het Wrp beschrijft hierin de maatschappelijke doelen, de visie en de beleidskaders. Van daaruit ontstaan de speerpunten, programmering en de financieringsstrategie voor de komende jaren.
Het Wrp geeft de watertaken en verplichtingen weer. Belangrijke ontwikkelingen hierin zijn de Omgevingswet met de gemeentelijke Omgevingsvisie, het programma Klimaatadaptatie (alsook de landelijke klimaatmaatlat) en het IBOR. Vanuit deze basis is een uitwerking van de visie voor de invulling van de gemeentelijke watertaken opgesteld en steekt de gemeente Uithoorn hiermee haar ambities, speerpunten en kwaliteitskaders vanuit de volgende punten in:
Om de water- en rioolvoorzieningen op het gewenste niveau te houden of te krijgen moeten kosten gemaakt worden. De benodigde onderzoeken, activiteiten en investeringen zijn gebudgetteerd en geagendeerd voor de planperiode 2023-2027 zijn met dit Wrp benoemd en in detail uitgewerkt. De focus ligt de komende jaren op:
Jaarlijks geven wij ca. €4,0 miljoen uit aan de riolerings- en watertaken (begroting 2023). Dit bedrag wordt opgebracht door onze inwoners en ondernemers, via de riool- en waterzorgheffing. Deze wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en Waterzorgheffing’. Voor 2023 is de hoogte van de heffing voor een regulier huishouden vastgesteld op € 235,-. Met het beeld van de riolering van nu en de voorgestelde activiteiten en investeringen is een verkenning gemaakt van de ontwikkeling van de lasten en de riool- en waterzorgheffing voor de komende jaren. Geadviseerd wordt de komende planperiode de riool- en waterzorgheffing in stappen te laten stijgen met jaarlijks 13%, 13%, 5% en vervolgens 2% (exclusief inflatie) en de beschikbare middelen vanuit de reserve optimaal in te zetten. Deze lijn volgt de huidige financieringsstrategie, en geeft voldoende middelen om de gestelde ambities en nieuwe beleidsthema’s op een adequaat niveau in te vullen.
De rol van de gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en meer integratie van thema’s als klimaatadaptatie wordt, om de gestelde doelen te bereiken, ook ingezet op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’. Om de programmering voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie van de gemeente en van de uitvoeringsorganisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief. De conclusie uit de calculatie is dat er ca, 1,0 fte extra nodig is voor de binnendienst. De samenwerking in de uitvoeringsorganisatie Duo+ en via het platform BOWA leidt tot een vermindering van de personele kwetsbaarheid en een verdere versterking van de kwaliteit.
Water- en rioleringsprogramma Achtergronddocument
In dit achtergronddocument is de detailinformatie opgenomen voor de vaktechnici, inclusief op hoofdlijn het activiteitenprogramma met budgetten en een planning voor de komende planperiode. De beleidskaders en -keuzes zijn opgenomen in het hoofdrapport, bedoeld voor het bestuur en de beleidsadviseurs. Het doel van dit achtergronddocument is het beschrijven en toelichten van de gehanteerde bronnen, de gebruikte informatie, de overwegingen en de uitgevoerde analyses. In opbouw is het achtergronddocument geschreven als een bijlagerapport aanvullend op het hoofdrapport en geeft het achtereenvolgens inzage in:
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft de uitwerking van de visie en ambitie van de gemeente omtrent de wettelijke riool- en watertaken. De uitwerking van deze ambities is gekoppeld aan de strategische doelen en pijlers uit de vigerende Omgevingsvisie Uithoorn 2040.
De context van de gemeentelijke watertaken (H2) Het wettelijk kader en bestaande afspraken van de gemeente (H2) |
Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig, waterrobuust en klimaatadaptief maken van riolering, watersysteem en leefomgeving. Hiervoor is het huidige areaal inzichtelijk gemaakt en het voorgaande Gemeentelijke Rioleringsplan 2018-2022 geëvalueerd.
Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.
Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Uithoorn. Voor de periode 2023 t/m 2027 zijn de onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn geeft het Wrp een doorkijk.
De manier van omgang en wijze van invulling is vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tariefontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen.
Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hierbij belang hebben. Ingekomen reacties en besluiten zijn verwerkt.
Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht. Deze zijn te vinden op:
www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl/
Meer verdieping is te vinden op:
https://www.riool.net/begrippen-en-definities
2. Context van de gemeentelijke watertaken
De gemeentelijke watertaken omvatten meer dan de zorg voor een stelsel van buizen in de ondergrond. Om de inhoud van het Wrp te begrijpen is kennis nodig van de (milieu) technische, financiële, organisatorische en juridische aspecten. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de gemeentelijke watertaken. De zorg en verantwoordelijkheid voor het water in de gemeente Uithoorn ligt, behalve bij de gemeente, ook in de handen van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (met als uitvoeringsorganisatie Waternet), de provincie Noord-Holland, het drinkwaterbedrijf PWN, de inwoners en ondernemers. De volgende figuur geeft een indicatie van de verdeling van de werkvelden en verantwoordelijkheden.
Figuur 2-SEQ Figuur \* ARABIC1; waterkringloop en verantwoordelijkheden
2.1 Verdeling taken en verantwoordelijkheden
De vrijheid voor gemeenten om invulling te geven aan haar taken schept echter ook de verplichting naar de bewoners en bedrijven om helder te communiceren wat van ons als gemeente te verwachten is. Het volgende schema toont op hoofdlijn de taken en verplichtingen van de betrokkenen.
2.2 Koppeling met het Programma Klimaatadaptatie
Het Programma Klimaatadaptatie beschrijft de integrale aanpak voor klimaatadaptatie met het doel om in 2050 klimaatadaptief te zijn. Het reikt hiervoor kaderstellende doelen aan voor een uitwerking in de sectorale plannen: een waterplan, een groenplan en een hitteplan.
De effecten van de klimaatverandering raken nauw aan de gemeentelijke watertaken en zorgplichten. De juiste uitvoering van de riool- en watertaken draagt bij aan de integrale aanpak van droogte, toenemende hitte en wateroverlast. Een deel van de klimaat-maatregelen is bovendien te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing, vanuit onderhavig programma. Door klimaatadaptatie mee te nemen bij de invulling van de watertaken, wordt een groot deel van de kaderstellende doelen voor het waterplan uitgewerkt.
Met het samenvoegen van het waterplan en de opvolger van het GRP tot onderhavig Wrp ontstaat een samenhangend geheel. Hiermee is de reikwijdte van het Wrp afgebakend. De drinkwatervoorziening (PWN) en rioolwaterzuivering (waterschap) vallen buiten de scope van de gemeentelijke zorgplichten bij de riool- en watertaken. Dit geldt ook voor thema’s als waterrecreatie, viswater en de bluswatervoorzieningen. De uitwerking van deze thema’s krijgt een plek in de overige (nog op te stellen) programma’s. Het volgende schema geef de relaties tussen het Wrp en de Klimaatadaptatieprogramma weer.
2.3 Omgevingswet en zorgplichten
De Omgevingswet wordt per 1 januari 2024 van kracht. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. De Omgevingswet omvat de belangrijkste delen van het omgevingsrecht, zowel procedureel als materieel. Dit nieuwe stelsel moet leiden tot:
De Omgevingswet heeft twee doelen:
Vanuit de wetgever is gesteld dat elke gemeente over een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) dient te beschikken waarin invulling aan de zorgplichten wordt gegeven (artikel 4.22 Wm). Met de komst van de Omgevingswet vervalt de planverplichting voor een GRP. De strekking voor de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater voor de gemeente wijzigt niet. In het volgende kader zijn de ‘nieuwe’ wetteksten opgenomen.
Omgevingswet artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving)
*2.17, 2.18 en 2.19 gaan in op de taken van de andere overheden voor de fysieke leefomgeving.
* 2.20 gaat in de mogelijkheid van het aanwijzen van locaties met afwijkend beheerverantwoordelijkheid.
We bepalen zelf welke voorzieningen we gebruiken en hoe we deze beheren voor de inzameling, het transport en de (lokale) behandeling van het vrijkomend stedelijk afvalwater en het verwerken van overtollige hemelwater. Uiteraard in overleg met het waterschap en andere partijen. Hiernaast hebben wij een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast.
Vanuit andere overheidslichamen is het onder de Omgevingswet, als gezamenlijk bestuurlijk besluit tussen gemeente en het waterschap, als ministeriële regeling of onder een omgevingsverordening, ook mogelijk de taak voor het beheer van watersystemen of de zuivering van stedelijk afvalwater bij de gemeente neer te leggen. Naar verwachting is dit binnen onze gemeente Uithoorn niet aan de orde.
De integrale omgevingsvisie bevat onder meer een beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem en de maatschappelijke opgaven, inclusief de rol van de diverse overheden hierin. Daarnaast moet erin staan hoe het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem eruitziet. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ob).
Dit betekent voor de gemeente dat de onderhavige ambities op de gemeentelijk watertaken gezien worden als een uitwerking en nadere detaillering van de Omgevingsvisie Uithoorn 2040 (GOVI). |
Koppeling met omgevingsprogramma's
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel.
De gemeente Uithoorn geeft hier invulling aan door het opstellen van het onderhavige Water- en rioleringsprogramma. |
Koppeling met omgevingsplan (invoering, decentralisatie en bruidsschat)
De Invoeringswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet regelen de overgang van het bestaande stelsel naar het nieuwe stelsel. Onderdeel hiervan zijn de regels die van het Rijk naar gemeenten en hoogheemraadschappen overgaan. De regels uit de Omgevingswet zijn verder uitgewerkt in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl): hierin staan algemene regels die erop zijn gericht om nationale doelstellingen te behalen en te voldoen aan internationale verplichtingen. Het Bkl richt zich (alleen) tot overheden. Het bevat instructieregels (bijvoorbeeld voor het beheer van het openbaar vuilwaterriool) en omgevingswaarden. Omgevingswaarden zijn normen die de gewenste staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving vastleggen.
Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is decentralisatie. Dit houdt in dat bepaalde onderwerpen die het Rijk nu nog centraal regelt, onder de omgevingswet worden overgelaten aan de gemeente of een andere decentrale overheid, zoals het waterschap. Dat geldt bijvoorbeeld voor de lozingsregels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Om te voorkomen dat na inwerkingtreding van de omgevingswet een situatie ontstaat zonder regels voor lozingen, gaan deze regels van rechtswege over naar decentrale overheden. Dit is de zogenoemde bruidsschat.
Dit betekent dat de beleidsregels vanuit onderhavig Wrp met de planperiode 2023 tot en met 2027 geldig zijn en kunnen landen in het omgevingsplan. |
2.4 Wettelijke kaders, landelijke en regionale afspraken
De betrokkenen uit de voorgaande tabel hebben verschillende taken en verplichtingen. Sommige verplichtingen zijn wettelijk vastgelegd, een aantal verplichtingen is vastgesteld in Europees, landelijk, provinciaal of regionaal beleid. Andere verplichtingen komen voort uit ambtelijke afspraken (al dan niet bestuurlijk vastgesteld). Soms gaat het om een resultaatsverplichting, in andere gevallen zijn slechts werknormen bepaald. Een actueel overzicht en toelichtingen is te vinden bij de Stichting Rioned. Link: www.riool.net/kennisbank
Een duidelijk overzicht voor bepaalde onderdelen geeft ook het Infoblad Bouwbesluit, zoals uitgegeven door Stichting Rioned. Link https://www.riool.net/infoblad-bouwbesluit-2012-2015-herziene-versie-
Samenwerking en afspraken waterschappen
De gemeente Uithoorn ligt in het gebied van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Afstemming met de gemeente vindt op reguliere basis plaats, in ambtelijk en bestuurlijk overleg. Ook in de afvalwaterteams en bij projecten (beleid, onderhoud en realisatie) vindt er de nodige afstemming en samenwerking plaats. In de regionale samenwerking sluit de gemeente aan bij Waternet. Voor meer informatie daarover, zie: https://www.waternet.nl/
2.5 Belangrijke raakvlakken en ontwikkelingen
Voor het formuleren van de ambitie en de keuzes is aansluiting gezocht bij de verschillende documenten en visies die binnen de gemeente vastgelegd zijn. De belangrijkste zijn opgenomen in de onderstaande tabel:
Andere belangrijke ontwikkelingen die naar verwachting de komende jaren geïmplementeerd moeten worden zijn:
Ontwikkelingen nieuwe Kaderrichtlijn Water en de Europese Richtlijn Stedelijk Water
De Europese Commissie kondigt nieuwe wetgeving aan om de verontreiniging van lucht, water en bodem in Europa terug te dringen. In het ‘Zero Pollution Action Plan’ staat al wetgeving over verontreiniging. Daar komen nu richtlijnen over onder andere stedelijk afvalwater bij. Zodra het wetgevingspakket is aangenomen, zullen ze geleidelijk van kracht worden, met verschillende doelen voor 2030, 2040 en 2050. Dit kan nog wel een jaar duren.
De inzameling en behandeling van huishoudelijk afvalwater moet aan verschillende eisen voldoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om normen voor de lozing van stikstof en fosfaat. Deze normen worden verscherpt. Zo moet de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal zijn. Daarnaast wordt het voor alle grote rioolwaterzuiveringen verplicht om een aanvullende zuivering van medicijnresten te doen. Ook wordt het toepassingsgebied van de normen vergroot. De nieuwe richtlijn is van toepassing op alle steden met meer dan 1000 inwoners. De regels hebben vooral betrekking op omgang met regenwater.
Gemeenten voldoen grotendeels al aan de normen voor stedelijk afvalwater. Nederland blijft ruimschoots binnen de nieuwe norm voor lozingen van afvalwater via overstorten. De voorgestelde maatregelen voor infiltratie en opvang van regenwater passen goed in de inzet die Nederlandse gemeenten voor ogen hebben. Wel zijn de richtlijnen voor regenwater onduidelijk. Hierover wil de VNG in gesprek met de Europese Commissie.
Prioritaire stoffen: bescherming van oppervlakte- en grondwater tegen nieuwe verontreinigende stoffen. De urgentie om aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen wordt verhoogd. De waterkwaliteit moet getoetst worden aan een aantal extra stoffen, zoals PFAS en bepaalde pesticiden.
Cybersecurity Implementatierichtlijn Objecten – CSIR, beveiliging van Proces Automatisering van gemeenten
Gemeenten gebruiken Proces Automatisering (PA) voor een veelheid aan taken. PA kom je bij gemeenten tegen bij onder andere, in dit kader relevant:
Gemeenten gebruiken al de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als beveiligingsnorm voor ICT. Voor het beveiligingen van PA – procesautomatiseringssystemen bestaan aanvullende beveiligingseisen die niet in de BIO staan. In 2021 heeft Rijkwaterstaat (RWS) hiervoor de CSIR 2.4 (CyberSecurity ImplementatieRichtlijn) uitgegeven. Deze richtlijn bestaat uit de BIO en daar waar nodig aangevuld met de IEC 62443 (International Electrotechnical Commission). De Waterschappen, Rijkswaterstaat en domeinexperts hebben onder aansturing van het Waterschapshuis samengewerkt om deze CSIR 2.4 van RWS te vertalen naar een veralgemeniseerde versie voor de Waterschappen en overige BAW (Bestuursakkoord Water) partners. Deze veralgemeniseerde versie (CSIR 3.4) is tevens breed inzetbaar voor overheidsorganisaties die gebruik maken van industriële automatisering, en daarmee dus ook door Nederlandse gemeenten.
De CSIR 3.4 is toepasbaar op technische PA-installaties behorende bij kunstwerken en objecten die worden gebruikt om te meten, bedienen, besturen en bewaken. Met de CSIR 3.4 heeft de gemeente alle middelen in handen om PA-risicogestuurd te beveiligen. Hiermee verbetert de continuïteit van PA en wordt de kans op cyberincidenten van PA geminimaliseerd. De CSIR en de bijbehorende bijlagen, zoals de proces- en systeemtechnische eisen, evenals de template voor het cybersecurity beveiligingsplan, het format voor de CMDB en de tool voor objectclassificatie, zijn te verkrijgen via het Waterschapshuis csir@hetwaterschapshuis.nl.
Totdat de Omgevingswet daadwerkelijk in werking treedt (1 januari 2024) blijft de Wet Milieubeheer van kracht. In de Wet milieubeheer staat in artikel 22 het volgende over het Gemeentelijk Rioleringsplan:
een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 3.5 van de Waterwet, en maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 3.6 van laatstgenoemde wet en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn;
Hiernaast volgt vanuit het Besluit Lozingen afvalwater Buiten Inrichtingen het voorschrift dat in het GRP de gemeentelijke lozingen worden beschreven. De onderstaande tabel maakt duidelijk waar wat te vinden is, waarmee expliciet invulling is geven aan de bovenstaande wettelijke voorschriften.
De gemeente heeft ongeveer 175 km aan vrijvervalleidingen in beheer. De leidingen zijn onderdeel van verschillende stelseltypen. Per stelseltype, is gekeken hoeveel er in beheer is en in welke periode dit aangelegd is. De figuur geeft een impressie naar stelseltype. Voor meer details wordt verwezen naar het Basisrioleringsplan uit 2020 en het beheersysteem.
Tabel 3-1; stelseltype inclusief bijbehorende lengtes.
Uit de analyse van de aanlegjaren blijkt dat er sprake is van een aantal aanlegpieken. De eerste tussen 1960-1965, een tweede rond 1990 en een derde rond 2005. Waar het bij de relatief oude leidingen veelal gemengde riolering is, is deze bij een recenter aanlegjaar steeds vaker gescheiden.
Mechanische riolering en overige voorzieningen
Naast het vrijverval rioolstelsel is de gemeente Uithoorn ook beheerder van het mechanisch rioolstelsel en een aantal overige voorzieningen. In de volgende tabel is dit opgesomd. Qua leeftijdsopbouw is in de mechanische riolering een aanlegpiek zichtbaar van 2006-2008.
Tabel 3-2; Overzicht Mechanische riolering en overige voorzieningen
De gemeente heeft een deel van het areaal van het oppervlaktewater in bebouwd gebied in beheer. Overzichtskaarten en detailinformatie is beschikbaar in het Beleid- en Beheerplan gemeentelijke watergangen 2019-2023 (Antea Group, november 2018). Hierin zijn ook de diverse verantwoordelijkheden en activiteiten toegelicht. Onderstaande figuur geeft een impressie van het gemeentelijk areaal.
In het vrijvervalstelsel worden door de gemeente gedetailleerde inspecties uitgevoerd. Voor het analyseren van de beschikbare inspectiegegevens is een actualiteit gehanteerd van maximaal 15 jaar. Dit betekent dat al het areaal dat tussen 2006 en nu is geïnspecteerd, is meegenomen in de analyse. Dit geeft een inspectiegraad van 82%. Als sec wordt gekeken naar de vrijvervalriolen is de inspectiegraad zelfs 87%.
De gemeente heeft geen actueel Rioolbeheerplan met een beeld van de kwaliteit van de riolen. In vergelijking met het globale schadebeeld uit 2018 is een relatieve verbetering te zien. De destijds geconstateerde schades komen nu relatief minder voor.
Het Brp uit 2020 geeft een betrouwbaar en actueel beeld van de inzameling en transportcapaciteit, het hydraulisch functioneren en de vuilemissie van het systeem van de riolering, in samenhang met het stedelijk watersysteem en afstroming over het maaiveld. Vanuit de informatie uit het beheersysteem van de gemeente zijn hydraulische modellen gebouwd en gekoppeld aan de bestaande modellen van het waterschap. De inzichten hieruit zijn aangevuld met leggergegevens van het waterschap, stresstestgegevens en open data.
Vanuit de integrale rekenmodellen is de huidige situatie doorgerekend; het functioneren is per gebied getoetst aan de gestelde kaders en beschreven vanuit de volgende thema’s:
Het functioneren is vergeleken met de ambities en uitgangspunten. Eventuele knelpunten vanuit de modelberekeningen zijn in samenspraak met de gemeente en de waterschappen getoetst aan de praktijk. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze nulmeting per kern, waarbij:
Tot slot zijn in het Brp 2020 maatregelen ter verbetering c.q. optimalisatie van de riolering, het stedelijk watersysteem en afwatering van de openbare ruimte uitgewerkt. Dit heeft geleid tot een pakket aan concrete en doeltreffende verbetermaatregelen, waarvan een aantal reeds zijn uitgevoerd (onder meer herinrichting De Kwakel en Dorpscentrum, gemalen Legmeer en Zijdelwaard, aanpassing diverse duikers). De uiteindelijke planning op jaarschijf landt (voor zover maatregelen nog niet zijn uitgevoerd) in onderhavig Water- en rioleringsprogramma, in hoofdstuk 6.
In het GRP 2018-2022 staan de doelen die de gemeente heeft gesteld ter voldoening aan de wettelijke zorgplichten omtrent het grond-, afval- en hemelwater. In het GRP staan ook de voorgenomen maatregelen en activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van die zorgplichten. De maatregelen en activiteiten zijn vertaald naar financiële en personele middelen. Omdat de planperiode van het huidige GRP reeds verstreken is en de gemeente Uithoorn uiterlijk eind 2023 een nieuw Wrp (als opvolger van het GRP) wil hebben, is in het GRP 2018-2022 geëvalueerd en uitgewerkt in de volgende paragrafen:
§4.2: Uitvoering van de beheer- en onderhoudstaken
§4.3: Financiën en organisatie
De evaluatie heeft tot doel om inzicht te geven in de voortgang van de ambities (prestaties) en om eventuele afwijkingen te verklaren en toe te lichten. Hiervoor zijn interviews afgenomen binnen de organisatie en zijn de jaarstukken en begrotingen doorgelicht, vanuit de volgende vragen:
De afgelopen jaren lag vanuit het GRP 2018-2022 de focus op:
Aandachtspunten voor de komende planperiode
4.2 Uitvoering van de beheer- en onderhoudskosten
In hoofdstuk 7 van het GRP 2018-2022 zijn de doelen en visie vertaald naar een strategie en activiteiten, verdeeld naar diverse onderzoeken, beheeractiviteiten en projecten (investeringen). In de volgende tabellen is per activiteit weergegeven wat de voorgenomen prestatie was, wat de daadwerkelijk prestaties is (een indicatie in %), voorzien van een toelichting.
Onderzoek (§7.3.1 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Beheer - regulier (§7.3.2 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
De werkelijke kosten lopen in de pas met geraamde budgetten. De afgelopen jaren hebben jaarlijks relatief kleine bijstellingen plaatsgevonden. |
||
Beheer - vervanging (§7.3.3 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Het gemiddelde investeringsniveau over de gehele periode was € 1,2 mln. De laatste twee jaar is dit gestegen naar € 2,8 mln., zoals voorzien. De details van de investeringen (omvang in euro’s en afschrijvingstermijn) zijn, per project en per jaarschijf, te vinden in het overzicht van geactiveerde investeringen.
Beheer - verbetering (§7.3.4 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Vanuit het GRP 2018-2022 was voorzien in een gemiddeld investeringsbudget van € 0,4 mln. per jaar. Deze investering is onderdeel van het daadwerkelijke investeringsniveau uit de voorgaande tabel. |
|
Bij de investeringsprojecten, met name bij de herinrichtingsprojecten, is waar mogelijk verhard oppervlak afgekoppeld en zijn bij de herinrichtingen maatregelen getroffen voor de bovengrondse sturing van overtollige hemelwater. Het is niet mogelijk uit de investeringsbudgetten het aandeel voor ‘verbetering’ te destilleren.
Personele middelen en organisatie
Voor de actualisatie van de Kostendekking is in 2021 de benodigde personele inzet ook herijkt. Om de taken, zoals beschreven in het GRP 2018-2022, verantwoord uit te kunnen voeren was de wenselijke bezetting van de regisserende binnendienst met kentallen uit de Leidraad Riolering bepaald op 1,9 fte (binnendienst), 0,6 fte (Onderhoud) en 1,7 fte (Projecten).
Vanuit de jaarrekening 2022 is te herleiden dat er € 221.000 aan personeelslasten ten laste is gekomen van de rioolheffing. Voorzien was een benodigd budget van € 226.600. Dit betekent dat de gemeentelijke formatie kleiner is gebleven dan benodigd, vanuit de inschatting van destijds. De personele omvang is de afgelopen jaren niet gegroeid. Bovendien heeft de afgelopen periode een aantal personele wisselingen plaatsgevonden en is een deel ingehuurd. Dit betekent dat het een aantal voornemens en investeringen achterwege is gebleven of wordt doorgeschoven, en bovendien het budget niet optimaal is ingezet (overdracht, inwerken nieuw personeel). Het noodzakelijke onderhoud (reiniging, kleine reparaties) en vervangingen zijn uitgevoerd, maar met name de voorgenomen onderzoeken voor het verkrijgen van meer inzicht in het functioneren en effectgestuurd beheren zijn blijven liggen.
Ontwikkeling tarief rioolheffing
De geadviseerde koers voor de rioolheffing vanuit het GRP 2018 -2022 was het laten stijgen van de rioolheffing met 5% per jaar, tot een peil van € 281,- in 2023, exclusief inflatie. Inmiddels is de actuele situatie als volgt:
bron www.gemeentebelastingenamstelland.nl/uithoorn/product/tarieven-uithoorn
Gesteld wordt dat de koers vanuit het GRP 2018-2022 niet is gevolgd. Enerzijds doordat aantal onderzoeken en investeringen niet zijn gedaan, anderzijds doordat de rentestand de afgelopen jaren lager was. In het GRP is uitgegaan van rekenrente van 4%, terwijl deze in werkelijkheid zelfs 0,5% is geweest. Dit betekent dat de kapitaallasten de afgelopen jaren aanzienlijk lager zijn geweest dan voorzien.
Op basis van de jaarrekening 2022 en de Programmabegroting 2023 is een beeld gevormd van de huidige budgetten voor de rioleringszorg, in relatie tot het GRP 2018-2022. De volgende tabel geeft de totale baten en lasten weer:
* de totale lasten zoals opgenomen de begroting is inclusief de post ‘storting voorziening riool’.
** het resultaat wordt toegevoegd of onttrokken aan de dotatie aan de voorzieningen
De gemeente kent een reserve Riolering. Achterliggend is de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’. Dit is een voorziening conform artikel 44, lid 2 van de BBV. In het GRP 2018-2022 was voorzien dat deze reserve benut zou worden. Door de lage rente en laag investeringsniveau is dit niet gebeurd en is de reserve verder gevuld, zie onderstaand overzicht. In de Programmabegroting 2023 is voorzien dat deze financiële ruimte geleidelijk wordt ingezet:
5. Kwaliteitskader en nulmeting
Het werkveld van de gemeentelijke watertaken is complex. Om juiste keuzes te kunnen maken is inzicht in en begrip van de toestand en het functioneren van de riolering en watergangen nodig. Dit vraagt enerzijds om actuele en betrouwbare gegevens en informatie. Anderzijds is ook specialistische kennis nodig om de informatie op de juiste wijze te interpreteren en op die wijze de juiste afwegingen te kunnen maken.
Bij het beleidskader voor de gemeentelijke watertaken is gewerkt vanuit de drie zorgplichten (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater). Toevoeging hierop voor onze gemeente is het onderdeel oppervlaktewater. Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in een separate paragraaf benoemd.
Dit hoofdstuk geeft het complete kwaliteitskader weer, waarbij de ambities zijn uitgewerkt naar een kwaliteitsbeschrijving en kwaliteitsnormen. Per norm is beoordeeld of hieraan is voldaan, voorzien van een korte toelichting. Vervolgens zijn de speerpunten geformuleerd.
In de tabellen is de volgende symboliek gebruikt:
Openstaand punt, of een onderzoeksinspanning, veelal als gevolg van nieuw inzicht, loopt of wordt in de planperiode gedaan |
||
Kolom kwaliteitsnorm; zwart = conform GRP 2018-2022 groen = toevoeging / aanpassing / aanscherping
Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nu kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.
Beheerdata actueel, compleet en valide.
De technische staat van de leidingen en voorzieningen is inzichtelijk; de inspectiegraad is de laatste jaren toegenomen. De beheerdata en beheersoftware is de laatste jaren op orde gemaakt. We hebben nagenoeg ons volledige areaal (riolering, drainage, oppervlaktewater) in het beheersysteem staan. Door deze beheerdata op orde te houden en te valideren, houden we inzicht in de omvang en de staat van het systeem, en daarmee de verwachte kosten voor het dagelijks beheer. We zetten in op het verbeteren van de uitwisselbaarheid van data en informatie (via Gegevens Woordenboek Stedelijk Water en diverse platforms). De basis voor volgende stappen naar datagedreven beheer wordt de komende planperiode gelegd.
Inzicht in functioneren op orde.
Door met actuele modelstudies te kijken hoe ons systeem presteert, weten we waar we staan, wat voor risico’s we lopen en waar nog verbeteringen mogelijk zijn. We hebben de zwakke punten van ons stelsel in kaart en we weten welke maatregelen we kunnen treffen.
Het stelsel moet betrouwbaar zijn, knelpunten worden aangepakt, waar het stelsel niet voldoet of verouderd is grijpen wij in. Hierbij wegen wij de mogelijke effecten en risico’s en de beoogde kosten af. Vanuit het dagelijks beheer is geborgd dat bij falen van bijvoorbeeld een gemaal of aansluitleiding snel kan worden gereageerd.
Controleren van nieuw, vervangen of gerepareerd werk.
We blijven actief controleren op wat nieuw wordt aangelegd of gerepareerd en verlenen pas goedkeuring bij een correcte aansluiting én de bijbehorende dataverstrekking (revisietekeningen). Onze richtlijnen voor inrichting zijn helder een eenduidig voor iedereen.
In projecten en op buurt/wijkniveau worden riool- en waterprojecten in samenhang met andere opgaven, zoals integrale vervanging andere assets, klimaatopgave of de opgave energietransitie, afgestemd en benut. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond. Vanuit actuele data hebben wij de natuurlijke momenten voor integraal beheer openbare ruimte in beeld. In de uitwerking van onderhavig Water- en rioleringsprogramma stemmen wij structureel af met bijvoorbeeld het Groenbeheerplan, het Wegenbeheerplan en het programma klimaatadaptatie.
Maken doorkijk naar de stap van assetbeheer naar waardegedreven beheer
Uitgesproken is dat (her)ontwikkelingen niet zorgen voor een verslechtering van de watersituatie. De komende planperiode gaan wij aan de slag met onze visie op het ‘beheer van de openbare ruimte’. De beheeropgaven en -processen houden wij tegen het gedachtegoed van onze IBOR en Omgevingsvisie 2040 aan. Bewoordingen bij dit gedachtegoed zijn:
De komende jaren zal dataveiligheid en cybersecurity belangrijker worden. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van het hacken van de aansturing van de rioolgemalen. Om de bedrijfszekerheid van de besturing en bediening van deze essentiële onderdelen van de waterketen te borgen, zetten wij de komende periode in op de Cybersecurity Implementatierichtlijn Objecten – CSIR1.
5.2 Zorgplicht inzameling en transport stedelijk afvalwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater. Deze zorgplicht komt voort uit de wettelijke zorgplicht zoals opgenomen in Artikel 10.33 Wet milieubeheer (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet).
Onder de zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater vallen de volgende items:
Het item "inzameling van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op de wettelijke verplichting om afvalwater in te zamelen. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.
Het item "transport van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op het transport van het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Voor het transporteren van het afvalwater moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn. Daarnaast moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.
Om "ongewenste lozingen van afvalwater naar oppervlaktewater, bodem en grondwater" te voorkomen worden onder andere door het rijk, de provincie en het waterschap eisen gesteld. Het betreft de eisen aan de lozing uit de riolering naar oppervlaktewater en lekkage naar bodem en grondwater. De keuzes rondom deze eisen krijgen hun plek in dit item.
De aspecten ‘inzameling’ en ‘transport’ hebben betrekking op de wettelijke verplichting om huishoudelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren om te voorkomen dat dit in het leefmilieu terechtkomt, om zodoende een bijdrage te leveren aan de gewenste kwaliteit van het oppervlaktewater, grondwater en de bodem. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren moeten de buizen, putten, gemalen etc. voldoende capaciteit hebben, binnen gestelde tijd afstromen en bedrijfszeker, dus in goede staat zijn.
Alle percelen zijn aangesloten op de riolering. Indien innovatieve systemen bijdragen aan een duurzame inzet van middelen en (toekomstige) kostenbesparingen worden deze verkend en eventueel toegepast. Hierbij zoeken wij de samenwerking met bedrijven, marktpartijen, kennisinstituten en Waternet.
Het inzicht in de technische staat van de vrijverval riolering is goed. Begin 2023 is de kwaliteit van bijna alle riolen in beeld. Aandachtspunten die vanuit de inspecties naar voren komen worden veelal direct verholpen. Van het overgrote deel in de geïnspecteerde riolen is geen tot weinig schade geconstateerd en in vergelijking met het globale schadebeeld is een relatieve verbetering te zien. De aangetroffen schades worden beoordeeld en indien nodig op de planning gezet. Risico- en effectgestuurd rioolbeheer; met als doel het maken van transparante en vastgelegde keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen. Het falen van een riool in een achterpad heeft een andere impact dan een riool in een hoofdstraat. Hierbij hoort dan een andere beheerstrategie. Deze koers zetten wij door; door bij ons assetmanagement rekening te houden met de risico’s en effecten op de leefomgeving geven wij elk probleem de aandacht die het verdient.
Bewustzijn creëren voor het ‘anders omgaan met drinkwater en afvalwater’ en de ‘waarde van water’
We maken onze inwoners en ondernemers bewuster van de waarde van water. We houden de inwoners op de hoogte van de jaarlijkse afvalwaterproductie (bijvoorbeeld in perspectief tot vergelijkbare woningen, buurten of omliggende dorpen) en mogelijkheden om dit terug te dringen te promoten (bijvoorbeeld door gebruik van regenwater voor toiletspoeling en de was, en het hergebruik van ‘grijs’ water). Dit doen wij nadrukkelijk in samenwerking met drinkwaterbedrijf PWN en ligt daarnaast in samenhang met de bewustwording voor het veranderde klimaat en de kansen voor particuliere bijdrage aan klimaatadaptatie.
Voor het inzetten van burgerparticipatie heeft de gemeente een protocol en zijn er procesafspraken. Participatie op projectniveau komt goed tot uiting; participatie bij het opstellen van beleid en invullen van bewonersinitiatieven is minder vanzelfsprekend en procesverbetering is wenselijk.
Door de realisatie van bergbezinkvoorzieningen en het afkoppelen van verhard oppervlak hebben wij de afgelopen decennia de ongewenste lozing van rioolwater naar het oppervlaktewater reeds sterk gereduceerd. De impact van de resterende vuilemissie uit de riolen (als overloop bij heftige buien) op de doelstellingen voor de watergangen vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) is nog niet in beeld.
Wij brengen samen met het waterschap de impact van de restlozingen uit de riolen op de waterkwaliteit van de watergangen in beeld en onderzoeken gezamenlijk de consequenties voor de afvalwaterketen, ter invulling van het ‘Zero Pollution Plan’ vanuit de Europese Commissie 2. Hierbij beschouwen wij de doelstellingen opgaven voor riolering, oppervlaktewater en rioolwaterzuivering als één integrale opgave. Belangrijk is, in samenspraak met het waterschap, aansluiting te zoeken bij de actualisatie van de Kaderrichtlijn Water, die de komende jaren wordt verwacht.
5.3 Zorgplicht overtollig hemelwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling van het overtollige hemelwater (regenwater). We kunnen dit als gemeente niet alleen. De druk op de afwatersystemen neemt toe en met de ambitie voor een klimaatadaptieve buitenruimte wordt het steeds meer van belang dat ook particulieren haar hemelwater op eigen terrein verwerken. De zorgplicht voor de inzameling en verwerking van overtollig afvloeiend hemelwater sluit aan bij Artikel 3.5 van de Waterwet (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet). Onder de zorgplicht voor het overtollige hemelwater vallen de volgende items:
Bij gemengde rioolstelsels wordt de neerslag die valt op daken en wegen vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is geen duurzame oplossing. De waterzuivering wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt. Bewuste keuzes in het omgaan met regenwater zijn dus noodzakelijk.
Dit item heeft betrekking op wateroverlast tijdens regen, door een tekortschietend rioolsysteem. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Daarnaast moet de bovengrond zodanig zijn ingericht dat bij hevige neerslag (de extreme piekbuien) het overtollige water in voldoende mate kan worden verwerkt, vanuit de trits vasthouden-bergen-afvoeren.
Ook kan sprake zijn van wateroverlast als gevolg van oppervlaktewater dat buiten de oevers treedt. Het is dan ook belangrijk dat de gemeente en de waterkwantiteitsbeheerder hun gezamenlijke waterbeleid op elkaar afstemmen en een gezamenlijke inspanning leveren om wateroverlast in stedelijke gebieden te voorkomen.
De gemeente draagt de onderhoudsplicht voor een deel van de overige watergangen. Het betreft onder andere een baggerverplichting en het schoonhouden van het doorstroomprofiel. De gemeente sluit hierbij in principe aan bij de onderhoudsregimes zoals gehanteerd door het waterschap.
Bewuste, doelmatige keuzes over de omgang met hemelwater zijn noodzakelijk. Indien hemelwater niet lokaal in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam te brengen is, is transport en verwerking mogelijk. Bij gemengde rioolstelsels wordt het op daken en wegen vallend hemelwater vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is voor de gemeente geen duurzame oplossing. De afvalwaterketen wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt. Om overlast tijdens heftige regen te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat te zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Bij extreme buien heeft de gehele buitenruimte een rol in de opvang, afvoer en verwerking van het hemelwater.
Ook leidt het verstenen van de bebouwde omgeving, zeker in combinatie met de klimaatverandering, tot een grotere kwetsbaarheid van woon-, werk- en winkelgebieden. Van belang is dat, zodra de openbare ruimte meerdere functies vervult (zoals tijdelijke berging van water tussen de stoepranden of verwerking van water in groenvoorzieningen), dit duidelijk wordt gecommuniceerd naar de gebruikers hiervan.
De afgelopen decennia zijn al veel gemengde stelsels omgebouwd naar een gescheiden stelsel. Dit heeft een positieve invloed op de waterkwaliteit en voorkomt het onnodige transporteren en zuiveren van hemelwater. De trend van het scheiden van de waterstromen wordt doorgezet. Enerzijds door het afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde stelsels bij ontwikkelingen in de openbare ruimte (werk-met-werk) en anderzijds door het actief onderzoeken van en handhaven op de foutieve aansluitingen in het buitengebied.
Op veel probleemlocaties qua wateroverlast zijn reeds maatregelen getroffen.
Vanuit actuele inzichten zijn voor de komende planperiode maatregelen geprogrammeerd. De komende planperiode zetten wij in op het volgende:
Wateroverlast bij extreme neerslag in bestaand gebied – klimaatbestendig en water robuuste maatregelen.
In de gemeente wordt gebouwd met een blik op de toekomst. Wij zetten tot 2050 in op het kunnen verwerken van de ‘klimaatbuien’ die eens per 100 jaar kunnen optreden en het verkoelen van kernen en wijken door het versterken van de groene leefomgeving. Zo zorgen wij er als gemeente voor dat in 2050 de waterveiligheid op orde is met een robuuste vitale infrastructuur en dat de leefbaarheid voor onze inwoners en ondernemers in stand blijft. De riolering en de openbare omgeving worden waterrobuust aangelegd, zo is de omgeving klaar voor de toekomst. Aan te leggen voorzieningen worden ontworpen op een klimaatbui van 70 mm in één uur, in aansluiting op de landelijke maatlat (maart 2023) en het gemeentelijk Programma Klimaatadaptatie. De definities voor ‘(regen)wateroverlastlocatie’ blijven gelijk en houden in dat wij bij ‘water op straat’ onderscheid maken in 3 verschillende gradaties:
** Hierbij maakt de gemeente onderscheid in de classificatie van de wegen (doorgaande routes,belangrijke ontsluitingen), in samenspraak met de assetmanager wegen, om de ernst van debelemmering nader te specificeren.
*** rioolwater is niet schoon, maar met huishoudelijk afvalwater vermengd met regenwater. Deze eisgeldt met name voor de gemengde stelsels. Bij andere stelseltypes gaat de gemeente met deze eiscoulant om.
Nieuwe aanleg – klimaatbestendig en waterbestendige inrichting
Ook bij nieuwe aanleg van de openbare ruimte richten wij deze zodanig in dat bij extreme neerslag (eens per 100 jaar, in 2050) de gradatie ‘ernstige hinder’ niet wordt overschreden. Dit geldt ook voor de particuliere terreinen en voor de in- of uitbreiding als geheel. Hierbij sluiten wij aan bij de landelijke richtlijnen, zoals die in maart 2023 door het Rijk gepubliceerd zijn. Dit betekent dat wij bij inbreidingsplannen en alle uitbreidingsplannen van de ontwikkelaar verwachten dat zij 40 tot 70 mm verwerken op particulier terrein en dat wij indien doelmatig de mogelijkheid hebben om een hemelwaterverordening op te stellen om dit af te dwingen en in stand te houden. De beleidsregel hiervoor werken wij in 2024 verder uit en landt in het Omgevingsplan.
De voorkeursvolgorde voor de verwerking van regenwater
In de omgang met regenwater gaan wij uit van de volgende volgorde:
Regenwater is in principe schoon
Uitgangspunt is dat hemelwater in principe schoon genoeg is om direct op oppervlaktewater te lozen. Verdachte oppervlakken in de gemeente voeren af op een gemengd of gescheiden stelsel waarbij het hemelwaterstelsel voorzien is van lamellenfilters. Hieronder past ook de ambitie om, zodra afkoppelkansen zich voordoen, deze te benutten (werk-met-werk maken). Dit afkoppelen doen wij ter voorkoming van het onnodig transporteren en zuiveren van schoon hemelwater, het voorkomen van wateroverlast en het beperken van droogte door hemelwater zo veel als mogelijk te verwerken daar waar het valt. De insteek voor ‘afkoppelen’ is dat wij dit doelmatig doen bij vervanging van bestaande riolering en door werk-met-werk te maken. Hierbij wordt het water waar mogelijk zoveel mogelijk bovengronds afgevoerd.
De gemeente heeft als pilot alle gemalen in de verbeterd gescheiden stelsels uitgezet, zodat deze als gescheiden stelsel functioneren. De gemalen staan inmiddels 2 jaar uit. De verwachting was is dat hierdoor de gemalen, de ontvangende gemengde stelsels en de rioolwaterzuivering minder worden belast, wat nu al blijkt. Het energieverbruik van gemalen is gedaald. Voorafgaand aan de ombouw is in het HWA-stelsel gekeken of er aanwijzingen zijn voor foutaansluitingen. De komende periodes bekijken we of er met betrekking tot de impact op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater verdergaande optimalisaties te maken zijn.
Omgaan met hemelwater - bewustwording bij particulieren
Met een veranderend klimaat en de toenemende neerslag blijft het van belang om ook in de toekomst veiligheid en een goede leefomgeving te kunnen garanderen voor de inwoners. In 2050 is onze gemeente klimaatbestendig en waterrobuust. Wij dragen deze boodschap en visie uit naar onze inwoners en bedrijven. Wij willen actief bewustzijn creëren voor de effecten van het veranderde klimaat en toename van neerslag. Wij denken aan publieksacties om inwoners bewust te laten worden van de effecten van een veranderend klimaat en hun rol daarin. Bijvoorbeeld een ‘actie regenton’ of het stimuleren van onttegelen van tuinen door initiatieven als Operatie Steenbreek (het ‘NK Tegelwippen’). Kaders, taken en verantwoordelijkheden van particulieren, ontwikkelaars en gemeente gaan wij de komende periode eenduidig vastleggen en communiceren.
De gemeente wil het hemel- en grondwater zo weinig mogelijk vermengen met afvalwater. De huidige praktijk van afkoppelen wordt doorgezet in de planperiode van het Wrp 2023-2027. Recente voorbeelden hiervan zijn de herinrichtingen van het Dorpscentrum Uithoorn en projecten herstraten De Kwakel.
Dit betekent dat per project de keuze voor wel of niet afkoppelen op doelmatigheid en kosteneffectiviteit wordt getoetst en verhard oppervlak bij een positief toetsresultaat wordt afgekoppeld. Het afkoppelen wordt gecombineerd met de vervanging van de vrijvervalriolering, de herinrichting van de openbare ruimte of werkzaamheden van derden. Voor het afkoppelen van verhard oppervlak van woningen wordt de samenwerking gezocht met grotere vastgoedeigenaren, zoals woningstichting Eigen Haard.
De gemeente neemt alleen maatregelen tegen regenwateroverlast en het scheiden van waterstromen (afkoppelen) indien zij dit voldoende doelmatig acht. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk. Vanwege de specifieke (geo)hydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling te geven Om de doelmatigheid van regenwatermaatregelen te beoordelen, stelt de gemeente een advies op vanuit de volgende beleidsregels:
5.4 Zorgplicht structurele grondwateroverlast
De zorgplicht voor de structurele nadelige gevolgen van grondwaterstanden is opgenomen in Artikel 3.6 van de Waterwet (artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet).
Het item "grondwateroverlast" heeft betrekking op de nieuwe zorgplicht voor 'het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken'. Binnen dit item worden keuzes vastgelegd over definities als 'structureel', 'nadelige gevolgen' en 'doelmatigheid'
Grondwater is een natuurlijk verschijnsel. In het stedelijk gebied komen situaties voor waarbij de aan de grond gegeven bestemming en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Door de ligging in een polder en de bodemdaling is het in de gemeente Uithoorn niet ongebruikelijk dat er zich in een kruipruimtes structureel grondwater bevindt. Water in de kruipruimte is niet per definitie overlast. Water mag aanwezig zijn als dit geen gevolgen heeft voor het woongenot of de bouwtechnische staat. Naast hoge grondwaterstanden kunnen ook lage grondwaterstanden leiden tot overlast. Lage grondwaterstanden kunnen bijvoorbeeld leiden tot paalrot van houten paalfunderingen (met name bij oudere woningen), extra (ongelijke) zetting van veen- en kleibodems en verdorring van vegetatie in openbaar of particulier groen. Passende maatregelen komen veelal overeen met de voorkeursstrategie uit het omgaan met neerslagafvoer: vasthouden, bergen en pas als het niet anders kan afvoeren. Voorbeelden van maatregelen die hieraan bijdragen zijn: verminderen van gesloten verhard oppervlak, gebruik van infiltratievoorzieningen en vasthouden van extra grondwater door beperken van drainage.
Waar mogelijk zetten wij in op een positieve bijdrage aan het droogteprobleem. De financiering van aanpak van droogtestress is niet volledig onder de zorgplicht grondwater te borgen gebracht, tenzij het ‘structurele nadelige gevolgen’ betreft. Dit maakt het niet mogelijk de hierbij bijhorende activiteiten te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing.
In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. De insteek van de gemeente is onveranderd: de gemeentelijke grondwaterzorgplicht wordt sober en doelmatig ingevuld. Het is erop gericht om op doelmatige wijze bestaande hinder weg te nemen en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe hinder te voorkomen met als resultaat een duurzaam functionerend grondwater-systeem én een duurzaam gebruik.
De gemeente neemt alleen zelf maatregelen tegen grondwaterover- of onderlast indien zij dit doelmatig acht. Wij nemen alleen maatregelen in de openbare ruimte. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk. Om doelmatigheid van maatregelen te beoordelen, stellen wij een advies op vanuit de volgende beleidsregels:
Er is een probleem: structureel nadelige gevolgen door een te hoge of te lage grondwaterstand (nadelige gevolgen zijn afhankelijk van de bouwwijze van de woning én ter beoordeling van de gemeente. Optrekkend vocht in muren hoeft bouwtechnisch geen probleem te zijn, maar kan wel tot een afname van het woongenot leiden als gevolg van vochtig binnenklimaat).
De maatregel is inpasbaar: de maatregel leidt niet tot onevenredig grote belemmeringen voor het behalen van andere gemeentelijke ambities, waaronder de (voor het gebied of locatie) gewenste uitstraling, verkeersveiligheid of energieverbruik. Vanwege de specifieke geohydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling aan bovenstaande beleidsregels te geven.
Maatregelen zijn altijd locatie specifiek. Per vervangings- of onderhoudsproject in de openbare ruimte onderzoekt de gemeente de mogelijke effecten op de grondwaterstand (zoals bijvoorbeeld de stijging als gevolg van het vervangen van oude, lekke riolen). Ervaringen en adviezen vanuit lopende projecten worden meegenomen in de afweging bij nieuwe projecten. Passende en doelmatige maatregelen in de openbare ruimte worden door ons verkend en uitgevoerd.
Invullen regierol – onderzoeken effecten grondwaterstand bij projecten
In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. De insteek is onveranderd; in situaties waar grondwaterlast wordt gemeld, treedt de gemeente op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen.
De gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar. De gemeente wil waar mogelijk meewerken aan oplossingen (onderzoekend en regisserend) en wil daartoe een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende grondwaterproblematiek en vragen over grondwater. In situaties waar grondwateroverlast wordt gemeld, treedt de gemeente op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen. In de praktijk is deze rol niet geheel eenduidig; de komende jaren zetten wij in op een communicatieslag.
Verkrijgen van inzicht – voortzetten monitoring grondwaterstanden
De gemeente heeft de grondwatersituatie goed in beeld met een operationeel netwerk van peilbuizen. In 2020 is deze monitoringsopzet nog goed doorgelicht. Het continue monitoren zorgt voor inzicht in de langjarige ontwikkeling van het grondwater in onze gemeente. Zo grijpen wij tijdig in als de grondwaterstand wijzigt. De grondwatermonitoring zetten wij voort.
Verkrijgen van inzicht – inventariseren en inspecteren
De voorzieningen die een bijdrage leveren aan de beheersing van het grondwater (met name drainagesystemen) leggen wij vast in het beheersysteem. Deze gegevens zijn voldoende op orde en dienen dit te blijven.
De gemeentelijke taken voor oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het onderdeel oppervlaktewater is onze gemeente niet alleen aan zet. Voor een deel van het oppervlaktewater in het stedelijk gebied is het waterschap als eigenaar en/of beheerder eveneens verantwoordelijk. Hieronder zijn dan ook geen getalsmatige kwaliteitsnormen vanuit onze gemeente geformuleerd.
Voor het stedelijk oppervlaktewater is het onze ambitie om, samen met het waterschap, de aankomende planperiode de aspecten verder vorm te geven. Een klein deel van de grotere watergangen en het oppervlaktewater is in beheer en onderhoud bij de gemeente, een merendeel bij het waterschap en de Amstel bij de provincie. Niet alleen de gezamenlijke kaders voor de technische staat en de beheer- en onderhoudsregimes, maar ook investeringen vanuit bijvoorbeeld de regionale Klimaatadaptatiestrategie vallen hieronder. Immers, in de kernen draagt een goed functionerend en onderhouden watersysteem, plus het omliggende groen, bij aan de klimaatopgaven voor het verminderen van wateroverlast, hittestress en droogtestress.
De ambities en het beleid op het gebied van oppervlaktewater zijn niet eerder op deze wijze opgenomen. De insteek van de gemeente Uithoorn en het waterschap kan op een aantal vlakken licht verschillen (bijvoorbeeld over het plaatsen van bomen of het onderhoudsregime voor riet). Een verbeterde afstemming over de doelen en ambities van het waterschap, voor zowel het beheer en onderhoud als de inrichting van oppervlaktewater én oevers, is een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. Evenzo geldt dit voor de ambities vanuit andere beleidsvelden. In onderhavig Wrp schetsen wij hiervoor de eerste contouren.
Hiervoor zetten wij de komende planperiode in op het volgende:
Een andere inrichting van de buitenruimte
Andere keuzes in de inrichting van de openbare ruimte dragen bij aan de verwerking van het hemelwater, volgens de voorkeursvolgorde gebruik-vasthouden-bergen-afvoeren. Het water draagt positief bij aan het functioneren van het oppervlaktewater, qua aanvulling en doorspoeling. Van belang is dat zodra de openbare ruimte meerdere functies vervult (berging van water op straat, berging van water in groenvoorzieningen), dit duidelijk gecommuniceerd wordt naar de gebruikers hiervan. Ook het aspect ‘veiligheid’ staat hoog in het vaandel bij de realisatie van nieuw water.
Afstemmen beheerstrategie (bijdragen aan beleving, zichtbaarheid en biodiversiteit)
Het oppervlaktewater levert een bijdrage aan de beleving en aantrekkelijkheid van onze gemeente. Het beheer en onderhoud van de watergangen levert een bijdrage aan de biodiversiteit van onze gemeente. De uitvoering ligt bij verschillende assetmanagers; van belang is de integrale benadering (proces en werkplan) goed af te stemmen. Het oppervlaktewater levert immers een belangrijke bijdrage aan een goed leefklimaat en openbare ruimte.
Een overgroot deel van het water is in beheer en onderhoud bij het waterschap. Ook zij levert hieraan dus een belangrijke bijdrage. Wij willen dan ook de streefbeelden voor het oppervlaktewater actualiseren in samenspraak met het waterschap (gekoppeld aan onder meer de Kaderrichtlijn Water) en de maatregel Goede stedelijke waterbeheerpraktijk, zoals Waternet die heeft gedefinieerd: “onder een goede stedelijke beheerpraktijk wordt verstaan dat we gemeenten vragen om bij de inrichting en het beheer van het rioolstelsel, het watersysteem en het omringend groen rekening te houden met de effecten daarvan op de ecologische waterkwaliteit”. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de afstemming van de uitvoering van maaiwerk, het op orde houden van het bodemprofiel en begroeiing en eisen aan lozingspunten van hemelwater.
Afstemmen beleidsvelden en overige functies van het oppervlaktewater
Water is een belangrijke drager in de buitenruimte, zeker voor de gemeente Uithoorn in het kenmerkende polderlandschap en waterrijke gebied. Water heeft meer functies dan alleen invulling van de gemeentelijke watertaken of de koppeling met belevingswaarde. In de vaststelling van de streefbeelden en het onderhoudsstramien nemen wij de thema’s waterrecreatie, viswater en bluswater nadrukkelijk mee
6. Programma Water en Riolering 2023-2027
In de voorgaande hoofdstukken is het areaal van de gemeente bekeken en het vertrekpunt voor dit plan vastgelegd (nulmeting en speerpunten). Dit hoofdstuk geeft het overzicht van wat er moet gebeuren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren c.q. te handhaven, als samenvatting van hoofdstuk 3 van het hoofddocument. De technische onderbouwing van de maatregelen is te vinden in de beheersystemen (GBOR en SAM) en onderliggende plannen als het Systeemoverzicht Stedelijk Water (2020) en het actuele het Meerjareninvesterings-programma.
6.1 De activiteiten in hoofdlijnen
Het dagelijks beheer en onderhoud van riool- en watervoorzieningen (inspecties, reiniging en kleine reparaties) wordt op de huidige wijze voorgezet. Hiervoor hebben we het gegevensbeheer op orde en hebben we zodoende voldoende inzicht in het functioneren en in de kwaliteitstoestand van de voorzieningen. Accenten brengen we aan vanuit de speerpunten uit het voorgaande hoofdstuk, waarbij invulling van de klimaatadaptatiestrategie, met name het betrekken van onze inwoners en bedrijven, prominent op de agenda staat is. De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste activiteiten en accenten voor de periode 2023-2027.
6.2 Overzicht benodigde budgetten binnen de planperiode
Met het programma hebben wij de ambitie vertaald naar een strategie met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. In het voorjaar 2023 hebben wij deze budgetten afgestemd met de begrotingen. Onderstaande tabellen geven een samenvatting per onderdeel, als jaarschijf voor de komende planperiode. De budgetten voor onderzoek en dagelijks beheer komen direct op de exploitatie. De investeringen worden over een lange termijn afgeschreven; deze afschrijvingen (en rente) worden als kapitaallasten verrekend.
Tabel 6 1: overzicht exploitatie
Tabel 6 2: overzicht investeringen
Voor de periode 2023 t/m 2027 is een totale investering van € 15,4 miljoen gemoeid. De daadwerkelijke planningen van de maatregelen (reparatie, relining of vervanging) worden op reguliere basis afgestemd met de disciplines wegen en groen, en kabels en leidingen.
Vanuit de begroting 2023 is een calculatie gemaakt van de beschikbare personele inzet. Hier is de calculatie van de benodigde personele middelen naast gezet, op basis van het rekenmodel van de Stichting Rioned. De insteek hierbij is dat de gemeente en Duo+ veel werkzaamheden door externe partijen laten uitvoeren en de gemeente de regierol neemt, conform de lijn van het GRP 2018-2022. In de volgende tabel is deze vergelijking uitgewerkt.
De conclusie is dat er circa 1,0 fte extra benodigd is voor de binnendienst. Hierbij is geen onderscheid gemaakt in de bemensing vanuit de gemeente of van de uitvoeringsorganisatie Duo+.
Uren in projectbudget. Van 15% VAT, doen we 25% zelf en 75% besteden we uit. |
||||
In de ambitie van de gemeente Uithoorn is uitgesproken dat de kosten niet blijvend doorgeschoven mogen worden naar de volgende generatie. Daar hoort bij dat het doel een kostendekkende rioolheffing moet zijn. Eén van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit (kwantitatief en kwalitatief) om de totale gemeentelijke watertaak naar behoren te kunnen vervullen en risico’s te beperken.
Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten, de invoer en de conclusies van het kostendekkingsplan en bestaat uit de volgende onderdelen c.q. paragrafen:
7.1 Basis riool- en waterzorgheffing
Grondslag en hoogte riool- en waterzorgheffing
De grondslagen en de hoogte van de heffing voor de riool- en watertaken zijn voor 2023 vastgesteld in de ‘Verordening rioolheffing 2023’.
Onder de naam 'rioolheffing' wordt per eigendom een belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Heffingseenheden en areaalontwikkeling
Het aantal heffingseenheden is per 1 januari 2023 gesteld op 14.639. Voor de toename van het aantal heffingseenheden wordt per jaar uitgegaan van een groei van 130 woningen voor het jaar 2024. Deze groei wordt jaarlijks aangescherpt.
Het beleid van de gemeente is dat de lasten voor de rioleringszorg voor 100% gedekt worden door de riool- en waterzorgheffing. Onderhavige paragraaf beschrijft de uitgangspunten voor de financieringsstrategie.
De gemeente kent een Reserve riolering. Achterliggend is de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2013’. Op basis van de jaarrekening 2022 is de stand van de reserve per 31-12-2022 € 1.534.887.
De gemeente hanteert in 2023 een omslagrente van 3% over de bestaande en nieuwe kapitaallasten.
Een aanzienlijk deel (53% in 2022) van de lasten voor de rioleringszorg wordt gevormd door de rente en afschrijving van investeringen uit het verleden. Vanuit het overzicht van geactiveerde investeringen van de gemeente is deze last begroot op € 1.720.473,- voor 2022. Dit bedrag is voor € 1.036.079,- opgebouwd uit afschrijvingen en voor € 684.394,- uit rente. De rekenrente laat echter een stijgende trend zien, wat ook impact heeft op dit deel van de bestaande kapitaallasten.
Ook de komende periode staan er de nodige investeringen op stapel, gevormd door vervanging van oude en kwalitatief slechte riolen, gemalen en pompunits en maatregelen om het functioneren van te verbeteren. Deze investeringen moeten eveneens bekostigd worden door activering van de investeringen, zoals beschreven in de Nota Activabeleid 2019 van de gemeente.
De Gemeentewet, artikel 228a lid 3, regelt dat de BTW die gemeenten op grond van het BTW-compensatiefonds gecompenseerd krijgen als last mogen worden opgenomen in de berekening van de tarieven. De gemeente Uithoorn rekent alleen BTW over de exploitatie en de jaarlijkse afschrijvingen op investeringen mee aan de lastenkant voor de tariefbepaling. Voor 2023 is dit een bedrag van € 458.447,-
Voor sommige huishoudens is door de gemeente de riool- en waterzorgheffing kwijt te schelden, of als oninbaar te beschouwen. In de begroting houdt de gemeente geen rekening met kwijtschelding, aangezien de rioolheffing is gebaseerd op een eigenarendeel. Voor oninbare heffingen, zoals het gevolg bij faillissementen, is een post voorzien van € 10.000.
Bij het doorrekenen van de lasten is geconstateerd dat een piek ontstaat in de komende beheerperiode. Een belangrijke oorzaak hiervan is de aanpassing in het overzicht van geactiveerde investeringen. Dit overzicht is, zoals benoemd als speerpunt in het GRP-6, in overeenstemming gebracht met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) volgens de huidige Nota Activabeleid (2019). Dit betekende aanpassingen op onder andere afschrijvingstermijnen (15 in plaats van 40 jaar). Dit heeft tot gevolg dat er per direct € 1,49 mln moet worden afgeboekt van de boekwaarde.
De volgende grafiek geeft een totaalbeeld van de componenten waaruit de lasten zijn gevormd voor de lange termijn. De gekleurde vlakken geven de lasten weer met de huidige methodiek van afschrijving, rente en inflatie. De rente en afschrijvingscomponent zijn opgesplitst om te zien wat het effect van de rente op de lasten is. Door de afwisselende vervangingspieken nemen de lasten gestaag toe als gevolg van het stijgen van de kapitaallasten.
Figuur 7-1: weergave van de lasten op de lange termijn.
In de grafiek is een stijging van de totale lasten te zien, ook exclusief inflatie. De huidige rentecomponent is gebaseerd op een percentage van 3%. De rente heeft het afgelopen jaar een stijgende trend laten zien en de kans is aanwezig dat deze verder gaat stijgen, waardoor de lasten voor de rioleringszorg toenemen. Om de impact hiervan in beeld te brengen, is in de grafiek en lijn getoond met de totale lasten bij een rentepercentage van 4% (exclusief inflatie).
7.4 Ontwikkeling rioolheffing en reserve Riolering
De riool- en waterzorgheffing wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld. Met het beeld van de riolering van nu en de voorgestelde investering is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. De tijdshorizon is geplaatst op 2043 (20 jaar vooruit). De langere termijn ontwikkeling van de lasten is reeds beschreven in de voorgaande paragraaf.
Belangrijk hierbij is het issue om de piek in de lasten voor de komende jaren op te vangen. De drie volgende varianten zijn beschouwd, waarbij voor alle varianten geldt dat de reserve Riolering optimaal wordt ingezet:
Variant waarbij de afboeking door de aanpassing in het overzicht van geactiveerde investeringen over de jaren 2024 t/m 2028 plaatsvindt. Hierbij wordt de initiële afboeking via de Algemene Middelen gedaan en wordt in de planperiode een jaarlijkse dotatie vanuit de rioolopbrengsten gedaan, ter ‘terugbetaling’.
De volgende figuren geven de impact op de koers van de rioolheffing weer; voor de komende planperiode en voor de langere termijn.
Figuur 7-2; impact per variant op de riool- en waterzorgheffing - planperiode
Figuur 7-3; Ontwikkeling riool- en waterzorgheffing op lange termijn
Vanuit het drietal varianten is het advies om het scenario aan te houden waarbij de aanpassing van het overzicht van geactiveerde investeringen wordt verrekend met de rioollasten over de komende planperiode (de groene lijnen in de grafieken). Voor de riool- en waterzorgheffing betekent dit de komende jaren een stijging, die na verloop van tijd kan afvlakken:
Om vervolgens de reserve weer aan te vullen is het advies om op de lange termijn een stijging van 3,0%. Hiermee wordt aanwezige reserve van € 1,8 mln. zo optimaal te benutten. De volgende grafiek geeft het verloop van de reserve riolering weer voor een aantal varianten.
Figuur 7-4; verloop rioolheffing versus stand egalisatiereserve
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-32055.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.