Verordening tot negende wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 april 2024, nummer 2167217-4;

 

Overwegende dat

Het benodigd is om de verordening op de heffing en invordering van precariobelasting aan te passen;

 

Gelet op

artikel 228 van de Gemeentewet;

 

Besluit

Vast te stellen de Verordening tot negende wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016 (Verordening precariobelasting 2016, 9e wijziging).

 

Artikel I  

De Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 6 wordt uitgebreid met het onderstaande lid 5 en lid 6:

5. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur en het oppervlakte van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. Onderbrekingen gedurende de periode leiden niet tot een ontheffing.

6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2016, 9e wijziging.

 

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 mei 2024,

 

de heer P. van Vugt

griffier

 

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

 

Naar boven