Achtste wijziging Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst IJmond

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en de colleges van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Edam-Volendam, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Velsen, Waterland, Wormerland, Uitgeest en Zandvoort, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft

 

Overwegende dat

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen op 1 juli 2022 is gewijzigd;

  • -

    deze wijzigingen voor 1 juli 2024 in de gemeenschappelijke regeling van de Omgevingsdienst IJmond moeten zijn verwerkt;

  • -

    op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking is getreden en de tekst van de gemeenschappelijke regeling hierop aangepast moet worden;

  • -

    door een gemeentelijke herindeling de gemeenten Purmerend en Beemster vanaf 1 januari 2022 gefuseerd zijn en de tekst van de gemeenschappelijke regeling ook hierop aangepast moet worden;

Besluiten vast te stellen:

 

Achtste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst IJmond

Artikel I Wijziging gemeenschappelijke regeling

 

A. Artikel 1, onder a., d., i. en j., komen te luiden:

 

  • a.

    basistakenpakket: de activiteiten zoals genoemd in bijlage VI van het Omgevingsbesluit en de daarbij horende werkzaamheden zoals genoemd in artikel 13.12 van het Omgevingsbesluit.

  • d.

    deelnemer (s): de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende bestuursorganen van de gemeenten, te weten Beverwijk, Bloemendaal, Edam-Volendam, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Uitgeest, Velsen, Waterland, Wormerland en Zandvoort en van provincie Noord-Holland;

  • i.

    milieutakenpakket: de adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Waaronder alle vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken in het kader van de Omgevingswet en de Wet milieubeheer en daaruit voortvloeiende regelgeving en taken op het gebied van milieu. Dit omvat ook de advisering op het gebied van klimaat, duurzaamheid, lucht, geluid, externe veiligheid, bodem, water, natuur en biodiversiteit bij beleidsplannen, omgevingsvisies, omgevingsplannen, regelgeving, programma’s en projectbesluiten;

  • j.

    plustaken: taken op het gebied van de Omgevingswet, zoals bouwtaken, de Alcoholwet , de algemene plaatselijke verordening, het omgevingsplan en/of andere taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving;

B. Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit vijftien leden.

C. Artikel 9 komt te luiden:

  • 1.

    Het bestuur van de omgevingsdienst verstrekt aan gedeputeerde staten, de colleges, provinciale staten en de raden van de deelnemers alle inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. De inlichtingen worden verstrekt bij de periodieke rapportages.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat dit lid heeft aangewezen en de eigen raad verantwoording schuldig voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen te verschaffen of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd op grond van de Wet open overheid.

D. Na artikel 9 wordt artikel 9a toegevoegd dat luidt:

Artikel 9a Participatie

  • 1.

    Inwoners van de deelnemers en belanghebbenden kunnen door de deelnemers bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid van het openbaar lichaam betrokken worden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan in overleg met de deelnemer tot een participatieprocedure besluiten die afwijkt van het eerste lid.

E. Artikel 10, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan uit de leden van het algemeen bestuur die zijn aangewezen door de colleges van de gemeenten Bloemendaal, Edam-Volendam, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Uitgeest, Waterland, Wormerland en Zandvoort en van provincie Noord-Holland een vijfde lid van het dagelijks bestuur aanwijzen.

F. Artikel 17, tweede lid, onder e, komt te luiden:

  • e.

    verplichtingen en kwaliteitsborging, daaronder begrepen de verordeningen als bedoeld in artikel 18.23 van de Omgevingswet;

G. Artikel 29, tweede, derde en tiende lid, komen te luiden:

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande dat waarvoor de begroting dient, toe aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening vóór 30 april toe aan de raden van de deelnemende gemeenten resp. provinciale staten van de provincie.

  • 10.

    De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de provincie kunnen binnen twaalf weken na de datum van toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin die zienswijze is vervat, bij de begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

H. Na artikel 29 wordt artikel 29a toegevoegd, dat luidt:

Artikel 29a Zienswijzen bij voorgenomen besluiten

Buiten de bij of krachtens de wet bepaalde gevallen zijn er geen besluiten van het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter, waarvoor aan de raden van de deelnemende gemeenten of provinciale staten van de deelnemende provincies een zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid jº artikel 52, eerste lid, van de wet wordt gevraagd.

 

I. Artikel 33, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2.

    De hoogte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid onder a wordt voor de gemeenten Beverwijk, Haarlem, Heemskerk, Uitgeest, Velsen en de provincie Noord-Holland voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 16 per deelnemer telkens voor een periode van 3 jaar op basis van de door de dienst jaarlijks vastgelegde tijdschrijfgegevens door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 3.

    De hoogte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid onder a wordt voor de gemeenten Bloemendaal, Edam-Volendam, Heemstede, Landsmeer, Purmerend, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zandvoort voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 16 gesteld op jaarlijks een bedrag in een keer. De som in een keer wordt jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld. De basis voor de berekening van de som in een keer is de minimale afname van 1.115 uur voor gemeente Bloemendaal, 1.917 uur voor gemeente Edam-Volendam, 1.115 uur voor gemeente Heemstede, 680 uur voor gemeente Landsmeer, 621 uur voor gemeente Oostzaan, 1.070 uur voor gemeente Waterland, 1.384 uur voor gemeente Wormerland en 1.346 uur voor gemeente Zandvoort.

J. Artikel 36, tweede tot en met dertiende lid, komen te luiden:

  • 2.

    De procedure van uittreding begint zodra het algemeen bestuur het uittredingsbesluit van de deelnemer heeft ontvangen.

  • 3.

    De uittredingstermijn is drie jaar. De termijn begint te lopen na het uittredingsbesluit. De feitelijke uittreding gaat in op 1 januari. Het algemeen bestuur kan van deze termijn afwijken.

  • 4.

    Uitgangspunt bij uittreding is dat de gevolgen voor rekening komen van de uittredende deelnemer. De gevolgen voor het vermogen bestaan in ieder geval uit personeelslasten en overige financiële lasten.

  • 5.

    Uitgangspunt is dat het personeel, dat toe te rekenen is aan de werkzaamheden voor de uittredende deelnemer, in dienst treedt van de uittredende deelnemer. Als dit niet mogelijk is dan komen de afvloeiingskosten voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 6.

    Onder overige financiële lasten als bedoeld in het vierde lid, wordt onder meer verstaan financiële, juridische, en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur geeft aan een onafhankelijke derde de opdracht om een impactanalyse op te stellen. Over deze opdracht heeft het dagelijks bestuur overleg met de uittredende deelnemer.

  • 8.

    De kosten voor de impactanalyse zijn voor de uittredende deelnemer.

  • 9.

    Na de impactanalyse wordt een projectgroep samengesteld die het algemeen bestuur en de uittredende deelnemer op basis van de impactanalyse adviseert.

  • 10.

    De projectgroep bestaat in ieder geval uit:

    • -

      de financiële controllers van de uittredende deelnemer;

    • -

      de financiële controller van de dienst;

    • -

      een afgevaardigde van het dagelijks bestuur;

    • -

      een afgevaardigde van de uittredende deelnemer.

  • 11.

    De uittreedsom is gelijk aan de afvloeiingskosten als bedoeld in lid 4, de overige financiële lasten als bedoeld in lid 6.

  • 12.

    Het algemeen bestuur stelt de uittreedsom vast met in achtneming van het advies van de projectgroep.

  • 13.

    De uittreedsom kan door de uittredende deelnemer gespreid betaald worden gedurende een periode van drie jaar na vaststelling van de uittreedsom.

K. Artikel 44, vierde lid, komt te luiden:

  • 4.

    Het provinciebestuur maakt de (gewijzigde) regeling tijdig in de provincie en alle deelnemende gemeenten bekend in het provincieblad.

L. Na artikel 44 wordt artikel 44a toegevoegd, dat luidt:

 

Artikel 44a Evaluatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur evalueert iedere vier jaar het functioneren van de omgevingsdienst en de dienstverlening aan de deelnemers en bepaalt hierbij de specifieke onderwerpen waar de evaluatie over gaat.

  • 2.

    Het algemeen bestuur rapporteert aan gedeputeerde staten en de colleges wat het resultaat is van de evaluatie en vermeld daarbij de conclusies.

  • 3.

    De wijze waarop de evaluatie en de rapportage plaatsvindt, wordt nader bepaald door het algemeen bestuur.

M. In bijlage 1 wijzigen de volgende onderdelen van de eerste kolom. Deze komen te luiden: Gedelegeerde bevoegdheden

 

A

Het nemen van besluiten aangaande omgevingsvergunningen, die uitsluitend zien op activiteiten als bedoeld in artikel 5.1 eerste lid onder a en artikel 5.1 tweede lid onder b in samenhang met artikel 4.4. tweede lid Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving, alsmede het nemen van de besluiten ingevolge de regels bij of krachtens de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht. Hieronder wordt mede verstaan maatwerkbesluiten en gelijkwaardigheidsbesluiten, het afgeven van een schriftelijke verklaring of het verlenen van goedkeuring, het geven van bevelen voor zover de bevoegdheid hiertoe ingevolge de regels bij of krachtens de Omgevingswet en hieraan verbonden overgangsrecht zoals voor de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit en Paragraaf 22.1.1 Omgevingswet, aan de deelnemers toe zou komen en besluiten die verband houden met de openbaarheid van gegevens, mede ingevolge verzoeken van derden met een beroep op de Wet open overheid. Artikel 4.4 eerste lid voor het afhandelen van meldingen voor milieubelastende activiteiten is van overeenkomstige toepassing.

 

B

Besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-beoordelingsplichtige projecten en besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-plichtige projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Omgevingswet, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

 

Taken van de dienst

  • 1.1.

    Vergunningverlening

 

B

Opstellen van en adviseren over actualisatie, revisie, (ambtshalve) wijziging of intrekking van (het milieudeel van) enkelvoudige en integrale (concept)omgevingsvergunningen, als ook besluiten op verzoeken tot gelijkwaardigheid en het opstellen van maatwerkvoorschriften.

 

B

Het behandelen van diverse meldingen op grond van AMvB’s op grond van de Omgevingswet en de Wet milieubeheer en hieraan verbonden overgangsrecht waaronder in ieder geval het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving inzake het mobiel breken van bouw- en sloopafval. Het overgangsrecht omvat o.a. de Wet bodembescherming, het Besluit bodemkwaliteit en Besluit lozen buiten inrichtingen en Paragraaf 22.1.1 Omgevingswet.

 

M

Opstellen van besluiten over de verbranding van afvalstoffen.

 

M

Opstellen van- en adviseren over toestemmingen voor het laden en lossen van vuurwerk.

 

B

Het voeren van procedures verband houdende met vergunningverlening en andere besluiten behorend tot het basistakenpakket op basis van de Omgevingswet, Wet milieubeheer en hieraan verbonden overgangsrecht, zoals voor de Wet bodembescherming, met uitzondering van besluiten op grond van de Wet Natuurbescherming en op grond van de Omgevingsverordening Noord Holland.

 

P

Vervalt

 

1.2 Toezicht en handhaving B

Uitvoeren van controle- en handhavingsprogramma’s en meer in het algemeen het houden van toezicht op de naleving van milieuwet- en regelgeving bij milieubelastende activiteiten behorende tot het basistakenpakket.

 

M

Uitvoeren van controle- en handhavingsprogramma’s en meer in het algemeen het houden van toezicht op de naleving van milieuwet- en regelgeving bij milieubelastende activiteiten niet behorende tot het basistakenpakket.

 

B

Toezicht bij sloopwerkzaamheden en op naleving van het Asbestverwijderingsbesluit en het Besluit bouwwerken leefomgeving.

 

1.6. APV

 

M

Opstellen van en toezicht op geluidontheffingen horeca o.g.v. APV en het Omgevingsplan.

 

2.1 Bodem

 

B

Advisering inzake benodigd bodemonderzoek in het kader van de Omgevingswet en het Besluit bodemkwaliteit.

 

2.2 Externe veiligheid

 

M en B

Het adviseren over-, het voorbereiden- en uitvoeren van omgevingsvisies, (omgevings)plannen, projectbesluiten en projecten en het voeren van procedures met betrekking tot omgevingsveiligheid.

 

2.4. Natuur en biodiversiteit

 

M

Advisering inzake de Wet natuurbescherming specifiek met betrekking tot (het wijzigen van) omgevingsplannen, omgevingsvergunningverlening, projectbesluiten, bouwprojecten en onderhoudswerkzaamheden.

 

3. Ruimtelijke plannen en bouwplannen

 

M

Adviseren omtrent (wijzigingen van) omgevingsplannen, en (aanvragen voor) omgevingsplanactiviteiten en buitenplanse omgevingsplanactiviteiten en projectbesluiten op de aspecten behorend tot het milieutakenpakket en duurzaam bouwen.

 

Milieubeleid

 

M

Het voorbereiden en (doen) uitvoeren van taken, projecten, en programma’s, onder meer op het gebied van geluid, lucht, water, bodem, afval, natuur, veiligheid, energie, verkeer en zonodig op raakvlakken met andere beleidsterreinen.

 

6. Organisatie, beleid en ondersteuning, derde opsommingsteken, komt te luiden: BM

Verzorgen en in stand houden van een actueel bestand van milieubelastende activiteiten;

Artikel II Inwerkingtreding

De wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst IJmond treedt, voor zover nodig met terugwerkende kracht, in werking op 1 juli 2024.

 

Vastgesteld door het college op 18 juni 2024.

Naar boven