Gemeenteblad van Terneuzen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2024, 31914 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2024, 31914 | beleidsregel |
Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Terneuzen 2023
Het college van burgemeester en wethouders;
besluiten de Beleidsregels Bekostiging leerlingenvervoer gemeente Terneuzen 2023 vast te stellen.
Het college hanteert bij de toepassing van de beleidsregels de definities uit de verordening.
Artikel 2. Eigen bijdrage en drempelbedrag
Hoewel het aantal schooldagen en de kosten van het openbaar vervoer in België kunnen afwijken van wat in Nederland gebruikelijk is, past het college artikel 23 en 24 van de verordening en artikel 2, lid 1, van de beleidsregels op dezelfde wijze toe als bij leerlingen die een Nederlandse school bezoeken.
Artikel 3. Vervoer naar alternatieve (woon)adressen
In het leerlingenvervoer wordt uitgegaan van het vergoeden van het vervoer van de woning of opstapplaats naar school en terug.
het betreft één vast adres naast het feitelijk woonadres op een vast aantal dagen. Dit is alleen te wijzigen voor opnieuw een periode van drie maanden. Deze locatie moet uiteraard ook voldoen aan de criteria in deze beleidsregel. Een wijziging heeft een standaard verwerkingstermijn van drie weken en;
Het college kan ouders de mogelijkheid bieden om tegen betaling een vervoersabonnement af te sluiten voor het vervoer naar een extra adres. Het college hanteert hierbij een bedrag van € 150,00 per schooljaar per extra adres. Voor het door ouders betaalde vervoer gelden dan ook de voorwaarden van dit artikel, lid 1, a tot en met f.
Artikel 4. Vaststellen vervoersvoorziening, vaststellen vergoeding
Naast de in artikel 4, lid 2, genoemde vergoedingen kan het college op grond van artikel 21 van de verordening in overleg met ouders een maatwerkoplossing aanbieden.
Hierbij kan gedacht worden aan vervoersmiddelen, die bijdragen aan zelfstandig- en/of zelfredzaamheid, zoals een bakfiets, tandem, fiets of digitale hulpmiddelen.
Artikel 5. In redelijkheid te verwachten inzet van ouder(s)
In de verordening is opgenomen dat er recht bestaat op aangepast vervoer indien er sprake is van een ernstige benadeling van het gezin waardoor begeleiding van de leerling niet meer van ouders kan worden gevergd. Er is in elk geval sprake van een ernstige benadeling van het gezin, als er sprake is van één van de volgende situaties:
Artikel 6. Stimuleren van zelfstandig reizen
De gemeente wil zelfstandig(er) reizen stimuleren en faciliteren. Uiteraard blijft het maatwerk om te beoordelen hoe een kind kan reizen. Daarin speelt niet alleen een eventuele beperking een rol, maar ook de leeftijd, de route en de zelfredzaamheid van de leerling en het gezin.
Het college past hierbij artikel 4 van de verordening toe.
Op ieder moment kunnen ouders en leerlingen met het college in gesprek gaan over de mogelijkheden om (meer) zelfstandig te gaan (leren) reizen. Ook kan het college contact zoeken met ouders en leerlingen.
Het college hanteert als uitgangspunt, dat voor elke leerling een vervoersontwikkelingsplan wordt opgesteld, tenzij het college uit advies van een deskundige concludeert, dat het voor de leerling onmogelijk is om zelfstandig of met begeleiding te leren reizen.
Het vervoersontwikkelingsplan bevat in elk geval de volgende componenten:
welke mogelijkheden er zijn om de leerling zelfstandiger te laten reizen, wat hiervoor nodig is, welke periode hiervoor gepland wordt, wat ouders hierin kunnen betekenen en waar de gemeente ondersteunt.
Het college voert in principe het gesprek over zelfredzaamheid en zelfstandigheid;
Wanneer een leerling in het (speciaal) basisonderwijs de leeftijd van 9 jaar bereikt;
Wanneer een leerling in het speciaal onderwijs de leeftijd van 11 jaar bereikt;
Bij de beoordeling of een leerling op de fiets naar school kan, hanteert het college de volgende uitgangspunten:
leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs vanaf groep 8 fietsen naar school, tenzij de afstand groter is dan 10 km. Dit wordt gezien als voorbereiding op het voortgezet onderwijs.
Bij de beoordeling neemt het college indien van toepassing het eerder opgestelde vervoersontwikkelingsplan mee.
Bij de beoordeling of een leerling met het openbaar vervoer (OV) naar school kan, hanteert het college de volgende uitgangspunten:
Leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs gaan vanaf groep 8 zelfstandig met de bus naar school, tenzij de afstand korter is dan 10 kilometer. Dan geldt als uitgangspunt dat reizen per fiets mogelijk is.
Bij de beoordeling of een leerling met bus kan reizen, neemt het college indien van toepassing het eerder opgestelde vervoersontwikkelingsplan mee.
Artikel 7. Gebruik kinderzitje / stoelverhoger
Het komt soms voor, dat een leerling een stoelverhoger of kinderzitje nodig heeft om het taxivervoer veilig te laten plaatsvinden.
Wanneer de leerling vanwege een crisissituatie tijdelijk verblijft buiten de gemeente, maar binnen Zeeuws- Vlaanderen en het doel is, dat de leerling binnen 8 maanden weer terug gaat naar de ouderlijke woning, dan blijft de gemeente het vervoer tijdelijk en maximaal tot 8 maanden vergoeden. Hierbij is het uitgangspunt, dat de leerling in die periode en/of tot einde schooljaar de eigen school kan blijven bezoeken, ook wanneer dit niet de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school is.
Artikel 9. Terugval in inkomen
Voor de berekening van het drempelbedrag en de bijdrage van ouders op basis van de financiële draagkracht wordt als peiljaar voor het inkomen op grond van de WPO (artikel 4, zevende lid) aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd, begint.
Als het inkomen van de betrokken ouders in de periode die ligt tussen het peiljaar waarin het inkomen wordt bepaald en het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, op een structurele wijze is gedaald, is het redelijk om in het voordeel van de ouders een later peiljaar te kiezen.
Het college maakt daarvoor gebruik van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 26 van de verordening. Door het kiezen van een later peiljaar kan het voorkomen dat ouders in dat latere peiljaar niet voldoen aan de inkomensgrens en dus geen drempelbedrag hoeven te betalen
Om te bepalen wanneer het redelijk is van de peildatum af te wijken, sluit het college aan bij artikel 6.12 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). De toe te passen regel luidt:
Artikel 10. Individueel vervoer
Bij de inzet van aangepast vervoer is het uitgangspunt, dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen kunnen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling individueel vervoerd moet worden.
Slechts in de onderstaande situatie vergoedt het college de kosten van het individuele vervoer:
de leerling krijgt de rest van de dag individueel onderwijs.
Voor veel leerlingen is rust een belangrijke voorwaarde voor een goed verloop van de dag. Het vervoer kan daar een rol in spelen. Wanneer dit de aanleiding is om individueel vervoer te overwegen, kan dat alleen als in andere schakels in een dag ook deze rust wordt aangebracht. Dit betekent, dat het college alleen het individueel vervoer bekostigt, als de leerling de rest van de dag individueel onderwijs krijgt aangeboden.
Om het recht op een vergoeding vast te stellen, wordt de afstand tussen het woonadres en het schooladres gemeten (afstandscriterium). Hiervoor gebruikt het college de optie ‘de kortste route’ voor de auto van routeplanner op www.anwb.nl/verkeer/routeplanner.
Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt de afstand tussen het woonadres en het schooladres gemeten op www.anwb.nl/verkeer/routeplanner op basis van het voertuig waarvoor de vergoeding is bestemd (fiets dan wel auto) met als instelling ‘kortste route’.
Om vast te stellen of er dichterbij gelegen scholen zijn, wordt de afstand tussen het woonadres en de verschillende schooladressen gemeten op www.anwb.nl/verkeer/routeplanner, met als instelling ‘auto en via de ‘kortste route’.
Artikel 13. Afwijken van de bepalingen
Daar waar gemotiveerd afgeweken wordt van de beleidsregels, besluit de functionaris die op grond van de organisatieverordening van de gemeente Terneuzen belast is met de leiding aan de medewerkers die uitvoering geven aan het Regionaal Bureau Leerlingzaken.
Het college handelt in overeenstemming met deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen uitgangspunten en doelen.
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Bekostiging leerlingenvervoer gemeente Terneuzen 2023’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-31914.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.