2e Wijziging van de Verordening Jeugdhulp Lelystad 2021

De raad van de gemeente Lelystad,

 

Gelezen:

het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Lelystad 9 juli 2024;

 

Gelet op:

de artikelen 2.3 en 2.9 van de Jeugdwet;

 

B E S L U I T

 

vast te stellen: de 2e Wijziging van de Verordening Jeugdhulp Lelystad 2021

A. Na artikel 9 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 9a Gebruikelijke zorg

  • 1.

    Ook in het geval er sprake is van jeugdigen met een ziekte, aandoening of beperking, dragen ouders de verantwoordelijkheid hun minderjarige kinderen die tot hun gezin behoren, te verzorgen, op te voeden op hen toezicht te houden.

  • 2.

    Onder gebruikelijke zorg vallen in ieder geval de volgende zorgtaken, ook als het gaat om een jeugdige met een beperking:

    • a.

      Bereikbaar zijn voor minderjarige kinderen.

    • b.

      Bij het begin en einde van de dag aandacht besteden aan minderjarige kinderen en de dag met hen bespreken.

    • c.

      Inspectie van locaties waar de jeugdige mogelijk op bezoek of vakantie gaat, om te beoordelen of de locatie passend is voor de jeugdige en om de jeugdige te kunnen voorbereiden op het bezoek;

    • d.

      Zorghandelingen die vervangend zijn voor de normale gebruikelijke zorghandelingen en/of die meelopen in het normale patroon van het gezien en de dagelijkse zorg voor een jeugdige;

    • e.

      De jeugdige leren omgaan met:

      • het sociale netwerk (familie/vrienden/leeftijdsgenoten);

      • geld;

    • f.

      Begeleiding van een jeugdige naar:

      • de huisarts, therapeut, zorgaanbieder, medisch specialist of jeugdarts;

      • sport, vrijetijdsclubs en/of lessen;

      • school of kinderopvang;

    • g.

      Het onderhouden van het contact met school of kinderopvang;

    • h.

      Begeleiding van de jeugdige in het normale maatschappelijk verkeer (zoals familiebezoek of gezamenlijke uitstapjes);

    • i.

      De jeugdige aanleren van:

      • algemene dagelijkse levensverrichtingen, bijvoorbeeld aankleden, eten en persoonlijke verzorging;

      • aanleren van huishoudelijke vaardigheden;

    • j.

      Het oefenen met de jeugdige van vaardigheden, zoals oefenen met lezen bij dyslexie of oefenen met pictogrammen;

    • k.

      Het aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment bij een jeugdige met een lichamelijke beperking.

    • l.

      Het aansturen van de jeugdige tot het maken van huiswerk en het bieden van ondersteuning bij het huiswerk;

    • m.

      Het uitvoeren van oefeningen met jeugdige die door een arts of paramedici (bijvoorbeeld fysiotherapeut, ergotherapeut of logopedist) geadviseerd zijn;

    • n.

      Het toedienen van medicatie.

  • 3.

    Bij het bepalen van de gebruikelijke zorgtaken van de ouders ten aanzien van de jeugdige kan het college het ‘Referentiekader ten aanzien van gebruikelijke zorg’ als leidraad hanteren. Dit referentiekader is als bijlage opgenomen bij de Beleids- en andere regels Jeugdhulp Lelystad 2021.

Artikel 9b Bovengebruikelijke hulp

  • 1.

    Er is sprake van bovengebruikelijke hulp wanneer de hulpvraag groter is dan de gebruikelijke hulp en waarbij de verwachting is dat de hulp langer dan drie maanden nodig is.

  • 2.

    In het geval sprake is van bovengebruikelijke hulp kan slechts jeugdhulp worden toegekend wanneer de benodigde hulp de eigen mogelijkheden en het eigen probleemoplossend vermogen (eigen kracht) van de jeugdige en/of ouder overstijgt.

B. In de Toelichting Verordening Jeugdhulp 2021 wordt na artikel 9 de volgende tekst ingevoegd:

 

Artikel 9a Gebruikelijke zorg

Ouders hebben een wettelijke zorgplicht voor hun kinderen. De ouders zorgen voor de opvoeding van hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid (en naar draagkracht voorzien in de kosten van dit alles). Deze zorgplicht strekt zich uit over opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding die een ouder (of verzorger), onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de zorg bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke zorg voor de kinderen over.

 

Bij het vaststellen van de zorgbehoefte wordt rekening gehouden met wat van de ouders kan worden verwacht in het kader van deze gebruikelijke zorg. Voor dit deel is er –in principe- geen aanspraak op Jeugdhulp en kan daarvoor in principe ook geen pgb worden verstrekt.

 

Er is sprake van bovengebruikelijke zorg, als de voor het kind noodzakelijke zorg op het gebied van verzorging, verpleging en begeleiding uitgaat boven de zorg die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft. Dit kan betrekking hebben op de aard, frequentie en benodigde tijd voor deze handelingen.

 

Hoe wordt beoordeeld of er bij een handeling of bij toezicht sprake is van gebruikelijke zorg?

Er wordt naar een aantal criteria gekeken:

 

Leeftijd: jonge kinderen (gezond of met een aandoening) hebben meer zorg nodig van hun ouders dan oudere kinderen. Sommige handelingen zijn dus op jonge leeftijd nog gebruikelijke zorg maar worden op latere leeftijd als boven gebruikelijke zorg gezien.

Voorbeeld: Veel kinderen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, toezicht of hulp bij nodig heeft. Dit is dus gebruikelijke zorg.

 

Aard van de zorghandeling: gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderenvoorkomen. Voorbeelden van handelingen die gebruikelijke zorghandelingen vervangen, zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een kind met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie. Dit zijn dus voorbeelden van gebruikelijke zorg.

 

Frequentie: zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind, zoals drie keer per dag eten, kunnen als gebruikelijke zorg worden aangemerkt. Bijvoorbeeld: bij een kind dat bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in de het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind en wordt dit als gebruikelijke zorg aangemerkt. Bijvoorbeeld: zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg van ouders aan een kind, is het meerdere malen per nacht bieden van zorg van ouders aan een ouder kind. Dit is dus geen gebruikelijke zorg.

 

De tijd dat iemand met een zorghandeling bezig is: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke zorg gezien.

 

Samenhangende beoordeling. De hiervoor genoemde criteria moeten telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van het kind worden beoordeeld.

 

Ook voor zorghandelingen die een kind zelf kan uitvoeren (zelfzorg), kan geen zorg worden geïndiceerd. Voorbeeld: een kind van 14 met diabetes dat zelf zijn bloedsuiker kan prikken en insuline kan spuiten. Eventueel kan wel af en toe verpleging gewenst zijn om de kwaliteit van de zelfzorg te borgen.

 

Indien beide ouders niet in staat blijken te zijn deze gebruikelijke zorg te bieden, dan zal bekeken moeten worden wat er in dat individuele geval moet gebeuren. Mogelijk is er dan bij wijze van uitzondering wel zorg nodig vanuit de Jeugdwet.

 

Het in de bijlage II opgenomen schema (uit: Beleidsregels indicatiestelling AWBZ, bijlage 3; Gebruikelijke zorg, 2014) biedt een richtlijn voor gebruikelijke zorg en gaat uit van jeugdigen met een gezonde ontwikkeling. Hierbij geldt dat ook jeugdigen in dezelfde leeftijd kunnen verschillen; het ene kind kan meer of minder zorg of begeleiding vragen dan een leeftijdsgenoot. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of zelfstandiger dan het andere kind. En ook enige strubbeling is normaal of passend bij een leeftijdsfase.

 

Wel kan er sprake zijn van (dreigende) overbelasting van ouders waarvoor mogelijk begeleiding (als respijt-zorg) ingezet kan worden. Houdt bij onderstaand schema de kalenderleeftijd van de jeugdige in gedachten; de verwachtingen bij een 7 jarige zijn anders dan wat men kan verwachten van een 11 jarige (zij staan wel in dezelfde leeftijdscategorie). Dit schema dient als richtlijn. De beoordeling van de zorgbehoefte blijft altijd maatwerk.

 

Artikel 9b Bovengebruikelijke hulp

Bovengebruikelijke hulp kan in beginsel van ouders worden verwacht. Dat kan worden afgeleid uit een uitspraak van de CRvB (zie CRvB 17-7-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2362). Er is sprake van bovengebruikelijke hulp, als de voor de jeugdige noodzakelijke hulp chronisch meer is dan de noodzakelijke hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd redelijkerwijs nodig heeft, voor wat betreft aard, frequentie en benodigde tijd.

 

Het onderzoek in het kader van bovengebruikelijke hulp richt zich op twee aspecten:

  • Wat mag redelijkerwijs van de ouder(s)/verzorger(s) verwacht worden?

  • Kan die ouder/verzorger hiertoe de noodzakelijke hulp op eigen kracht bieden?

C. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

Lelystad,

De raad van de gemeente Lelystad,

De griffier,

de voorzitter,

Naar boven