Verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden IJsselstein 2019

De raad van de gemeente IJsselstein;

gelezen het voorstel van de griffier, zaaknummer 162574;

gelet op hoofdstuk 3 van het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

gelet op artikel 95, 96, 98 en 99 van de Gemeentewet;

 

Besluit het volgende vast te stellen:

Verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden IJsselstein 2019

Artikel I  

A

Artikel 2, lid 1 en 2 worden als volgt gewijzigd:

De tekst ‘€ 120,- per maand’ wordt vervangen door: ‘€ 153,33 per maand’

 

B

Artikel 3 wordt in zijn geheel als volgt gewijzigd:

“Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7. van het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      De kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      Bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfskosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.’’

C

Artikel 8, lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

‘’Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.’’

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag volgende op de bekendmaking daarvan.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2024,

de griffier

A.J.O. van Kooij MMC

de voorzitter

mr. P.J.M. van Domburg

Naar boven