Gemeenteblad van Vijfheerenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2024, 317714 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2024, 317714 | beleidsregel |
Beleidsregels aanpak woonoverlast Vijfheerenlanden 2024
Woonoverlast speelt in elke gemeente. Het is geen typisch probleem voor onze gemeente. Maar het is wel een ingrijpend probleem als het zich manifesteert. Woonoverlast tast het prettig wonen en dus het welzijn van mensen aan. In de meer ernstige vormen kan het ook de veiligheid of in ieder geval de veiligheidsbeleving aantasten. Als gemeente hebben wij vanuit de zorg voor onze inwoners de plicht om het prettig wonen van hen te ondersteunen en de veiligheid te garanderen. Daarom beschikken wij over een aanpak die ons hierbij helpt. Die aanpak wordt beschreven in deze Beleidsregels.
Helderheid over de aanpak Woonoverlast is van groot belang. Zowel voor de overlastgever, als voor degene bij wie het prettig wonen door overlast wordt aangetast. Inwoners verwachten immers van ons dat we duidelijk zijn over de spelregels die we volgen om overlast aan te pakken.
Wij definiëren woonoverlast als hinder die in, vanuit of rondom een woning wordt veroorzaakt en het woonplezier verstoort. Ernstige woonoverlast kan zelfs bedreigend zijn voor de leefbaarheid in woonwijken. Het gaat dus om hinderlijk (ervaren) gedrag of juist het nalaten van bepaald gedrag waardoor een onplezierige (woon)ervaring bij omwonenden wordt veroorzaakt.1
Woonoverlast kan worden veroorzaakt door onder andere:
Het liefst voorkomen we overlast. Maar op het moment dat inwoners door gedrag in en rond hun woning overlast veroorzaken voor andere inwoners, is ingrijpen noodzakelijk. We gunnen immers iedereen prettig wonen in onze gemeente. De aanpak van woonoverlast draagt dus bij aan het vergroten van het prettig wonen en de leefbaarheid.
Woonoverlast is vaak een complex probleem omdat psychosociale problematiek van de overlastgever nog al eens de bron van het gedrag is. Die ervaring wordt landelijk opgetekend en gedeeld2. Er zijn hiervoor dan ook niet altijd eenvoudige oplossingen voorhanden. Dat is ook de reden dat wij kiezen voor een aanpak met de woningcorporaties en maatschappelijke instellingen. Samen zullen wij de schouders eronder moeten zetten. Daarvan plukken we uiteindelijk allemaal als gemeenschap de vruchten.
Onze aanpak stoelt deels op de mogelijkheden die de Wet aanpak woonoverlast (Waw) biedt om overlastsituaties aan te pakken. Maar we beschikken over een breder instrumentarium om overlast tegen te gaan. Zo zijn bijvoorbeeld buurtbemiddeling en mediation ook effectieve instrumenten om overlast in een vroeg stadium te beëindigen. In deze beleidsregels beschrijven wij daarom een aanpak over de volle breedte van alle mogelijkheden die ons ten dienste staan. En met ons bedoelen we niet alleen de gemeente, maar met name ook onze woningcorporaties. De gemeente staat er immers niet alleen voor. Ook woningcorporaties hebben effectieve middelen om op te treden tegen hinderlijke overlast als het om hun eigen huurders gaat.
Voor zover van toepassing worden de juridische grondslagen voor onze aanpak in Hoofdstuk 3 verder beschreven.
2. Het doel van de Beleidsregels
Met betrekking tot de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast: deze schrijft voor dat de burgemeester beleidsregels moet formuleren hoe hij invulling geeft aan zijn bevoegdheden vanuit deze wet om woonoverlast te beëindigen, bijvoorbeeld door het geven van een gedragsaanwijzing. Deze beleidsregels voorzien hierin.
Maar onze aanpak reikt breder, zo gaven we hiervoor aan. Deze beleidsregels scheppen ook duidelijkheid voor burgers. Ze beschrijven hoe wij als gemeente (en met onze ketenpartners) handelen als er sprake is van woonoverlast. Welke mogelijkheden hebben wij, samen met onze ketenpartners, om overlast te beëindigen? Burgers weten zo wat ze van ons als gemeentelijke overheid maar ook van een woningcorporatie mogen en kunnen verwachten (en wat niet). Wij hebben immers ook niet alle touwtjes in handen als het gaat om de aanpak van woonoverlast. En zeker niet als het een huurwoning betreft van bijvoorbeeld een woningcorporatie.
Vertrekpunt voor onze aanpak is dat een woninggebruiker door zijn gedrag in of vanuit zijn woning geen ernstige en herhaaldelijke hinder mag veroorzaken voor omwonenden. Als die zogenoemde “zorgplicht” niet wordt nagekomen, kan er sprake zijn van overlast die het prettig wonen van anderen aantast. Daarom beschrijven wij in deze beleidsregels ook wat die zorgplicht inhoudt en wanneer er dus sprake is van het niet naleven ervan. Ook dat schept duidelijkheid.
De basis voor onze aanpak van woonoverlast wordt gelegd in artikel 151d van de Gemeentewet. Dit artikel bepaalt dat de raad een verordening kan vaststellen. Daarin wordt vastgelegd dat degene die een woning (met daarbij behorend erf) gebruikt of in gebruik geeft (verhuurt), geen ernstige en herhaaldelijke hinder mag veroorzaken voor omwonenden. Gebeurt dat wel, dan kan de burgemeester een “gedragsaanwijzing” opleggen. Die kan de vorm hebben van een zogenoemde “last onder bestuursdwang” of een “last onder dwangsom” (conform artikel 125 lid 1 van de Gemeentewet). In deze last staat dat de overlastgever bepaalde handelingen moet doen of juist moet nalaten zodat de overlast ophoudt. De gedragsaanwijzing kan ook een tijdelijk huisverbod inhouden om aanwezig te zijn in de woning of op het erf. Er moeten wel -voordat een
gedragsaanwijzing wordt ingezet- geen andere mogelijkheden meer zijn om de hinder tegen te gaan (toepassing van het subsidiariteitsbeginsel).
De raad van de gemeente Vijfheerenlanden heeft in artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening deze bepaling opgenomen:
Hiermee is de juridische basis gelegd voor onze aanpak van woonoverlast voor zover het in ieder geval de inzet van een last betreft. Maar daarnaast beschikken gemeente en woningcorporaties zoals geschreven ook over andere instrumenten om woonoverlast aan te pakken. Die komen hieronder ook aan bod.
4. De zorgplicht nader gedefinieerd
Artikel 2:79 lid 1 van onze Apv 2022 omschrijft duidelijk de zogenoemde “zorgplicht” van de gebruiker (voortaan inclusief de verhuurder) van een woning. Een gebruiker mag door zijn gedrag (in of vanuit die woning) geen ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaken voor omwonenden. We lichten dit artikel hieronder kort toe:
Een gebruiker hoeft geen huurder (in de zin van het Huurrecht) dan wel eigenaar (in de zin van het Burgerlijk wetboek) te zijn. Ook hoeft er geen sprake te zijn van rechtmatige bewoning. Hinder veroorzaakt door een illegale onderhuurder of kraker van een woning valt ook onder dit artikel. En ook overlastgevende gedragingen van bezoekers of gasten van de gebruiker van de woning, of diens dieren, vallen onder de reikwijdte van dit artikel.
Van ernstige hinder is (in zijn algemeenheid) sprake als van het overlastgevende gedrag een zodanige dreiging uitgaat, dat het welzijn, de gezondheid en de veiligheid van omwonenden wordt aangetast. De ernst die wordt ervaren, kent natuurlijk ook deels een subjectieve kant en zal waar mogelijk geobjectiveerd moeten worden op basis van waarnemingen, metingen, e.d.
Herhaaldelijke hinder betekent dat omwonenden (lees: bewoners die in de directe nabijheid van de woning of het erf wonen vanwaaruit de overlast plaatsvindt) frequent ernstige overlast ondervinden. Het gaat dus niet over één incident. Er moet altijd sprake zijn van een terugkerend karakter van het overlastgevend gedrag.
5. Uitgangspunten voor onze aanpak
Onze aanpak laat zich leiden door de volgende uitgangspunten:
Trapsgewijze aanpak: We staan een trapsgewijze aanpak van overlastsituaties voor. We baseren ons handelen op de feitelijke situatie, maar hebben daarbij zeker oog voor de beleving (van de overlast) door betrokkenen. Het vertrekpunt is de-escaleren. We escaleren pas als de ingezette aanpak niet of te weinig tot het gewenste resultaat leidt. We hechten aan zelfredzaamheid in het oplossen van problemen.
Grenzen bewaken: In onze aanpak zijn we ook duidelijk als het gaat over het bewaken van de grenzen. Per casus (woonoverlast-situatie) definiëren we wanneer onze inzet eindigt, bijvoorbeeld omdat die niet meer productief is. Voorts leggen we de duur van een inzet vast om te voorkomen dat zaken te lang (dreigen te) slepen. We communiceren hierover ook helder. In dit verband hanteren wij per casus een maximale doorlooptermijn van 6 maanden (gerekend vanaf het moment van aanmelding), tenzij er argumenten zijn om hiervan af te wijken.
Samenwerkingsconvenant: We werken intensief samen met onze ketenpartners om woonoverlast tegen te gaan. Daartoe sluiten we een samenwerkingsconvenant af dat de basis vormt voor deze samenwerking. Dit convenant wordt jaarlijks bestuurlijk geëvalueerd. Belangrijk onderdeel van dit convenant is de wijze waarop wij de privacy van alle betrokkenen beschermen.
Privacybescherming: Onze aanpak garandeert de bescherming van de privacy van onze burgers optimaal. Deze voldoet aan alle vigerende wet- en regelgeving. Daarbij hanteren wij de volgende specifieke uitgangspunten:
Bij een monodisciplinaire afhandeling van woonoverlast (dit is een aanpak door en binnen één ketenpartner) vindt de noodzakelijke gegevensverwerking uitsluitend plaats in het eigen bedrijfsinformatie-/verwerkingssysteem. De betrokken ketenpartner is daarbij zelf nadrukkelijk verantwoordelijk voor een juiste verwerking en het naleven van alle wet- en regelgeving t.b.v. het beschermen van de privacy van alle betrokkenen.
Bij een multidisciplinaire aanpak (dit is een aanpak door meer dan één ketenpartner) wordt informatie gedeeld tussen ketenpartners. Voor het vastleggen en delen van deze informatie wordt uitsluitend de applicatie PGAx gebruikt. Alle betrokken ketenpartners (gemeente en woningcorporaties) hebben toegang tot dit systeem om uitvoering te geven aan de Lokale persoonsgerichte aanpak. Op dit gebruik is het vigerende Privacyreglement Lokale persoonsgerichte aanpak van de Veiligheidscoalitie Midden-Nederland van toepassing.
Alle samenwerkingspartners zijn altijd afzonderlijk verwerkingsverantwoordelijk voor de persoonsgegevens die zij verstrekken aan de gemeentelijk procesregisseur ten behoeve van onder meer de aanmelding, de triage, het casusoverleg, etc. Daarenboven zijn deze partijen conform artikel 26 van de Algemene verordening gegevensbescherming gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijk voor de persoonsgegevens die zij verwerken met behulp van het informatie(verwerkings)systeem PGAx in het kader van de samenwerking voor de multidisciplinaire aanpak van woonoverlast.
Om tot een effectieve aanpak te komen, bepalen we eerst de strategie die we gaan volgen. We onderscheiden daarbij 4 strategieën:
Een “mix” van strategieën is overigens altijd mogelijk als een effectieve aanpak daarom vraagt.
Voor welke aanpak we (in beginsel) kiezen, is afhankelijk van de beantwoording van twee vragen:
Het schema hieronder geeft de keuze voor de aanpak weer voor de 6 combinaties van antwoorden die mogelijk zijn.
Beide vragen (onrechtmatig en complexiteit) zijn niet altijd even gemakkelijk met ja of nee te beantwoorden. Er is natuurlijk altijd een grijs gebied (dat als cirkel in het midden van het schema is weergegeven). Er zijn vervolgens drie aanpakken mogelijk.
De mono-aanpak van een overlastsituatie door één (keten)partner (bijvoorbeeld de woningcorporatie of particuliere huurder in geval van een huurwoning; de gemeente bij overlast vanuit een eigendomswoning). Het plan van aanpak beschrijft aard en omvang (ernst) van de overlast en welke instrumenten worden ingezet om de overlast binnen welke tijdlijn te beëindigen dan wel om deze te verminderen.
De multi-aanpak zonder veiligheidsvraagstuk van een overlastsituatie door meer dan één ketenpartner omwille van de complexiteit van de (onderliggende) problematiek bij de overlastgever. Bij deze meervoudige problematiek is er geen veiligheidsvraagstuk aan de orde. Het plan van aanpak beschrijft aard en omvang (ernst) van de overlast en welke instrumenten worden ingezet om de overlast binnen welke tijdlijn te beëindigen dan wel om deze te verminderen.
De multi-aanpak met veiligheidsvraagstuk van een overlastsituatie door meer dan één ketenpartner omwille van de complexiteit van de (onderliggende) problematiek bij de overlastgever. Bij deze meervoudige problematiek is daarbij óók een veiligheidsvraagstuk aan de orde. Het plan van aanpak beschrijft aard en omvang (ernst) van de overlast en welke instrumenten worden ingezet om de overlast binnen welke tijdlijn te beëindigen dan wel om deze te verminderen. Deze aanpak wordt gehanteerd binnen de Lokaal persoonsgerichte aanpak3.
Wanneer een casus niet binnen een specifieke aanpak past (grijs gebied) vindt er overleg plaats tussen de betrokken partijen om gezamenlijk tot een aanpak te komen (zie de processtappen hieronder). (Her)beoordeling van een casus kan alsnog leiden tot een andere strategie.
Bij overlast waar geen onderliggende problematiek speelt en waar geen sprake is van onrechtmatig handelen, is onze aanpak altijd gericht op het “faciliteren” van de zelfredzaamheid van onze inwoners. Bijvoorbeeld door het aanbieden van buurtbemiddeling of mediation. Als gedrag wel als onrechtmatig wordt bestempeld, treden we (daarbij) handhavend op. In beide gevallen wordt de aanpak vorm gegeven vanuit één ketenpartner (mono- aanpak, bijvoorbeeld door de woningcorporatie in geval van een sociale huurwoning).
Wordt de overlast ingegeven door onderliggende complexe problematiek, dan ligt de focus van onze inzet op het bieden van (bemoei)zorg. Mocht er daarbij tevens sprake zijn van onrechtmatig handelen, dan passen we daarnaast ook handhavende maatregelen toe. Het is vooral van belang om een juiste balans te vinden en mix van maatregelen aan te reiken. Hier wordt in beide gevallen gekozen voor een multidisciplinaire aanpak door in ieder geval meer dan één ketenpartner.
Hieronder beschrijven we schematisch onze (trapsgewijze) aanpak van woonoverlast op basis van de 4 strategieën die we onderscheiden. Het bijbehorende stroomschema is als separate bijlage toegevoegd aan deze beleidsregels.
Eerst geven we het hoofdproces weer. Daarna lichten we elke processtap afzonderlijk toe. Dat doen we aan de hand van een schematische weergave. In de processtappen wordt verwezen naar instrumenten die kunnen worden toegepast. Deze worden verder uitgewerkt en toegelicht in hoofdstuk 7.
Er is sprake van gedrag (van mens of dier) dat als ernstige en herhaaldelijke hinder wordt ervaren of waargenomen door o.a.:
|
||||
Het overlastgevend gedrag wordtgemeld aan of waargenomen door: |
Politie of Handhaving (op basis van eeneigen waarneming of als de hulp wordtingeroepen), maar ook als onmiddellijk -handhavend- optreden wordt gevraagd/is vereist. |
|||
Gemeente (in ieder geval als er sprake is van een koopwoning). Meldingen aan de gemeente m.b.t. huurwoningen worden doorgezet naar de betrokken woningcorporatie of een andere verhuurder. Als er sprake is van een eigendomswoning die onderdeel is van een complex met een Vereniging van eigenaren, wordt de melding hiernaar |
||||
Sociaal Team (bij initiatief vanuit bijv. bewoner) dat melding doorzetnaar het EROPAF-team |
||||
Meld- en adviespunt Bezorgd (MAB, GGD Utrecht). Het MAB beoordeelt de melding. Dezebeoordeling richt zich primair op de vraag of “bemoeizorg” (drang) is geboden of dat moet worden gehandeld op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg Wvggz (hetgeen kan leiden tot een zogenoemde crisismaatregel of een zorgmachtiging; zie verder). In het eerstegeval wordt de melding (vrijwel altijd) doorzet naar het gemeentelijke EROPAF-team. Tenzijhet MAB oordeelt dat een andere partij beter casushouder kan zijn (bijvoorbeeld de huisarts, de hoofdbehandelaar GGZ, etc.). Als dwang(zorg) nodigis (in de vorm van een crisismaatregel of via een zorgmachtiging die beide leidentot een gedwongen opname) handelt de GGD de casus zelf af. Overlastmeldingenvan “hygiëneproblematiek” worden eveneens door de GGDzelf ter handgenomen. |
||||
De melding wordt (in eerste instantie) beoordeeld door de ontvanger vande melding aan de hand van drie criteria:
Indien gewenst, kan afstemming plaatsvinden met de gemeentelijk procesregisseur. |
Mono-aanpak door partner die melding krijgt. Het accent van de aanpak ligt op het faciliteren van de zelfredzaamheid. Instrumenten: |
|||
Mono-aanpak door de partner die de melding ontvangt. De focus ligt op handhavend optreden met wellicht - casusafhankelijk- in eerste instantie meer “bemiddelend”/de-escalerend optreden. |
||||
Nieto nrechtmatig/wel complex zonder veiligheidsproblematiek |
Multi-aanpak zonder veiligheidsproblematiek: Melding doorzetten aan gemeentelijk procesregisseur |
|||
Multi-aanpak met veiligheidsproblematiek: Melding doorzetten aan gemeentelijk procesregisseur |
||||
Multi-aanpak met veiligheidsproblematiek: Melding doorzetten aan gemeentelijk procesregisseur |
||||
|
||||
Het Casusteam woonoverlast5 stelt de multi- aanpak vast. |
De procesregisseur legt de casus voor aan het Casusteam. Dit team stelt een interventieplan op. Hierin worden concrete afspraken gemaakt over onder meer:
|
|||
De partners monitoren de uitvoering en sluiten af als de doelen zijn bereikt. |
|
We beschikken als gemeente over een breed palet aan instrumenten om te interveniëren als er sprake is van woonoverlast. En dat geldt ook voor woningcorporaties en andere verhuurders. Dat betekent echter niet per definitie dat de inzet van deze instrumenten ook in alle gevallen tot het gewenste resultaat leidt. Dat voorbehoud moet worden gemaakt. Niet elke overlastsituatie is door ons of onze partners op te lossen.
De ernst van de woonoverlast bepaalt welke instrumenten wij en onze ketenpartners inzetten om tot een effectieve aanpak te komen. Leidend daarbij is de strategie die we volgen (zoals beschreven in hoofdstuk 6.1). Bij de uitgangspunten is al aangeven dat we onze aanpak verzwaren als de gewenste resultaten uitblijven. En uiteraard zorgen wij ervoor dat de inzet van een instrument altijd in verhouding staat tot de ernst van de overlast (toepassing van het zogenoemde “proportionaliteitsbeginsel”).
De instrumenten die beschikbaar zijn, worden hieronder schematisch weergegeven. Het is een totaaloverzicht. Daarmee bedoelen we dat zowel de instrumenten worden beschreven die toepasbaar zijn voor ons als voor onze partners, met name dan de woningcorporaties. Ze worden oplopend in zwaarte beschreven.
Openheid en transparantie hierover naar burgers en partners toe vinden wij heel belangrijk. Zo weet iedereen welke inzet van ons en onze partners kan worden verwacht.
Waar “woningcorporatie” staat, zijn in voorkomend geval ook overige verhuurders (buiten de sociale sector) bedoeld.
Zelf (in eerste instantie) het gesprek aangaan met de overlastgever of minstens daartoe een poging ondernemen. Zelfredzaamheid is ons uitgangspunt daarbij. |
|
|||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
Criteria voorde instroom in een persoonsgerichte aanpak zijn:
|
||||
Rechterlijke machtiging tot gedwongen opname (dwangvia zorgmachtiging) |
|
|
||
|
|
|||
Aangifte bij de politie vanwege een (mogelijk) strafrechtelijk vergrijp |
|
|||
|
||||
Huisvestingsverordening VHL6 :
|
|
|||
Urgentie op basis van toepassing van de “Hardheidsclausule”: artikel 72 Huisvestingsverordening Vhl. |
|
|||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
|
|||
|
||||
Huisuitzetting/ontruiming (vrijwillig of gedwongen via rechter) |
|
|||
|
||||
Voornemen (tot het opleggen van een gedragsaanwijzing) kenbaar maken |
|
|||
|
|
|||
Wet aanpak woonoverlast art. 5:32 Algemene wet bestuursrecht: last onder dwangsom |
|
|||
|
|
|||
|
|
|||
art. 174a Gemeentewet (Wet Victoria): sluiting van een woning bij verstoring van de openbare orde |
N.B.: De (rechterlijke) praktijk wijst uit dat voor toepassing van dit artikel om tot sluiting van een woning te komen, nadrukkelijk moet worden aangetoond dat door de overlast de openbare orde wordt verstoord. Die bewijslast is niet altijd even gemakkelijk te leveren. |
|||
|
||||
art. 13b Opiumwet (Wet Damocles): sluiting van woning bij drugshandel |
|
|||
Overige wettelijke kaders m.b.t. de fysieke leefomgeving (Milieuwet, Omgevingswet, e.d.) |
|
Voor een effectieve afstemming van onze aanpak hanteren we een drietal overlegvormen:
Het (multidisciplinaire) casusoverleg8;
Doel, inhoud, deelnemers en frequentie van deze overlegvormen staan weergegeven in de tabel hieronder. Voor een precieze duiding van de rollen die in deze overlegvormen aan bod komen, wordt verwezen naar bijlage 1.
Naast deze drietal overlegvormen kan het politieoverleg gebruikt worden door de burgemeester om politiegegevens op te vragen met als doel het verrijken van de informatie voor de aanpak woonoverlast.
Het spreekt voor zich dat wij alle wet- en regelgeving voor de bescherming van de privacy van betrokkenen zorgvuldig naleven. Dat geldt zeker voor de uitwisseling van (persoons)gevoelige gegevens en informatie in het multidisciplinaire casusoverleg. Met andere woorden: de toegang tot en het gebruik van die gegevens en informatie is uitsluitend voorbehouden aan die functionarissen die bevoegd zijn om hiervan kennis te nemen. Dit gebruik en de naleving ervan zijn beschreven in het Samenwerkingsconvenant dat door de ketenpartners (gemeente, corporaties) is ondertekend en strikt wordt nageleefd. De Functionaris gegevensbescherming van onze gemeente toetst het reglement periodiek op actualiteit en naleving en doet hiervan (jaarlijks) verslag aan het bestuurlijk overleg.
Bijlage 1: Rollen/taken/verantwoordelijkheden
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-317714.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.