Wijzigingsbesluit Nota Beeldkwaliteit

De raad van de gemeente Roermond,

 

gezien het initiatiefvoorstel van het lid Felix (VVD) van 3 mei 2024,

 

gelezen de zienswijze van het college van burgemeester en wethouders van 19 juni 2024,

 

besluit:

 

De Nota Beeldkwaliteit, uitdaging voor kwaliteit gewijzigd vaststellen, inhoudend dat de navolgende tekst als addendum wordt toegevoegd:

 

Algemeen uitgangspunt

We zetten in op ruimtelijke kwaliteit. Nieuwbouw in de binnenstad moet zich voegen in het bestaande weefsel, met respect voor de omgeving. Nieuwe elementen dienen met het historisch karakter te harmoniëren. Het contrast geldt niet per se als een kwaliteit.

 

Architectuur

  • 1.

    De binnenstad kent een grote en waardevolle variëteit aan bouwstijlen. Deze variëteit maakt deel uit van de bijzondere rijkdom van de stad. In een moderne ontwikkeling dient plaats ingeruimd te worden voor nieuwe stijlelementen. Hierbij dient in dialoog met het historische idioom van de omgeving gestreefd te worden naar een kwalitatief hoogwaardige architectuur waarbij plaats kan worden ingeruimd voor vernieuwende elementen.

  • 2.

    De stad wordt van oudsher gekenmerkt door een deels grootschalige bebouwing (kloosters, scholen, bestuursgebouwen etc.) Deze historische grootschalige bebouwing kent over het algemeen een hoge architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit. Deze hoge kwaliteit dient ook bij nieuwe grootschalige invullingen gerealiseerd te worden. Ook bestond er in de binnenstad een evenwicht tussen klein- en grootschaligheid waarbij zelfs de meest enorme gebouwen en complexen werden gekenmerkt door de menselijke maat. Het aanwezige evenwicht tussen de grote en de kleine schaal dient bewaakt te worden. Eveneens mag van toekomstige grootschalige invullingen verwacht worden dat zij zich in hun vormgeving naar de menselijke maat richten.

  • 3.

    De ligging van de stad boven het Maasdal en onder het plateau van de Maasnielder Beek brengt met zich mee dat er vanuit een aantal invalswegen een fraai uitzicht op de stad geboden wordt. Belangrijk onderdeel van dit schouwspel vormt de ‘skyline’ van de stad. Deze wordt gevormd door een afwisseling van hoge torens met lage gebouwen in een grote verscheidenheid van karakteristieke vormen in het centrum. Waar hoogbouw stedenbouwkundig akkoord wordt bevonden, dient de toekomstige bebouwing de skyline van Roermond vanuit architectonisch oogpunt kwalitatief te versterken.

  • 4.

    Veel historische panden hebben elementen die de gevel ‘aankleden’. Ornamenten, bijzondere metselverbanden en plastische details zijn waardevol. Dit soort architectonische details dienen behouden te blijven en waar deze verborgen zijn opnieuw in het zicht gebracht te worden (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 2). Bij nieuwbouw resulteert dit in gebruik van hoogwaardige materialen.

  • 5.

    Overhoekse oriëntatie van gebouwen en panden is een historisch kenmerk van de Roermondse binnenstad. Dat wil zeggen: er is een duidelijke hiërarchie tussen hoofd- en zijstraten. Een dergelijke oriëntatie dient versterkt te worden (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 3). Hoekpanden krijgen een overhoekse oriëntatie.

  • 6.

    De bebouwing van de binnenstad wordt grotendeels gekenmerkt door gesloten straatwanden en hoeken van rechthoekige bouwvolumes van twee tot vier lagen met een kap met de nok evenwijdig of haaks op de straat en een afwisselende goothoogte. Ondanks deze afwisseling is er een harmonieus straatbeeld ontstaan. Naar het behoud hiervan dient in beginsel gestreefd te worden.

  • 7.

    Wanneer een pand op de begane grond is opgedeeld in meerdere winkels, dienen deze winkels hun puien met elkaar af te stemmen. De uitstraling van het gehele pand moet het uitgangspunt zijn. De onderlinge verschillen in expressie van de winkels moeten ingekaderd zijn en ondergeschikt zijn aan de eenheid van het pand (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 1).

  • 8.

    Gevels zijn binnen het beschermde stadsgezicht traditioneel als één geheel ontworpen. Sinds de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw hebben er echter veel aanpassingen in de plinten en vervanging van de originele puien plaatsgevonden. De gevels zijn vaak gesplitst in boven en beneden. Voorzetgevelelementen verstoren het totale gevelbeeld. Hierdoor zijn de gevels niet meer goed in de openbare ruimte verankerd. De puien dienen in vormgeving en materialisatie weer één te gaan vormen. Door het toepassen van een plint aan de gevelvoet (minimaal 30 centimeter) dient een duidelijke beëindiging van de gevel aan de onderzijde te ontstaan (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 4). Bij nieuwbouw resulteert dit in gebruik van hoogwaardige materialen en architectuur. In gebieden met hoge cultuurhistorische waarden zal het ontwerp zich meer aan de historische context moeten aanpassen dan in gebieden met een lage historische context.

  • 9.

    De splitsing van gevels in beneden en boven wordt vaak benadrukt door luifels. Deze hebben een zeer negatieve impact op het straatbeeld. Gestreefd wordt naar het verwijderen van bestaande luifels, tenzij deze deel uitmaken van de oorspronkelijke gevel. Als alternatief gelden markiezen en zonneschermen ter breedte van de gevelopeningen. Deze moeten passend gemaakt worden op de breedte van de gevelopeningen. De bevestiging op of boven het kozijn vraagt om aandacht in de uitwerking (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 6).

  • 10.

    Een relatief nieuw element binnen het beschermde stadsgezicht zijn de winterterrassen. De diversiteit in het uiterlijk van de winterterrassen in grootte, in hoogte, in constructiewijze en in materiaaltoepassing resulteert in een rommelig straatbeeld en verhult de kwaliteit van de achterliggende gevels. Winterterrassen dienen specifiek voor hun beoogde plek ontworpen te worden waarbij recht wordt gedaan aan de kwaliteit van het pand en het straatbeeld. De winterterrassen moeten daarbij zo luchtig en transparant mogelijk ontworpen worden. De daken dienen van glas te zijn. De stijlen van de glaspuien moeten het gevelritme van het pand overnemen en de gevel moet altijd goed zichtbaar blijven. De puien van een winterterras moeten verticaal worden opgebouwd in een oneven verdeling waardoor de pui zelf altijd symmetrisch is en een centrale entree heeft. Winterterrassen moeten passen bij de karakteristiek van het pand (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 8).

  • 11.

    Typisch voor de binnenstad zijn panden met de nok evenwijdig aan de straat in een gesloten straatwand. Deze grote stadspanden zijn als regel voorzien van een grote koetspoort links of rechts in de gevel. Deze koetspoorten verrijken het stadsbeeld niet alleen met hun vaak fraaie architectuur maar ook met vele interessante doorkijkjes naar de binnenterreinen.

  • 12.

    Typerend voor de panden in het beschermd stadsgezicht zijn de grote gesloten kappen, slechts geopend door ondergeschikte dakkapellen tussen de spanten. Gestreefd dient te worden naar het behoud van deze kappen met hun eveneens voor de stad typische leistenen of gesmoord ceramische bedekking.

  • 13.

    De grote variatie en type reclame-uitingen en naamborden resulteren in een vertroebeld straatbeeld. Aan reclame dient in samenhang met de architectuur, op een terughoudende wijze vorm te worden gegeven. Gestreefd wordt naar standaardafmetingen van borden en losse letters op de gevel (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 7).

  • 14.

    De bebouwing in de binnenstad wordt gekenmerkt door het gebruik van hoogwaardige maar ingetogen en op ambachtelijk hoogstaande wijze verwerkte bouwmaterialen. In het verleden werden de gebouwen veelal opgetrokken uit warmrode baksteen, met raam- en deuromlijstingen en andere tectonische details uit blauwe natuursteen. Later werden de gevels geslempt of bepleisterd en voorzien van uitbundige stucdecoraties in nabootsing van natuurstenen details. Deze kwaliteit van de materialen en de ambachtelijke verwerkingswijze dient in het moderne materiaalgebruik te worden behouden.

  • 15.

    Een historische binnenstad kenmerkt zich uit de aard van de zaak door duurzaamheid van de gebouwen en objecten. Eigentijdse toevoegingen moeten bij het historische materiaalgebruik en de verwerking ervan passen.

  • 16.

    Het kleurgebruik in de historische binnenstad is vanouds ingetogen, maar niet somber. Door het gebruik van natuurlijke bouwmaterialen overheersen natuurlijke kleuren. Verfkleuren zijn vaak in dezelfde tint als de natuursteendetails gekozen of in dezelfde kleur als het metselwerk uitgevoerd. Felle detonerende kleuren (waaronder helder wit) dienen alleen in beperkte accenten te worden toegepast. Alvorens wijzigingen aan de gevels worden aangebracht dient stratigrafisch historisch kleurenonderzoek plaats te vinden waarna de nieuwe gevelafwerking hierop wordt afgestemd (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 10).

  • 17.

    Om de kwaliteit en eigenheid van het beschermde stadsgezicht ook in de avond en tijdens donkere dagen tot zijn recht te laten komen kan gekozen worden voor het aanlichten van speciale elementen. Gestreefd moet worden naar een goede afstemming van de verlichting van de openbare ruimte en die van de winkeletalages en de winkelgevels (Gebiedsprofiel Binnenstad, gouden regel 9).

De bovengenoemde uitgangspunten gelden voor het gehele beschermde stadsgezicht. Binnen het beschermde stadsgezicht zijn echter niet overal evenveel en even belangrijke cultuurhistorische waarden voorhanden. Desalniettemin is het binnen het gehele beschermde stadsgezicht waardevol om ontwikkelingen te stimuleren, die rechtdoen aan de kwaliteit van de gehele historische binnenstad. Het beschermde stadsgezicht van de binnenstad kan weliswaar, conform bijlage 1, onderverdeeld worden in gebieden met hoogste, hoge en lage cultuurhistorische waarden. Dit wil echter niet zeggen dat er zonder meer concessies aan kwaliteit gedaan moeten worden in gebieden met een lage historische waardering. Door juist hier ook kwaliteit te stimuleren, kan de waarde van het gehele beschermde stadsgezicht opgewaardeerd worden. Hier zal gestreefd worden naar het in gang zetten van een ontwikkeling waarin een vitale vormgeving ontstaat die in kwaliteit aansluiting zoekt bij de historische waarden elders in de stad. Conserveren wordt het beleid in de gebieden met een hoogste historische waardering. Gestreefd wordt hier naar het behoud van het bestaande gezicht.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 4 juli 2024.

De griffier, J. Vervuurt

De voorzitter, Y.F.W. Hoogtanders

Naar boven