Zevende wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Voorschoten 2015

De raad van de gemeente Voorschoten;

 

Gelet op artikelen 2.1.3. en 2.1.7. van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning en artikel 147 van de Gemeentewet;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van dinsdag 14 mei 2024,

 

 

besluit:

De zevende wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Voorschoten 2015 vast te stellen.

 

Zevende wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Voorschoten 2015

Artikel I Wijzigingen in de verordening

A.

Artikel 5.5. Hoogte van een persoonsgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Lid 3 komt te luiden.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in dit artikel voor een cliënt ten behoeve van een dienst wordt, voor de maatwerkvoorzieningen ambulante ondersteuning en beschermd wonen, vastgesteld op:

    • a.

      90% van het tarief in natura wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een professional in dienst van een zorgaanbieder;

    • b.

      80% van het tarief in natura wanneer het ambulante professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een ter zake kundig gediplomeerde zelfstandige zonder personeel (zzp’er);

    • c.

      Voor ambulante ondersteuning vanuit het informele netwerk geldt: het gemiddelde uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT. Te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. In de berekening van het gemiddelde uurloon worden eventuele indexaties naar rato meegenomen.

  • b.

    Lid 4 komt te luiden:

    De hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in het derde lid voor een cliënt ten behoeve van een dienst wordt, voor de maatwerkvoorziening Kortdurend verblijf, vastgesteld op basis van het door het college gecontracteerde tarief in natura waarbij wordt uitgegaan van:

    • a.

      90% van het tarief in natura wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een professional in dienst van een zorgaanbieder;

    • b.

      80% van het tarief in natura wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een ter zake kundig gediplomeerde zelfstandige zonder personeel (zzp’er);

    • c.

      50% van het tarief in natura wanneer het niet-professionele/informele ondersteuning betreft

  • c.

    Lid 5 komt te luiden:

    De hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in het derde lid voor een cliënt ten behoeve van een dienst wordt, voor de maatwerkvoorzieningen huishoudelijke ondersteuning, maaltijdvoorziening en kindverzorging, vastgesteld op:

    • a.

      90% van het tarief in natura, wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een professional in dienst van een zorgaanbieder;

    • b.

      Voor de tarieven van zowel ondersteuning vanuit het informele netwerk als door een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) geldt: het gemiddelde uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg). Te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. In de berekening van het gemiddelde uurloon worden eventuele indexaties naar rato meegenomen.

  • d.

    Lid 6 komt te luiden:

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten, zaken en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. Tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet ui het persoonsgebonden budget worden betaald.

B.

Artikel 11.1 Maatwerkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Lid 2.k komt te luiden:

    In afwijking van artikel 2.1.4.a., vierde lid, van de Wet is de cliënt die in het bezit is van een Wmo-pas een ritbijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening voor het collectief vraagafhankelijk vervoer in de vorm van een instaptarief en tarief per kilometer. Het college maakt voor ingang van het kalenderjaar de hoogte van de ritbijdrage kenbaar. Deze ritbijdrage wordt jaarlijks gewijzigd aan de hand van ontwikkelingen van de Landelijke Tariefindex (LTI).

Artikel II  

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten,

gehouden op donderdag 4 juli 2024

de griffier,

drs. B.J. Urban

de voorzitter,

drs. N. Stemerdink

Naar boven