GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WVS

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert;

 

  • -

    overwegende dat een wijziging van de Wgr noopt tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling WVS;

 

  • -

    overwegende dat de tekst van de gemeenschappelijke Regeling WVS op enkele onderdelen dient te worden geactualiseerd;

 

  • -

    overwegende dat de raden van de deelnemende gemeenten in de Gemeenschappelijke Regeling WVS hun zienswijze op het ontwerp van deze wijziging hebben gegeven en toestemming hebben verleend tot het wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling WVS;

 

Gezien het voorstel van het algemeen bestuur van 8 april 2024;

 

Besluiten de Gemeenschappelijke Regeling WVS te wijzigen, waarna deze met ingang van 1 juli 2024 als volgt komt te luiden:

 

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder

  • a.

    “de regeling”: deze gemeenschappelijke regeling;

  • b.

    “een deelnemende gemeente”: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • c.

    “Wsw”: de Wet sociale werkvoorziening;

  • d.

    “de colleges”: de colleges van burgemeester en wethouders van aan de regeling deelnemende gemeenten;

  • e.

    “gedeputeerde staten”: gedeputeerde staten van Noord-Brabant;

  • f.

    “medewerkers beschut werk”: zij die beschikken over een indicatie beschut werk krachtens de Participatiewet en een dienstverband hebben bij WVS of een private rechtspersoon van WVS;

  • g.

    “participanten”: zij die naast de medewerkers beschut werk ook tot de doelgroep van de Participatiewet behoren en een dienstverband hebben bij WVS of een private rechtspersoon van WVS;

  • h.

    “Wgr”: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 2 Rechtspersoon

Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Wgr, zijnde WVS. WVS is gevestigd te Roosendaal.

 

Artikel 3 Bestuursorganen

Het bestuur van WVS bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

 

 

HOOFDSTUK II DOELSTELLING EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4  

  • 1.

    WVS behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Wsw en de in mandaat gegeven taken op het gebied van de Participatiewet.

  •  

  • 2.

    Ter behartiging van de belangen op het gebied van de Wsw dragen de gemeenten de taken en bevoegdheden tot de uitvoering van de Wsw en de uit deze wet voortvloeiende uitvoeringsregelingen over aan het bestuur van WVS.

  •  

  • 3.

    WVS kan, indien en voor zover daartoe wordt besloten door de colleges, ook belangen behartigen op het gebied van de uitvoering van wetgeving die op enig moment één of meerdere van de in lid 1 genoemde wetten vervangt waarbij dientengevolge de doelgroep kan wijzigen.

  •  

  • 4.

    WVS kan, indien en voor zover daartoe door de colleges wordt besloten, ook belangen behartigen op het gebied van de uitvoering van andere sociale zekerheidswetten dan de in lid 1 genoemde wetten.

  •  

  • 5.

    Binnen het kader van het in lid 1 omschreven doel, kan WVS diensten verlenen aan deelnemende gemeenten of derden op hun verzoek.

  •  

  • 6.

    WVS kan voor de uitvoering van de aan haar opgedragen taken, besluiten tot het oprichten, exploiteren en in stand houden van bedrijfsonderdelen voor detacheringen en trajectbegeleiding, dienstverlening en industriële werkzaamheden, welke gericht zijn op het behouden dan wel het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.

  •  

  • 7.

    Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, coöperaties en verenigingen, op voorwaarde dat de raden van de deelnemende gemeenten vooraf in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijzen met betrekking tot het voorgenomen besluit aan het algemeen bestuur kenbaar te maken.

  •  

  • 8.

    Binnen het kader van het in lid 1 omschreven doel kan WVS diensten verlenen aan deelnemende gemeenten of derden op hun verzoek.

  •  

  • 9.

    Een besluit tot dienstverlening wordt genomen door het dagelijks bestuur.

 

Artikel 5 Participatie

Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via reguliere procedures bij de colleges en de raden van de gemeenten betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

 

 

HOOFDSTUK III ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als er deelnemende gemeenten zijn.

  •  

  • 2.

    De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen elk uit hun midden één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.

  •  

  • 3.

    De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad een nieuw geïnstalleerd college een besluit neemt tot aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  •  

  • 4.

    Indien een lid van het algemeen bestuur ophoudt burgemeester of wethouder te zijn, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur van rechtswege.

  •  

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur.

  •  

  • 6.

    Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst het daartoe bevoegde college zo spoedig mogelijk een nieuw lid van het algemeen bestuur aan.

  •  

  • 7.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen, onverminderd het bepaalde in artikel 6 eerste lid.

  •  

  • 8.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met het zijn van werknemer zoals bedoeld in artikel 23. Met werknemer worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld overige gesubsidieerde werknemers (WIW-banen), alsmede werknemers van privaatrechtelijke rechtspersonen waarvan WVS direct of indirect aandeelhouder is.

  •  

  • 9.

    Het bepaalde in lid 1 t/m 8 is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur.

 

Artikel 7 Openbaarheid van de vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden.

  •  

  • 2.

    De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter het nodig oordeelt dan wel één vijfde deel der aanwezige leden daarom verzoekt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens omtrent de beslotenheid en de opheffing daarvan.

  •  

  • 3.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen betreffende:

    • a.

      onderwerpen als vermeld in artikel 24 van de Gemeentewet;

    • b.

      wijziging en opheffing van de regeling;

    • c.

      vaststelling en wijziging van verordeningen;

    • d.

      het toetreden tot en het uittreden uit de regeling;

    • e.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, vennootschappen en verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming.

 

Artikel 8 Stemverhouding en quorum

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  •  

  • 2.

    Met betrekking tot het quorum, de wijze van stemmen en handhaving van de orde in de vergadering zijn de artikelen 20, 28, 29, 30, 31 en 32 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 9 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast, dat aan colleges van de deelnemende gemeenten wordt toegezonden.

 

Artikel 10 Bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur treedt, binnen de kaders van het gestelde in artikel 4, 2e lid, ten aanzien van de regeling in de bevoegdheden van de raden der gemeenten.

  •  

  • 2.

    Aan het algemeen bestuur behoren met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstelling van WVS alle bevoegdheden, die bij deze regeling niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen.

  •  

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist omtrent indienstneming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur en de ambtelijk secretaris. Voor elke indiensttreding dient het dagelijks bestuur een aanbeveling in.

  •  

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt de personeelsformatie van WVS, inclusief de rechtspersoon Flexkompaan BV.

  •  

  • 5.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dit in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  •  

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan de uitoefening van door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regelen overdragen aan het dagelijks bestuur of aan een commissie als bedoeld in artikel 22, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen van het beleidsplan;

    • d.

      de indienstneming, de schorsing of het ontslag van de algemeen directeur en de ambtelijk secretaris;

    • e.

      het nemen van besluiten over het instellen van commissies, als bedoeld in de artikelen 21 en 22;

    • f.

      het besluit tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;

    • g.

      het instellen van een gemeenschappelijke adviescommissie.

  •  

  • 7.

    Het algemeen bestuur kan voor afzonderlijke taken en activiteiten van WVS een bedrijf of een andere tak van dienst instellen.

 

Artikel 11 Kostenvergoeding

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen op declaratiebasis een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

  •  

  • 2.

    Deze tegemoetkoming wordt door het algemeen bestuur vastgesteld.

 

Artikel 12 Zienswijze

Besluiten van het algemeen bestuur worden niet aan de zienswijze van de raden onderworpen, tenzij de Wgr of deze regeling dat expliciet voorschrijft, dan wel wanneer het algemeen bestuur beslist dat voorafgaande aan het nemen van een besluit de raden een zienswijze naar voren mogen brengen.

 

 

HOOFDSTUK IV DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 13 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, te weten:

    • a.

      de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de regeling zoals bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid;

    • b.

      één lid, die uit het midden van het algemeen bestuur worden aangewezen;

    • c.

      twee leden, die van buiten de kring van het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur worden benoemd.

  •  

  • 2.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft één stem.

  •  

  • 3.

    De voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter van de regeling is tevens voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur en heeft daarin stemrecht.

  •  

  • 4.

    De in lid 1 onder c bedoelde leden moeten op grond van hun bijzondere deskundigheid op het terrein van de sociale werkvoorziening, financiën en/of bedrijfsvoering geacht worden de geschiktheid te hebben, welke nodig is om uitvoering te geven aan de taakstelling van het dagelijks bestuur. De leden zoals bedoeld in lid 1 onder c worden benoemd voor de duur van maximaal vier jaar, welke benoeming éénmaal kan worden verlengd voor de duur van maximaal vier jaar. Het bepaalde in artikel 6, 8e lid van deze regeling is van overeenkomstige toepassing op de leden zoals bedoeld in lid 1 onder c.

  •  

  • 5.

    Medewerkers in dienst van de deelnemende gemeenten kunnen geen lid zijn van het dagelijks bestuur als bedoeld in lid 1, onder c.

  •  

  • 6.

    De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur als bedoeld onder lid 1, onder a. en b. is gelijk aan de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders. De leden kunnen opnieuw worden benoemd. Zij blijven hun functie waarnemen tot dat voorzien is in hun opvolging.

  •  

  • 7.

    Het lidmaatschap eindigt zodra een lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur dan wel ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur.

  •  

  • 8.

    Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt, blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  •  

  • 9.

    Een lid kan worden ontslagen, indien hij niet meer het vertrouwen bezit van het algemeen bestuur.

  •  

  • 10.

    Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen

  •  

  • 11.

    Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na dat openvallen. Gaat dit laatste gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan vindt het aanwijzen plaats binnen drie maanden na dat openvallen.

  •  

  • 12.

    Als secretaris van het dagelijks bestuur fungeert de ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur.

 

Artikel 14 Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert ten minste tien maal per jaar. De vergaderingen van het dagelijks bestuur vinden in beslotenheid plaats.

  •  

  • 2.

    Vergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls de voorzitter van het dagelijks bestuur zulks nodig oordeelt of ten minste twee leden hem dat schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoeken.

  •  

  • 3.

    De voorzitter is gehouden naar aanleiding van een dergelijk verzoek, in spoedeisende gevallen binnen één week, een vergadering te beleggen. Indien hij daarmee in gebreke blijft, zijn de indieners van het verzoek gerechtigd een vergadering bijeen te roepen.

  •  

  • 4.

    Ten aanzien van de vergaderingen zijn de artikelen 28, 56, 58 en 59 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 15 Bevoegdheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur treedt, binnen de kaders zoals gesteld in artikel 4, 2e lid, ten aanzien van de regeling in de bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  •  

  • 2.

    Aan het dagelijks bestuur behoren in ieder geval:

    • a.

      het voorbereiden, voor zover niet aan anderen is opgedragen, van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het, desgevraagd of uit eigen beweging, adviseren van het algemeen bestuur in alle zaken de sociale werkvoorziening en de Participatiewet betreffende;

    • d.

      het ingevolge de Wsw en de daarbij behorende regelgeving in dienst nemen, schorsen en (doen) ontslaan van werknemers met een dienstbetrekking krachtens arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      het samenwerken met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 4 van de Wsw, alsmede met de sociale diensten van de aangesloten gemeenten. Dit eveneens op het terrein van de Participatiewet;

    • f.

      het bedingen van vergoedingen, die de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord beïnvloeden als bedoeld in artikel 5 van de Wsw;

    • g.

      het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 7 van de Wsw;

    • h.

      het nemen van besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wgr;

    • i.

      het beheer van de inkomsten en de uitgaven van WVS voor zover dat niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    • j.

      de zorg voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de met deze werkzaamheden belaste functionaris;

    • k.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • l.

      het in dienst nemen, schorsen en ontslaan van het ambtelijk personeel en het nemen van beslissingen in personele aangelegenheden die betrekking hebben op de leden van het managementteam van WVS, onverlet het bepaalde in artikel 10, 3e lid;

    • m.

      het toezien op het beheer en het onderhoud van de gebouwen, werken en inrichtingen, die WVS bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

    • n.

      het voorstaan van belangen van WVS;

    • o.

      het houden van gedurig toezicht op al wat WVS aangaat;

    • p.

      te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  •  

  • 3.

    Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door dit bestuur te stellen regelen, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.

 

Artikel 16 Tegemoetkoming

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen op declaratiebasis een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. De leden van het dagelijks bestuur zoals bedoeld in artikel 13, lid 1 onder c. kunnen tevens een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen.

  •  

  • 2.

    De tegemoetkoming in de kosten en de vergoeding voor de werkzaamheden zoals bedoeld in het vorig lid worden door het algemeen bestuur vastgesteld.

 

 

HOOFDSTUK V VOORZITTER

Artikel 17 Aanwijzing

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter van de regeling aan.

  •  

  • 2.

    Door het algemeen bestuur wordt uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aangewezen, die bij afwezigheid van de voorzitter diens taak waarneemt.

 

Artikel 18 Bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur;

    • b.

      het met de ambtelijk secretaris ondertekenen van alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan;

    • c.

      het zorgdragen voor het ten uitvoering brengen van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;

    • e.

      het vertegenwoordigen in en buiten rechte van WVS;

    • f.

      de zorg voor het doen instellen van voorlopig onderzoek in zaken met een spoedeisend karakter.

  • 2.

    De voorzitter kan, onder eigen verantwoordelijkheid en behoudens de beperkingen die, wat de van het dagelijks bestuur uitgaande stukken betreft, door het dagelijks bestuur mochten worden gesteld, het tekenen van bepaalde stukken, welke van het dagelijks bestuur of van hem uitgaan opdragen aan één of meer door hem aangewezen medewerkers van WVS.

  • 3.

    De voorzitter kan de in lid 1, onder e, bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan één of meerdere door hem aan te wijzen personen.

  • 4.

    In gedingen of rechtshandelingen met de deelnemende gemeente, welke de voorzitter vertegenwoordigt, wordt WVS vertegenwoordigd door een daartoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden aangewezen ander lid.

  • 5.

    Artikel 273 van de Gemeentewet is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

 

 

HOOFDSTUK VI IN- EN EXTERNE INFORMATIE EN VERANTWOORDINGSPLICHT

Artikel 19 Interne inlichtingenplicht en verantwoordingsplicht lid dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  •  

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  •  

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  •  

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit.

 

Artikel 20 Externe inlichtingen- en verantwoordingsplicht

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, geven aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen, waaronder periodieke beleidsrapportages, die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

  •  

  • 2.

    De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van dat college of schriftelijk verstrekt.

  •  

  • 3.

    Inlichtingen worden schriftelijk verstrekt. Het algemeen bestuur stelt nadere regels over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden verstrekt.

  •  

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het college die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door het college, of één of meer leden daarvan, worden gevraagd.

  •  

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

 

 

HOOFDSTUK VII COMMISSIES

Artikel 21 Commissies van advies ex. artikel 24 Wgr

  • 1.

    De onderscheiden bestuursorganen van WVS kunnen commissies van advies instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 van de Wgr.

  •  

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan voor daarvoor in aanmerking komende leden van commissies als bedoeld in dit artikel een vergoeding voor hun werkzaamheden vaststellen, alsmede een tegemoetkoming in de kosten.

 

Artikel 22 Commissies ex artikel 25 Wgr

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan met het oog op de behartiging van een bepaald belang een commissie instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van de Wgr.

  •  

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan voor de leden van de in dit artikel bedoelde commissies een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.

 

 

HOOFDSTUK VIII PERSONEEL

Artikel 23 Personeelsformatie WVS

  • 1.

    WVS heeft werknemers in dienst ingevolge de Wsw en de daarbij horende regelgeving, dit krachtens een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek.

  •  

  • 2.

    Op deze arbeidsverhouding is de Cao SW van toepassing als ook de lokale regelingen.

  •  

  • 3.

    WVS heeft werknemers in dienst waarop de Ambtenarenwet 2017 alsmede de lokale regelingen van toepassing zijn.

  •  

  • 4.

    Het algemeen bestuur beslist omtrent indienstneming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur en de ambtelijk secretaris. Voor elke indiensttreding dient het dagelijks bestuur een aanbeveling in.

  •  

  • 5.

    Onverlet het voorgaande maken ook werknemers van rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect volledige zeggenschap heeft, deel uit van de personeelsformatie van WVS.

 

Artikel 24 Secretaris van het bestuur

  • 1.

    De ambtelijk secretaris van het algemeen en van het dagelijks bestuur is tevens hoofd van het bestuurssecretariaat. De secretaris is geen lid van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

 

  • 2.

    Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur worden door de secretaris mede ondertekend.

 

Artikel 25 Bijwonen vergaderingen

Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen functionarissen van WVS of derden uitnodigen de vergaderingen bij te wonen.

 

 

HOOFDSTUK IX FINANCIËN

Artikel 26 Financiële administratie

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden van WVS. De regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  •  

  • 2.

    De administratie en het beheer, zoals bedoeld in het eerste lid, worden verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen medewerkers. Zij kunnen niet tevens algemeen directeur zijn.

  •  

  • 3.

    De verordening, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt binnen twee weken na vaststelling door het dagelijks bestuur toegezonden aan gedeputeerde staten.

 

Artikel 27 Controle op administratie

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden van WVS.

  •  

  • 2.

    Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  •  

  • 3.

    De regels zoals bedoeld in het eerste lid, voorzien in de aanwijzing van een accountant zoals bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de in artikel 32 van deze regeling bedoelde jaarrekening, en met het terzake uitbrengen van een verslag dat behalve bij de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

  •  

  • 4.

    De verordening zoals bedoeld in het eerste lid wordt binnen twee weken na vaststelling door het dagelijks bestuur toegezonden aan gedeputeerde staten.

 

Artikel 28 Begroting en beleidsplan

  • 1.

    Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  •  

    • 2.

      Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  •  

    • 3.

      Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  •  

    • 4.

      De ontwerpbegroting wordt door de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  •  

    • 5.

      De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  •  

    • 6.

      Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze van de raden en van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  •  

    • 7.

      Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  •  

    • 8.

      Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  •  

    • 9.

      Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  •  

    • 10.

      De artikelen 189 en 208 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  •  

    • 11.

      Af- en overschrijvingen op de posten van de begroting van uitgaven kunnen geschieden voor zover daartoe bij de vaststelling of bij een afzonderlijk besluit door het algemeen bestuur machtiging is verleend.

 

Artikel 29 Wijziging van begroting

Het derde, vijfde en zevende lid van artikel 28 zijn van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, dit voor zover deze leiden tot een hogere gemeentelijke bijdrage.

 

Artikel 30 Gemeentelijke bijdrage

  • 1.

    Voor de dienstverlening is een kostendekkende exploitatie uitgangspunt. Indien desondanks blijkt dat de door de deelnemende gemeenten te betalen vergoedingen op basis van de af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten alsmede de overige te genereren inkomsten niet toereikend zijn voor een kostendekkende exploitatie, dragen de deelnemende gemeenten bij in het nadelig exploitatiesaldo van WVS naar rato van het aantal Wsw-werknemers, het aantal medewerkers beschut werk en het aantal participanten dat uit iedere gemeente afkomstig is en die op 1 januari van het jaar t–1 bij WVS in dienst en / of werkzaam zijn.

  •  

  • 2.

    De gemeenten zullen er steeds voor zorgdragen dat WVS te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

 

Artikel 31 Besteding van een batig saldo

Indien enig jaar een batig saldo oplevert kan het algemeen bestuur besluiten:

  • a.

    dit batig saldo toe te voegen aan de reserve van WVS;

  • b.

    aan het overschot een specifieke bestemming binnen WVS te geven;

  • c.

    dat het overschot wordt verdeeld onder de deelnemende gemeenten volgens de verdeelsleutel zoals genoemd in artikel 30.

 

Artikel 32 Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april de voorlopige jaarrekening en, indien nodig, een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen zoals bedoeld in artikel 30 aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het dagelijks bestuur voegt daarbij, voor zover dit al gereed is, een verslag van het getrouwheidsonderzoek van de jaarrekening en het onderzoek betreffende de rechtmatigheid, ingesteld door de overeenkomstig artikel 27 aangewezen deskundige, en verder hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht.

  •  

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast voor 15 juli in het jaar volgend op het waar deze op betrekking heeft.

  •  

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

 

 

HOOFDSTUK X TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, EN OPHEFFING

Artikel 33 Toetreding

  • 1.

    Het college van een gemeente die wenst toe te treden, richt ter zake een verzoek aan het algemeen bestuur.

  •  

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt na overleg met de betrokken gemeente, de voorwaarden voor die toetreding vast.

  •  

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt vervolgens het verzoek tot toetreding met de door het algemeen bestuur vastgestelde voorwaarden naar de colleges van de deelnemende gemeenten.

  •  

  • 4.

    Toetreding vindt eerst plaats, nadat de colleges van de deelnemende gemeenten daarin met toestemming van hun gemeenteraden unaniem hebben bewilligd. Het algemeen bestuur stelt vast wanneer deze voorwaarde is vervuld.

  •  

  • 5.

    De toetreding gaat in op de in het toetredingsbesluit genoemde datum.

 

Artikel 34 Uittreding

  • 1.

    Een college kan geheel of gedeeltelijk uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het betreffende college en na verkregen toestemming van de betreffende raad. Onder gedeeltelijk uittreden wordt verstaan het vanaf een bepaalde datum niet langer afnemen van diensten van c.q. niet langer delegeren van tot dan toe gedelegeerde taken en bevoegdheden aan de gemeenschappelijke regeling.

  •  

  • 2.

    In het geval diensten, taken en bevoegdheden door alle colleges die de betreffende diensten, taken en bevoegdheden afnemen hebben gedelegeerd met ingang van dezelfde datum niet langer worden afgenomen c.q. niet langer worden gedelegeerd, stellen de colleges met elkaar een plan op waarin alle aspecten en gevolgen daarvan worden geregeld, zodat er geen sprake is van achterblijvende kosten en achterblijvend personeel.

  •  

  • 3.

    Een college zendt het besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur. De procedure voor uittreding vangt aan de dag nadat het algemeen bestuur het besluit heeft ontvangen.

  •  

  • 4.

    Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de (gedeeltelijke) uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum van de in het tweede lid bedoelde ontvangstdatum.

  •  

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt een besluit tot (gedeeltelijke) uittreding van een college aan de colleges van de overige gemeenten.

  •  

  • 6.

    De colleges van de overige gemeenten kunnen gedurende een periode van 3 maanden na de toezending zoals bedoeld in het vorige lid een zienswijze toezenden aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur betrekt de zienswijzen bij het opstellen van het uittredingsplan.

 

Artikel 35 Uittredingsplan

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een uittredingsplan vast. Het uittredingsplan regelt de gevolgen van de uittreding voor WVS, als ook, voor zover aan de orde, de gevolgen van de uittreding voor rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft.

  •  

  • 2.

    Onder de gevolgen van de uittreding worden verstaan de financiële -, juridische -, personele - en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding.

  •  

  • 3.

    Het uittredingsplan bepaalt de systematiek voor berekening van de financiële gevolgen van de uittreding.

  •  

  • 4.

    De voorlopige respectievelijk de definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten en de waarde van de formatie die de uittredende gemeente overneemt, als bedoeld in artikel 38, lid 1.

  •  

  • 5.

    Onder frictiekosten worden verstaan alle incidentele kosten te maken door WVS, als ook, voor zover aan de orde, voor rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft en die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding van een deelnemer zijn.

  •  

  • 6.

    Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig, te maken dan wel te dragen door WVS als ook, voor zover aan de orde, te dragen door de rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.

  •  

  • 7.

    WVS brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten als bedoeld in het vijfde en zesde lid, onder aftrek van eventuele baten en de waarde van de formatie die de uittredende gemeente overneemt, als bedoeld in artikel 38, lid 1, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom.

  •  

  • 8.

    Kosten die de uittredende deelnemer maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen voor rekening van de deelnemer.

  •  

  • 9.

    De in het derde lid bedoelde systematiek wordt gebaseerd op:

    • a.

      elevante regelgeving;

    • b.

      relevante jurisprudentie;

    • c.

      feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.

  •  

  • 10.

    WVS alsmede de uittredende deelnemer is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.

  •  

  • 11.

    Bij de berekening van de kosten voor uittreding zoals bedoeld in het vierde lid wordt een risico-opslag van tien procent toegepast om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen.

  •  

  • 12.

    Het uittredingsplan bevat een voorlopige berekening van de financiële gevolgen van de uittreding te betalen door de uittredende deelnemer, hierna te noemen de voorlopige uittreedsom.

 

Artikel 36 Externe deskundige

  • 1.

    Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De onafhankelijke deskundige kan, in overleg met het algemeen bestuur, voor specifieke onderdelen van het uittredingsplan andere deskundigen inschakelen.

  •  

  • 2.

    De kosten voor het inschakelen van de onafhankelijke externe deskundige en overige ingeschakelde deskundigen vallen onder de frictiekosten als bedoeld in artikel 35, lid 5.

  •  

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en het dagelijks bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van meerderheid van stemmen in het algemeen bestuur.

 

Artikel 37 Uittreedsom

  • 1.

    Ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 35, derde lid en op de jaarrekening van het openbaar lichaam over het meest recent verstreken begrotingsjaar.

     

  • 2.

    Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 35, derde lid en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.

     

  • 3.

    Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het algemeen bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het algemeen bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen. Als de uittredende deelnemer kiest voor betaling in termijnen kan het algemeen bestuur een rentevergoeding in rekening brengen.

 

Artikel 38 Verplichtingen uittreder

  • 1.

    De uittredende deelnemer is gehouden zich in te spannen de formatie van WVS als ook, voor zover aan de orde, de formatie van de rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft en die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende deelnemer overneemt van het openbaar lichaam wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op alle andere verplichtingen van WVS, als ook, voor zover aan de orde, de andere verplichtingen van de rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft en die als gevolg van de uittreding overtollig zijn geworden dan wel verminderd of beëindigd dienen te worden.

 

Artikel 39 Wijziging

  • 1.

    Zowel het dagelijks bestuur als het college van een deelnemende gemeente kan aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan colleges die het voorstel doorzenden aan de raden van de deelnemende gemeenten zodat deze raden hun zienswijze op het wijzigingsvoorstel kunnen geven.

  • 3.

    De colleges van de deelnemende gemeenten besluiten over het voorstel na verkregen toestemming van hun raden.

  • 4.

    Een wijziging komt tot stand wanneer de colleges van tweederde van de deelnemende gemeenten zich daar voor hebben verklaard.

 

Artikel 40 Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven, wanneer de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

  • 2.

    De opheffing gaat in op de in het opheffingsbesluit genoemde datum.

  • 3.

    In geval van opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur ter regeling van de financiële en andere gevolgen van de opheffing een liquidatieplan vast, gehoord het dagelijks bestuur en de colleges van de deelnemende gemeenten. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tegelijkertijd tot liquidatie en stelt daarvoor direct de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt, gehoord de colleges van de deelnemende gemeenten, het liquidatieplan vast. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van WVS als ook, voor zover aan de orde, alle rechten en verplichtingen van de rechtspersonen waarbinnen WVS direct of indirect zeggenschap heeft, over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. Het liquidatieplan behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie conform het liquidatieplan.

  • 7.

    Zo nodig blijven de overige organen van WVS ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is vervuld.

 

 

HOOFDSTUK XI GESCHILLEN

Artikel 41 Geschillencommissie

  • 1.

    Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wgr, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De commissie, genoemd in lid 1 wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      één lid, aan te wijzen door de gezamenlijke colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

    • b.

      één lid, aan te wijzen door het algemeen bestuur;

    • c.

      één lid, aan te wijzen door de leden, bedoeld onder a. en b., met dien verstande, dat bij het ontbreken van overeenstemming tussen hen, gedeputeerde staten dat lid aanwijzen.

  •  

  • 4.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  •  

  • 5.

    De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

 

 

HOOFDSTUK XII EVALUATIE

Artikel 42  

  • 1.

    Het algemeen bestuur besluit éénmaal per 4 jaar of de regeling geëvalueerd dient te worden. Ter voorbereiding op dit besluit peilt het algemeen bestuur vooraf de wensen van de betrokken gemeenteraden. Het algemeen bestuur bepaalt op welke wijze en door wie de evaluatie wordt uitgevoerd.

     

  • 2.

    Het algemeen bestuur rapporteert aan de colleges het resultaat van de uitgevoerde evaluatie onder vermelding van de daaruit getrokken conclusies.

 

 

HOOFDSTUK XIII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 43 Samenstelling bestuursorganen

Als bestuursorganen zoals genoemd in artikel 3 van de regeling treden als zodanig op de bestuursorganen van WVS, zoals die bestonden vóór de inwerkingtreding van de gewijzigde regeling.

 

Artikel 44 Archief

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor het archief van het openbaar lichaam en bijbehorende uitvoeringsorganisaties, alsmede op het beheer en toezicht.

  •  

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam en de bijbehorende uitvoeringsorganisaties, overeenkomstig de door het algemeen bestuur, met inachtneming van de Archiefwet vastgestelde regelen.

  •  

  • 3.

    Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden geplaatst in een door het dagelijks bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats.

 

Artikel 45 Klachten

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

 

Artikel 46 Bekendmaking, inwerkingtreding en toezending van de regeling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop de regeling door het college van gemeente Roosendaal bekend is gemaakt.

  •  

  • 2.

    Het dagelijks bestuur voegt in het register, als bedoeld in artikel 136, lid 1 Wgr, de gegevens toe als bedoeld in artikel 136, lid 2 Wgr.

 

Artikel 47 Duur en aanhaling

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling WVS’.

 

 

 

Aldus vastgesteld op 11 juni 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 2 juli 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 30 april 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 9 juli 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 25 juni 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 23 april 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 11 juni 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 24 juni 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld op 2 juli 2024 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert,

de secretaris, de burgemeester.

Naar boven