Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Súdwest-Fryslân 2024

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 2024;

 

gelet op de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Súdwest-Fryslân 2024

 

 

Inleiding

Een goed functionerende en integer handelende gemeente levert een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen van inwoners in de politiek. Het handelen van de gemeente krijgt daarmee legitimiteit. Voor het vertrouwen van inwoners in het gemeentebestuur is integriteit onmisbaar. Kortom: goed bestuur is integer bestuur.

 

Maar wat verstaan we onder integriteit? En wat betekent dat voor onze werkwijze in de praktijk? Dat wordt geregeld in deze gedragscode integriteit bestemd voor burgemeester en wethouders (hierna: collegeleden). Het laat zien aan welke uitgangspunten wij ons committeren en het biedt ons handvatten om te handelen. We zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de integriteit van ons handelen, maar is er ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid om integriteit te agenderen, bewaken en borgen.

 

Over integriteit

Integriteit gaat over het dienen van het algemeen belang en het waarborgen van zorgvuldige besluitvorming. Inwoners van Súdwest-Fryslân moeten er van op aan kunnen dat de het college onafhankelijk beslissingen neemt in het algemeen belang van de gemeente, zonder dat oneigenlijke (particuliere) belangen daarbij een rol hebben gespeeld. Bovendien moet die besluitvorming zorgvuldig zijn. Dat betekent dat in de afweging om tot besluiten te komen de verschillende belangen en argumenten worden gewogen en verantwoording wordt afgelegd over gemaakte keuzen.

 

Om het algemeen belang te kunnen behartigen is het essentieel om te weten wat er speelt. Dat vraagt van collegeleden het actief ophalen en ontvangen van informatie. Veel van die informatie komt in het dagelijks leven voorbij, collegeleden staan dan ook middenin de samenleving. Maar dat kan ook dilemma’s met zich meebrengen die raken aan integriteit. Want hoe zorgen we dat onze betrokkenheid bij de samenleving het maken van onafhankelijke en verstandige keuzes niet in de weg zit?

 

Integriteit gaat dus over onafhankelijke oordeelsvorming, maar ook over openheid en respect. Eerlijkheid en transparantie zijn essentieel om het vertrouwen van inwoners te behouden. Daarom willen we als collegeleden open zijn over onze eventuele belangen en over gemaakte keuzes. In de omgang met elkaar staat wederzijds respect altijd voorop. Binnen het college en daarbuiten richting de gemeenteraad, inwoners en organisaties. Dat is essentieel voor de goede naam van het gemeentebestuur én voor een constructieve onderlinge samenwerking. Bij integriteit gaat het over meer dan juridische regels en onze waarden. Het krijgt betekenis in het handelen van collegeleden. Niet in elke situatie is het even duidelijk wat de juiste handelswijze is. Daarom is het belangrijk om als college met elkaar in gesprek te blijven over integriteit. Dilemma’s moeten altijd bespreekbaar kunnen zijn. En conclusies over gedragslijnen navolgbaar. De gedragscode vormt daarbij een beoordelingskader en een leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

 

Leeswijzer

In deze gedragscode staan de afspraken omschreven die wij als college met elkaar hebben gemaakt rondom het thema integriteit. De concrete afspraken zijn zo bondig als mogelijk gevat in de artikelen. In de bijlage bij deze gedragscode staat de artikelsgewijze toelichting. Hier worden begrippen uitgelegd, wettelijke kaders geschetst en voorbeelden gegeven die houvast bieden bij het interpreteren van de artikelen.

 

Paragraaf 1: voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling

 

Artikel 1.1  

Leden van het college nemen niet deel aan stemming en beraadslaging in het college wanneer er sprake is van een directe of indirecte persoonlijke betrokkenheid bij het dossier. Van een direct of indirect belang is in ieder geval sprake wanneer een voorstel of onderwerp een collegelid persoonlijk aangaat of wanneer het collegelid hier als vertegenwoordiger bij is betrokken. Het gaat dan om zaken waarbij collegeleden vanuit hun netwerk, hun financiële belangen of vanuit hun nevenfunctie dermate betrokken zijn dat (de schijn van) belangenverstrengeling aan de orde is of kan komen.

 

Collegeleden hebben een beleidsbepalende invloed, al helemaal als het issue gaat over de eigen portefeuille. Hier is dus snel de schijn van belangenverstrengeling gewekt. Daarnaast geldt dat we besturen als collegiaal bestuur, en dus ook alert en voorzichtig zijn wanneer het dossiers uit de portefeuille van een collega betreft.

 

Artikel 1.2  

Leden van het college voorkomen (de schijn van) belangenverstrengeling door vooraf open en transparant te zijn richting elkaar over hun eventuele belangen bij een dossier. Als collegeleden niet deelnemen aan beraadslaging en stemming stellen zij elkaar via de burgemeester hiervan op de hoogte.

 

Artikel 1.3  

Collegeleden treden niet op als woordvoerder of vertegenwoordiger van inwoners en organisaties richting de gemeente. Dit laat onverlet dat collegeleden bij hun vertegenwoordigende rol signalen van inwoners en organisaties over het functioneren en handelen van de gemeente wel kunnen gebruiken in de beraadslagingen of bij het vormen van nieuw beleid.

 

Artikel 1.4  

Om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen ondergaan nieuwe wethouders een risicoanalyse integriteit, waarin de risico’s op professioneel, financieel en sociaal vlak in kaart worden gebracht. De conclusies van de risicoanalyse integriteit worden gedeeld met de commissie geloofsbrieven.

 

Paragraaf 2: nevenfuncties

 

Artikel 2.1  

Leden van het college maken bij aanvang van het ambt hun (neven)functies bekend bij de gemeentesecretaris, zodat dit openbaar gemaakt kan worden. Daarbij delen collegeleden wat de (neven)functies inhouden en in hoeverre er een relatie met de gemeente bestaat. Ook geven zij aan of het om een betaalde of onbetaalde functie gaat. Wijzigingen in (neven)functies worden per direct gemeld bij de gemeentesecretaris en indien relevant besproken in het college. Eventuele maatregelen en/of constateringen over (wijzigingen in) nevenfuncties worden vastgelegd.

 

Artikel 2.2  

De gemeentesecretaris legt een register aan met de (neven)functies van collegeleden en beheert dit. Het register is openbaar en op de website van de gemeente staat aangegeven welke nevenfuncties collegeleden vervullen. De gemeentesecretaris attendeert de collegeleden een keer per jaar op het controleren van de actualiteit van hun nevenfuncties.

 

Artikel 2.3  

(Neven)functies mogen enkel vervuld worden als zij verenigbaar zijn met het collegelidmaatschap.

 

Artikel 2.4  

Als (neven)functies raakvlakken hebben met de functie als lid van het college, wordt onderzocht in hoeverre beide functies verenigbaar zijn. Hiervoor treedt het collegelid in overleg met de burgemeester of gemeentesecretaris. In ieder geval vinden we het als college belangrijk dat:

  • de belangen van de nevenfunctie niet conflicteren met die van het ambt. Hoe meer collegeleden het boegbeeld van de nevenorganisatie zijn en hoe meer collegeleden een beleidsbepalende rol hebben, hoe groter de conflicterende belangen kunnen zijn of hoe vaker deze kunnen voorkomen. Dit kan ertoe leiden dat de combinatie van zowel de nevenfunctie als het collegelidmaatschap praktisch onuitvoerbaar wordt, bijvoorbeeld omdat collegeleden zich zeer vaak dienen te onthouden van beraadslaging en stemming;

  • de nevenfunctie niet op gespannen voet staat met de voorbeeldfunctie die collegeleden - als vertegenwoordiger van de gemeente – hebben;

  • de nevenfunctie niet te veel tijd vraagt. Collegeleden willen voorkomen dat ze dusdanig veel tijd aan de nevenfunctie(s) kwijt zijn, dat er onvoldoende tijd overblijft om het ambt goed te kunnen vervullen (rekening houdende met de omvang van onze aanstelling);

  • de nevenfunctie niet een te hoge mate van zichtbaarheid en activiteit vraagt van het collegelid;

  • de eventuele risico’s op reputatieschade in de uitvoering van de nevenfunctie worden meegenomen in de afweging voor het aannemen van een nevenfunctie.

 

Indien nodig maakt het collegelid aanvullende afspraken met de burgemeester over de uitvoering van beide functies. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en gedeeld met de rest van het college. Collegeleden vervullen ook nevenfuncties uit hoofd van het ambt, de zogeheten qualitate qua-functies. Bovenstaande overwegingen gaan daarvoor niet op.

 

Paragraaf 3: giften, geschenken, uitnodigingen en declaraties

 

Artikel 3.1  

Collegeleden nemen geen giften, geschenken of uitnodigingen aan wanneer dit hun onafhankelijke positie kan beïnvloeden of het die indruk kan wekken.

 

Artikel 3.2  

Leden van het college nemen geen giften en geschenken aan wanneer deze niet in verhouding staan tot de reden waarvoor ze worden aangeboden. Collegeleden nemen nooit geld aan en ontvangen geen giften en geschenken op hun huisadres.

 

Artikel 3.3  

Collegeleden gaan alleen in op uitnodigingen wanneer deze bijdragen aan een goede uitvoering van het collegelidmaatschap. Uitnodigingen die aan het college als geheel worden gedaan, worden door de gemeentesecretaris gepubliceerd. Indien een collegelid persoonlijk een uitnodiging ontvangt voor een evenement, congres of bijzondere gelegenheid en het collegelid besluit gebruik te maken van de uitnodiging, dan meldt het collegelid dit voorafgaand aan het evenement, congres of bijzondere bijeenkomst aan de rest van het college. Deelname aan een evenement of excursie op rekening van anderen dan de gemeente – in Nederland dan wel het buitenland – wordt openbaar gemaakt, inclusief voor wiens rekening die kosten zijn gekomen.

 

Artikel 3.4  

Altijd geldt dat een collegelid zich houdt aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen, interne voorzieningen van algemene aard (werkkamers, computerapparatuur en dergelijke), onkostenvergoedingen en declaraties.

 

Paragraaf 4: omgang met informatie

 

Artikel 4.1  

Collegeleden gaan zorgvuldig om met informatie die zij bij de uitoefening van hun ambt ontvangen. Het is de verantwoordelijkheid van collegeleden om vertrouwelijke en geheime informatie veilig te bewaren.

 

Artikel 4.2  

Collegeleden maken niet ten eigen bate of ten bate van anderen gebruik van informatie die op het moment van gebruik niet openbaar of kenbaar is voor anderen en die zij hebben verkregen bij de uitoefening van hun ambt.

 

Paragraaf 5: omgangsvormen

 

Artikel 5.1  

Leden van het college behandelen elkaar met respect, binnen en buiten de vergadering, en zijn hierop aanspreekbaar. Ook raadsleden, ambtenaren, inwoners, ondernemers en vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en organisaties bejegenen zij met respect. Collegeleden zijn aanspreekbaar op hun gedrag.

 

Artikel 5.2  

Discussies worden gevoerd op de inhoud en niet op de persoon. Vanwege de bijzondere rol van collegeleden binnen de gemeente zijn collegeleden extra alert op hoe gedrag op de ander overkomt.

 

Paragraaf 6: evaluatie en verantwoordelijkheden

 

Artikel 6.1  

Bij het aantreden van een nieuw college wordt deze gedragscode doorgenomen met de burgemeester, waarbij eveneens de opgave van (neven)functies wordt ingevuld en besproken.

 

Artikel 6.2  

Indien een collegelid twijfelt heeft over de juistheid van handelen van zichzelf of de ander, maakt het collegelid dit bespreekbaar. De burgemeester kan het collegelid hierin adviseren.

 

Artikel 6.3  

Wanneer er vermoedens zijn van een integriteitsschending door een politiek ambtsdrager welke niet besproken kunnen worden met de politiek ambtsdrager in kwestie, worden deze gemeld bij de burgemeester. De burgemeester zal de melding in behandeling nemen en volgt daarbij de procedure zoals die is afgesproken voor de omgang met vermoedens van een integriteitsschending.

 

Artikel 6.4  

Binnen het college wordt minstens eenmaal per jaar aandacht besteed aan het onderwerp integriteit.

 

Artikel 6.5  

Eenmaal per vier jaar bepaalt de burgemeester of de gedragscode aanpassing behoeft.

 

Paragraaf 7: slotbepaling

 

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    De gedragscode treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Het ‘Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Súdwest-Fryslân 2016’ zoals vastgesteld op 29 september 2016 wordt ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 april 2024,

Mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Naar boven