2e wijziging Legesverordening Delft 2024

De raad van de gemeente Delft;

 

Gelezen het voorstel van het college van 21 mei 2024,

 

I. Besluit de Legesverordening Delft 2024 als volgt te wijzigen:

 

A. artikel 7 komt te luiden:

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen twee maanden na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen twee maanden na dagtekening van kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

B. de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Delft 2024 komt voor de onderstaande artikelen als volgt te luiden:

 

Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in de Beleidsregels ontheffingen RVV Delft:

 

 

a.

op grond van artikel 4.2, 4.3, 4.4 of 4.5 van deze beleidsregels voor zover de ontheffing geldig is op één dag:

€ 35,95

 

b.

op grond van artikel 4.2, 4.3, 4.4 of 4.5 van deze beleidsregels voor zover de ontheffing geldig is langer dan één dag:

€ 86,40

 

c.

op grond van artikel 5 lid 1 van deze beleidsregels

0,00 

 

d.

op grond van artikel 5 lid 2 van deze beleidsregels:

€ 140,60

 

e.

op grond van artikel 6 lid 1 en 2 van deze beleidsregels:

€ 98,45

 

f.

voor overige ontheffingen:

€ 137,25

2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in de Beleidsregels Ontheffingverlening Autoluwplus

 

 

a.

op grond van artikel 5 lid 5 en artikel 7 lid 1 en 2 van deze Beleidsregels:

€ 98,45

 

b.

op grond van artikel 5 lid 1 en artikel 7 lid 6 van deze Beleidsregels:

0,00 

3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) of de Regeling gehandicaptenparkeerkaart of de Regionale gehandicaptenparkeerregeling:

 

 

a.

voor een landelijke of regionale gehandicaptenparkeerkaart waarbij medisch- of dossieronderzoek noodzakelijk is:

€ 252,15

 

b.

Vervallen

 

 

c.

voor een landelijke of regionale gehandicaptenparkeerkaart waarbij geen medisch- of dossieronderzoek noodzakelijk is:

€ 70,00

 

d.

in geval van vervanging van de gehandicaptenparkeerkaart:

€ 13,85

4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Perkeerverordening Delft 2020

 

 

a.

op grond van artikel 3 lid 3 onder:

a (bewonersvergunning);

b (bedrijfsvergunning);

c (bezoekersvergunning bewoners);

d (bezoekersvergunning bedrijven);

e (zorgverlenersvergunning);

h.(overall parkeervergunning);

i (functionele vergunning);

j (autodeelvergunning);

l (verenigingenvergunning);

m (verhuisvergunning);

n (bezoekersvergunning verhuizen)

van deze verordening:

€ 5,90

 

b.

op grond van artikel 7 lid 3 van deze verordening:

€ 10,50

5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

 

 

a.

het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woon- of werkadres:

€ 321,35

 

b.

het wijzigen van de locatie van de gehandicaptenparkeerplaats:

€ 228,30

 

c.

het verwerken van de wijziging van een kenteken:

€ 83,00

 

d.

het verwerken van de wijziging van venstertijden:

€ 204,65

 

e.

het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op openbaar toegankelijk eigen terrein:

€ 119,35

 

f.

het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op een locatie die al als zodanig is ingericht:

€ 220,95

 

g.

Indien de aanvraag onder a. t/m f. wordt geweigerd bedraagt het tarief:

€ 0,00

6.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van het aanleggen van een gereserveerde deelautoparkeerplaats:

€ 1.325,00

7.

Het onttrekken van een weg of weggedeelte aan het openbaar verkeer als bedoeld in artikel 11 van de Wegenwet:

€ 1.789,95

8.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing milieuzonering volgens de Beleidsregels ontheffingverlening milieuzone Delft 2020

 

 

a.

voor een dagontheffing volgens artikel 6:

€ 28,75

 

b.

voor een langdurige ontheffing volgens artikel 7:

€ 137,25

 

Artikel 2.4 Omgevingsoverleg

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, per overleg:

 

 

a.    

als de activiteit betreft het verbouwen van een bestaande woning, en/of (ver)bouw van een bouwwerk op het bijbehorende erf:

€ 175,00

 

b.    

voor alle overige activiteiten:

€ 250,00

2.

Indien in geval van activiteiten als bedoeld in het eerste lid, sub b, sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zonder vereist advies van de gemeenteraad, wordt het tarief bij elk vervolgoverleg verhoogd met:

€ 500,00

3.

Indien in geval van activiteiten als bedoeld onder lid 1 sub b, sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met een vereist advies van de gemeenteraad, wordt het tarief bij elk vervolgoverleg verhoogd met:

€ 1.500,00

4.

Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om informeel overleg of formeel vooroverleg met de Adviescommissie voor Omgevingskwaliteit, per overleg:

€ 200,00

5.

Als omgevingsoverleg is aangevraagd voor activiteiten waarvoor geen vergunningplicht geldt worden hiervoor geen leges geheven.

 

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

indien de bouwkosten minder dan € 1.000.000 bedragen:

1,14%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 43,74

b.

indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 5.000.000 bedragen:

0,97%

 

van de bouwkosten, vermeerderd met:

€ 1.700,00

c.

indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 20.000.000 bedragen:

0,72%

 

van de bouwkosten, vermeerderd met:

€ 14.200,00

d.

indien de bouwkosten € 20.000.000 of meer bedragen:

0,49%

 

van de bouwkosten, vermeerderd met:

€ 60.200,00

 

met een maximum van:

€ 230.397,60

Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit (ruimtelijk deel)

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

a.

indien de bouwkosten minder dan € 1.000.000 bedragen:

1,71%

 

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 65,61

 

b.

indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 5.000.000 bedragen:

1,45%

 

 

van de bouwkosten, vermeerderd met:

€ 2.600,00

 

c.

indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 20.000.000 bedragen:

1,09%

 

 

van de bouwkosten, vermeerderd met;

€ 20.600,00

 

d.

indien de bouwkosten € 20.000.000 of meer bedragen:

0,73%

 

 

van de bouwkosten, vermeerderd met:

€ 92.600,00

2.

Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een buitenplanse activiteit betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met, afhankelijk van de bouwsom:

 

 

1.

bij bouwkosten tot € 100.000:

€ 282,30

 

2.

bij bouwkosten van € 100.0000 tot € 300.000:

€ 750,00

 

3.

bij bouwkosten van € 300.000 tot € 1.000.000:

€ 2.500,00

 

4.

bij bouwkosten van € € 1.000.000 tot € 20.000.000:

€ 7.500,00

 

5.

bij bouwkosten van € 20.000.000 of meer:

€ 10.000,00

Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 554,00

Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit of rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

a.

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:

1,30%

 

 

van de sloop- en bouwkosten, met een minimum van:

€ 163,55

 

 

met een maximum van:

€ 163.371,45

 

Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: van de sloopkosten

1,50%

 

a.

met een minimum van:

€ 163,55

 

b.

en een maximum van:

€ 163.371,45

 

Artikel 2.34 Andere activiteiten

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk:

€ 126,05

 

Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:

10%

 

Artikel 2.50 Advies

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:

 

 

a.

voor een advies van de gemeenteraad:

€ 319,90

 

b.

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit 2022 dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet:

€ 319,90

 

c.

voor een verplicht advies van de agrarische commissie indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is:

€ 319,90

 

d.

voor een archeologisch advies wanneer geen archeologisch bodemrapport is ingediend:

€ 319,90

 

e.

voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met d: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

2.

Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

Artikel 2.51 Instemming

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:

 

 

het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.

 

2.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

Artikel 2.53 Vermindering bij meervoudige aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op vijf of meer activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van leges voor de milieubelastende activiteiten als bedoeld in paragraaf 2.5 en het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. De vermindering bedraagt:

 

a.

bij 5 tot 10 activiteiten:

1%

 

van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

 

b.

bij 10 tot 15 activiteiten:

2%

 

van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

 

c.

bij 15 of meer activiteiten:

4%

 

van de voor die activiteiten verschuldigde leges.

 

 

Artikel 2.61 Minimumbedrag

1.

Bij teruggaaf blijft tenminste verschuldigd een bedrag van:

€ 109,35

2.

Lid 1 is niet van toepassing bij de teruggaaf volgens artikel 2.56 onder a. en artikel 2.57 onder a.

 

 

II. bepaalt dat de gewijzigde artikelen in werking treden op de dag na bekendmaking in het elektronische gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2024.

,voorzitter.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,griffier.

J. Mimpen

,griffier.

Naar boven