Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (12e wijziging))

 

 

 

Ons kenmerk: 684652

 

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer 684652;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (12e wijziging))

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1:2, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.10, vierde lid, artikel 2:11 of artikel 4:11.

  • 4.

    [Vervallen]

 

B. Artikel 2:26, derde en vierde lid, worden gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 3.

    Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

  • 4.

    Het in het derde lid bedoelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    [Vervallen]

  • 4.

    [Vervallen]

 

C. Artikel 2:28, zesde en zevende lid, worden gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 6.

    Onverminderd het gestelde in het derde en vierde lid kan de burgemeester de in het vijfde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij de openbare inrichting horende terrassen weigeren:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

    • b.

      indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 7.

    Het bepaalde in het vijfde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 6.

    Onverminderd het gestelde in het derde en vierde lid kan de burgemeester de ingebruikneming van een weg voor een of meer bij de openbare inrichting horende terrassen weigeren:

    • a.

      als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

    • b.

      als dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 7.

    Het bepaalde in het zesde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement.

D. Na artikel 2:28 wordt ingevoegd een artikel 2:28a:

Nieuwe tekst

Artikel 2:28a Beëindiging exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Binnen twee weken na beëindiging van de exploitatie van een openbare inrichting meldt de exploitant dit bij het bevoegde bestuursorgaan.

  • 2.

    Bij beëindiging van de exploitatie vervalt de vergunning, tenzij de rechtsopvolger van de vergunninghouder binnen vier weken na de overdracht van het bedrijf een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend.

  • 3.

    De vergunning van de rechtsvoorganger blijft in dat geval van kracht totdat een besluit is genomen op de aanvraag, tenzij zwaarwegende feiten of omstandigheden zich daartegen verzetten.

 

E. In artikel 2:34c wordt na het tweede lid toegevoegd een nieuw derde lid, onder vernummering van het daaropvolgende lid:

Nieuwe tekst

  • 3.

    Het is verboden om in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit, na 22:00 uur zwak-alcoholhoudende drank bedrijfsmatig of anders dan om niet voor gebruik elders dan ter plaatste te verstrekken.

 

F. Artikel 2:34d wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:34d Verbod Happy Hours

Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 2:34d Verbod happy hours

Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 75% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.

 

G. Artikel 2:39, tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot het vierde lid, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;

    • b.

      speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; en

    • c.

      speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen.

 

 

H. Artikel 2:48b wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:48b Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

Artikel 2:48b Lachgasverbod

[Vervallen]

 

I. Artikel 2:49a wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:49a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

  • 1.

    Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:49a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

[Vervallen]

 

J. Artikel 2:50a wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.50a Gebiedsontzegging

  • 1.

    De burgemeester kan degene die, hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde ernstig verstoort door het plegen van strafbare feiten, of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt uit het oogpunt van openbare orde het bevel gevenzich te verwijderen en zich verwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebied gedurende de tijd bij het bevel genoemd.

  • 2.

    Het is verboden zich in het gebied te bevinden in strijd met een krachtens het eerste lid gegeven bevel.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde bevel geldt niet voor zover de persoon tot wie het bevel is gericht:

    • a.

      in het gebied blijkens opgave in het persoonsregister van de gemeente woonachtig is, of

    • b.

      aannemelijk maakt dat hij op de plaats of in het gebied werkzaam is, of

    • c.

      anderszins aannemelijk maakt dat hij een zwaarwegend belang heeft zich in dat gebied op te houden.

  • 4.

    De burgemeester bepaalt de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging bij bevel opgelegd kan worden.

Artikel 2.50a Gebiedsontzegging

  • 1.

    De burgemeester kan degene die, hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde ernstig verstoort door het plegen van strafbare feiten, of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt uit het oogpunt van openbare orde een verbod opleggen om in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn gedurende de tijd in het verbod vermeld.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor zover de persoon tot wie het verbod is gericht:

    • a.

      in het gebied blijkens opgave in het persoonsregister van de gemeente woonachtig is, of

    • b.

      aannemelijk maakt dat hij op de plaats of in het gebied werkzaam is, of

    • c.

      anderszins aannemelijk maakt dat hij een zwaarwegend belang heeft zich in dat gebied op te houden.

  • 3.

    De burgemeester bepaalt de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging opgelegd kan worden.

  • 4.

    Als de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste lid.

 

K. Artikel 2:65 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

L. Artikel 2:71 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:71 Begripsomschrijvingen

Deze afdeling verstaat onder consumentenvuurwerk: wat daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.

Artikel 2:71 Begripsomschrijvingen

Deze afdeling verstaat onder consumentenvuurwerk: vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

  • M.

    Artikel 2:73 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

De verboden bedoeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:73 Verbod afsteken consumenten vuurwerk

  • 1.

    Het is verboden consumenten vuurwerk tot ontbranding te brengen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor fop- en schertsvuurwerk.

  • 3.

    Het verbod is evenmin van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

 

 

N. Artikel 2:75 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:19, 2:20a, 2:26a, 2:47, 2:47a, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 niet naleven.

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:16, 2:19, 2:20a, 2:47, 2:47a, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 niet naleven.

 

O. Artikel 5:8, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Het verbod is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

Het verbod is voorts niet van toepassing op:

  • a.

    campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden;

  • b.

    voertuig en die gebruikt word en voor het vervoer van een gehandicapte in combinatie met een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een instelling .

 

P. Artikel 5:14, tweede lid, onder c, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • c.

    het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

  • c.

    het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 1:2, onder c. van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen.

 

Q. Artikel 6:1, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 2.

    In afwijking van het eerste is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid en 2:12, eerste lid.

  • 2.

    [Vervallen]

 

R. In de toelichting wordt bij artikel 1:8, onderdeel Voorzieningenniveau bij standplaatsen, laatste alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsvergunningen waar (mede) diensten worden verleend niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor het verkopen van goederen (zie artikel 5:18, derde lid, onder b). Daarop is de richtlijn immers niet van toepassing.

De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsvergunningen waar (mede) diensten worden verleend niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor het verkopen van goederen (zie artikel 2:14 tweede lid, onder b. van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen). Daarop is de richtlijn immers niet van toepassing.

 

S. In de toelichting wordt bij artikel 2:24, Eerste lid, punt 4 gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

4. Daarnaast gelden de bepalingen niet voor waren- en snuffelmarkten. Indien het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet een (waren-)markt heeft ingesteld, kan de gemeenteraad hiervoor regels vaststellen in een marktverordening. Snuffelmarkten zijn specifiek geregeld in artikel 5:22 van de APV. Uitgebreide informatie over markten is te vinden onder de toelichtingen bij artikel 5:22 en de Marktverordening Zutphen 2006.

4. Daarnaast gelden de bepalingen niet voor waren- en snuffelmarkten. Als het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h. van de Gemeentewet een (waren-)markt heeft ingesteld, kan de gemeenteraad hiervoor regels vaststellen in een verordening. Snuffelmarkten zijn specifiek geregeld in artikel 5:22 van de APV. Uitgebreide informatie over markten is te vinden onder de toelichtingen bij artikel 5:22 en bij de artikelen2:1 en 2:3 tot en met 2:13 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen.

 

T. In de toelichting wordt bij artikel 2:24, Tweede lid, onderdeel vechtsportevenementen, laatste alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Voorschriften met betrekking tot geluid in een inrichting zijn opgenomen in het activiteitenbesluit milieubeheer. De artikelen 4:2 en 4:3 van de APV geven het college de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor geluidshinder in een inrichting. Voorschriften met betrekking tot geluid buiten een inrichting kunnen op grond van artikel 4:6 van de APV in de vergunning worden opgenomen.

Voorschriften met betrekking tot geluid in een inrichting zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving. De artikelen 8:1 en 8:2 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen geven het college de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor geluidshinder in een inrichting. Voorschriften met betrekking tot geluid buiten een inrichting kunnen op grond van artikel 8:4 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen in de vergunning worden opgenomen.

 

U. De toelichting bij artikel 2:26 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:26 Ordeverstoring

De rechtbank Den Haag heeft [ …… ] is voorzien in een samenloopbepaling in de beide artikelen.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Deze bepaling geeft een verbod om de orde bij evenementen te verstoren, dat zich over het algemeen tot bezoekers richt.

 

V. De toelichting bij artikel 2:26a wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:26a Gedrag bij evenementen

De rechtbank Den Haag heeft [ …… ] is voorzien in een samenloopbepaling in de beide artikelen.

Artikel 2:26a Gedrag bij evenementen

[Vervallen]

 

W. In de toelichting wordt vóór de tekst “Artikel 2:29 Sluitingstijden” de volgende tekst ingevoegd:

Nieuwe tekst

Artikel 2:28a Beëindiging exploitatie openbare inrichting

Dit artikel bevat een overgangsregeling bij een wisseling van de exploitant.

De overgangsbepaling is bedoeld om het de nieuwe exploitant mogelijk te maken om snel met de exploitatie te kunnen beginnen. Op deze manier is sprake van going concern. Voorwaarde is dat de nieuwe exploitant binnen vier weken nadat de feitelijke overdracht van het horecabedrijf heeft plaatsgevonden een aanvraag heeft ingediend. Die overdracht moet kunnen worden aangetoond aan de hand van een aantal documenten zoals de inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en een huur- of koopcontract.

Bij toepassing van het derde lid kan worden gedacht aan motieven van openbare orde, een grote druk op het woon- en leefklimaat, slechte ervaringen met een exploitant of leidinggevende, het naar voren schuiven van een stroman, etcetera.

Het niet doen van de melding betekent dat de vergunning alsnog van rechtswege vervalt. In de praktijk wordt de beëindiging van een horecabedrijf niet vaak door de vergunninghouder gemeld.

 

X. De toelichting bij artikel 2:34c wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 25a van de Alcoholwet. Het verbiedt de verstrekking van sterke of alcoholhoudende drank in inrichtingen van een bepaalde aard.

 

Eerste en tweede lid

Deze bepalingen zijn een uitwerking van artikel 25a van de Alcoholwet. Het verbiedt de verstrekking van sterke of alcoholhoudende drank in inrichtingen van een bepaalde aard.

Derde lid

In snackbars/ cafetaria’s en andere zaken die vallen onder de omschrijving van artikel 18, tweede lid , van de Alcoholwet, waar geen alcohol mag worden geschonken ter plaatse wegens afwezigheid van een alcoholwet vergunning, mag er wel alcohol worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse. Regelmatig wordt geconstateerd dat uitgaanspubliek op hangplekken veel alcohol nuttigt en vervolgens onder invloed van alcohol overlast veroorzaakt. Deze alcohol is ook afkomstig van snackbars. Na 22:00 uur kan er geen alcohol meer gekocht worden bij de superma rkten en slijterijen. Het is gewenst om de verkoop van alcohol uit de snackbars gelijk te stellen aan de openingstijden van de detailhandel. Volgens deze bepaling is de verkoop van alcohol vanuit onder andere snackbars na 22:00 uur verboden .

 

Y. In de toelichting wordt vóór de tekst “Afdeling 6: Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf” de volgende tekst ingevoerd:

Nieuwe tekst

Artikel 2:34d Verbod happy hours

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Z. In de toelichting wordt bij artikel 2:39, derde en vierde alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Tweede en derde lid

De vergunningsplicht geldt het (doen) exploiteren van een speelgelegenheid. Artikel 2:39 heeft het beschermen van de openbare orde en het woon en leefklimaat als doel en heeft daarmee een ander motief dan de Wet op de Kansspelen. Oogmerk van de Wet op de Kansspelen is het in goede banen leiden van kansspelen, waarbij de consument beschermd dient te worden tegen gokverslaving en criminaliteit moet worden tegengegaan.

De Wet op de Kansspelen geeft de burgemeester noch het college de bevoegdheid om een illegale speelgelegenheid te sluiten. In de praktijk is dit evenwel vanwege de negatieve uitstraling en het illegale karakter van de speelgelegenheid vaak wel wenselijk. Daarom is in dit artikel een vergunningsplicht opgenomen, met in het derde lid de mogelijkheid om de vergunning te weigeren als naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid, dan wel er strijd bestaat met een geldend bestemmingsplan. Als een speelgelegenheid geen vergunning heeft, heeft de burgemeester volgens artikel 125 van de Gemeentewet de bevoegdheid bestuursdwang toe te passen. In artikel 1:6 van de APV zijn voorwaarden opgenomen waaronder de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Tweede tot en met vierde lid

De vergunningsplicht geldt het (doen) exploiteren van een speelgelegenheid. Artikel 2:39 heeft het beschermen van de openbare orde en het woon en leefklimaat als doel en heeft daarmee een ander motief dan de Wet op de Kansspelen. Oogmerk van de Wet op de Kansspelen is het in goede banen leiden van kansspelen, waarbij de consument beschermd moet worden tegen gokverslaving en criminaliteit moet worden tegengegaan.

De Wet op de Kansspelen geeft de burgemeester noch het college de bevoegdheid om een illegale speelgelegenheid te sluiten. In de praktijk is dit evenwel vanwege de negatieve uitstraling en het illegale karakter van de speelgelegenheid vaak wel wenselijk. Daarom is in dit artikel een vergunningsplicht opgenomen, met in het vierde lid de mogelijkheid om de vergunning te weigeren als naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid, dan wel er strijd bestaat met een geldend bestemmingsplan. Als een speelgelegenheid geen vergunning heeft, heeft de burgemeester volgens artikel 125 van de Gemeentewet de bevoegdheid bestuursdwang toe te passen. In artikel 1:6 van de APV zijn voorwaarden opgenomen waaronder de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd.

 

AA. De toelichting bij artikel 2:48b wordt gewijzigd als volgt.

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:48b Lachgasverbod

Een algemeen, voor de gehele gemeente geldend gebruiksverbod stuit op [……] bijvoorbeeld tijdens de uitgaansavonden (derde lid).

Artikel 2: 48b Lachgasverbod

[Vervallen]

 

AB. De toelichting bij artikel 2:49a wordt gewijzigd als volgt.

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:4 9a

Zie de toelichting op artikel 2:26

Artikel 2:49a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

[Vervallen]

 

AC. De toelichting bij artikel 2:50a wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Op grond van dit artikel kan de burgemeester bij beveleen gebiedsontzegging opleggen aan personen die de openbare orde ernstig verstoren door het plegen van strafbare feiten of anderszins personen lastig vallen of schade toebrengen. De maatregel is gericht op het herstel van de openbare orde. Op grond van het vierde lid van dit artikel bepaalt de burgemeester de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging bijbevel kan worden opgelegd.

Op grond van dit artikel kan de burgemeester een besluit tot gebiedsontzegging opleggen aan personen die de openbare orde ernstig verstoren door het plegen van strafbare feiten of anderszins personen lastig vallen of schade toebrengen. De maatregel is gericht op het herstel van de openbare orde. Kan zowel de APV als artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet (‘lichte bevelsbevoegdheid’) toepassing vinden voor een gebiedsontzegging, dan gaat de APV voor (Hoge Raad 11-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4096).

Voorwaarden

Voor het toepassen van een openbare ordemaatregel, zoals een gebiedsontzegging, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan :

  • het situatievereiste: er moet sprake zijn van omstandigheden die tot ingrijpen ter handhaving van de openbare orde kunnen noodzaken ;

  • het doelcriterium: de maatregel moet zijn gericht op het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast of het beperken van de gevolgen daarvan ;

  • het toepassen van de bevoegdheid kan alleen ten tijde van een (dreigende) ordeverstoring ;

  • de duur van deze concrete maatregel moet direct gekoppeld zijn aan de situatie dat er gevaar dreigt voor de openbare orde. Hierdoor kan de duur van de maatregel niet onevenredig lang zijn ;

  • bij de toepassing van de maatregel mag niet worden afgeweken van wettelijke voorschriften ;

  • subsidiariteit en proportionaliteit: er is geen minder zwaar middel voorhanden en het opleggen van een tijdelijk verbod moet in verhouding staan tot de te bestrijden problematiek of het te bereiken doel.

Op grond van het derde lid van dit artikel bepaalt de burgemeester de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd.

Als iemand de openbare orde verstoort, kan er overlap ontstaan tussen de bevoegdheid van de officier van justitie om met een gedragsaanwijzing op grond van artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a . van het Wetboek van Strafvordering op te treden en de bevoegdheid van de burgemeester om op grond van deze bepaling met een gebiedsontzegging op te treden. Het vierde lid geeft voorrang aan een gedragsaanwijzing door de officier van justitie boven een gebiedsontzegging door de burgemeester.

 

AD. In de toelichting wordt bij artikel 2:71, eerste alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:71 Begripsomschrijvingen

Deze afdeling geeft regels omtrent de verkoop en bezigen van consumentenvuurwerk rond en tijdens de jaarwisseling, in aanvulling op het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (verder te noemen Vuurwerkbesluit).

Artikel 2:71 Begripsomschrijvingen

Deze afdeling geeft regels omtrent de verkoop en het bezigen van consumentenvuurwerk rond en tijdens de jaarwisseling, in aanvulling op hetVuurwerkbesluit.

 

 

AE. De toelichting bij artikel 2:73 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:73 Bezigen van vuurwerk

In het Vuurwerkbesluit is bepaald dat het verboden is om consumentenvuurwerk af te steken op een ander tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar. Het afsteken van consumentenvuurwerk wordt op dit tijdstip toelaatbaar geacht vanwege de koppeling van het vuurwerkgebruik aan de feestelijkheden rond de jaarwisseling en de inbedding daarvan in de Nederlandse volkscultuur.

Toch kunnen er, ondanks dat dit alleen op oudejaarsdag is toegelaten, plaatsen zijn waar het afsteken van consumentenvuurwerk te allen tijde niet toelaatbaar moet worden geacht (bijvoorbeeld bij ziekenhuizen, bejaardentehuizen, huizen met rieten daken, in winkelstraten, bij dierenasiels enz.). Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het afsteken van consumentenvuurwerk altijd verboden is.

Het tweede lid maakt het mogelijk om op te treden tegen het bezigen van consumentenvuurwerk in bijvoorbeeld een promenade, een passage, een portiek of een volksverzameling.

Artikel 2:73 Verbod afsteken consumenten vuurwerk

Het afsteken van consumentenvuurwerk leidt tot overlast, schade, incidenten en letsel . Het doel van het afsteekverbod is het beperken en zo mogelijk voorkome n van verstoringen van de openbare orde en zorgdragen voor een veilig Oud en Nieuw voor iedereen. Gelet daarop geldt een algeheel verbod binnen de gemeente om consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen.

Dit verbod ziet enkel op het afsteken van vuurwerk. Door landelijke wet- en regelgeving is het niet mogelijk om verkoop van vuurwerk in de stad te verbieden. Vuurwerk is dus nog verkrijgbaar in de stad en bezit van vuurwerk is ook niet verboden .

Het verbod ziet op het afsteken van vuurwerk categorie F2 en F3 als bedoeld in het Vuurwerkbesluit. Het afsteken van fop - en schertsvuurwerk (categorie F1) blijft wel toegestaan.

Professionele vuurwerkshows zijn nog wel toegestaan.

Het derde lid geeft voorrang aan een strafrechtelijke sanctie in de situatie waarin iemand een vuurwerk op zo korte afstand van gebouwen of goederen ontsteekt, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan.

 

AF. De toelichting bij artikel 2:73a wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Het carbid schieten heeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen als goedkoop alternatief voor het afsteken van vuurwerk. Ook in Zutphen komen rond de jaarwisseling regelmatig vragen over de voorwaarden voor het schieten met carbid. De activiteit is niet zonder risico’s voor de veiligheid van personen en goederen en kan bovendien door de harde knallen behoorlijk wat overlast veroorzaken. Het carbid schieten valt niet onder vuurwerk, en de regels uit het Vuurwerkbesluit zijn daarom niet van toepassing. Veel gemeenten zijn er in de afgelopen jaren daarom toe overgaan hierover regels op te nemen in de APV. De invulling van deze regels verschilt per gemeente. In dit artikel wordt het carbid schieten toegestaan op oudjaarsdag vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur. Daarmee wordt de overlast beperkt, omdat het op deze tijdstippen al is toegestaan (knal-)vuurwerk af te steken. Daarnaast moet voldaan worden aan de nadere regels die het college hierover vaststelt.

Het carbid schieten heeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen als goedkoop alternatief voor het afsteken van vuurwerk. Ook in de gemeente komen rond de jaarwisseling regelmatig vragen over de voorwaarden voor het schieten met carbid. De activiteit is niet zonder risico’s voor de veiligheid van personen en goederen en kan bovendien door de harde knallen behoorlijk wat overlast veroorzaken. Het carbid schieten valt niet onder vuurwerk, en de regels uit het Vuurwerkbesluit zijn daarom niet van toepassing. Veel gemeenten zijn er in de afgelopen jaren daarom toe overgaan hierover regels op te nemen in de APV. De invulling van deze regels verschilt per gemeente. In dit artikel wordt het carbid schieten toegestaan op oudjaarsdag vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur. Daarmee wordt de overlast beperkt. Daarnaast moet voldaan worden aan de nadere regels die het college hierover vaststelt.

 

AG. In de toelichting wordt bij artikel 2:75, derde alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De bepaling vereist een nadere invulling van specifieke voorschriften die zich bij groepsgewijze niet-naleving voor het overgaan tot bestuurlijke ophouding lenen. Dit zijn de volgende bepalingen:

artikel 2:1 (samenscholingsverbod);

artikel 2:10 (voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg);

artikel 2:11 (aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg);

artikel 2:16 (openen straatkolken en dergelijke);

artikel 2:19 (gevaarlijk of hinderlijk voorwerp);

artikel 2:20a (gevaarlijke voorwerpen);

artikel 2:26a (gedrag bij evenementen);

artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op of aan de weg);

artikel 2:47a (verplichte route)

artikel 2:48 (hinderlijk drankgebruik);

artikel 2:49 (hinderlijk gedrag in of bij gebouwen);

artikel 2:50 (gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten);

artikel 2:73 (bezigen van vuurwerk).

De bepaling vereist een nadere invulling van specifieke voorschriften die zich bij groepsgewijze niet-naleving voor het overgaan tot bestuurlijke ophouding lenen. Dit zijn de volgende bepalingen:

artikel 2:1 (samenscholingsverbod);

artikel 2:16 (openen straatkolken en dergelijke);

artikel 2:19 (gevaarlijk of hinderlijk voorwerp);

artikel 2:20a (gevaarlijke voorwerpen);

artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op of aan de weg);

artikel 2:47a (verplichte route)

artikel 2:48 (hinderlijk drankgebruik);

artikel 2:49 (hinderlijk gedrag in of bij gebouwen);

artikel 2:50 (gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten);

artikel 2:73 (verbod afsteken consumentenvuurwerk).

 

AH. Aan de toelichting bij artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen wordt vóór de tekst “artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen” de volgende tekst toegevoegd:

Nieuwe tekst

Zorginstellingen maken in de regel voor het vervoer van hun cliënten gebruik van een bus, in het bijzonder als sprake is van rolstoelgebruikers. Een dergelijk vervoermiddel kan al snel dusdanige afmetingen hebben, dat deze op grond van dit artikel buiten werkdagen niet op de openbare weg in de bebouwde kom geparkeerd mag worden. Dit knelt vooral als een zorginstelling niet de mogelijkheid heeft het vervoermiddel op eigen terrein te parkeren. Dit betekent dat dergelijke grote voertuigen ’s avonds en in het weekend alleen geparkeerd mogen worden op plaatsen, die door het college daarvoor zijn aangewezen. Dit betreft het parkeerterrein aan de Houtwal, achter het politiebureau, bedrijventerrein De Revelhorst en bedrijventerrein De Mars. Voor zorginstellingen kan het halen/ parkeren van hun voertuig de nodige tijd kosten wat niet aan de zorg besteed kan worden. Om hieraan tegemoet te komen is in het derde lid een uitzondering opgenomen. Deze uitzondering geldt alleen in de specifieke situatie dat de instelling over een gehandicaptenparkeerkaart beschikt.

 

AI. In de toelichting wordt bij artikel 5:22, eerste alinea en een na laatste alinea, gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Evenals bij venten (artikel 5:14 e.v.) en standplaatsen (artikel 5:17 e.v.) wordt in deze afdeling begonnen met een begripsbepaling van de snuffelmarkt in artikel 5:22.

Evenals bij venten (artikel 5:14 e.v.) wordt in deze afdeling begonnen met een begripsomschrijving van de snuffelmarkt in artikel 5:22.

Het begrip “markt” is niet nader omschreven in de Gemeentewet. In de regel worden op een weekmarkt “geregelde” waren verkocht, dat wil zeggen: geen tweedehands goederen. Indien de te verwachten concentratie van een aantal standplaatsen zo hoog is, dat het uiterlijk de karakteristieken van een markt krijgt, mag niet meer worden volstaan met het verlenen van standplaatsvergunningen, maar dient het college een besluit te nemen over het instellen van een markt. De weekmarkt wordt in Zutphen gereguleerd door de Marktverordening Zutphen 2006.

Het begrip “markt” is niet nader omschreven in de Gemeentewet. In de regel worden op een weekmarkt “geregelde” waren verkocht, dat wil zeggen: geen tweedehands goederen. Als de te verwachten concentratie van een aantal standplaatsen zo hoog is, dat het uiterlijk de karakteristieken van een markt krijgt, mag niet meer worden volstaan met het verlenen van standplaatsvergunningen, maar moet het college een besluit nemen over het instellen van een markt. De weekmarkt wordt in Zutphen gereguleerd door de artikelen 2:1 tot en met 2:13 van deVerordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen.

 

AJ. De toelichting bij artikel 6:1 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn de maxima van de zes boetecategorieën opgenomen. Het maximum van een boete van de eerste categorie bedraagt euro 225 en van de tweede categorie euro 2250. Het is overigens uiteindelijk de strafrechter die de soort en de maat van de straf in een concreet geval bepaalt, tot de grens van de door de gemeenteraad gekozen boetecategorie. Hierbij dient de rechter op grond van artikel 24 WvSr rekening te houden met de draagkracht van de verdachte. Het algemeen geldende minimum van de geldboete bedraagt euro 2 (artikel 23, tweede lid, WvSr).

Tweede lid

Overtredingen van bepalingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (zoals handelingen zonder of in strijd met een omgevingsvergunning) zijn in de Wet op de economische delicten (Wed) aangeduid als economische delicten. Dat heeft gevolgen voor de strafmaat, die onder de Wed anders is dan onder de APV. Om dat onderscheid duidelijk te maken is het tweede lid toegevoegd.

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn de maxima van de zes boetecategorieën opgenomen. Het is overigens uiteindelijk de strafrechter die de soort en de maat van de straf in een concreet geval bepaalt, tot de grens van de door de gemeenteraad gekozen boetecategorie. Hierbij houdt de rechter op grond van artikel 24 WvSr rekening met de draagkracht van de verdachte. Het algemeen geldende minimum van de geldboete bedraagt euro 3 (artikel 23, tweede lid, WvSr).

 

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (12e wijziging).

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 8 juli 2024

De voorzitter, de griffier,

Naar boven