Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn

De raad van de gemeente Apeldoorn

 

gelezen het voorstel van het Presidium;

 

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 98, 99 van de Gemeentewet en artikel 3.1.1, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn 2024;

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • -

    commissie: een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet en de toelichting bij het Reglement Politieke Markt Apeldoorn;

  • -

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • -

    fractie: een fractie als bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde van de raad;

  • -

    fractievertegenwoordiger: een door de raad benoemde vertegenwoordiger (niet zijnde raadslid) van een fractie, in de bijeenkomsten van de Politieke Markt Apeldoorn;

  • -

    gemeentesecretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • -

    griffier: de griffier, als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • -

    raadslid: lid van de gemeenteraad van de gemeente Apeldoorn;

  • -

    Rechtspositiebesluit: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • -

    Rechtspositieregeling: Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De vergoeding voor de werkzaamheden vindt plaats conform artikel 3.1.1, eerste tot en met het vierde lid van het Rechtspositiebesluit. Van de in het vijfde lid geboden mogelijkheid om bij verordening de wijze van uitbetalen gedeeltelijk afhankelijk te maken van het aantal bijgewoonde vergaderingen wordt geen gebruik gemaakt.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 139,90 per maand.

  • 2.

    De raad kan onderzoekscommissies instellen op grond van artikel 84 van de Gemeentewet. Het doel van deze commissies is het verrichten van onderzoek op basis van een door de raad geformuleerde onderzoeksopdracht. Deze onderzoekscommissies worden aangewezen als bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit. Een raadslid dat lid is van deze commissies ontvangt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage van € 139,90 per maand.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1.

    Ter uitvoering van artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit en artikel 3.1 van de Rechtspositieregeling stelt de gemeente het raadslid, in verband met de goede vervulling van het raadslidmaatschap, een parkeerfaciliteit ter beschikking. Het presidium kan nadere regels stellen ter effectuering hiervan.

  • 2.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten.

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

  • 6.

    Onder reizen buiten de gemeente als bedoeld in artikel 3.1.7, eerste lid, onder b, van het Rechtspositiebesluit vallen ook reizen en excursies naar het buitenland. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad toestemming daarvoor verlenen en voorwaarden hieraan verbinden. In ieder geval wordt zo’n excursie of reis door of vanwege de gemeente georganiseerd.

Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Ter invulling van artikel 3.3.3, tweede lid van het Rechtspositiebesluit stelt de raad jaarlijks een vastgesteld bedrag beschikbaar ten behoeve van collectieve, niet-partijpolitiek georiënteerde scholing.

  • 2.

    Een raadslid dat individueel wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in, vergezeld van inhoudelijke informatie en kostenspecificatie.

  • 3.

    De maximale vergoeding van de individuele scholing bedraagt € 750,- voor de gehele raadsperiode.

  • 4.

    De griffier beslist op de aanvraag. In voorkomende gevallen beslist het presidium.

Artikel 6. Vergoedingen commissieleden (niet-raadsleden)

  • 1.

    Voor elke bijeenkomst van de Politieke Markt Apeldoorn (PMA) waaraan een fractievertegenwoordiger deelneemt, ontvangt hij een vergoeding conform artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit.

  • 2.

    Een commissielid, niet zijnde raadslid, ontvangt per bijgewoonde vergadering een vergoeding conform artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit, met uitzondering van leden van adviescommissies als genoemd in de bijlage bij deze Verordening. De vergoedingen voor laatstgenoemde commissies worden in de bijlage vermeld.

Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn werkzaamheden de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na opschoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 9. Betaling vaste vergoedingen van het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling

Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 10. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier. De griffier parafeert als budgethouder de declaraties en stuurt deze door ter betaling.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 6 weken na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 11. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn 2019 vastgesteld door de raad op 18 juli 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Apeldoorn, 4 juli 2024,

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn 2024

ALGEMEEN DEEL

Wettelijke regelingen

In de wet- en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nadere regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit. In de Rechtspositieregeling zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

 

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling. Een aantal bepalingen voor decentrale politieke ambtsdragers is imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken. Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.

 

In artikel 99 Gemeentewet is bepaald, dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’ de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van de artikelen 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

 

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

 

Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst door te geven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

 

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De hoogte van de raadsvergoeding is verplichtend bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse. Vanaf de dag van beëdiging hebben de raadsleden recht op de vergoedingen die verbonden zijn aan hun functie. Wat betreft de vergoeding voor de werkzaamheden is dit geregeld in artikel 3.1.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit. De gemeenteraad kan op grond van het vijfde lid van artikel 3.1.1 van het Rechtspositiebesluit bij verordening bepalen dat een deel van de vergoeding voor de werkzaamheden wordt uitbetaald als presentiegeld. Het gaat om maximaal 20% van de vergoeding. In een dergelijke verordening mag geen onderscheid worden gemaakt tussen de raadsleden: een presentievergoeding geldt dan voor alle raadsleden. Deze bepaling kan bijvoorbeeld worden benut bij spookleden. Spookleden zijn volksvertegenwoordigers die wel zijn gekozen, maar die niet of nauwelijks aanwezig zijn bij de vergaderingen of activiteiten van de desbetreffende gemeenteraad.

 

Artikel 3. Toelage lid onderzoekscommissie en bijzondere commissie van raadsleden

Dit artikel betreft de toelagen voor de raadsleden die lid zijn van zogenaamde ‘zware commissies’, zoals deze in de Gemeentewet specifiek zijn omschreven. De vaststelling dat er sprake is van een dergelijke bijzondere commissie, met deze financiële gevolgen, moet bij verordening plaatsvinden. Daarbij moet gemotiveerd worden dat het lidmaatschap van deze commissies duidelijk meerwerk is naast het reguliere lidmaatschap van de gemeenteraad.

 

Voor de hoogte van de toelage voor het werk in de zware commissies wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vertrouwenscommissie, en anderzijds de onderzoekscommissie. Wat betreft de hoogte van de toelagen voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie geldt een vast (belast) bedrag van € 139,90 per maand. Dat is in het Rechtspositiebesluit bepaald. Het bedrag wordt naar rato van de duur van de activiteiten toegepast. Zolang een commissie «slapend» is, althans niet actief, ontvangen de leden geen toelage: niet de duur van het lidmaatschap is van belang, maar de duur van de activiteiten. De hoogte van het bedrag voor een onderzoekscommissie of bijzondere commissie mag de raad binnen gegeven kaders zelf bepalen.

 

Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

Voor raads- en commissieleden is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. De raad stelt jaarlijks een budget beschikbaar voor deze collectieve scholing en individuele scholing.

 

Artikel 6. Vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen

De hoogte van de vergoeding voor leden van gemeentelijke commissies, die zijn ingesteld op basis van de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet zijn imperatief bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse voor elke bijgewoonde vergadering van de commissie.

 

Conform deze verordening ontvangen de fractievertegenwoordigers een vergoeding voor deelname aan een PMA. Onder PMA worden dan de volgende bijeenkomsten verstaan: deelname aan een PMA (als geheel), IGMDR (In Gesprek Met De Raad), de Ontmoeting en aan door het presidium ingestelde werkgroepen en door de gemeente georganiseerde expertmeetings.

 

Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid, voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Ook commissieleden kunnen aanspraak maken op ICT-middelen op grond van art. 3.4.4 van het Rechtspositiebesluit. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Geadviseerd wordt te verstrekken op basis van een bruikleenovereenkomst. Een computer is een desktop, laptop, tablet- of minicomputer.

 

Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting af, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt. Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - zoals bedoeld in artikel 31a, lid 3 van de Wet op de Loonbelasting 1964 onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van de vrije ruimte wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

 

Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen

Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kan dit artikel en het hieronder genoemde artikel 10 uitkomst bieden.

 

Artikel 10 Betaling en declaratie van onkosten

De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Raads- en commissieleden declareren in beginsel hun kosten bij de griffier.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 2, VAN DE VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE APELDOORN 2024

 

De raad stelt de volgende vergoedingen vast:

 

Adviesraad Sociaal Domein

De vergoedingen aan de Apeldoornse leden van de Adviesraad Sociaal Domein voor het bijwonen van de vergaderingen van de adviesraad alsmede voor de overige werkzaamheden die zij als vrijwilliger voor de Adviesraad verrichten bedragen maandelijks:

€ 85,- voor de leden,

€ voor de functie van vicevoorzitter, penningmeester, secretaris of coördinator en

€ 300,- voor de voorzitter van de Adviesraad.

Reis- en verblijfskosten worden geacht onderdeel uit te maken van de vergoeding.

 

Onafhankelijke bezwarencommissie

De vergoedingen aan de leden en de voorzitter van de Onafhankelijke bezwarencommissie bedragen per vergadering:

€ 210,- voor een lid en

€ 260,- voor de voorzitter.

Naast de hierboven genoemde vergoedingen ontvangen de leden en de voorzitter van de Onafhankelijke bezwarencommissie een reiskostenvergoeding van € 0,28 per gereden kilometer.

Naar boven