Gemeenteblad van Baarn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2024, 312182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2024, 312182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de raadscommissies gemeente Baarn 2024
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Instelling raadscommissies
De raad stelt de volgende raadscommissies ex artikel 82 Gemeentewet in:
Artikel 3. Steunfractieleden: Onderzoek geloofsbrieven, benoeming en beëdiging
De raad kan voor de vertegenwoordiging van fracties of politieke groeperingen op voorstel van zodanige fractie of groepering tijdens de raadsvergadering een steunfractielid van de zittende raad benoemen. De betreffende fractie of groepering is de eerste twee jaar van een raadsperiode in haar voorstel beperkt tot de lijst zoals die door het centraal stembureau, overeenkomstig artikel P20 van de Kieswet, is vastgesteld aan de hand van de definitieve uitslag van de laatst gehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
De laatste twee jaar van een raadsperiode kunnen ook steunfractieleden buiten de kieslijst worden benoemd.
Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt of zoveel eerder als niet meer wordt voldaan aan de eisen als bedoeld in lid 3 van dit artikel, dan wel het steunfractielid uit zijn of haar functie wordt ontslagen door de raad, dan wel dat het steunfractielid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de steunfractieleden in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) om tot steunfractielid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst te hebben gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen, dan wel zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als steunfractielid naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!” (Dat verklaar en beloof ik!)”.
Artikel 8. Taken en werkwijze Informatie in de raadscommissie
Aan het eind van de behandeling van agendapunten die doorgaan naar Oordeelsvorming in de raadscommissie zal de voorzitter aan de commissie vragen of het rijp is voor behandeling in deze commissie. Indien het niet rijp voor behandeling wordt gevonden, wordt dit advies, met redenen omkleed, doorgegeven aan de commissieleden van de oordeelsvormende commissievergadering.
Artikel 9. Taken en werkwijze Oordeelsvorming in de raadscommissie
Oordeelsvorming in de raadscommissie is primair bedoeld voor meningsvorming over het voorliggende onderwerp. Het gaat om het geven van een voorlopige mening, helder maken waar de twijfels zitten, nieuwsgierig zijn naar de mening van de anderen, indien noodzakelijk nog politieke vragen aan de portefeuillehouders te stellen, om argumenten en belangen af te wegen, een discussie/debat tussen commissieleden onderling en is vaak ter voorbereiding op besluitvorming in de raadsvergadering.
Commissieleden debatteren met elkaar over bespreekstukken. Dit kunnen voorstellen of bespreekstukken zijn die het college aan de raad voorgelegd heeft, of onderwerpen die door raadsleden of steunfractieleden zelf worden geagendeerd; initiatiefvoorstellen, raadsinformatiebrieven of andere onderwerpen.
Er is vooralsnog geen standaard behandelwijze van een agendapunt. Bij de behandeling van raadsvoorstellen en andere agendapunten zal er geëxperimenteerd worden met verschillende behandelwijzen om met elkaar te kunnen bepalen wat tot de beste behandeling leidt. De griffie zal voorafgaand aan de fractievergaderingen aangeven wat de behandelwijze zal zijn van de verschillende geagendeerde onderwerpen.
Aan het eind van de behandeling van een raadsvoorstel zal de voorzitter aan de commissie vragen of het voorstel rijp is voor behandeling in de raadsvergadering. Indien het niet rijp voor behandeling wordt gevonden voor de raadsvergadering, wordt dit advies met redenen omkleed doorgegeven aan de gemeenteraad.
Artikel 10. Vergaderfrequentie
In het geval dat om 23:00 uur nog niet alle op de agenda vermelde onderwerpen zijn behandeld, schorst de voorzitter de vergadering, tenzij de meerderheid van de aanwezige leden van oordeel is dat de vergadering moet worden voortgezet. Ingeval van schorsing wordt de betreffende vergadering in principe de volgende dag om 20:00 uur voortgezet.
Artikel 16. Opening vergadering en quorum
Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.
Het college wordt geacht te zijn uitgenodigd voor de vergaderingen.
Portefeuillehouders van geagendeerde onderwerpen zijn in elk geval aanwezig.
Artikel 20. Deelname aan de vergadering door anderen
Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de vergadering.
Artikel 22. Handhaving orde en schorsing
Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 23. Voorstellen van orde
Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.
Artikel 25. Verslag Oordeelsvorming in de raadscommissie
De commissieleden, de voorzitter, de wethouders en de (commissie)griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan het verslag te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor het vaststellen van het verslag bij de griffier te worden ingediend.
Paragraaf 3. Besloten vergaderingen
Artikel 26. Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 27. Verslag besloten vergadering
De leden, de (commissie)voorzitter, en de (commissie)griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor het vaststellen van het verslag bij de commissiegriffier te worden ingediend.
Artikel 28. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Alleen de artikelen die toelichting behoeven worden behandeld. Bij deze toelichting is gebruik gemaakt van de toelichting op de Modelverordening op de raadscommissies 2022 van de VNG.
In de gemeente Baarn zijn de griffier en de plaatsvervangend griffier/raadsadviseur de commissiegriffiers.
Artikel 3. Steunfractieleden: Onderzoek geloofsbrieven, benoeming en beëdiging
In de commissies kunnen ook niet-raadsleden worden benoemd, deze worden steunfractieleden genoemd. Dit met name om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie.
Deze steunfractieleden worden op voorstel van de fractie door de raad benoemd. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het derde lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het een ‘burgerlid’ betreft dat niet voldoet aan bepaalde vereisten van de wet.
Op grond van het derde lid moeten steunfractieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 van de wet mogen vervullen. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de wet ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de steunfractieleden benoemd worden.
Artikel 4. Samenstelling, benoeming voorzitters en zittingsduur voorzitters
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het tweede lid voor dat een raadscommissie bestaat uit het maximum aantal raadzetels. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.
Alle raadsleden en steunfractieleden zijn benoemd tot commissieleden van de commissies Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie. Uit het eerste lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie.
De raad benoemt de commissievoorzitters. Op grond van artikel 82, vierde lid, van de wet kan enkel een raadslid als voorzitter van een raadscommissie benoemd worden
Artikel 5. Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Het lidmaatschap van een raadscommissie voor een steunfractielid eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan recht op een eigen lid.
Artikel 6. De (commissie)griffier
In de gemeente Baarn zijn de griffier en de plaatsvervangend griffier(s)/raadsadviseur de commissiegriffiers. Daarnaast schept dit artikel te praktische mogelijkheid om ook buiten de huidige benoemde griffier en plaatsvervangend griffiers een andere ambtenaar als commissiegriffier te kunnen laten functioneren.
Artikel 7: algemene taken raadscommissies
De algemene taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna: wet). De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar de agendacommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen. Veelal zal het echter wel zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.
Artikel 8. Taken en werkwijze Informatie in de raadscommissie
In dit artikel wordt specifiek beschreven wat de taken en werkwijze is van Informatie in de raadscommissie.
Informatie in de raadscommissie is bedoeld voor de beeldvorming voor commissieleden, het gaat om het verkrijgen van informatie over een bepaald onderwerp. Het gaat erom de informatie te vragen die nodig is om zich een oordeel over het voorliggende onderwerp te vormen. Deze informatie kan komen door verduidelijkende, verdiepende of politieke vragen te stellen aan het college, maar ook door meningen op te halen vanuit inwoners, verenigingen, bedrijven, stichtingen, experts, en anderen.
Het kan gaan over concrete voorstellen waarover een besluit wordt gevraagd aan de raad, maar het kan ook gaan over een onderwerp waarover in de toekomst een besluit over genomen moet worden, of waarbij alleen een oordeel wordt gevraagd aan de raad.
Presentaties van het college/ambtelijke organisatie over raadsvoorstellen zijn slechts in uitzonderlijke gevallen in afstemming met de agendacommissie mogelijk en moeten iets toevoegen aan wat al in het raadsvoorstel staat en mogen qua tijdsduur maximaal 10 minuten duren.
Er kunnen ook presentaties worden gegeven over andere agendapunten dan raadsvoorstellen. Het college kan hierover voorstellen doen aan de agendacommissie, die hierover beslist.
Commissieleden kunnen zelf via de griffier aan de agendacommissie een verzoek doen om een raadsinformatiebrief te agenderen voor Informatie in de raadscommissie. De griffie stelt hiervoor een format ter beschikking. De procedure voor aanlevering is net als bij het college, op de donderdagmiddag voor 15:00 bij de griffie voor de agendacommissie van de week later. Op de jaarkalender staan de deadlines opgenomen.
Lid 10 van dit artikel gaat over de adviserende taak van deze commissie. De commissie kan niet oordelen voor een andere commissie of de raad, maar kan wel haar advies doorgeven. Het gaat dan om de meerderheid van de aanwezige commissieleden die aan de vergadertafel zitten. De voorzitter vraagt wanneer het agendapunt doorgaat naar de volgende fase of de commissie het ook rijp acht voor de volgende fase. Indien de commissie het niet rijp acht voor de oordeelsvorming zal de voorzitter de argumenten hiervan uitvragen en deze pogen deze samen te vatten. Dit advies wordt doorgegeven aan de oordeelsvormende commissie die dan zelf weer besluit om het van de agenda af te voeren of niet. Omdat in Baarn alle raadsleden en steunfractieleden lid zijn van Informatie in de raadscommissie en van Oordeelsvorming in de raadscommissie is de verwachting dat het advies geheel wordt overgenomen. De voorzitter kan ook aan de commissie vragen of het voorstel mogelijk direct als hamerstuk naar de raadsvergadering kan gaan en het dus niet meer nodig is om in de oordeelsvorming nog over te spreken.
Artikel 9. Taken en werkwijze Oordeelsvorming in de raadscommissie
Oordeelsvorming in de raadscommissie is bedoeld voor meningsvorming over de voorliggende onderwerpen. Hier vindt het onderlinge debat, gesprek en dialoog plaats tussen de fracties en wordt duidelijk wat de voorlopige standpunten van de commissieleden zijn en waar de twijfels liggen.
Lid 6 geeft aan dat alle commissieleden, dus raadsleden en steunfractieleden, bij de agendacommissie, via de griffier, een agendapunt (bijvoorbeeld een RIB) kunnen voordragen voor agendering voor Oordeelsvorming in de raadscommissie. De griffie stelt hiervoor een format ter beschikking. De procedure voor aanlevering is net als bij het college, op de donderdagmiddag voor 15:00 bij de griffie voor de agendacommissie van de week later. Op de jaarkalender staan de deadlines opgenomen Lid 7 van dit artikel maakt het mogelijk dat er eerst een tijd geëxperimenteerd wordt met verschillende vormen van behandelwijzen. Wanneer na een bepaalde tijd duidelijk een keuze wordt gemaakt kan dit verwerkt worden middels een wijziging van de verordening.
Lid 8 maakt duidelijk dat de commissie een advies geeft aan de raad en de raad vervolgens zelf beslist of zij het agendapunt behandelen of van de agenda afvoeren
Het eerste lid stelt verplicht dat de griffie (in afstemming met de agendacommissie) een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een digitale oproep, waarin de vergadering wordt aangekondigd, en de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt (eerste lid).. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.
In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (derde lid).
Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier, deze worden digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking gesteld. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.
Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vijfde lid.
Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemeente Baarn 2023
Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken
Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken digitaal openbaar geplaatst via een digitaal raadsinformatiesysteem op de gemeentesite.
De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergaderingen die geheim moeten blijven digitaal bij de griffier aangeboden, die de griffier vervolgens digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking stelt.
Artikel 13. Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de wet. In dit artikel wordt vastgelegd op welke wijze commissievergaderingen worden aangekondigd. De vergaderingen worden in principe ten openbare kennis gebracht door aankondiging in het nieuwsblad Baarnsche Courant en op de website van de gemeente Baarn
Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn. In het tweede lid wordt deze grondslag gecreëerd om ook in spoedeisende gevallen een openbare kennisgeving uit te kunnen doen gaan.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden, de steunfractieleden, die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 16. Opening vergadering en quorum
Artikel 20 van de wet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, die maximaal aan tafel kunnen zitten, aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd (eerste lid). Het maximum aantal commissieleden die aan tafel kunnen zitten is gelijk aan de leden van de voltallige raad. Er wordt uitgegaan van het aantal raadzetels, omdat iedere fractie met maximum het aantal raadzetels aan tafel mag zitten.
het totaal aantal commissieleden per commissie is groter, omdat dit alle raadsleden en steunfractieleden tezamen betreft. Het gaat dus niet om het aanwezig zijn van meer dan de helft van het totaal aantal commissieleden, maar specifiek om die er aan tafel kunnen zitten. Bij 19 raadsleden moeten dan 10 stoelen bezet zijn door commissieleden
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter de datum en het tijdstip van de nieuwe vergadering bepaalt, nog niet vast op welk moment de digitale oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag ervan uit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een digitale oproep te versturen (tweede lid). Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 17. Advies; geen stemmingen
Door gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
Bij Oordeelsvorming in de raadscommissie is de afspraak dat er in principe per fractie één woordvoerder is per onderwerp. Er zijn echter een aantal gevallen mogelijk dat er met meerdere woordvoerders kan worden gewerkt. Bijvoorbeeld bij grote onderwerpen zoals de perspectiefnota en de begroting. Deze onderwerpen worden vooraf door de agendacommissie kenbaar gemaakt aan de commissieleden als onderwerpen waarbij er meerdere woordvoerders mogelijk zijn.
Ook kan er met meerdere woordvoerders worden gewerkt als een fractie verdeeld is, maar dit zou ook ondervangen kunnen worden doordat één woordvoerder van de fractie de verschillende fractiestandpunten voor het voetlicht zou kunnen brengen. In alle gevallen dient wanneer er gesproken wordt door meerdere woordvoerders per fractie per onderwerp dit voorafgaande aan de voorzitter en griffier te worden gemeld.
Artikel 20. Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de wet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.
Wanneer de commissieleden zelf externen of deskundigen zouden willen uitnodigen moet dat altijd via een verzoek aan de agendacommissie. De agendacommissie neemt hierover een besluit.
Daarnaast kan er altijd staande de vergadering door de commissie worden besloten om “anderen” aan het woord te laten. Dit kan in het kader van het overbrengen van een bepaalde expertise of ervaringsdeskundigheid.
Artikel 21. Spreekrecht Informatie in de raadscommissie
Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om inwoners, bedrijven, verenigingen, stichtingen e.d. meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen bij Informatie in de raadscommissie. In deze fase van beeldvorming zijn de fracties nog bezig hun beeld en hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de fases daarna heeft als nadeel dat de fracties dan grotendeels al hun mening hebben gevormd. Inspreekbijdragen in de fase van Oordeelsvorming of bij de besluitvorming zijn minder effectief (‘schijnspreekrecht’) en zal niet bijdragen aan het doel van betrokkenheid van de inwoners met de raad.
Het spreekrecht geldt voor onderwerpen die op de agenda van Informatie in de raadscommissie staan en voor niet geagendeerde onderwerpen. De burgers die wensen in te spreken kunnen zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de commissiegriffier. Procedureel is het handig om als ‘redelijke termijn’ een termijn te benoemen. Deze wordt in deze verordening bepaald als vóór 12:00 op de dag van de vergadering. Als burgers zich na de deadline, maar wel voorafgaand aan de vergadering, nog bij de griffie melden met het verzoek om in te spreken is het aan de voorzitter (in overleg met de commissiegriffier) om te beoordelen of het verzoek tot inspreken nog kan worden gehonoreerd. Insprekers die behoren bij een gezamenlijke groep (bewoners, vereniging, bedrijf, enz. enz.) kunnen worden gevraagd om één iemand af te vaardigen namens de groep.
Er is ervoor gekozen om een burger slechts éénmaal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de lokale situatie kan als richtlijn 5 minuten spreektijd per burger worden aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.
Artikel 22. Handhaving orde en schorsing
Artikel 26 van de wet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde in de vergadering te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom in dit artikel opgenomen. Ingevolge het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het vierde lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (derde lid). In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd (tweede lid). Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 29.
Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de wet bovendien dat artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Artikel 23. Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.
Artikel 24. Verslag Informatie in de raadscommissie
Toezeggingen worden door de commissiegriffier op de actiepuntenlijst gezet. Het college zorgt ervoor dat zij op de actielijst opnemen wat ze met die toezegging hebben gedaan.
Een toezegging is specifiek, meetbaar en tijdgebonden. Een afspraak is geen toezegging, een “poging tot”, of “ik zal proberen om”, of “ik ga mijn uiterste best doen” of “ik neem het mee” zijn geen toezeggingen die op de actiepuntenlijst worden gezet. Ook als de portefeuillehouder aangeeft “Ik ga iets doen” is dat nog geen toezegging als er niet bij wordt vermeld wanneer de portefeuillehouder dan iets gaat doen en wat de portefeuillehouder dan precies gaat doen. Bovendien moet dat gezegd worden als reactie vanuit een specifieke vraag van een commissielid wat de portefeuillehouder ook (nog) niet in de planning had staan om te gaan doen. Het is geen toezegging als de portefeuillehouder uit zichzelf vertelt wat hij allemaal gaat doen. Wanneer een commissielid een toezegging van de portefeuillehouder denkt te hebben gehoord is het van belang dat deze SMART geformuleerd is (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). Een commissielid kan wanneer hij of zij denkt een toezegging te hebben gehoord maar dit nog niet helemaal duidelijk is een vervolgvraag aan de portefeuillehouder stellen om dit na te vragen. Hierbij een voorbeeld ter illustratie: “heb ik het goed gehoord dat u heeft toegezegd dat u X gaat doen en de raad in het derde kwartaal schriftelijk terugkoppelt wat de stand van zaken hiervan is?”
Artikel 26. Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 27. Verslag besloten vergadering
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de wet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad en in casus dus een raadscommissie anders beslist. Conceptverslagen van besloten commissievergaderingen worden door de commissiegriffier elektronisch ter beschikking gesteld in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden.
Artikel 28. Opheffing geheimhouding
Een raadscommissie kan geheimhouding op informatie leggen en die informatie tevens aan de raad verstrekken. De raad kan de geheimhouding opheffen van aan de raad verstrekte informatie (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 29. Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raadsleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht. Ook kan een aanwijzing zijn dat burgers die inspreken niet gefilmd mogen worden, uiteraard in overleg met de insprekers. Mogelijk hebben zij geen probleem met beeldregistraties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-312182.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.