Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024

Toelichting

 

Met de Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024 stimuleert en faciliteert de gemeente Den Haag activiteiten waarbij wijkbewoners maatschappelijk participeren middels instapwerk. Zo wordt de afstand van bewoners tot de arbeidsmarkt verkleind en participeren bewoners actief in de samenleving, met als doel zichzelf te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de wijk. Met deze subsidieregeling zet Gemeente Den Haag de Instapeconomie voor twee jaar voort en breidt deze uit.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- activering:

Haagse inwoners die binnen 12 maanden stappen kunnen zetten om door te stromen naar Den Haag Werkt of de hoogst haalbare Participatieactiviteiten;

- afstand tot arbeidsmarkt:

een situatie waarbij iemand niet of lastig aan een baan op de reguliere arbeidsmarkt kan komen en waarbij deze situatie al langer duurt dan 18 maanden of de verwachting is dat dit langer dan 18 maanden zal duren als geen ondersteuning wordt geboden;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- begeleiding bij instapwerk:

het begeleiden van deelnemers bij het uitvoeren van instapwerk, waaronder het voeren van gesprekken over de kwaliteit van de werkzaamheden en de hoeveelheid te werken uren;

- coachee:

deelnemer aan het project die wordt begeleid door een coach;

- coaching om persoonlijke

groei te realiseren:

een vorm van professionele begeleiding in een gelijkwaardige één-op-één relatie tussen een coach en een coachee, en in groepsverband, waarbij persoonlijke ontwikkeling van de coachee centraal staat;

- Den Haag Zuidwest:

een gebied in stadsdeel Escamp bestaande uit de wijken Moerwijk, Morgenstond, Bouwlust en Vrederust;

- instapwerk:

het uitvoeren van waardevolle activiteiten in de wijk met maatschappelijke waarde, zonder dat er sprake is van verdringing van werk op de reguliere arbeidsmarkt als bedoeld in ‘Voorkomen van verdringingen en werken zonder loon’ van de FNV (RIS294384);

- overhead:

de kosten die een organisatie structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten, die niet rechtstreeks verbonden zijn met het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

- persoonlijke groei:

alles rondom de ontwikkeling van het zelfbewustzijn, de identiteit, het eigen talent en potentieel en het vergroten van de kwaliteit van het leven;

- Projecten Instapeconomie:

organisatie die mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt helpt met haar of zijn ontwikkeling door deze persoon te begeleiden, coachen en aan instapwerk te helpen in de wijk;

- reguliere arbeidsmarkt:

de interactie tussen de vraag naar en het aanbod van betaalde arbeidskrachten;

- subsidiabele kosten:

kosten die voor subsidie in aanmerking komen;

- voorliggende voorziening:

een overheidsregeling of uitkering die voorliggend is aan andere voorzieningen;

- vrijwilligersvergoeding:

financiële tegemoetkoming voor het uitvoeren van vrijwilligerswerk;

- waarderingsvergoeding:

kleine vergoeding in natura aan betrokken vrijwilligers bij het project als blijk van waardering.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te activeren en maatschappelijk te laten participeren in hun eigen wijk met als doel zichzelf te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan die wijk.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het bevorderen van sterkere en inclusievere wijken door in te zetten op verbetering op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, sociale cohesie en gezondheid in de wijk.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan maximaal vier projecten Instapeconomie in Den Haag Zuidwest, één project in de wijk Transvaal en Schilderswijk gezamenlijk en één project in de wijk Mariahoeve, waarin alle in dit artikel genoemde activiteiten worden uitgevoerd:

  • a. het identificeren en organiseren van instapwerk in de wijk;

    b. het jaarrond organiseren van activiteiten in de wijk waarbij minimaal 30 wijkbewoners maatschappelijk participeren middels instapwerk;

    c. het begeleiden van de deelnemers bij het uitvoeren van concreet instapwerk;

    d. het coachen van de deelnemers om persoonlijke groei te realiseren van minimaal 30 deelnemers; en

    e. het signaleren van aanverwante problematiek bij de deelnemers, het begeleiden bij deze problematiek en het inschakelen van passende dienstverlening wanneer nodig.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten van waarderingsvergoedingen tot maximaal € 17,50 per deelnemer per kalenderjaar en tot maximaal € 5.900, - per aanvraag;

    b. reis- en onkostenvergoeding voor vrijwilligers;

    c. vrijwilligersvergoeding; en

    d. alle overige kosten die naar het oordeel van het college nodig zijn voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 25% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;

    b. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    c. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd;

    d. de kosten van aanschaf van registergoederen; en

    e. alle vrijwilligersvergoedingen en reis- en kostenvergoedingen boven € 2.100, - per deelnemer per jaar;

    f. vrijwilligersvergoedingen voor jongeren van 18 tot 27 jaar zonder bijstandsuitkering.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 220.000, - en een maximum van € 440.000, - per kalenderjaar.

 

Artikel 1:8 Berekening van tarieven, uniforme kostenbegrippen

De subsidiabele personeelskosten worden berekend op basis van brutoloonkosten exclusief overhead. De berekeningswijze moet vooraf worden goedgekeurd door het college.

 

Artikel 1:9 Indexatie

Subsidies worden gedurende het subsidietijdvak niet geïndexeerd.

 

Artikel 1:10 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt vanaf het moment van openstelling tot en met 31 december 2026 een subsidieplafond van € 5.280.000, - met een maximum van € 2.640.000, - per kalenderjaar.

  • 2.

    Er zijn drie deelplafonds:

    a. Den Haag Zuidwest: € 1.760.000, - per kalenderjaar met een maximum van € 3.520.000, - voor het gehele subsidietijdvak;

    b. Mariahoeve: € 440.000, - per kalenderjaar met een maximum van € 880.000, - voor het gehele subsidietijdvak;

    c. Transvaal en Schilderswijk: € 440.000, - per kalenderjaar met een maximum van € 880.000 voor het gehele subsidietijdvak.

 

Artikel 1:11 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. de impact in de wijk. Deze impact blijkt uit een combinatie van de te behalen resultaten, de proactieve aanpak om mensen te activeren om mee te doen en om instapwerk te vinden, de kosten per deelnemer ten opzichte van andere aanvragers, het inzicht in behoeften van de wijk, de voorgestelde aanpak om de resultaten te behalen en de mate van zelfredzaamheid van de organisatie:

    1° grote impact: 10 punten;

    2° gemiddelde impact: 5 punten;

    3° geen of nauwelijks impact: 0 punten;

    b. heeft inzicht in wat de belangrijke aandachtspunten zijn in de wijk, zoals blijkt uit de mate waarin de beschreven aanpak en resultaten bijdragen aan het oplossen van de thema’s onveiligheid, eenzaamheid, vervuiling en lage cohesie:

    1° veel inzicht: 6 punten;

    2° gemiddeld inzicht: 3 punten;

    3° niet of nauwelijks inzicht: 0 punten;

    c. de beschreven aanpak voor de wijze waarop de voorgestelde activiteiten en begeleiding gaan leiden tot de benoemde resultaten. Dit blijkt uit de concreet beschreven stappen in het proces en de theoretische- of praktische onderbouwing waaruit blijkt dat dit de juiste aanpak is om de resultaten te behalen:

    1° de aanpak geeft zeer duidelijk weer hoe de activiteiten uitgevoerd worden en waarom: 6 punten;

    2° de aanpak geeft gemiddeld weer hoe de activiteiten uitgevoerd worden en waarom: 3 punten;

    3° de aanpak geeft niet of nauwelijks weer hoe de activiteiten uitgevoerd worden en waarom: 0 punten;

    d. de mate van pro-activiteit waarmee de aanvrager zich inzet om instapwerk te werven binnen de wijk. Dit blijkt uit de aanpak, de instrumenten die gaan worden ingezet, de intensiviteit van deze inzet en de onderbouwing waarom de beschreven instrumenten effectief zijn om instapwerk te werven:

    1° de inzet is zeer proactief: 6 punten;

    2° de inzet is gemiddeld proactief: 3 punten;

    3° de inzet is niet of nauwelijks proactief: 0 punten;

    e. het hebben van een beschikbare en geschikte locatie waar de activiteiten kunnen plaatsvinden bij aanvang van de activiteiten op 1 januari 2025. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager een locatie heeft, of de haalbaarheid van het plan hoe de aanvrager een locatie gaat vinden voor 1 januari 2025:

    1° er is een locatie waar de activiteiten plaats kunnen vinden of de kans op een beschikbare locatie is groot: 3 punten;

    2° er is geen locatie of de kans op een locatie is klein: 0 punten;

    f. de aantoonbare relevante ervaring met het uitvoeren van activiteiten die in het verlengde liggen van, of aansluiten bij, de activiteiten zoals beschreven in artikel 1:4. Dit blijkt uit de beschrijving van de ervaring, hoe deze ervaring relevant is voor uitvoering van de activiteiten genoemd in artikel 1:4 en hoe goed deze ervaring aantoonbaar is gemaakt:

    1° veel aantoonbare en relevante ervaring: 6 punten;

    2° gemiddeld aantoonbare of relevante ervaring: 3 punten;

    3° geen of nauwelijks aantoonbare of relevante ervaring: 0 punten;

    g. de bekendheid met de wijk waarin de activiteiten zullen worden uitgevoerd zoals die blijkt uit de betrokkenheid bij andere activiteiten in die wijk:

    1° zeer betrokken bij andere activiteiten: 6 punten;

    2° gemiddeld betrokken bij andere activiteiten: 3 punten;

    3° niet of nauwelijks betrokken bij andere activiteiten; 0 punten;

    h. de kostprijs per deelnemer ten opzichte van de gemiddelde kostprijs per deelnemer van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen opgeteld:

    1° De kostprijs per deelnemer ligt 10% of meer lager dan gemiddeld: 6 punten;

    2° De kostprijs per deelnemer ligt 5 tot 10% lager dan gemiddeld: 3 punten;

    3° De kostprijs per deelnemer ligt minder dan 5% lager dan gemiddeld: 0 punten;

    i. het relevante netwerk van de aanvrager waarmee actief wordt samengewerkt om de doelen te behalen op het moment dat de activiteiten starten. Dit blijkt uit het aantal en soort partijen waarmee wordt samengewerkt en hoe deze samenwerking vormgegeven is, of uit het plan om te komen tot een relevant netwerk waarmee actief wordt samengewerkt:

    1° zeer relevant netwerk en actieve samenwerking: 4 punten;

    2° gemiddeld relevant netwerk en actieve samenwerking: 2 punten;

    3° geen of nauwelijks relevant netwerk en actieve samenwerking: 0 punten.

  • 3.

    Alleen aanvragen met een toegekend puntenaantal van 25 of meer komen in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgesteld subsidieplafond, verleent het college de subsidie in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 5.

    Wanneer het aantal te honoreren aanvragen in Den Haag Zuidwest groter is dan vier aanvragen, verleent het college de subsidie aan maximaal vier aanvragen in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking.

  • 6.

    Wanneer het aantal te honoreren aanvragen in de wijk Mariahoeve groter is dan één aanvraag, verleent het college de subsidie aan maximaal één aanvraag in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking.

  • 7.

    Wanneer het aantal te honoreren aanvragen in de wijk Schilderswijk en Transvaal groter is dan één aanvraag, verleent het college de subsidie aan maximaal één aanvraag in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking.

  • 8.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Subsidietijdvak

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend voor het gehele subsidietijdvak, dat aanvangt op 1 januari 2025 en eindigt op 31 december 2026.

 

Artikel 2:2 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV 2020 legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;

    b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    c. het meest recente jaarverslag, de meest recente jaarrekening, liquiditeitsratio en solvabiliteitsratio alsmede de meest recente balans niet ouder dan twee jaar;

    d. een risicoanalyse op organisatieniveau en op activiteitenniveau van de risico’s verbonden aan de uitvoering van de activiteiten voor de duur van de subsidieperiode;

    e. een projectplan waarin de volgende onderwerpen zijn uitgewerkt;

    1° de maatschappelijke opgaven die aandacht nodig hebben in de betreffende wijk;

    2° het doel van de activiteiten;

    3° welke resultaten zullen worden behaald;

    4° de stappen die nodig zijn om tot de resultaten te komen, inclusief een begeleidingsplan waarbij geldt dat bij beiden een theoretische of praktische onderbouwing wordt gegeven waarom de voorgestelde stappen en begeleiding leiden tot de aangegeven resultaten;

    5° de planning van de te nemen stappen in de tijd;

    6° mogelijke risico’s en beheersmaatregelen bij de uitvoering;

    7° de criteria opgenomen in artikel 1:11, tweede lid, onder a tot en met i;

    8° een beschrijving van de organisatie om de activiteiten uit te voeren;

    9° een overzicht van de samenwerkingspartners, of een plan om samenwerkingspartners te vinden, waaruit blijkt dat de aanvrager bij start van de activiteit beschikt over een relevant netwerk voor de activiteit waarvoor wordt aangevraagd en daarbij uitgewerkt de manier van samenwerken;

    f. een beschrijving van de locatie van waaruit de organisatie zal opereren en indien van toepassing een plan hoe aanvrager tot een locatie komt voor aanvang van de activiteiten indien een locatie nog niet voorhanden is.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier en begrotingsformat.

  • 3.

    Voorafgaand aan de beoordeling presenteert de subsidieaanvrager de aanvraag aan de beoordelingscommissie, hierbij is het Protocol bij de Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024 van toepassing.

 

Artikel 2:3 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV 2020, wordt een aanvraag om subsidie ingediend in de periode van 15 juli 2024 tot en met 15 september 2024.

 

Artikel 2:4 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV 2020, uiterlijk op 15 november 2024.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV 2020 kan het college de subsidie weigeren als:

  • a. uit een aanvraag blijkt dat de aanvragende organisatie naar gangbare bedrijfseconomische principes financieel ongezond is; en

    b. de activiteiten worden of kunnen worden gefinancierd op grond van een andere subsidieregeling of middels een andere financiering.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 12, 13 en 14 van de ASV 2020, zijn subsidieontvangers verplicht om:

    a. mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

    b. zich aan te sluiten bij het protocol ‘Voorkomen van verdringingen en werken zonder loon’ van de FNV (RIS294384);

    c. bij aanvang van de activiteiten de beschikking te hebben over een fysieke locatie in de wijk waar het project plaatsvindt;

    d. zich alleen te richten op bewoners uit de wijk waar het project plaatsvindt;

    e. de activiteiten uit te voeren vanuit een locatie die in de wijk waar de activiteiten worden uitgevoerd is gevestigd;

    f. geen vrijwilligersvergoedingen uit te keren aan jongeren tussen de 18 en 27 jaar zonder bijstandsuitkering;

    g. enkel deelnemers die voldoen aan de volgende criteria deel te laten nemen aan projecten waarvoor subsidie wordt verstrekt:

    1° grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt;

    2° minimaal 4 uur en maximaal 20 uur per week inzetbaar;

    3° Haagse inwoners wonend in de wijk of met een historische connectie tot de wijk;

    4° 18 jaar of ouder, waarbij geldt dat er voor jongeren van 18 tot 27 geen voorliggende voorziening beschikbaar mag zijn;

    5° niet in een route of traject richting werk, tenzij;

    ◊ de deelnemer onder de groep activering valt;

    ◊ de deelnemer vanwege omstandigheden geen perspectief op persoonlijke groei heeft; of

    ◊ de deelnemer bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting bedraagt 100% van de verleende subsidie en wordt in vier gelijke delen verstrekt op 1 januari en 1 juli van elk jaar binnen de subsidieperiode.

 

Hoofdstuk 5 Tussentijdse verantwoording

 

Artikel 5:1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording

  • 1.

    Gedurende de looptijd van het subsidietijdvak wordt jaarlijks tussentijds verantwoording afgelegd over het daaraan voorafgaande jaar op de volgende momenten:

    a. voor het eerst uiterlijk op 1 juni 2025;

    b. voor het laatst uiterlijk op 1 juni 2026.

  • 2.

    Aanvullend op de jaarlijkse tussentijdse verantwoording, wordt ook verantwoording afgelegd op de volgende momenten: 1 november 2025 en 1 november 2026.

 

Artikel 5:2 Wijze van tussentijdse verantwoording

  • 1.

    Bij de tussentijdse jaarlijkse verantwoording worden de volgende stukken ingediend:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV 2020;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV 2020; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Bij de aanvullende tussentijdse verantwoording, bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, worden de volgende stukken ingediend op basis van de door het college beschikbaar gestelde formats:

    a. een activiteitenverslag; en

    b. een financieel verslag.

 

Artikel 5:3 Aanvullende tussentijdse verantwoording subsidies van meer dan € 100.000, -

In aanvulling op artikel 5:2, bevat de tussentijdse jaarlijkse verantwoording bij verleende subsidies van meer dan € 100.000 per kalenderjaar, een controleverklaring over het financieel verslag, inclusief het oordeel of het inhoudelijk verslag met het financieel verslag verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat.

 

Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 6:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV 2020 dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 30 april 2027.

 

Artikel 6:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over de gehele subsidieperiode conform artikel 17, vierde lid, van de ASV. Als de op grond van artikel 5:2 ingediende inhoudelijke verslagen over het kalenderjaar 2025 juist en volledig zijn, kan worden volstaan met een inhoudelijk eindverslag over het kalenderjaar 2026;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel eindverslag over de gehele subsidieperiode conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende financiële verslag over kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een financieel eindverslag over het kalenderjaar 2026;

    c. een verklaring dat de eindverantwoording juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model;

    d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoordingsstukken en de eindverslagen en eindverantwoording.

  • 2.

    Het inhoudelijk eindverslag bevat in aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV 2020 bewijs dat de deelnemers aan de activiteiten voldoen aan de verplichting zoals opgenomen in artikel 4.1 sub g waarbij rekening gehouden wordt met de vereisten van de AVG.

 

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

 

Artikel 7:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling gedurende de looptijd van het eerste subsidietijdvak tussentijds uiterlijk 31 maart 2026, alsmede uiterlijk een jaar na afloop van het eerste subsidietijdvak.

 

Artikel 7:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2027.

 

Artikel 7:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024.

 

 

Protocol bij de Subsidieregeling Instapeconomie Den Haag 2024

Wij verzoeken de aanvrager een mondelinge toelichting te geven op de aanvraag aan de beoordelingscommissie. De pitches vinden plaats in de periode 16 september 2024 tot en met 31 oktober 2024 op een nader te bepalen locatie in Den Haag. Aanvragers die een volledige aanvraag hebben ingediend ontvangen uiterlijk twee weken van tevoren een uitnodiging voor het geven deze toelichting.

 

Wij vragen u tijdens uw toelichting in ieder geval antwoord te geven op de volgende vragen:

  • 1.

    Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten in de wijk?

  • 2.

    Welke vormen van instapwerk wil u door de doelgroep uit laten voeren?

  • 3.

    Hoe gaat u de doelgroep activeren om mee te doen?

  • 4.

    Hoe wordt de begeleiding van de doelgroep vormgegeven?

  • 5.

    Hoe ziet de samenwerking met andere partijen eruit voor u?

 

Voor de pitch gelden de volgende regels:

  • 1.

    De pitch is verplicht en mag maximaal 20 minuten duren.

  • 2.

    Deze is vormvrij. U kunt zelf kiezen hoe u de toelichting vormgeeft en het staat u vrij om hierbij visuele hulpmiddelen te gebruiken. Op locatie is een beeldscherm en HDMI-kabel beschikbaar.

  • 3.

    De beoordelingscommissie is toehoorder: Deze zal geen aanvullende vragen stellen en er is geen mogelijkheid tot gesprek met de beoordelingscommissie.

  • 4.

    Uw pitch wordt vastgelegd op video en hier wordt een verslag van gemaakt. Dit verslag wordt na afloop van de pitch ter kennisneming aan de aanvrager toegezonden.

  • 5.

    Uw pitch wordt als verduidelijking benut bij de beoordelingsprocedure van uw aanvraag.

  • 6.

    De pitch is verplicht.

 

 

Den Haag, 9 juli 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

 

 

Naar boven