Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Waddinxveen 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

 

gelet op:

  • -

    artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Waddinxveen 2021 (ASV);

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Wet kinderopvang;

  • -

    Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • -

    De beleidsdoelstellingen van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA);

overwegende dat:

het wenselijk is om peuters te ondersteunen en te stimuleren bij het ontwikkelen van hun emotionele, culturele en cognitieve vermogens, zodat zij een optimale start in het basisonderwijs kunnen maken;

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Waddinxveen 2025.

Artikel 1. Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen;

  • b.

    doelgroeppeuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie (VE);

  • c.

    fiscaal maximumuurtarief: de maximum uurprijs voor dagopvang, zoals vastgesteld door de rijksoverheid;

  • d.

    inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar.

  • f.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang.

  • g.

    kinderopvangvoorziening: voorziening waar (VE)peuteropvang wordt aangeboden, niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang;

  • h.

    kind-volgsysteem: een systeem waarmee de ontwikkeling van kinderen in kaart kan worden gebracht tijdens hun aanwezigheid in de kinderopvang, peuterspeelzaal en/of tijdens de basisschoolperiode;

  • i.

    ouder: ouder in de zin van de Wet kinderopvang;

  • j.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • k.

    ouderverklaring ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’: een document waarop de ouder verklaart geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Als bewijsstuk moet hierbij een inkomensverklaring gevoegd worden;

  • l.

    penvoerder: één van de deelnemers in een samenwerkingsverband. De penvoerder is gemachtigd door de overige partijen uit het samenwerkingsverband;

  • m.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • n.

    VE: voorschoolse educatie;

  • o.

    VVE: vroeg- en voorschoolse educatie;

  • p.

    Wet IKK: wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 en 5 bedoelde doelen en activiteiten.

Artikel 3. Termijn

Subsidie op basis van deze subsidieregeling wordt voor de duur van één kalenderjaar verstrekt.

Artikel 4. Doel van de subsidie

Deze subsidieregeling heeft als doel:

  • 1.

    dat het sociaal emotionele, -culturele en cognitieve vermogen van peuters wordt vergroot;

  • 2.

    dat kinderen met een risico op een taal- of onderwijsachterstand in beeld zijn en passende ondersteuning krijgen om het risico te verkleinen;

  • 3.

    dat kinderen zonder of met een kleinere ontwikkelingsachterstand instromen op de basisschool;

  • 4.

    het uitvoeren van peuteropvang;

  • 5.

    dat er een doorgaande leerlijn bestaat die aansluit bij de ontwikkeling van het kind.

Artikel 5. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • 1.

    Peuteropvang:

    • a.

      een aanbod aan peuters van ouders aantoonbaar zonder recht op kinderopvangtoeslag, waarbij de gemeente maximaal 8 uur per week subsidieert

    • b.

      een aanbod aan de doelgroeppeuters van zowel ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag als ouders met recht op kinderopvangtoeslag, waarbij de gemeente maximaal 16 uur per week subsidieert. Het aanbod wordt gerealiseerd voor gemiddeld 10 uur per week, over 1,5 jaar voor peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, met een totaal van minimaal 960 uur.;

    • c.

      in het aanbod zoals genoemd onder a en b wordt de ontwikkeling van (doelgroep)peuters op gestructureerde en samenhangende wijze gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit aanbod voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • d.

      De verleende subsidie kan ingezet worden om een peuter die maximaal 3 weken voor de vakantie 4 jaar wordt, tot aan de vakantie te laten overbruggen om continuïteit te waarborgen voor het kind;

    • e.

      De verleende subsidie kan bij uitzondering en deels ingezet worden om een peuter na zijn/haar vierde verjaardag langer op de peuteropvang te laten verblijven. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

      • i.

        er is geen sprake van kinderopvangtoeslag (deze loopt door tot het kind start in het basisonderwijs);

      • ii.

        er is sprake van een speciale zorgbehoefte waardoor het kind nog niet kan starten op het primair onderwijs. De zorgbehoefte is door een professional in beeld gebracht;

      • iii.

        de mogelijkheid voor inzet van de Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang (SMI) wordt in kaart gebracht;

      • iv.

        de onderwijsinstelling heeft een zorgplicht voor aangemelde kinderen.

      • v.

        de peuteropvang maakt samen met ouders, school en andere betrokken professionals een plan rondom het kind;

      • vi.

        de gemeente moet toestemming geven voor het gebruik maken van deze uitzondering;

    • f.

      de activiteiten onder a tot en met d voldoen aan de kwaliteitscriteria van de Wet IKK.

  • 2.

    Inzet van jeugdzorgexpertise in de kinderopvang om opgroei- en/of ontwikkelproblemen in een vroeg stadium te herkennen en te voorzien van een passende interventie Pedagogisch coach op de VVE-groep:

    • a.

      Het inzetten van een hbo-geschoolde pedagogisch coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE-groep. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

      • i.

        de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie wordt verhoogd;

      • ii.

        de medewerker wordt 10 uur per doelgroeppeuter per locatie per jaar ingezet. De peildatum is 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Dit betreft een rekenregel. Het totale aantal voorgeschreven uren per locatie mag door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet, zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten en het aanbod van de voorschoolse educatie op de groepen waar doelgroepkinderen aan deelnemen;

      • iii.

        de medewerker voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal werk;

      • iv.

        opleidingskosten voor hbo-, wo- en associate degree-opleidingen gericht op de ontwikkeling van kinderen en de manier waarop die ontwikkeling zo optimaal mogelijk kan worden ondersteund kunnen ook gesubsidieerd worden. Zie hiervoor de lijst Branche erkende Scholing voor Pedagogisch beleidsmedewerker/coach. Mbo4-diploma aangevuld met een branche-erkende opleiding is ook mogelijk.

Artikel 6. Voorwaarden aan de aanvrager

Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen voldoen aan de volgende vereisten:

  • 1.

    subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan organisaties die een kinderopvangvoorziening verzorgen voor (doelgroep)peuters in Waddinxveen en zowel peuteropvang als VE-peuteropvang aanbieden;

  • 2.

    de opvangvoorziening staat als kinderdagverblijf ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en heeft voor doelgroeppeuters de aantekening ‘ja’ in dit register;

  • 3.

    de opvangvoorziening voldoet aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van kinderopvang en de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet Kinderopvang en het (wijzigings-)besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • 4.

    de aanvrager werkt met een kind-volgsystem en een VVE-programma dat voldoet aan de voorwaarden uit het besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie;

  • 5.

    indien sprake is van een samenwerkingsverband, dan wordt de aanvraag ingediend door een penvoerder.

Artikel 7. Voorwaarden aan de aanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvragende organisatie maakt gebruik van het gemeentelijke aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvrager voegt bij de aanvraag een activiteitenplan. In het activiteitenplan staat in ieder geval het volgende vermeld:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten die met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten bijdragen aan het realiseren van één of meer van de in artikel 4 genoemde doelstellingen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van welke kosten worden gedekt door middel van de bij de gemeente Waddinxveen aangevraagde subsidie, een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten en andere financieringsbronnen, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      de wijze waarop de aanvrager de doelgroep wil bereiken.

  • 3.

    De aanvrager levert desgevraagd aanvullende informatie aan over de activiteiten en bekostiging van subsidieaanvraag.

  • 4.

    Aanvrager kan op verzoek van het college een VOG-verklaring van de vrijwilligers die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten overleggen.

  • 5.

    De aanvraag bevat een sluitende begroting voor de gehele periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 6.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

Artikel 8. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk te maken kosten in aanmerking die direct zijn verbonden met de activiteiten als bedoeld in artikel 5:

  • 1.

    Peuteropvang

    • a.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag:

      • i.

        Ouders met een peuter die naar de reguliere peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgestelde fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente Waddinxveen subsidieert in dit geval maximaal het bedrag tussen het maximaal fiscaal maximumuurtarief en € 10,25 per uur over acht uur per week.

      • ii.

        Ouders met een peuter die een VVE-indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgestelde fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente subsidieert in dit geval het bedrag tussen het maximaal fiscaal maximumuurtarief en € 9,75 per uur over acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze ouders gratis. De gemeente Waddinxveen subsidieert de aanvullende acht uur per week voor maximaal € 10,25 per uur.

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag:

      • i.

        Ouders met een peuter die naar de reguliere peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgestelde fiscaal maximumuurtarief over de acht uur per week. De gemeente Waddinxveen subsidieert in dit maximaal geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het maximaal fiscaal maximumuurtarief en € 10,25 per uur over acht uur per week.

      • ii.

        Ouders met een peuter die een VVE-indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgestelde fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente Waddinxveen subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het maximaal fiscaal maximumuurtarief en € 10,25 per uur over acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze groep gratis. De gemeente Waddinxveen subsidieert de aanvullende acht uur per week met maximaal € 10,25 per uur.

    • c.

      Voor lid 1.a.ii en lid 1.b.ii is er een wettelijke aanbodverplichting van 16 uur per week VVE voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. De aanvragende organisatie mag variëren in de vorm waarin dit wordt aangeboden, maar mag niet meer dan zes uur per dag aanbieden. Over een periode van 1,5 jaar moet er in totaal 960 uur voorschoolse educatie aangeboden zijn.

  • 2.

    Inzet pedagogisch beleidsmedewerker en opleidingskosten

    • a.

      Per peutergroep kan er per jaar een subsidie worden aangevraagd ter hoogte van € 3.000. Deze subsidie is bedoeld voor scholingskosten VVE en VVE-gerelateerde programma’s.

    • b.

      Per kind met een VVE-indicatie geldt een toeslag van € 475 voor de inzet van de hbo-coach/pedagogisch medewerker op de groep.

  • 3.

    Inzet jeugdzorgexpertise is 28 uur per week.

  • 4.

    Kosten die uit andere bronnen (kunnen) worden bekostigd komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1.

    De aanvrager bepaalt in hoeverre ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in aanmerking komen voor subsidie en gebruikt daarvoor een ouderverklaring ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’.

  • 2.

    De aanvrager toetst aan de hand van de ouderverklaring ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’, in combinatie met een inkomensverklaring van de ouder(s) of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plek. Als dit om aantoonbare reden niet mogelijk is, kan een ander bewijs van inkomen worden opgevraagd. Dit kan zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

  • 3.

    De aanvrager is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens.

  • 4.

    De aanvrager levert per kwartaalgegevens aan die inzichtelijk maken of en in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en/of bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Waddinxveen. De benodigde gegevens worden opgenomen in de subsidiebeschikking.

  • 5.

    De aanvrager verplicht zich de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren conform de ingediende aanvraag en de daarbij gevoegde onderbouwing en begroting.

Artikel 10. Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid van de ASV dient een aanvraag om subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt te worden ingediend tussen 1 juni en 1 augustus voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag om een subsidie anders dan de periode zoals beschreven in lid 1 wordt ingediend uiterlijk 8 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten.

  • 3.

    Aanvragen die buiten de termijnen die zijn genoemd in het eerste en tweede lid worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 11. Subsidieplafond

  • 1.

    Het college maakt ieder jaar vóór 1 juni het subsidieplafond voor het volgende kalenderjaar bekend via de website van de gemeente Waddinxveen.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad. Dit kan de consequentie hebben dat, wanneer geen of onvoldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld, het subsidieplafond wordt verlaagd. Het subsidieplafond geldt dan ook voor aanvragen die al ingediend zijn.

Artikel 12. Beoordeling van de subsidieaanvraag en de wijze van verdeling

  • 1.

    De subsidie moet tijdig en volledig zijn ingediend en voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 6 en 7 van deze regeling. De subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstelling, hoofd- en subdoel genoemd in artikel 4;

    • b.

      kwaliteit van de dienstverlening;

    • c.

      de mate waarin de dienstverlening laagdrempelig en toegankelijk is georganiseerd;

    • d.

      samenwerking met andere partners;

    • e.

      de mate waarop de doelgroep wordt bereikt;

    • f.

      effectieve inzet middelen.

  • 2.

    Als er geen of onvoldoende financiële middelen in de begroting worden vastgesteld, geldt het bepaalde in artikel 11 lid 2 van deze subsidieregeling en kunnen reeds ingediende aanvragen buiten behandeling worden gesteld.

  • 3.

    Als er onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn in de begroting om de subsidie volledig te verstrekken, wordt de subsidie toegekend tot het plafondbedrag. Als er meerdere aanbieders zijn van bepaalde activiteiten binnen een regeling, worden de aanvragen binnen deze regeling na onderlinge vergelijking gerangschikt per activiteit. De subsidie wordt vervolgens toegekend aan de aanvrager die het hoogst in de rangschikking staat. De rangschikking wordt gedaan via een score op de in het eerste lid vermelde criteria middels een scoreformulier die als bijlage bij deze regeling is toegevoegd. De gevraagde subsidie boven het subsidieplafond wordt afgewezen.

Artikel 13. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 10, tweede lid, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Het college kan de termijn genoemd in het tweede lid eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 14. Besluitvorming

  • 1.

    De besluitvorming op aanvragen op grond van deze subsidieregeling vindt plaats volgens de volgende procedure: alle aanvragen die tijdig en volledig zijn ingediend en voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 en 5 worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de criteria genoemd in artikel 12 lid 1 van deze regeling.

  • 2.

    Het college beslist op de subsidieaanvragen uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend

Artikel 15. Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 9, derde lid, aanhef en onder f, van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • 1.

    een andere instelling, een overheidsorganisatie daaronder begrepen, eenzelfde soort activiteit vervult als waarvoor de aanvrager een subsidieaanvraag heeft ingediend;

  • 2.

    de kosten van de activiteit of het product niet in redelijke verhouding staan tot het aantal te bereiken personen binnen de desbetreffende doelgroep of het aantal geleverde producten of de verwachte effecten;

  • 3.

    het percentage van de subsidie dat direct ten goede komt aan de activiteit die wordt gesubsidieerd niet in redelijke verhouding staat tot het percentage dat aan eventuele overhead wordt besteed;

  • 4.

    andere aanvragen voor dezelfde soort activiteit of doelgroep of gericht op een soortgelijk effect, een groter aantal personen binnen de desbetreffende doelgroep kan bereiken of een groter aantal activiteiten of effect kan realiseren;

  • 5.

    Voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een andere vorm van financiering van de gemeente Waddinxveen wordt ontvangen;

  • 6.

    De aanvrager heeft verzuimd om, indien ASV dit vereist, tijdig een verzoek tot vaststelling in te dienen voor eerder jaren waarvoor de aanvragen subsidie heeft ontvangen van de gemeente Waddinxveen.

Artikel 16. Wijze van betaling

Het toegekende subsidiebedrag wordt overgemaakt op het rekeningnummer dat bij de subsidieaanvraag is opgegeven op het aanvraagformulier. Hiervoor worden de volgende betaaltermijnen gehanteerd:

  • 1.

    subsidies tot een bedrag van € 5.000 worden in een keer overgemaakt in januari van het betreffende kalenderjaar;

  • 2.

    subsidies met een bedrag van € 5.000 tot € 50.000 worden in twee delen overgemaakt in januari en juni van het betreffende kalenderjaar. Beide delen betreffen 50% van de totale subsidie;

  • 3.

    subsidies vanaf een bedrag van € 50.000 worden in vier delen overgemaakt in januari, april, juni en september van het betreffende kalenderjaar. Alle delen betreffen 25% van de totale subsidie.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Overeenkomstig artikel 18, lid 2 van de ASV is voor deze subsidieregeling een hardheidsclausule opgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten gemotiveerd af te wijken van een of meer artikelen of artikelleden van deze subsidieregeling als daaraan vasthouden voor de subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2024.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Waddinxveen 2025’.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Waddinxveen op 2 juli 2024,

de secretaris,

de burgemeester,

Naar boven