Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Westland 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland,

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht:

 

gelet op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Westland 2024.

 

  • 1.

    De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning Westland 2024 (met terugwerkende kracht naar 1 januari 2024) vast te stellen.

  • 2.

    Het herziende calamiteitenprotocol en kwaliteitsstandaard GGD Haaglanden vast te stellen.

  • 3.

    De raad te informeren over de vaststelling van Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning Westland 2024 via bijgevoegde raadsinformatiebrief.

  • 4.

    De antwoordbrief op het gevraagde advies te versturen naar de Adviesraad Sociaal Domein Westland.

Begripsomschrijvingen

Algemene voorziening

Een dienst of faciliteit die beschikbaar is zonder dat een indicatie nodig is.

Algemeen gebruikelijk

voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen en die financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Hierbij sluit gemeente aan bij de draagkrachtcriteria van de bijzondere bijstand of onderdelen daarvan.

Basisvoorziening

Algemene voorziening voor hulp in het huishouden die zonder indicatie voor een maatwerkvoorziening met

eventueel een lichte toets kan worden ingezet voor de inwoner. Hierbij kan een eigen bijdrage in de kosten van toepassing zijn.

Budgethouder 

Cliënt / zorgvrager aan wie het pgb is toegekend.

Budgetplan

Een plan waarmee de cliënt een persoonsgebonden budget aanvraagt om zelf ondersteuning in te kopen. In dit plan maakt de cliënt inzichtelijk welke zorg hij wil inkopen voor het beschikbare budget, het bedrag dat per zorgverlener besteed gaat worden en welke resultaten hij hiermee wil bereiken. Een budgetplan is alleen van toepassing in het geval het gaat om een dienst.

Cliënt  

Persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt. Of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de Wmo.

Collectieve voorziening

Voorzieningen die speciaal worden georganiseerd voor mensen met beperkingen. Het gebruik wordt gedeeld met anderen. Een voorbeeld is de Wmo Regiotaxi.

Mantelzorg

Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, beschermd thuis, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Het betreft ondersteuning die op vrijwillige basis verleend wordt en niet wordt gerekend tot gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke zorg

De normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden.

Ondersteuningsplan

Schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek. Hierin wordt beschreven welke problemen iemand ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en participatie en op welke manier (met formele en informele ondersteuning) gekomen kan worden tot verbetering.

Persoonlijk plan

Na de melding kan de cliënt een persoonlijk plan indienen voorafgaand aan het gesprek, waarin hij zijn zorgvraag, voorkeuren voor ondersteuning en doelen concretiseert. De cliënt kan hiervoor een formulier gebruiken wat de gemeente verstrekt. Dit persoonlijk plan is onderdeel van het onderzoek. 

Pgb-vertegenwoordiger

De persoon die, indien de budgethouder hiertoe zelf niet in staat is, het geld van het pgb beheert en de administratie daarover voert. De budgethouder blijft zelf eindverantwoordelijk.

Verslag

Alle documenten die onderdeel zijn van de melding van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning en behoren tot het onderzoek van de Wmo-consulent. Het vormt de basis voor besluitvorming.

Het verslag kan bestaan uit een persoonlijk plan, ondersteuningsplan, het zorgplan van een aanbieder, gesprekken, offertes en medisch advies. In geval van een pgb hoort er ook een budgetplan bij.

Zorgplan

Naar aanleiding van het ondersteuningsplan stellen de gecontracteerde aanbieders samen met de cliënt het zorgplan op. In het zorgplan beschrijft de aanbieder samen met de cliënt hoe de ondersteuning uitgevoerd moet worden om het resultaat te kunnen behalen. Dit is alleen van toepassing wanneer de ondersteuningsvraag betrekking heeft op een dienst.

Evaluatieformulier

Bij de reeds bekende cliënten kan een evaluatieformulier worden gezien als zorgplan.

Inleiding

De Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 geeft uitvoering aan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo). Er wordt bekeken wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de cliënt en zijn sociaal netwerk. Daarna wordt gekeken of algemene voorzieningen hem in staat stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren in de maatschappij. Indien deze oplossingen nog onvoldoende zijn, wordt gekeken of een maatwerkvoorziening verstrekt kan worden. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening ligt de nadruk op de te bereiken resultaten van de ingezette voorzieningen.

 

De wet, Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 en beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning Westland 2024 vormen een onlosmakelijk samenhangend geheel, waarbij de één voortborduurt op de ander en nader concretiseert. De wet staat boven de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 die op haar beurt boven de beleidsregels staat. De gemeentelijke Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 is een op gemeentelijk niveau vastgesteld algemeen verbindend voorschrift. Het is een wetgevende regeling op gemeentelijk niveau.

 

Ten behoeve van een logische opbouw en een goed begrip van het afwegingskader, valt er niet te ontkomen aan enige herhaling van bepalingen uit de wet en Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024. Formeel zijn deze herhalingen overbodig, omdat ze al in een 'hoger' document geregeld zijn, maar anders dreigen deze beleidsregels tot 'losse onleesbare brokken' uiteen te vallen.

 

De Wmo en de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 regelen de bevoegdheden van de Raad en het college. De uitvoering van de wet zal echter in de regel door Wmo-consulenten, namens het college, worden gedaan (in mandaat).

1. Uitgangspunten van de Wmo

1.1 Inleiding

De uitgangspunten van de Wmo zijn:

  • het verstrekken van een maatwerkvoorziening;

  • begrippen als participatie, zelfredzaamheid, opvang en beschermd wonen;

  • een onderscheid wordt gemaakt tussen melding en aanvraag;

  • verplicht informatie verstrekken door de gemeente over de mogelijkheid om cliëntondersteuning in te zetten. De cliënt voorlichten over de mogelijkheid van het indienen van een persoonlijk plan, deze kan dan zelf met een plan komen ter ondersteuning van zijn hulpvraag en de oplossingen die hij beoogt;

  • Er kan een eigen bijdrage worden geheven.

1.2 Afwegingskader

In de afweging van de vraag hoe deelgenomen kan worden aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren in de maatschappij worden de volgende gebieden betrokken:

 

  • Wat kan iemand zelf doen?

  • Kan gebruikelijke zorg volstaan?

  • Kan de sociale omgeving bijdragen?

  • Kan voorliggende (Wet langdurige zorg) of andere wetgeving het probleem (deels) oplossen?

  • Kunnen

    • a.

      algemene voorzieningen, waaronder gebruikelijke voorzieningen of

    • b.

      algemene (welzijns)voorzieningen ingezet worden?

  • Is een maatwerkvoorziening noodzakelijk?

Een melding kan worden ingediend voor een ondersteuningsvraag. Er bestaan vaak meer mogelijkheden om een probleem op te lossen. Een maatwerkvoorziening is pas aan de orde als uit het onderzoek blijkt dat geen van de genoemde mogelijkheden tot voldoende resultaat leidt.

 

Schematisch:

1.2.1 Eigen kracht

Zelf oplossen

Eerst stimuleert de gemeente de inwoner zelf de regie te voeren en eigen mogelijkheden te benutten. Daarvoor kijken de Wmo-consulent of de zorgregisseurs van het Sociaal kernteam naar de persoonskenmerken van de cliënt, zijn talenten en vaardigheden, zingeving, in combinatie met zijn directe omgeving.

 

Gebruikelijke zorg

De normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden.

 

De Wmo consulent hanteert het protocol gebruikelijke zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als richtlijn. Zie bijlage 2:CIZ indicatiewijzer versie 7.1, juli 2014, hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7.

 

Een uitzondering op het gehanteerde protocol zijn jonge Westlandse mantelzorgers tot de leeftijd van 24 jaar. Zie bijlage 3.

 

Sociale omgeving

Het sociale netwerk verwijst naar het netwerk van familie, buren en vrienden in de directe omgeving van de inwoner. De sociale omgeving is mogelijk bereid om (een deel van) de ondersteuning te bieden. Denk aan boodschappen doen of andere kleine klussen. Hieronder valt ook de mantelzorg. Deze vorm van ondersteuning gaat voor op ondersteuning van de gemeente. Mantelzorg kan aanvullend zijn op vormen van professionele zorg.

 

De sociale omgeving is belangrijk voor de ondersteuning van de cliënt. Om de cliënt te ondersteunen kan de sociale omgeving een melding doen bij de gemeente ten behoeve van de cliënt. Daarnaast kan iemand uit de sociale omgeving, bijvoorbeeld de mantelzorger, aanwezig zijn bij het gesprek met de Wmo-consulent. Indien uit het gesprek blijkt dat de mantelzorger overbelast dreigt te raken kan overwogen worden om een maatwerkvoorziening toe te kennen aan de cliënt; daardoor wordt de mantelzorger ontlast.

 

Vrijwilligers

Het inzetten van mensen die vrijwillige ondersteuning bieden, zonder dat hier een indicatie voor nodig is. De inwoner kan bijvoorbeeld bij een organisatie als Vitis Welzijn hulp vragen.

1.2.2 Andere wetgeving

De verantwoordelijkheid van het college houdt op en ligt bij de Wet langdurige zorg (Wlz) voor inwoners waarvan is vastgesteld dat zij recht hebben op verblijf en daarmee samenhangende zorg ten laste van de Wlz of wanneer de verwachting is dat zij daar aanspraak op kunnen maken omdat ze zijn aangewezen op permanent toezicht of 24-uurszorg, als er sprake is van:

  • immateriële ondersteuning en/of

  • materiële ondersteuning, waarbij de cliënt woont in een Zorg in Natura(ZIN)-zorginstelling.

  • Voorts kunnen medicijnen of een behandeling vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) de behoefte aan ondersteuning of een deel daarvan wegnemen.

Voor cliënten die in geclusterde woonvormen wonen waar ze zelf de woonlasten betalen, blijven de vervoersmiddelen, rolstoelen en woonvoorzieningen (voorlopig) ongewijzigd onder de Wmo vallen.

 

Personen onder 18 jaar zijn aangewezen op de Jeugdwet of kunnen gebruik maken van arrangementen als gevolg van de Wet passend onderwijs. Voor woningaanpassingen en hulpmiddelen kunnen jeugdigen wel gebruik maken van de Wmo. De Participatiewet richt zich primair op de arbeidsparticipatie van mensen en de Wmo op de maatschappelijke ondersteuning van mensen. Gemeenten kunnen de Participatiewet en de Wmo in onderlinge samenhang toepassen.

 

Sociale wetgeving is voortdurend in beweging. Niet uitgesloten is dat bepaalde voorzieningen elders een grondslag vinden en wellicht zelfs bij een andere instantie. Als daarvan in een voorkomend geval sprake is wordt die voorziening vanuit die specifieke wetgeving als oplossing meegewogen.

1.2.3 Algemeen gebruikelijke voorziening

Soms kan een ondersteuningsvraag worden opgelost met een algemene of een algemeen gebruikelijke voorziening. Deze gaan voor op individuele maatwerkvoorzieningen (zie ook artikel 7 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024).

Het college moet wel onderzoeken of de gevraagde voorziening ook voor de persoon van de aanvrager, gezien diens specifieke behoeften en persoonskenmerken, als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd.

 

Een voorziening is algemeen gebruikelijk als deze:

 

  • niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking;

  • daadwerkelijk beschikbaar is;

  • een passende bijdrage levert aan het zorgen voor een situatie waarin de cliënt zelfredzaam kan zijn of kan participeren en;

  • met een inkomen op minimumniveau financieel kan worden gedragen.

Indien de vier vragen met ‘ja’ kunnen worden beantwoord, is veelal sprake van een algemeen gebruikelijke zaak.

 

Diverse voorbeelden van wat door het college als algemeen gebruikelijke wordt gezien:

  • hendelmeng-/thermostaatkranen;

  • Eenvoudige badkamer aanpassingen losse toiletverhogers, verhoogde toiletpotten, eenvoudige toiletstoelen, wandbeugels, eenvoudige douchezitjes, douchekrukken en eenvoudige douchestoelen;

  • zonwering, al dan niet elektrisch:

  • Airconditioning;

  • gebruikskosten van een personenauto;

  • automatische transmissie (automaat)/airconditioning/stuurbekrachtiging in de auto;

  • inductie- of keramische kookplaat;

  • afwasmachine;

  • Fiets met hulpmotor/trapondersteuning en/of lage instap en een snor-/bromfiets, een 2 -en 3wielscooter, inclusief gebruikskosten;

  • Wasmachine;

  • wasdroger;

  • centrale verwarming;

  • Drempelvoorzieningen tot 10 cm;

  • regenkleding/schoot kleed;

  • aanpassingen ter vergroting van de veiligheid (deurketting (ook voor blinden geschikt), bijzondere sloten).

  • (Extra) energiekosten

Deze voorbeelden zijn niet limitatief.

 

Financiële draagbaarheid

Het uitgangspunt van de gemeente is dat een voorziening financieel draagbaar is met een inkomen op bijstandsniveau als deze binnen 36 maanden kan worden terugbetaald bij een aflossing van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm per maand.

 

De berekening is dan als volgt: bedrag geldende bijstandsnorm x 5 % x 36 maanden. De gemeente sluit hiervoor aan bij de afloscapaciteit van 5% volgens de Wet vereenvoudigde beslagvrijevoet. Door deze berekeningswijze wordt er rekening mee gehouden dat een cliënt in ieder geval over het bestaansminimum kan blijven beschikken.

1.2.4 Algemene voorziening

Algemene voorzieningen zijn algemeen vrij toegankelijke voorzieningen. Daarbij kan soms een lichte toets worden uitgevoerd of een persoon of een groep personen behoort tot een bepaalde doelgroep. Van een algemene voorziening kan iedereen gebruik maken, daarvoor is geen Wmo indicatie en dus geen beschikking nodig. Wel kan aan de deelnemers een bijdrage gevraagd worden.

 

Onder algemene voorzieningen vallen:

  • Het ontmoetingscentrum van Pieter van Foreest, Florence en Senna Zorg tot en met 6 dagdelen inclusief het vervoer daar naar toe1

  • Regiotaxi zonder Wmo korting

  • Basisvoorziening voor hulp bij het huishouden

  • GGZ inloop

  • Kortdurend verblijf Strandgoed bij Pieter van Foreest (vanaf oktober 2024)

Algemene voorzieningen kunnen ook welzijnsvoorzieningen zoals de Plusbus en rolbus zijn. De eigen bijdrage regeling is hier niet van toepassing, tenzij de wet anders bepaalt. Daarmee bieden deze voorzieningen een snelle en adequate compensatie voor de beperkingen die iemand ervaart.

1.2.5 Maatwerkvoorziening

Het is aan het college om een maatwerkvoorziening te verstrekken, ter bevordering van de zelfredzaamheid of participatie van de cliënt, voor zover er geen andere oplossingen voor de hulpvraag beschikbaar zijn. Uitgangspunt voor een Wmo-verstrekking is niet louter de diagnose of beperking van de cliënt. De Wmo betrekt uitdrukkelijk ook de eigen mogelijkheden van de cliënt of zijn sociale netwerk bij de oplossing van zijn probleem. Het college ondersteunt de cliënt waar hij belemmeringen ervaart in zijn zelfredzaamheid en participatie in het maatschappelijk verkeer.

1.2.6 Verantwoordelijkheden cliënt versus college

In de Wmo wordt uitgegaan van wederzijdse inspanningen van zowel gemeente als de cliënt. Van de cliënt wordt verwacht dat hij eerst zelf naar een oplossing zoekt voordat bij de gemeente om ondersteuning wordt gevraagd. De cliënt heeft de plicht het college volledig en vroegtijdig informatie te verschaffen over de omstandigheden waarin hij leeft. Dit geldt ook voor wijzigingen in de omstandigheden. (artikel 17 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024)

1.2.7 Kwaliteit diensten

De GGD Haaglanden is aangewezen als toezichthouder op de kwaliteit van de zorg. Meldingen kunnen worden gedaan bij de GGD. De GGD onderzoekt de melding waarna zij het college adviseert over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. De GGD Haaglanden hanteert het kwaliteitsstandaard Wmo en het calamiteitenprotocol (zie bijlage 4)

 

Het college ziet ook toe op naleving van de kwaliteitseisen bij diensten door:

  • -

    periodieke overleggen met aanbieders;

  • -

    jaarlijks cliënt ervaringsonderzoek;

  • -

    het uitvoeren van een schouw;

  • -

    onderzoek uitvoeren naar behaald resultaat bij begeleiding;

  • -

    zo nodig in overleg met de cliënt uitvoeren van aanvullende onderzoeken.

2. Procedure

De wetgever heeft in de Wmo een uitvoerige beschrijving van een zorgvuldige toegangsprocedure opgenomen.

 

2.1 Informatie en advies

Wanneer een persoon behoefte heeft aan informatie en advies over voorzieningen in gemeente Westland kan hij terecht bij bijvoorbeeld de toegang van het sociaal domein van de gemeente (140174), het Sociaal Kernteam, de (zorg)aanbieders, de internetsite Hulpzoeker Westland, Vitis Welzijn, Veilig Thuis en ouderenbonden. Soms blijkt na een korte verkenning van de vraag dat informatie en advies voldoende is voor een cliënt om het ondervonden probleem op te lossen.

 

2.2 Procedure voor een maatwerkvoorziening

In de Wmo is een uitvoerige beschrijving van de toegangsprocedure opgenomen. De melding kan plaatsvinden via de toegang van het sociaal domein van de gemeente. De onderzoeksprocedure kent een aantal stappen, die in de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 zijn genoemd:

 

De fase van de procedure voor een maatwerkvoorziening bestaat uit de volgende onderdelen:

 

Artikel in de Verordening

1. Melding behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

artikel 2

2. Onderzoek en mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan

artikel 3

3. Het ondersteuningsplan

artikel 4

4. Aanvraag

artikel 5

De maximale termijn voor de melding en het onderzoek is zes weken. De beslissingstermijn na aanvraag is twee weken.

 

2.3 Procedure melding

De cliënt of iemand uit zijn (directe) omgeving meldt bij het college dat hij een hulpvraag heeft. Dit kan schriftelijk, digitaal, mondeling of telefonisch zijn. Het college bevestigt schriftelijk of digitaal de melding aan de cliënt. Er wordt afgezien van een ontvangstbevestiging en onderzoek als een melding alleen bestaat uit een verzoek om informatie of een vraag. Of als voor een goede behandeling van de melding een gerichte doorverwijzing naar een andere organisatie of afdeling noodzakelijk is.

 

Bij een ontvangstbevestiging wordt schriftelijke informatie verstrekt over de mogelijkheid tot het gebruik maken van onafhankelijke cliёntondersteuning en het indienen van een persoonlijk plan. De gemeente stelt een formulier beschikbaar voor het persoonlijk plan. Tevens wordt algemene informatie meegezonden over de keuzemogelijkheid voor een zorg in natura maatwerkvoorziening of voor ondersteuning middels een persoonsgebonden budget.

 

Maakt een cliënt gebruik van het indienen van een plan, dan is dit onderdeel van het onderzoek.

Het onderzoek kan bestaan uit een persoonlijk plan, ondersteuningsplan, gesprekken, offertes en medisch advies. Het onderzoek is de basis voor besluitvorming. Als de cliënt er voor kiest om de maatwerkvoorziening in het geval van diensten aan te vragen in de vorm van een persoonsgebonden budget, dan hoort er ook het budgetplan bij.

 

In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding direct een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

 

Voor het voorzien in de behoefte aan beschermd wonen, beschermd thuis of opvang verwijzen we door naar de gemeente Delft. Per 1 januari 2015 is het college van de gemeente Delft (centrumgemeente) gemandateerd om in het kader van Beschermd Wonen en opvang besluiten over de toegang tot deze voorzieningen te nemen voor cliënten van de gemeente Westland.

 

Onafhankelijke cliëntondersteuning

De cliënt kan zich tijdens de procedure laten bijstaan door iemand uit zijn eigen omgeving of een onafhankelijk cliëntondersteuner. De gemeente wijst de cliënt op de mogelijkheid van gratis beschikbare onafhankelijke cliëntondersteuning en geeft aan waarom de aanwezigheid hiervan aanbevelenswaardig en gewenst is.

 

Persoonlijk plan

Na de hulpvraag kan de cliënt een persoonlijk plan indienen voorafgaand aan het gesprek. Dit plan helpt de cliënt om de zorgvraag te verhelderen, doelen te stellen en voorkeuren voor ondersteuning aan te geven. De gemeente heeft hiervoor een formulier beschikbaar gesteld.

 

2.4 Procedure onderzoek

Wanneer na de melding verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt te zijn, dan zal de consulent eerst een vooronderzoek doen naar de al beschikbare informatie binnen de gemeente en indien nodig met derden. Wanneer er sprake is van een melding door een derde, dan is voor het onderzoek vooraf toestemming van de cliënt nodig. Daarna zal een gesprek worden gevoerd met client of zijn gemachtigde. De cliënt kan zich laten bijstaan door zijn mantelzorger en/of een cliëntondersteuner. Uitgangspunt bij het gesprek is de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt om het probleem zelf of met steun van zijn omgeving op te lossen.

De medewerkers van de toegang zoals de Wmo-consulenten zijn geschoold in het voeren van het gesprek.

 

Het onderzoek bestaat uit het door de consulent te beoordelen leefgebieden van de cliënt

Daarbij is aandacht voor:

  • a.

    identificatie: tijdens het onderzoek legitimeert client zich aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en verschaft de cliënt het college zo nodig alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn;

  • b.

    de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

  • c.

    het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

  • d.

    de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke zorg, algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

  • e.

    de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

  • f.

    de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

  • g.

    de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en de wet langdurige zorg en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

  • h.

    de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken.

In het gesprek wordt verder genoemd:

  • Dat bij een maatwerkvoorziening van de Wmo een eigen bijdrage van de cliënt gevraagd kan worden welke jaarlijks wettelijk wordt vastgesteld. De inning gebeurt door het CAK.

  • Dat cliënten de mogelijkheid hebben om te kiezen voor de verstrekking van een Persoons gebonden budget (pgb). Als een cliënt voor een pgb wil kiezen, wordt uitgelegd hoe de procedure voor een pgb in werking treedt. Cliënten moeten vooraf goed weten wat het beheren van een pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden zij of hun pgb-vertegenwoordiger daarbij hebben (zie hoofdstuk 1 voor definities).

  • Indien de cliënt een maatwerkvoorziening (dienst) wenst, dient hij hiervoor samen met de beoogde zorgaanbieder een zorgplan op te stellen.

    Indien de cliënt een persoonsgebonden budget (dienst) wenst, dient hij hiervoor een budgetplan in te leveren.

Identificeren

Een cliënt legitimeert zich in het gesprek met de gemeente. De identiteit kan worden vastgesteld aan de hand van een paspoort, (vreemdelingen) identiteitsbewijs of rijbewijs. Aantonen en vastleggen van de identiteit in het onderzoek van de melding is voldoende. Wanneer dit in het onderzoek van de melding onvoldoende kan worden vastgesteld dan dient dit in de aanvraag alsnog correct te worden beschreven.

 

Doorzenden

Indien uit het gesprek blijkt dat een aanvraag door een ander bestuursorgaan behandeld moet worden of als de cliënt een verzoek heeft ingediend bij de verkeerde gemeente, heeft de gemeente een doorzendplicht. Zie artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

2.4.1 Verkorte procedure

Een verkorte procedure wordt ingezet bij (eenvoudige) meldingen, waarbij het risico op ontevredenheid nihil is. Dit betreft alleen ZIN verstrekkingen. In de bijlage 15 wordt verdere uitleg gegeven.

 

Het onderzoek richt zich alleen op de in melding gevraagde ondersteuning en de daarbij horende leef- en compensatiegebieden. Het onderzoek is telefonisch of eventueel via videobellen.

 

Tijdens het gesprek zal de consulent op een duidelijke en overzichtelijke manier informatie geven over de verschillen tussen het verkorte en het uitgebreide onderzoek. De cliënt moet een bewuste keuze kunnen maken. Als de client akkoord gaat met de verkorte procedure, dan wordt dit akkoord vastgelegd in het ondersteuningsplan. Akkoord kan ook telefonisch worden gegeven.

2.4.2 Procedure bij achterstanden (stoplichtmodel)

Wanneer 20% van de meldingen een langere wachttijd heeft dan 5 weken wordt onderstaande maatregel genomen:

 

  • 1.

    Mogelijkheid telefonisch en digitaal akkoord

  • Naast een handtekening wordt ook de optie geboden voor een telefonisch en digitaal akkoord. Het ondersteuningsplan wordt hierbij naar cliënt verstuurd. De cliënt wordt telefonisch benaderd voor akkoord. Alleen de client zelf danwel diens gemachtigde kan telefonisch of digitaal akkoord geven.

2.5 Het verslag (resultaat van onderzoek)

Het verslag is vanuit de wetgeving vormvrij, maar het is aan te bevelen dat het een weergave is van:

  • 1.

    onderzoek van de Wmo gegevens die al binnen de gemeente bekend zijn;

  • 2.

    de uitkomsten van het onderzoek;

  • 3.

    eventueel advies van een (medische) adviesinstantie;

  • 4.

    afweging of en welke ondersteuning het meest passend is;

  • 5.

    de doelen en de te bereiken resultaten.

Ondersteuningsplan

Uit het onderzoek kan een arrangement ontstaan uit het gebruik van eigen kracht, andere wetgeving, algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen eventueel aangevuld met een of meer maatwerkvoorzieningen. eventueel aangevuld met een of meer maatwerkvoorzieningen kunnen worden behaald. Ook Wmo-voorzieningen (materiële voorzieningen) maken deel uit van het arrangement dat in het ondersteuningsplan is beschreven.

Een cliënt kan een arrangement op meer te behalen resultaatgebieden toegewezen krijgen. Per resultaatgebied kan een andere trede (zorgzwaarte) van inzet geïndiceerd worden. De treden van de inzet zijn onderscheidend van elkaar in termen van mate van zelfredzaamheid op het specifieke resultaatgebied. De trede wordt in het ondersteuningsplan aangegeven. Indiceren wordt gedaan op basis van de resultatenmatrix (bijlage 14) De resultatenmatrix geeft richtlijnen waarop de resultaatgebieden en de intensiteit van de ondersteuningsvraag worden vastgesteld om de ondersteuningsbehoefte van de cliënt te bepalen.

 

De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte ligt bij de gemeente en niet bij de aanbieders. Het opstellen en uitvoeren van een zorgplan dat aansluit op de ondersteuningsbehoefte dat resultaatgebied is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder.

 

Tijdsduur

De consulent kan een indicatie voor een bepaalde periode afgeven om te kunnen beoordelen of het resultaat wordt behaald. Ook tussentijds kan de consulent de behaalde resultaten evalueren en beoordelen of resultaten behaald worden; dit is onderdeel van het ondersteuningsplan.

 

Tekenen ondersteuningsplan

De cliënt tekent het ondersteuningsplan als onderdeel van het verslag voor akkoord of niet akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen uiterlijk veertien dagen wordt geretourneerd aan het college. Als de cliënt tekent voor niet akkoord kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is.

 

Mocht het ondersteuningsplan niet retour worden ontvangen, zijn er twee opties:

 

Optie 1.

In de situatie waarin tijdens het gesprek een oplossing is gevonden voor het probleem (bijv. algemene voorziening, doorverwijzing, voorliggende voorziening etc.), wordt er richting de cliënt geen verdere actie genomen wanneer het ondersteuningsplan niet retour wordt ontvangen. De melding wordt afgesloten. In de begeleidende brief wordt uitleg gegeven en het is niet wenselijk de cliënt verder te belasten met meer brieven.

 

Optie 2.

Voor alle overige situaties dient een rappelbrief verstuurd te worden, waarin de cliënt nog een termijn krijgt om het ondersteuningsplan retour te sturen.

 

Wanneer het ondersteuningsplan of aanvraagformulier niet tijdig worden ingeleverd, wordt de melding afgesloten, zoals dit ook is uitgelegd in de rappelbrief.

 

Als de cliënt het ondersteuningsplan terugstuurt nadat de retourtermijn is verlopen, geldt dit als een nieuwe melding. Praktisch gezien kan de melding worden heropend en kan vervolgens worden gesteld dat het onderzoek al is gedaan, waardoor het versneld kan worden afgedaan. Wel moet worden gecheckt of er sprake is van nieuwe medische feiten. Als de cliënt akkoord is met het ondersteuningsplan, kan de voorziening worden toegekend. Als de cliënt iets anders wil, is de vraag of uit het ondersteuningsplan al volgt waarom dat niet passend is. Dan kan dat worden afgewezen.

 

Cliënt kan op het geretourneerde en ondertekende ondersteuningsplan aangeven dat deze dient te worden aangemerkt als aanvraag. Daarmee wordt voorkomen dat een separate aanvraag ingediend moet worden. Indien er sprake is van een Pgb voor een resultaatgebied 1 t/m 8 (dienst) en/of de losse of specifieke producten is hierbij een budgetplan nodig om het als aanvraag te kunnen behandelen.

2.5.1 Aanvraag

Een cliënt dient een aanvraag in op een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier of de cliënt gebruikt het ondersteuningsplan en indien van toepassing het budgetplan. Een ondersteuningsplan kan als aanvraag worden gezien als in het ondersteuningsplan gemeld wordt dat het ondersteuningsplan ook als aanvraag gezien dient te worden. Als de cliënt het ondersteuningsplan ondertekent en het ondersteuningsplan is voorzien van zijn:

  • naam,

  • persoonsgegevens conform de informatie op reisdocumenten,

  • adres,

  • dagtekening

kan het ondersteuningsplan fungeren als aanvraagformulier.

 

Als een cliënt een aanvraag indient zonder dat een gesprek en vooronderzoek heeft plaatsgevonden wordt beoordeeld of de aanvraag als melding kan worden aangemerkt. Zo ja dan zal de reguliere procedure worden gevolgd. In uitzonderlijke gevallen kan de aanvraag worden behandeld zonder (voor)onderzoek.

 

Uitzondering diensten:

  • -

    verhuizing binnen H5

  • Als een cliënt vanuit een andere gemeente verhuist naar de gemeente Westland zal de indicatie voor een periode van maximaal 3 maanden, zo passend mogelijk binnen de mogelijkheden van de Wmo worden afgegeven. Tijdens de periode van 3 maanden zal er een herindicatie plaatsvinden volgens het reguliere toewijzingsproces van de gemeente Westland

  • -

    Verhuizing buiten de H5

  • Als een cliënt vanuit een andere gemeente verhuist naar de gemeente Westland zal de indicatie voor een periode van maximaal 3 maanden worden afgegeven. Heeft de cliënt een indicatie in het perceel Sociaal Persoonlijk Functioneren (SPF) van Wmo Volwassenen dan wordt een indicatie in Trede 2 toegekend. Heeft de cliënt een indicatie in het perceel Ondersteuning en Regie bij huishouden (ORH) dan wordt een indicatie in trede 4 toegekend. Tijdens de periode van 3 maanden zal er een herindicatie plaatsvinden volgens het reguliere toewijzingsproces van de gemeente Westland

Indien de gegevens van de cliënt niet compleet zijn, krijgt de cliënt een hersteltermijn van 10 werkdagen om de gegevens aan te leveren. Indien de gegevens ook na de hersteltermijn niet compleet zijn, wordt de onvolledige aanvraag buiten behandeling gelaten. Het besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag onvolledig is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

 

Indien een cliënt een pgb wenst voor een immateriële voorziening, is bij de aanvraag ook een budgetplan nodig. Wanneer de aanvraag niet vergezeld is van een ingevuld en getekend budgetplan, wordt hem een hersteltermijn verstuurd (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht) met een laatste termijn om het budgetplan alsnog in te leveren. Daarbij wordt opgenomen dat wanneer het budgetplan niet retour wordt ontvangen, een voorziening in de vorm van een pgb niet mogelijk is, maar de mogelijkheid van een voorziening in de vorm van zorg in natura wordt beoordeeld.

 

Termijn voor besluitvorming

Nadat de aanvraag bij het college is binnengekomen, bestaat de procedure uit de volgende fasen:

  • het toetsen van het verslag (indien aanwezig) en de afwegingen die daarbij gemaakt worden en

  • het opstellen van een beschikking.

Deze fase heeft een termijn van twee weken.

 

Budgetplan bij een pgb aanvraag

Indien de cliënt de immateriële dienst in de vorm van een pgb wenst te verkrijgen, is de cliënt verplicht om een budgetplan in te dienen.

 

Het budgetplan omvat de uitwerking van de benodigde zorg en de daarmee samenhangende kosten. De gemeente heeft een format vastgesteld waar een budgetplan aan moet voldoen. Tijdens het gesprek wordt de cliënt voorzien van informatie (mondeling, brochure, formulieren) die nodig is om het budgetplan op te stellen. Tevens wordt de cliënt geadviseerd om vooraf de pgb-test van Per Saldo te doen. De test helpt na te gaan of het bij de cliënt past om zelf zorg te regelen met een pgb.

 

De cliënt die een pgb wenst, motiveert schriftelijk in een plan, het budgetplan, de voorwaarden:

  • a.

    Dat client op eigen kracht voldoende in staat is of zijn of haar vertegenwoordiger taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • b.

    Het budgetplan wordt, wanneer gebruik wordt gemaakt van een (wettelijk) vertegenwoordiger, samen met de cliënt opgemaakt;

  • c.

    Waarom de client de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen;

  • d.

    Hoe naar de mening van client gewaarborgd is dat de maatwerkvoorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht is.

  • e.

    Hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

  • f.

    Op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn/ haar participatie en zelfredzaamheid;

  • g.

    De voorgenomen uitvoerder van de individuele voorziening en de wijze waarop de hulp en/of ondersteuning georganiseerd wordt;

  • h.

    De kosten van de voorziening, uitgedrukt in aantal eenheden en tarief.

  • i.

    Deze doelen moeten SMART geformuleerd worden. Dit houdt in dat de doelen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden moeten zijn. Daarnaast zijn de doelen een concretisering van de doelen die zijn opgenomen in het ondersteuningsplan;

  • j.

    De ondersteuning wordt conform het gemaakte budgetplan geboden. Het budgetplan vertaalt de doelen omschreven in het zorgplan in concrete acties: welke ondersteuning ontvangt de cliënt, op welke dagen en tijdstippen (passend in zijn dag- weekprogramma).

  • k.

    Het budgetplan beschrijft hoe de ondersteuning is afgestemd met eventuele mantelzorgers en hoe het eigen netwerk van de cliënt daar waar mogelijk een actieve rol speelt in het ondersteuningsproces.

  • l.

    Het budgetplan dient door zowel cliënt en eventueel (wettelijk) vertegenwoordiger als zorgverlener ondertekend te zijn.

  • m.

    Indien delen van de ondersteuning worden uitgevoerd door anderen dan de zorgverlener, dan wordt dit in het budgetplan vermeld.

Wanneer het budgetplan volledig is ingevuld, vindt het tweede gesprek plaats. Indien de budgethouder een pgb-vertegenwoordiger aanstelt om zijn of haar pgb te beheren, dient de pgb-vertegenwoordiger aanwezig te zijn bij dit gesprek. In het gesprek komt de uitkomst van de pgb-test en het budgetplan aan de orde. Daarnaast krijgt de toekomstige budgethouder uitleg over zaken als de te kiezen zorgovereenkomst, de wijze van declareren, de werking van het PGB Portaal, de rol van een pgb-vertegenwoordiger en de uitgaven die wel of niet besteed mogen worden uit het pgb.

 

De cliënt hoeft geen budgetplan te maken wanneer hij een pgb aanvraagt voor materiële voorzieningen als hulpmiddelen en aanpassingen (paragraaf 4.2.4).

3. De te bereiken resultaten

De te bereiken resultaten bestaan uit de volgende onderdelen:

 

 

Artikel in de Verordening

1. Criteria voor een maatwerkvoorziening

artikel 7

2. Advisering

artikel 8

3. Resultaatgebieden binnen de maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning

artikel 9

4.  Beschrijving van de algemene voorziening ‘basisvoorziening hulp bij het huishouden

artikel 10

Tussen Wmo-consulent, zorgaanbieder en/of cliënt is regelmatig overleg over de bereikte resultaten. Voor het evalueren van diensten kan door de Wmo-consulent een evaluatieformulier worden opgevraagd bij zorgaanbieder.

 

3.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening

3.1.1 Ingezetene

De cliënt verblijft legaal in Nederland en heeft de juiste verblijfcodes. Bovendien moet de cliënt geregistreerd zijn bij de gemeente Westland in de Basisregistratie Personen (BRP) en daar zijn hoofdverblijf hebben.

 

Indien cliënt niet aan deze voorwaarden voldoet, kan een melding toch in behandeling worden genomen als er binnen zes weken schriftelijk bewijs wordt geleverd van het vestigen van het hoofdverblijf en de inschrijving in de BRP van de gemeente Westland.

 

De term 'hoofdverblijf' verwijst naar een woonruimte die bestemd en geschikt is voor permanente bewoning, waar de persoon zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en geregistreerd is in de BRP of zal worden geregistreerd. Als iemand langer dan 6 maanden ingeschreven staat met een briefadres, dient verlenging te worden aangevraagd. Het hebben van een hoofdverblijf impliceert niet alleen inschrijving in de BRP; de persoon moet daadwerkelijk het grootste deel van de tijd in de gemeente verblijven.

 

Bovendien kan een persoon die niet geregistreerd is in deze gemeente en kan aantonen hier feitelijk te verblijven, mogelijk alsnog ingeschreven worden.

3.1.2 Goedkoopst adequaat

De naar objectieve maatstaven gemeten "goedkoopste adequate" voorziening geldt als norm voor de verstrekking (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 2024 artikel 7). Adequaat houdt in dat de voorziening haar doel moet bereiken op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. Voldoen meer voorzieningen aan dit criterium, dan zal de gemeente de goedkoopst adequate voorziening beschikken. Indien de cliënt een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de cliënt. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een pgb gebaseerd op de goedkoopste voorziening.

 

Voor trapliften geldt functioneel adequaat. Dit betekent dat de traplift werkt voor zijn doel: mensen helpen om veilig en gemakkelijk de trap op en af te gaan, zowel lopend als met de traplift. Hij moet goed passen bij de trap waarvoor hij bedoeld is, soepel bewegen zonder problemen en comfortabel zijn voor de gebruiker. Als voor het veilig kunnen plaatsen en gebruiken van een traplift een woningaanpassing noodzakelijk is, dan is deze woningaanpassing onderdeel van het verstrekken van de traplift. De traplift en de woningaanpassing moeten als doel hebben het normaal gebruik van de woning mogelijk te maken.

3.1.3 Gebruikelijke zorg en boven gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten (zie bijlage 2). Een huisgenoot levert bovengebruikelijke zorg als hij meer zorg levert dan onder gebruikelijke zorg wordt verstaan. Voor het vaststellen van de hoeveelheid ondersteuning die ouders/gezinsleden redelijkerwijs zonder betaling bieden, is de Richtlijn gebruikelijke zorg en zorg (bijlage 2). Deze richtlijn is gebaseerd op de uitgangspunten van het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). Voor de boven gebruikelijke zorg kan een maatwerkvoorziening verstrekt worden.

 

Een uitzondering op het gehanteerde protocol zijn jonge Westlandse mantelzorgers tot de leeftijd van 24 jaar (Zie bijlage 3).

3.1.4 Collectieve voorziening

Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt, maar die door meer personen tegelijk worden gebruikt. Tot nu toe is het collectief vervoer (in gemeente Westland Wmo Regiotaxi Haaglanden genoemd) de enige collectieve voorziening.

 

3.2 Advisering (artikel 8 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024)

De Wmo-consulent zal verder uitzoeken welke voorziening het meest geschikt is in de situatie van de cliënt. Uit het onderzoek komt een arrangement dat onder meer kan bestaan uit collectieve voorzieningen eventueel aangevuld met een of meer maatwerkvoorzieningen. Een passing van een voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel), het inmeten en maken van een offerte (door aannemers die woningen aanpassen) kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Als door advisering de onder de onderzoeksfase langer dan zes weken zal duren, wordt de onderzoeksfase verlengd dit gaat in overleg met de cliënt. De afspraken hierover worden vastgelegd in het dossier.

 

Om tot een goede beoordeling van de melding te komen kan de consulent een extern advies vragen. Dit advies kan worden aangevraagd bij:

  • specialisten die werkzaam zijn bij landelijk werkende zorgaanbieders voor zintuiglijke beperkingen; (afspraak in kader van landelijk inkoop zintuiglijke beperkingen)

  • medische specialisten werkzaam bij een adviesbureau;

  • specialisten op terrein van woningaanpassingen;

  • overige specialisten of betrokkenen partijen in de zorg, te bepalen door consulent.

Onderzoek kan in de onderzoeksfase plaatsvinden maar ook naar aanleiding van de aanvraag. wanneer bij de aanvraag nieuwe of andere feiten worden aangedragen of de situatie tussen melding en aanvraag is gewijzigd.

 

De cliënt wordt vooraf gevraagd of hij toestemming verleent voor het delen van zijn gegevens met een specialist. Tevens wordt de cliënt geïnformeerd over met welk doel er advies wordt gevraagd. De verkregen toestemming wordt verwerkt in het ondersteuningsplan of in een apart toestemmingsformulier welke onderdeel is van het verslag.

 

3.3 Resultaatgebieden binnen de maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning (artikel 9 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024)

3.3.1 Algemeen

De inzet van de maatwerkvoorziening begeleiding is gericht op het zo zelfredzaam mogelijk kunnen (blijven) meedoen van cliënten op het moment dat dit (even) niet geheel zelfstandig lukt en/of het sociale netwerk en/of algemene voorzieningen dit niet (volledig) kunnen bereiken (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 7 en 12). De maatwerkvoorziening voor een resultaatgebied is nadrukkelijk gericht op het versterken dan wel behoud van de zelfredzaamheid en mogelijkheden om mee te doen in de samenleving.

 

Al naar gelang de problematiek en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt indiceert de Wmo-consulent de maatwerkvoorziening. Maatwerkvoorzieningen worden in resultaatgebieden (diensten) of in niet diensten (materieel) geïndiceerd.

 

De resultaten dienen als volgt te worden omschreven: “het te bereiken resultaat is altijd gericht op het vermogen van de inwoners om zichzelf aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, sociale en emotionele uitdagingen van het leven.“ Voor de resultaatgebieden Sociaal en persoonlijk functioneren, financiën, huisvesting, dagbesteding, ondersteuning en regie bij het huishouden en gezondheid wordt gebruik gemaakt van de handleiding resultaatgericht werken voor het toekennen van het arrangement. Hierin wordt ook geschreven naar doelen en resultaten waar cliënt zich in kan herkennen.

 

In de beschrijving van het resultaat staat niet de beperking centraal maar de behoefte.

 

  • A.

    De ondersteuning in de vorm van diensten vindt plaats in de vorm van een arrangement binnen één of meer van de volgende resultaatgebieden (zie artikel 9 van de Wmo Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024):

    Artikel 9a

    Sociaal en persoonlijk functioneren

     

    Financiën

     

    Huisvesting

     

    Dagbesteding

     

    Ondersteuning en regie bij het huishouden

     

    Gezondheid

  • B.

    De resultaatgebieden bestaan uit verschillen intensiteiten (treden) die staan voor de zwaarte van de ondersteuningsvraag. De resultaatgebieden en intensiteiten vormen samen een matrix waaruit arrangementen samengesteld kunnen worden. Het is mogelijk om voor ondersteuning in de hier genoemde resultaatgebieden losse maatwerkvoorzieningen (artikel 9.d van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024) te indiceren of aanvullende producten (artikel 9.e Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024).

  • C.

    Daarnaast voert de gemeente maatwerkvoorzieningen uit die meer in de materiële sfeer liggen zoals in paragraaf 4.3.5 t/m 4.3.9 van de beleidsregels worden benoemd.

Uitzondering op de resultaatbieden

Voor de zintuiglijk beperkten is een aantal landelijke zorgaanbieders geselecteerd, die de ondersteuningsbehoefte in kaart brengen en begeleiding bieden. Westland geeft hiervoor wel de beschikking af en betaalt deze ondersteuning (zie raamovereenkomst in bijlage 12).

3.3.2 Beschrijving van het resultaatgebied 1: Sociaal en persoonlijk functioneren

Het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren draagt ertoe bij dat cliënten zelfredzaam kunnen participeren in een sociale leefomgeving. Ondersteuning is gericht op het (re)vitaliseren en onderhouden van een sociaal netwerk en omgeving, dat ondersteunend is bij maatschappelijke participatie (gericht op aspecten die niet in de cliënt gelegen zijn). Ondersteuning op dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

  • Het plannen en organiseren van dagelijkse activiteiten. Onder het plannen, aanleren en organiseren van de dagelijkse activiteiten vallen activiteiten zoals het nakomen van afspraken, het hebben van een gezond dag-nacht ritme, een gezonde levensstijl hebben;

  • Het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk, de (betekenisvolle) relaties met vrienden, familie, kennissen en mantelzorgers;

  • Het hebben van gezonde relaties met de personen en gezinsleden met wie de cliënt een huishouden deelt. Het verlichten van de druk die de mensen in het steunsysteem/netwerk ervaren in relatie tot de problematiek van de cliënt;

  • Maatschappelijk herstel gericht op deelname in de maatschappij.

3.3.3 Beschrijving van het resultaatgebied 2: Financiën

Ondersteuning in resultaatgebied Financiën richt zich op het creëren van overzicht en controle op een gezonde financiële huishouding. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

 

  • Het op orde krijgen en houden van de administratie;

  • Het uitgavenpatroon in balans brengen en houden waardoor schulden verminderen;

  • Het genereren van inkomen dat aan basisbehoeften voldoet;

  • Het organiseren van adequaat financieel beheer;

  • Het toeleiden naar voorliggende voorzieningen m.b.t. de financiën (om stabiliteit te behouden)

3.3.4 Beschrijving van het resultaatgebied 3: Huisvesting

Het resultaatgebied Huisvesting draagt ertoe bij dat cliënten een betaalbare en geschikte huisvesting hebben en kunnen houden. Hulp is onder meer gericht op een veilige, toereikende en (waar mogelijk) autonome huisvesting, die past bij de beperking die iemand mogelijk heeft. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

  • Het ondersteunen bij het vinden van een geschikte/passende woonruimte;

  • Het aanleren van bewonersvaardigheden (goede omgang met buren);

  • Het niet geven van overlast;

  • Het aanleren van vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen.

3.3.5 Beschrijving van het resultaatgebied 4:Dagbesteding

Het resultaatgebied dagbesteding draagt ertoe bij dat cliënten op zinvolle wijze de dagen (kunnen) invullen met ondersteuning. Dagbesteding kent verschillende vormen van ondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan groepsactiviteiten, maar ook het toeleiden naar vrijwilligerswerk of nuttige activiteiten. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

  • Het ontwikkelen van de vaardigheden van de cliënt die de mogelijkheden om te participeren binnen de samenleving vergroot;

  • Waar mogelijk de cliënt toeleiden naar voorliggende (arbeids)mogelijkheden;

  • Het bieden van een dagprogramma/dagbesteding waaraan cliënten kunnen deelnemen als zij niet in staat zijn om zelfstandig hun dag in te vullen, waarbij het maximale uit de cliënt wordt gehaald.

  • Het ontlasten van de mantelzorger.

3.3.6 Beschrijving van het resultaatgebied 5: Ondersteuning en regie bij huishouden

Het resultaatgebied ondersteuning en regie bij het huishouden draagt ertoe bij dat cliënten verantwoord zelfstandig kunnen blijven wonen. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

 

  • Het creëren en/of behouden van een gezonde, schone, veilige huishouding en op het zelfstandig kunnen voeren van regie;

  • Het schoon en leefbaar houden van de dagelijkse gebruiksruimten, - zoals woonkamer, slaapkamer, toilet, keuken, badkamer en de gangen daarnaartoe -, en het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en schoon beddengoed;

  • Het organiseren van het huishouden en de dagelijkse activiteiten die daarbij horen – zoals het verzorgen van boodschappen en maaltijden – en extra schoonmaaktaken om bijzondere redenen.

Onder de maatwerkvoorziening hoort onder andere niet het schoonmaken van de tuin, het balkon, zolder en de berging. Als mensen zelfstandig samenwonen op één adres en gemeenschappelijke ruimtes delen, wordt verwacht dat het aandeel in het schoonmaken van de gedeelde ruimtes bij uitval van één van de bewoners wordt overgenomen door één van de anders bewoner(s). Het resultaatgebied ondersteuning en regie bij huishouden heeft alleen betrekking op de eigen woonruimte(n) van de cliënt. In geval van kamerverhuur is de (mede) huurder geen huisgenoot van wie gebruikelijke zorg wordt verwacht. Huishoudelijke hulp is niet aan de orde in vakantiewoningen, tweede woningen en hotels/pensions.

Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis niet vervuilt en periodiek schoon wordt gemaakt om zo een algemeen aanvaard basisniveau zoals geformuleerd in het H4 Normenkader Ondersteuning en Regie bij huishouden (zie bijlage 13) en de Kwaliteitsnormering Schoon en leefbaar op basis van NEN2075 van de Vereniging Schoonmaak Research.

 

Ernstig vervuilde huishoudens dienen aangemeld te worden bij het SKT. Vanuit de Wmo kan na sanering indien nodig een maatwerkvoorziening op het resultaatgebied ondersteuning en regie bij huishouden worden afgegeven.

 

Het resultaatgebied ondersteuning bij huishouden maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Hierbij zijn de persoonlijke situatie en de wens van de cliënt leidend. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met extra vervuiling van de gebruiksruimten vanwege het inpandig gebruiken van een rolstoel of incontinentie. In het zorgplan kan de zorgaanbieder in afstemming met de cliënt een indicatie geven van de tijdsbesteding om tot het resultaat te komen.

3.3.7 Beschrijving van het resultaatgebied 6: Gezondheid

Het resultaatgebied gezondheid draagt ertoe bij dat cliënten noodzakelijke lichamelijke en/of geestelijke behandeling ontvangen. Daarnaast kan binnen dit resultaatgebied aandacht besteed worden aan de uitvoering van de persoonlijke hygiëne. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied omvat onder andere:

  • Toeleiden naar behandeling

  • Behandeltrouw zijn

  • De verlengde arm van de behandelaar zijn

  • Ontlasting van de mantelzorger.

3.3.8 Losse maatwerkvoorzieningen

Voor de in artikel 9d van de Wmo Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 genoemde resultaten hebben wij losse maatwerkvoorzieningen:

  • 1.

    Kortdurend Verblijf , ook wel logeeropvang genoemd, is tijdelijke verblijfszorg die wordt geboden ter ontlasting van de mantelzorg. De zorg omvat de benodigde begeleiding, bescherming, huisvesting alarmering en servicekosten (inclusief drinken en maaltijden) als dat niet declarabel is bij de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz).

 

  • Kortdurend Verblijf draagt ertoe bij dat de cliënt in een veilige omgeving kan vertoeven, zodat de thuissituatie/ de mantelzorger tijdelijk wordt ontlast. Ondersteuning binnen dit resultaatgebied kan onder meer gericht zijn op:

    • Het in groepsverband ondernemen van dagactiviteiten;

    • Het in groepsverband toepassen van sociale vaardigheden;

    • Het ontlasten van de thuissituatie.

  • Op dit moment ligt het mandaat voor kortdurend verblijf bij Pieter van Foreest in geval van verblijf bij Strandgoed. Het onderzoek wordt in de meeste gevallen niet door het college gedaan, maar door de aanbieder. De voortgang wordt jaarlijks geëvalueerd.

 

  • Wanneer er niet via het mandaat onderzocht wordt zal de Wmo-consulent de afweging maken of er sprake is van het bieden van respijtzorg in kader van de Wmo. Respijtzorg is zorg die kan worden ingezet om de mantelzorg tijdelijk te ontlasten. Bijvoorbeeld bij ziekte van de mantelzorger of als de mantelzorger op vakantie is.

 

  • De consulent hanteert hierbij de afbakening met de Zvw en de Wlz.

 

  • Bij Kortdurend Verblijf woont een cliënt thuis, maar logeert hij/zij voor korte periodes, in een instelling. Kortdurend Verblijf kan worden ingezet als het noodzakelijk is de persoon te ontlasten die normaal gesproken (mantel)zorg aan de cliënt levert. Daarnaast moet de cliënt zijn aangewezen op zorg met permanent toezicht. Het toezicht kan gericht zijn op:

    • 1.

      het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig kan worden ingegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, en/of complicaties bij een ziekte;

    • 2.

      het verlenen van zorg op frequente en/of ongeregelde tijden, omdat de cliënt zelf niet (meer) in staat is om hulp in te roepen;

    • 3.

      het preventief ingrijpen bij gedragsproblemen (voorkomen van escalatie en gevaar).

  • In de locatie waar de cliënt kortdurend verblijft, wordt de dagelijkse zorg en dagbesteding overgenomen. Wanneer verpleging nodig is, moet hiervoor apart een indicatie worden afgegeven en komt het ten laste van de Zvw. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij Kortdurend Verblijf.

 

  • Als een cliënt deelneemt aan een ontmoetingscentrum en tijdelijk gebruik maakt van Kortdurend Verblijf, dan is deelname aan het ontmoetingscentrum gedurende het verblijf niet toegestaan. Dit in verband met de stapeling van ondersteuning.

 

  • Als meer dan drie etmalen per week zorg nodig is in een instelling is er veelal sprake van opname waarvoor een indicatie op grond van de Wlz moet worden gesteld. Het is denkbaar dat hierop in specifieke situatie een uitzondering kan worden gemaakt om bijvoorbeeld verblijf van een week, zodat mantelzorg op vakantie kan, mogelijk te maken. Dan moet wel vaststaan dat andere oplossingen, zoals een respijtzorgvergoeding door de ziektekostenverzekeraar geen optie zijn.

 

  • Cliënt is niet zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor Kortdurend verblijf. Een uitzondering is als een cliënt Kortdurend Verblijf bij Strandgoed heeft. De cliënt is in dit geval zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling. Hij kan hiervoor gebruik maken van eigen vervoer of van hulp uit het eigen sociale netwerk. Wanneer de cliënt beperkingen heeft op het gebied van vervoer zal hij doorgaans in het bezit zijn van een vervoerspas voor de Regiotaxi, waarmee hij zich naar de instelling kan vervoeren.

  • 2.

    Ontmoetingscentra richten zich op ondersteuning van mantelzorgers en mensen met dementie, chronische somatische en psychische klachten. om overbelasting te voorkomen en mensen langer thuis te laten wonen. Met de ontmoetingscentra moet een soepele overgang naar de Wlz mogelijk zijn zonder van locatie te hoeven veranderen. Er wordt gewerkt volgens de bewezen effectieve interventie. (http://www.databankinterventies.nl/interventie-ontmoetingscentra.html).

  •  

    • -

      Er is toegang zonder indicatie mogelijk tot 6 dagdelen. Dit onderzoekt loopt via Pieter van Foreest, Florance en Senna

    • -

      Bij de volgende aanbieders dient er via de gemeente een onderzoek te worden gedaan: WZH, Careyn en Cardia

    • -

      Boven de 6 dagdelen dient er een indicatie te worden afgegeven door de gemeente.

  • Ook kan een cliënt toegang kregen tot ontmoetingscentra in de vorm van wendagen. Wendagen zijn bedoeld om de periode te overbruggen naar een regulier gebruik ontmoetingscentra als maatwerkvoorziening. Dit geldt niet voor aanbieders die leveren vanuit de algemene voorziening.

3.3.9 Producten die aanvullend geïndiceerd kunnen worden

Naast de resultaten uit de resultatenmatrix kan een aantal producten geïndiceerd worden. Hieronder een beschrijving van deze producten en binnen welk resultaatgebied ze geleverd kunnen worden.

 

  • Maaltijdvoorziening:

  • Het bereiden en klaarzetten van een maaltijd. Toezicht op het gebruik van de maaltijd. Deze voorziening is niet gekoppeld aan een perceel.

  • Vervoer: het vervoeren van een persoon met of zonder rolstoel. Ten behoeve van de resultaatgebieden 1, 2, 3, 4, 6 en de hierboven genoemde losse maatwerkproducten Kortdurend Verblijf en ontmoetingscentra. (met uitzondering van Strandgoed)

  • Niet acute zorg buiten kantoortijden: ten behoeve van de resultaatgebieden 1, 2, 3, 4, 5 en 6

    • Het bereikbaar zijn voor cliënten 24 uur per dag.

    • Onplanbare zorg is acute zorg buiten kantoortijden

  • Wasverzorging: ten behoeve van resultaatgebied 5

  • Waakvlam: ten behoeve van de resultaatgebieden 1, 2, 3, 4 en 6. Periodiek contact ten behoeve van nazorg door bekende begeleider ter voorkoming en het vroeg signaleren van terugval.

  • Toeleiding naar passende dagbesteding: Cliënt toeleiden naar een passende vorm van dagbesteding

  • Kindzorg: Het tijdelijk overnemen van de reguliere verzorging van een gezond kind tot 12 jaar bij uitval van de ouder(s) en de afwezigheid van informele zorg en algemene gebruikelijke voorliggende voorzieningen. Kindzorg wordt afgenomen op factuurbasis en niet in een trede geïndiceerd.

  • Wendagen: ten behoeve van resultaatgebied 8. Bedoeld om periode te overbruggen naar een reguliere gebruik ontmoetingscentra als maatwerkvoorziening. Dit geldt niet voor aanbieders die leveren vanuit de algemene voorziening.

3.3.10 Beschermd wonen en beschermd thuis

Volgens de Wmo 2015 is Beschermd Wonen het wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Bij Beschermd Wonen gaat het om de burger die een beschermende woonomgeving en toezicht nodig heeft, maar voor wie er geen noodzaak is voor opname in een ziekenhuis of GGZ-instelling vanwege een psychiatrische behandeling.

 

Het kerndoel van verblijf op basis van ‘Beschermd Wonen’ is gericht op het creëren van de noodzakelijke voorwaarden om samenhangende zorg te kunnen leveren die in de thuissituatie van de zorgvrager niet adequaat of niet effectief geleverd kan worden. De zorgbehoefte is niet op te lossen met voorliggende voorzieningen en/of extramurale zorg.

Bij ‘Beschermd Thuis’ (inclusief Beschermd Thuis-geclusterd) gaat het om de burger die een beschermende woonomgeving en begeleiding nodig heeft. Het betreft die zorgvrager die vanwege zijn beperkingen op meerdere momenten van de dag begeleiding en toezicht nodig kan hebben. De begeleiding vindt op afspraak plaats, maar kan ook ongepland noodzakelijk zijn en 24/7 ingeroepen worden door de zorgvrager.

 

De toelating tot Beschermd Wonen wordt beoordeeld door de centrumgemeente Delft.

 

Aansluiting beleid centrumgemeente

 

De gemeente Westland kiest ervoor om de aanspraak op Beschermd Wonen en opvang volledig te verstrekken overeenkomstig de geldende (raads- en college) Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 en van de gemeente Delft en de gemeentelijke beleidsregels van deze gemeente. Dit geldt voor alle onderdelen van het beleid rondom Beschermd Wonen en opvang, waaronder de bepalingen die zien op de toegang en de bijdrage in de kosten. Hiermee wordt de aansluiting op het actuele beleid van centrumgemeente Delft gewaarborgd.

 

Onderscheid Beschermd Wonen en begeleiding

 

Bij Beschermd Wonen gaat het om wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding. Beschermd Wonen is bedoeld voor personen die zich, door psychische of psychosociale problemen of een licht verstandelijke beperking, niet op eigen kracht kunnen handhaven in de samenleving. Voor de beoordeling of voor een cliënt beschermd wonen of begeleiding moet worden ingezet, is dus van belang of de cliënt zelfstandig kan wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht en ondersteuning. Als hier twijfel over bestaat, stemt de Wmo-consulent hierover af met de centrumgemeente.

 

Vrouwen- en mannenopvang

Organisaties voor vrouwenopvang bieden, overal in Nederland, opvang en hulp aan vrouwen, mannen -en hun eventuele minderjarige kinderen-, die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, loverboys/lovergirls, jeugdprostitutie of mensenhandel. De vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen tijdelijk in een instelling voor vrouwenopvang en mannenopvang verblijven. Ze kunnen gebruik maken van basisvoorzieningen als crisisopvang, een individueel hulpverleningstraject, hulpverlening aan de kinderen en nazorg.

 

Toegang tot vrouwen- en mannenopvang

Binnen de vrouwenopvang en mannenopvang worden mishandelde vrouwen, mannen en hun minderjarige kinderen opgevangen en begeleid, die daar op basis van de landelijk gestandaardiseerde criteria voor in aanmerking komen. Er zijn om die reden geen specifieke beleidsregels geformuleerd voor de toegang tot deze opvang. De toeleiding naar vrouwenopvang en mannenopvang wordt uitgevoerd door Wende. Wende biedt hulp en opvang aan iedereen die betrokken is bij huiselijk geweld. Wende is één van de landelijk aangewezen aanmeldplaatsen voor advies en intake ten behoeve van de landelijke verdeling van vrouwen en mannen binnen de deze vorm van opvang.

3.3.11 Opvang

Opvang wordt in de Wmo als volgt gedefinieerd: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht (met gebruikelijke zorg, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk) te handhaven in de samenleving. Opvang wordt verstrekt door het college van de gemeente tot welke de inwoner van Nederland zich wendt. Opvang omvat ‘maatschappelijke opvang’ (dag- , nacht- en 24 uursopvang) en ‘vrouwenopvang. De Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 ordent nachtopvang en dagopvang onder de algemene voorzieningen; 24 uursopvang en vrouwenopvang vallen onder het maatwerk.

Delft is centrumgemeente maatschappelijke opvang en vrouwenopvang voor de regio Delft, Westland, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland.

 

Maatschappelijke opvang

Kerntaak van de maatschappelijke opvang is het bieden van tijdelijk verblijf aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een crisis. Cliënten van de maatschappelijke opvang kampen vaak met meer, elkaar beïnvloedende problemen. Zo is er vaak sprake van een combinatie van dak- en thuisloosheid, justitieproblematiek, schulden, psychiatrische, somatische en/of verslavingsproblematiek en/of werkeloosheid of het ontbreken van zinvolle dagbesteding. Dit maakt de hulpvraag vaak complex en veelomvattend. De cliënten hebben hierdoor vaak te maken met instanties en hulpverleners uit verschillende maatschappelijke sectoren.

 

Toegang (dag-, nacht- en 24-uursopvang)

  • 1.

    De toegang verloopt conform de Delftse “Beleidsregels postadres en toegang tot maatschappelijke opvang voor daklozen”. Het KCC van de gemeente Delft geeft wel of geen toestemming voor het gebruik maken van de nachtopvang. Het KCC-Delft toetst of iemand daadwerkelijk dakloos is en tot de regio Delft, Westland, Oostland behoort. Als dat zo is, heeft betrokkene recht op een postadres en eventueel een uitkering. Het verkrijgen van een postadres voor dak- en thuislozen en de toegang tot maatschappelijke opvang zijn gekoppeld aan de volgende criteria:

    • de aanvrager dient 18 jaar of ouder te zijn,

    • de aanvrager verblijft rechtmatig in Nederland,

    • uit onderzoek blijkt dat de aanvrager geen vast verblijfadres heeft,

    • er is een aantoonbare binding met één van de gemeenten binnen de regio Delft, Westland, Midden-Delfland of Pijnacker-Nootdorp,

  • 2.

    Bij het vaststellen van de binding met de regio worden de volgende afwegingscriteria gehanteerd:

De aanvrager heeft gedurende drie jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding minimaal twee jaar aantoonbaar zijn of haar hoofdverblijf in de centrumgemeente of regio gehad.

 

Dit moet blijken uit inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie-, of het bekend en geregistreerd zijn bij zorginstellingen;

  • bekendheid bij de lokale zorginstellingen of maatschappelijke opvang instelling,

  • bekendheid bij de lokale politie,

  • geboorteplaats binnen de regio Delft, Westland, Midden-Delfland of Pijnacker-Nootdorp,

  • de aanwezigheid van een positief sociaal netwerk,

  • redenen om de cliënt uit zijn oude sociale netwerk te halen.

Indien de aanvrager voldoet aan de toelatingscriteria en heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk dakloos is, wordt hij door het spreekuur voor dak- en thuislozen aangemeld bij de organisatie voor maatschappelijke opvang. Deze draagt zorg voor een intake waarbij verschillende levensgebieden aan de orde komen. De organisatie zorgt er vervolgens voor dat er een rehabilitatietraject wordt ingezet.

 

Huiselijk geweld en kindermishandeling

De regiogemeenten in Haaglanden hebben gezamenlijk één regiovisie ’Aanpak huiselijk geweld huiselijk geweld Haaglanden 2019-2022’

 

3.4 Beschrijving van de algemene voorziening ‘basisvoorziening hulp bij het huishouden’

  • 1.

    Voor de algemene voorziening ’basisvoorziening hulp bij het huishouden’ voldoet de inwoner aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De inwoner is langdurig mantelzorger (dit houdt in langer dan drie maanden en meer dan 8 uur per week) en de inwoner staat ingeschreven bij het mantelzorgsteunpunt binnen de gemeente Westland; of

    • b.

      De inwoner heeft tijdelijke problemen met het uitvoeren van huishoudelijke taken wegens een tijdelijke beperking.

  • 2.

    De zorgaanbieder beoordeelt of een inwoner voldoet aan de genoemde voorwaarden.

  • 3.

    De hulp bij het huishouden dient ingekocht te worden bij een hiervoor door de gemeente gecontracteerde partij.

  • 4.

    Inwoners die aan de voorwaarden voldoen, kunnen per kalenderjaar maximaal 40 uur hulp bij het huishouden inkopen. Deze uren worden voor de duur van maximaal een half jaar geleverd. Als het nodig is om de voorziening tijdelijk te verlengen kan, na overleg met de gecontracteerde partij, eenmalig het aantal uren worden verlengd met maximaal 40 uur. De ‘basisvoorziening hulp bij het huishouden’ kan niet worden ingezet naast de maatwerkvoorziening ‘Ondersteuning en regie bij het huishouden’.

  • De eigen bijdrage voor de gebruiker van de algemene voorziening ‘basisvoorziening hulp bij het huishouden’ is € 5, - per uur.

4. Besluitvorming

De fase van de besluitvorming bestaat uit de volgende onderdelen:

 

Artikel in de Verordening

1. Inhoud beschikking

artikel 11

2. Regels voor het persoonsgebonden budget

artikel 12

3. Bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s

artikel 13

4. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

artikel 14

De besluitvormingsfase heeft een maximale termijn van twee weken.

 

4.1. De beschikking

een beschikking is een officieel document dat aangeeft welke hulp een persoon ontvangt. Elke organisatie heeft haar eigen specifieke verantwoordelijkheid voor de geboden hulp. De totale beoordeling van het arrangement kan leiden tot een beschikking.

 

De cliënt ontvangt, binnen 2 weken na de aanvraag, een beschikking op grond van de Wmo.

 

Wanneer duidelijk is dat de termijn van 2 weken wordt overschreden, wordt er een uitstelbericht naar de cliënt verzonden. In deze brief moet de reden van uitstel benoemd worden en moet een uiterlijke termijn van afhandeling genoemd worden. Deze termijn is afhankelijk van de reden van uitstel. In de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 11 staat een aantal eisen voor beschikkingen.

4.1.1 Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval gemotiveerd aangegeven of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt. En wordt tevens aangegeven hoe tegen de beschikking bezwaar kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe het resultaat wordt bereikt (immateriële voorziening). Dit wordt beschreven in het zorgplan. Dit zorgplan wordt maximaal 6 weken na besluit verstuurd;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn, tenzij deze zijn opgenomen in het ondersteuningsplan;

    • e.

      De hoogte van de eigen bijdrage als hier sprake van is.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval aangegeven:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb moet worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte is van het pgb en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      welke voorwaarden aan het pgb zijn verbonden;

    • e.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;

    • f.

      de wijze van verantwoording van besteding van het pgb;

    • g.

      de maximale termijn van 14 weken voor het indienen van declaraties;

    • h.

      de maximale termijn van 14 weken voor het indienen van de zorgovereenkomst voor immateriële diensten of voor het indienen van de factuur voor materiële voorziening;

    • i.

      indien van toepassing de naam van de hulpverlener en/of vertegenwoordiger;

    • j.

      indien van toepassing de plicht om een wijziging van de hulpverlener en/of vertegenwoordiger te allen tijde aan het college door te geven.

Keuzevrijheid

De cliënt heeft keuzevrijheid in het kiezen van een aanbieder. De Wmo-consulent zal tijdens het onderzoek rekening houden met specialisatie van aanbieders en met de wensen en mogelijkheden van de situatie van de cliënt. De Wmo-consulenten zullen de cliënt begeleiden naar de juiste zorgaanbieder met de passende expertise. Als een cliënt uit verschillende resultaatgebieden ondersteuning krijgt, wordt bij voorkeur gekozen voor een aanbieder die meer percelen kan aanbieden.

 

Zorgplan

Naar aanleiding van het ondersteuningsplan, stelt/stellen de gecontracteerde aanbieder(s) samen met de cliënt het zorgplan op. In het zorgplan beschrijft de aanbieder samen met de cliënt hoe de ondersteuning uitgevoerd moet worden om het resultaat te kunnen behalen. Dit zorgplan ontvangt de gemeente na het versturen van de beschikking en dient als brondocument bij evaluatiemomenten als aanvulling op het evaluatieverslag. Hiermee is de startsituatie van de client duidelijk en kan geëvalueerd worden of de noodzakelijke resultaten worden behaald.

 

Zorgplannen dienen binnen 6 weken na versturen beschikking worden ontvangen en worden steekproefsgewijs gecontroleerd. Er is geen vast evaluatiemoment. Het uitgangspunt is dat de cliënt of gemachtigde2 het zorgplan ondertekent. Hierdoor is duidelijk wat de inzet van de zorgaanbieder zal zijn.

 

Inzetten verschillende aanbieders

De coördinerende aanbieder kan ook andere partijen (bijvoorbeeld welzijnswerk of andere aanbieders) inzetten om het resultaat te bereiken. Per resultaatgebied zullen verschillende expertisegebieden van toepassing zijn. De Wmo-consulenten zullen de cliënt begeleiden naar de juiste zorgaanbieder met de passende expertise. Als een cliënt uit verschillende resultaatgebieden ondersteuning krijgt, wordt bij voorkeur gekozen voor een aanbieder die meer percelen kan aanbieden.

 

Start ondersteuning

De ondersteuning van cliënt start tien werkdagen na het ontvangen van de definitieve opdracht van de gemeente. De gemeente verwacht dat een aanbieder intercultureel kan werken. Er worden geen tolken ingezet voor het vertalen naar andere talen.

 

Geldigheidstermijn indicatie

De geldigheidstermijn van de indicatie wordt bepaald door de consulent. Indien aanbieder tijdens of na het opstellen van het zorgplan het inzicht verwerft dat bepaalde aspecten in het ondersteuningsplan ontbreken of niet blijken te kloppen, dan heeft aanbieder de ruimte om hierover in overleg te gaan met de Wmo-consulent. Ook als de cliënt het niet eens kan worden met de zorgaanbieder, zal overleg plaatsvinden met de Wmo-consulent. Deze beoordeelt dan wat de passende oplossing is.

 

4.2 Regels voor het persoonsgebonden budget (pgb)

4.2.1 Doel van een pgb

Een pgb kan een geschikt instrument zijn voor de cliënt om passende zorg op maat in te kopen. Het pgb is een verstrekkingsvorm die geschikt is voor mensen die zelf, dan wel met behulp van een pgb-vertegenwoordiger, in staat zijn een zorgovereenkomst af te sluiten met een aanbieder en daarbij in staat is de benodigde administratie bij te houden.

4.2.2 Eigen verantwoordelijkheden van de budgethouder

  • a.

    De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening, hulpmiddel of hulp;

  • b.

    het onderhoud, de reparaties en de verzekering van het hulpmiddel (hiervoor kunnen jaarlijks kosten tot een vastgesteld maximum bedrag worden gedeclareerd);

  • c.

    het afleggen van verantwoording aan de gemeente over het pgb en de kwaliteit van de geleverde maatwerkvoorziening.

  • d.

    Degene die ingeschakeld wordt voor hulp is verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst.

Het voldoen aan de eigen verantwoordelijkheden, vraagt van de budgethouder een zekere pgb-bekwaamheid. Bij de beoordeling van de pgb-bekwaamheid wordt gebruik gemaakt van de pgb-test van Per Saldo. De uitslag van de test is geen reden om een pgb af te wijzen, maar geeft de cliënt en het college meer inzicht in de mate waarin de cliënt beschikt over vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het beheren van een pgb. De test is een hulpmiddel bij het gesprek dat het college voert met de cliënt over de keuze voor een pgb of Zorg in Natura. Het 10 punten kader pgb-vaardigheid in bijlage 7 is daar eveneens een hulpmiddel voor.

4.2.3 Voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een pgb te kunnen krijgen

  • 1.

    De cliënt dient uiterlijk bij de aanvraag een budgetplan te overhandigen bij de gemeente. Wanneer de aanvraag niet vergezeld is van een ingevuld en ondertekend budgetplan, wordt de cliënt een laatste termijn geboden om het budgetplan alsnog in te leveren (paragraaf 2.2.4);

  • 2.

    Als de cliënt de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb geleverd wil hebben moet de cliënt of zijn budgetbeheerder voldoende pgb-vaardig zijn om een pgb te beheren;

  • 3.

    Een maatwerkvoorziening conform artikel 7 in de vorm van een pgb wordt toegekend onder voorwaarden die genoemd staan in artikel 12 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024;

  • 4.

    Het is niet toegestaan om het pgb te besteden aan zaken die genoemd staan in paragraaf 4.2.4;

  • 5.

    Het pgb dient in Nederland besteed te worden, tenzij het college vooraf expliciet toestemming verleent voor besteding in het buitenland (paragraaf 4.2.4).

Het college moet zich bij het toekennen van een pgb ervan overtuigen dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

 

Voorwaarden die gesteld worden aan een pgb-vertegenwoordiger

Als een cliënt voor een pgb kiest, is hij ook de budgethouder. Indien de cliënt niet in staat is om zelf het pgb te beheren, dient een pgb-vertegenwoordiger te worden aangesteld.

De volgende voorwaarden worden aan de pgb-vertegenwoordiger gesteld:

  • De pgb-vertegenwoordiger moet een familielid zijn tot en met maximaal de 2e graad of een aantoonbare relatie hebben tot de budgethouder;

  • De budgethouder of de pgb-vertegenwoordiger geeft aan wie de gemachtigde is die namens de budgethouder optreedt;

  • De pgb-vertegenwoordiger dient aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de budgethouder (paragraaf 4.2.3) en dient zich ervan te vergewissen dat de zorg feitelijk en kwalitatief goed wordt verleend;

  • De budgethouder en pgb-vertegenwoordiger kunnen niet tevens aanbieder van zorg zijn. Een dergelijke dubbelrol is in strijd met artikel 1:435 lid b van het Burgerlijk Wetboek. Bij twijfel of dit aan de orde is, kan de Wmo-consulent vragen om een VOG van de hulpverlener en/of het Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) matrixregister raadplegen;

  • De pgb-vertegenwoordiger mag geen financiële relatie hebben tot de hulpverlener in verband met mogelijke belangenverstrengeling. In uitzonderlijke gevallen (alleen bij 1e of 2e graad familie) kan hier van worden afgeweken, wanneer dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden.

  • Indien er geen geschikte onbetaalde bemiddelaars, tussenpersonen of belangenbehartigers beschikbaar zijn, er geen passende Zorg In Natura kan worden geboden en er met een pgb wel passende zorg kan worden ingekocht, mag een bewindvoerder of wettelijk vertegenwoordiger als pgb-vertegenwoordiger worden aangesteld. De pgb-vertegenwoordiger dient zich er van te vergewissen dat niet alleen de financiën van het pgb bewaakt moeten worden, maar ook de kwaliteit van de zorg.

Contra-indicaties tegen het verstrekken van een pgb

In de wet staat dat het college een persoonsgebonden budget kan weigeren (Wmo artikel 2.3.6 lid 5):

  • a.

    voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening die in natura beschikbaar is of;

  • b.

    indien het college eerder toepassing heeft gegeven aan Wmo artikel 2.3.10 eerste lid, onderdeel a, d en e;

  • c.

    als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb zal overwogen worden of een pgb wel de juiste leveringsvorm is voor de maatwerkvoorziening.

  • d.

    Situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel:

    • -

      de budgethouder is handelingsonbekwaam;

    • -

      de budgethouder beschikt niet over voldoende pgb-vaardigheden (bijlage 7) en verantwoordelijkheidsbesef;

    • -

      de budgethouder heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de situatie;

    • -

      er is sprake van verslavingsproblematiek bij de budgethouder;

    • -

      er is sprake van schuldenproblematiek bij de budgethouder;

    • -

      er sprake is van een situatie waarin het pgb wordt besteed aan een persoon die tot de leefeenheid van de cliënt behoort en die de hulp op zich moet nemen, maar daartoe niet in staat is wegens overbelasting of dreigende overbelasting;

    • -

      er eerder sprake is geweest van misbruik/fraude door de budgethouder als er bijvoorbeeld onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, er niet werd voldaan aan de gestelde voorwaarden voor een pgb of als het pgb niet werd gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd was.

Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. Deze situaties vereisen altijd een individuele afweging. In deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Om een pgb af te wijzen op contra-indicaties, moet er feitelijke onderbouwing zijn waarop het afwijzingsbesluit is gebaseerd. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.

 

Hulpverleners die niet voldoen aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan gekwalificeerde aanbieders of personen uit het sociaal netwerk ontvangen een informeel pgb-tarief.

 

Inzetten sociaal netwerk

Naar aanleiding van het onderzoek heeft de cliënt de wens uitgesproken om zijn sociale netwerk in te willen zetten (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 7). Indien de zorg geleverd wordt door een familielid of iemand uit het sociale netwerk kan een pgb alleen verstrekt worden als die persoon boven gebruikelijke zorg levert. Voor het vaststellen van de hoeveelheid ondersteuning die ouders / gezinsleden redelijkerwijs zonder betaling bieden is de richtlijn Gebruikelijke zorg en zorg van toepassing en het ciz protocol hoofdstuk 4 (zie bijlage 2).

 

Ten aanzien van het inzetten van het sociaal netwerk kan een pgb worden verstrekt indien het netwerk aangeeft dat de zorg voor hem niet te zwaar wordt. Naast de gebruikelijke zorg kan een cliënt of zijn pgb-vertegenwoordiger een vergoeding verlenen met een pgb. Bij de beoordeling van het aantal uren zal als richtlijn gebruik gemaakt worden van de Indicatiewijzer van het CIZ 7.1 van 2014.

 

Trekkingsrecht PGB Portaal Westland ( www.mijnpgb.nl )

Budgethouders of gemachtigden gebruiken voor het voeren van de administratie en het declareren het PGB Portaal. Met behulp van het PGB Portaal worden zorgovereenkomsten met zorgverleners opgesteld, opgeslagen, gewijzigd en goedgekeurd. De gemeente is verantwoordelijk voor de zorginhoudelijke controle van de zorgovereenkomsten tussen budgethouder en zorgverlener. De arbeidsrechtelijke controle van de zorgovereenkomst wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). In het PGB Portaal worden ook declaraties verwerkt. Deze worden uitbetaald door de SVB. Het is belangrijk dat cliënten vooraf goed weten wat het pgb-beheer inhoudt en welke verantwoordelijkheden zij daarbij hebben. De budgethouder krijgt de benodigde informatie tijdens het gesprek en tijdens het tweede gesprek (paragraaf 2.2.2). Daarnaast kunnen Per Saldo, de belangenbehartiger voor mensen met een pgb, en het servicecentrum pgb van de SVB, voorlichting geven en ondersteuning bieden aan budgethouders.

 

Kwaliteitseisen van dienstverlening

De gemeente stelt als voorwaarde aan de ingekochte dienstverlening (zowel in natura als pgb), dat wordt voldaan aan de noodzakelijke kwaliteit. De gemeente maakt in de beoordeling van de kwaliteit onderscheid tussen ondersteuning/diensten die geleverd worden door formele en informele hulpverleners.

 

Kwaliteitseisen formele hulpverlener

Onder een gekwalificeerde zorgorganisatie wordt verstaan:

een aanbieder die is ingeschreven in het handelsregister als zijnde verlener van maatschappelijke ondersteuning en die personeel in dienst heeft dat beschikt over een juiste kwalificaties voor zover dit voor het verlenen van de betreffende ondersteuning relevant is.

 

Onder juiste kwalificaties voor een zorgorganisatie wordt verstaan:

  • in het bezit zijn van relevante diploma’s;

  • aangesloten zijn bij een beroepsvereniging;

  • gebruik maken van een hulpverleningsplan en dit periodiek bijstellen;

  • een systeem hebben voor het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit;

  • over een VOG beschikken voor alle medewerkers;

  • zich houden aan de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • een meldplicht calamiteiten en geweld hebben;

  • een vertrouwenspersoon in de gelegenheid stellen zijn taak uit te oefenen;

  • over een klachtenregeling beschikken.

Onder een gekwalificeerde zelfstandig werkende aanbieder wordt verstaan:

een beroepskracht die niet in loondienst is bij een gekwalificeerde zorgorganisatie en beschikt over de juiste kwalificaties voor zover dit voor het verlenen van de betreffende ondersteuning relevant is.

 

Onder juiste kwalificaties voor een gekwalificeerde zelfstandig werkende aanbieder worden verstaan:

  • dat men in het bezit is van relevante van een diploma dat relevant is voor het uitvoeren van de functie (bijv. Social work);

  • dat men in het bezit is van een VOG van maximaal 6 maanden oud bij aanvang van de ondersteuning;

  • dat alle medewerkers aangesloten zijn bij een beroepsvereniging;

  • dat er een systeem is voor het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit.

Kwaliteitseisen informele hulpverlener

Onder een niet-gekwalificeerde aanbieder wordt verstaan:

Alle hulpverleners die niet voldoen aan de eisen die gesteld worden aan formele hulpverleners. Wanneer de hulpverlener tot het sociaal netwerk behoort, wordt diegene ook gezien als informele hulpverlener, ongeacht de kwalificaties.

 

Onder juiste kwalificaties voor een niet-gekwalificeerde aanbieder wordt verstaan:

  • Een beroepskracht die niet in loondienst is;

  • Het overleggen van een VOG-verklaring van maximaal 6 maanden oud met uitzondering van personen uit het gezin van de budgethouder en eerste en tweedegraads familieleden;

  • De zorgverlener mag niet overbelast zijn;

  • De zorgverlener heeft een stabiele persoonlijke situatie (een indicatie kan bijvoorbeeld zijn dat deze zelf in ieder geval geen begeleiding heeft).

Kwaliteitseisen dagbesteding

dagbesteding in de vorm van groepsgerichte activiteiten mag enkel plaatsvinden op een locatie waar bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan en waar voorzieningen worden getroffen om de veiligheid van de cliënt te waarborgen, zoals brandveiligheid. Een locatie met een woonfunctie is hiervoor niet geschikt. Dagbesteding kan daardoor uitsluitend met een formeel pgb-tarief worden ingekocht, mits aan de kwaliteitseisen is voldaan, waarnaar verwezen wordt in bijlage 4.

 

Kwaliteitscontrole

Om de kwaliteitseisen te waarborgen wordt bij het budgetplan een ondertekende verklaring omtrent de kwaliteit en effectiviteit van de gekwalificeerde hulpverlener toegevoegd. In deze verklaring verklaart de hulpverlener dat en hoe hij aan de kwaliteitseisen voldoet.

 

Nadat de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb is toegekend, controleert de gemeente de kwaliteit en de dienstverlening die uitgevoerd worden door middel van heronderzoek van het pgb. Gedurende het jaar kan de gemeente een steekproef houden bij de budgethouder door bijvoorbeeld een huisbezoek af te leggen. Hierbij wordt de inhoudelijke zorgverlening en ondersteuningsvraag met de cliënt / pgb-vertegenwoordiger besproken (doelmatigheid). Ook wordt een administratieve controle (rechtmatigheid) uitgevoerd.

 

Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

 

Als onrechtmatig of ondoelmatig gebruik van het pgb wordt geconstateerd, kan het college besluiten om voorwaarden te stellen aan voortzetting van het pgb of de verstrekking van het pgb te heroverwegen of eventueel in te trekken. Ook terugvorderen en opschorten van betalingen behoort tot de mogelijkheden (Wmo Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 17 en 18).

4.2.4 Hoogte pgb

De omvang van een pgb:

  • a.

    wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan over hoe hij het pgb gaat besteden, en

  • b.

    wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud, reparaties en verzekering, en

  • c.

    bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura;

  • d.

    de hoogte van het pgb in het buitenland wordt afgestemd op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft (zie bijlage 5).

De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd wordt. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder hoger is dan het door het college voorgestelde aanbod.

 

De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan de SVB, hierop is nog geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De eigen bijdrage wordt bij de cliënt geïnd door het CAK.

 

Bestedingen die niet uit het pgb worden vergoed

Er is geen verantwoordingsvrij bedrag. De volgende uitgaven mogen niet worden betaald uit het pgb:

  • Feestdagenuitkering

  • Kosten voor bemiddeling

  • Kosten voor het voeren van een pgb-administratie

  • Reiskosten voor een hulpverlener

  • Kosten voor het aanvragen van een VOG

  • Kosten voor het deelnemen aan overleggen in het kader van afstemmen en samenwerken met andere hulpverleners

  • Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb

  • Kosten voor het lidmaatschap van Per Saldo

  • Kosten voor het volgen van allerlei cursussen over het pgb

  • Kosten voor het bestellen van informatiemateriaal

  • Alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Wmo vallen.

  • Alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen.

  • Eigen bijdrage.

Maandloon

Bij uitbetaling van het pgb aan de zorgverlener mag in principe geen gebruik gemaakt worden van vaste maandlonen of maandbedragen, tenzij hiertoe in de beschikking toestemming is verleend.

 

De aanvrager dient daarbij deugdelijk te motiveren waarom uitbetaling door middel van maandlonen/maandbedragen passend is.

 

Pgb voor immateriële voorzieningen

In bijlage 8 zijn de regels vastgesteld om de hoogte van het pgb te berekenen en zijn de tarieven weergegeven. Ondersteuning aan de cliënt kan worden geboden in de resultaatgebieden: sociaal en persoonlijk functioneren, financiën, huisvesting, dagbesteding, ondersteuning en regie bij het huishouden of gezondheid.

 

Pgb voor materiële voorzieningen

Indien een materiële voorziening nodig is, kan die in natura maar ook in de vorm van een pgb verstrekt worden. Daarbij kan gedacht worden aan woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen (inclusief een tegemoetkoming), hulpmiddelen, etc.

 

Programma van eisen (PvE)

Wanneer de cliënt kiest voor een pgb krijgt hij in of tijdens de onderzoeksfase een PvE waar de voorziening aan moet voldoen. De cliënt kan op basis van dit PvE zelf de voorziening aanschaffen. Als de cliënt een andere oplossing wil, kan hij daarvoor kiezen onder de voorwaarde dat de voorziening geen (andere) belemmeringen oproept. De voorziening die de cliënt aanschaft moet wel de beperking op hetzelfde niveau compenseren zoals in het PvE wordt gesteld en niet slechts een deel van het probleem oplossen.

 

Duur van de toekenning

De voorziening in de vorm van een pgb wordt toegekend voor een periode die afhankelijk is van de gebruikelijke levensduur van de voorziening. De periode waarvoor de voorziening wordt toegekend zal beschreven worden in de beschikking. Indien de situatie van de cliënt verandert zal daarmee rekening worden gehouden. De cliënt zelf dient een veranderde situatie te melden bij het college.

 

Pgb-bedrag

Het pgb-bedrag voor voorzieningen dient in beginsel toereikend en niet duurder te zijn dan met de natura voorziening. De kosten van de individueel afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte van de hulpmiddelenleverancier vastgesteld. De kostprijs van een maatwerkvoorziening (per periode) wordt bepaald op basis van de vastgestelde levensduur van de voorziening. Voorbeelden van technische levensduur zijn:

  • 7 jaar bij een vervoermiddel

  • 7 jaar bij een rolstoel

  • 10 jaar bij een traplift of roerende woningaanpassing

  • 15 jaar bij een verbouwing van een woning

Onderhoud en reparatiekosten

De kosten in Pgb voor onderhoud, reparatie en verzekering voor een vervoersmiddel, woonvoorzieningen duurder dan €500,00 en rolstoel zijn per jaar gemaximeerd op 5% van de kostprijs tot hoogstens het maximale Pgb bedrag dat de gemeente heeft vastgesteld. Indien sprake is van een autoaanpassing gelden de te declareren kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering alleen voor de autoaanpassing en niet voor de rest van de auto. De reparatie en onderhoud is 100% declarabel.

 

Onderhouds- en reparatiekosten aan installaties waarbij de gemeente een zorgplicht heeft voor de staat van onderhoud en gebruiksveiligheid worden volledig vergoed. Dit geldt voor Tilliften, trapliften en elektrische deuropeners.

 

Indien de kostprijs van een hulpmiddel hoger is dan € 4.000,-, is het afsluiten van een bijbehorende verzekering tegen diefstal en schade een voorwaarde bij de verstrekking van het pgb. Dit geldt voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen.

 

In de beschikking wordt een bedrag opgenomen als tegemoetkoming voor verzekering, onderhoud en reparaties. Jaarlijkse kosten die hiervoor gemaakt worden, kunnen maximaal ter hoogte van dit bedrag gedeclareerd worden. Daarnaast wordt 100% vergoed van de goedkoopste beschikbare verzekering. Extra kosten mogen worden gedeclareerd wanneer de cliënt in een jaar geen kosten maakt en in het opvolgende jaar dubbele kosten heeft.

 

Het pgb wordt toegekend als een aankoopofferte of nota is overhandigd en is goedgekeurd door het door het college op basis van geschiktheid (pakket van eisen). Het college betaalt het pgb uit na ontvangst van de definitieve factuur.

 

Aanschaf

In artikel 17 lid 4 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 is opgenomen dat het pgb ingetrokken kan worden als de cliënt de voorziening niet gebruikt voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden. Indien de cliënt geen voorziening aanschaft, neemt hij zelf contact op met de gemeente. Deze kan dan overwegen of een voorziening in natura een meer passende leveringsvorm is.

 

Pgb omzetten in een voorziening in natura (en andersom)

Als een pgb geen passende leveringsvorm is voor de cliënt, kan de gemeente een voorziening in natura als alternatief aanbieden. De cliënt kan één keer per jaar wisselen tussen het pgb en een verstrekking in natura van zorg (of andersom). Dit is niet mogelijk bij een verstrekking voor materiele ondersteuning.

 

Besteding pgb in het buitenland

Er bestaat geen recht op pgb voor zover het is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij het college hier vooraf expliciet toestemming voor verleent. De cliënt dient uiterlijk een maand voor het verblijf in het buitenland om toestemming te vragen bij het college. Indien nodig kan het college extern advies vragen over de wenselijkheid en noodzaak van het verblijf in het buitenland ten behoeve van het bevorderen van de participatie na terugkomst in Nederland. De maximale termijn waarmee in het buitenland verbleven kan worden met een pgb bedraagt 13 weken. De eisen die in de wet, Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 en in deze beleidsregels staan gelden ook voor besteding van het pgb in het buitenland. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de kwaliteit van dienstverlening en verantwoording van het pgb (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 12).

 

De hoogte van het pgb in het buitenland wordt afgestemd op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt herberekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in het AWBZ kompas persoonsgebonden budget van het Zorginstituut Nederland (bijlage 5). De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen. Als de cliënt niet voorafgaand aan het verblijf in het buitenland toestemming van het college heeft gevraagd en gekregen, wordt de maatwerkvoorziening beëindigd en wordt tot terugvordering overgegaan. Het recht op een maatwerkvoorziening – ook in de vorm pgb - vervalt per definitie als de cliënt geen ingezetene meer is van de gemeente Westland.

 

4.3 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s

4.3.1 In de beschikking

Als sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt in de beschikking benoemd zoals die landelijk is vastgesteld. In het geval van voorzieningen wordt de kostprijs in de beschikking benoemd zodat client zelf op de hoogte kan zijn wanneer hij deze via de eigen bijdrage heeft betaald. In het geval van diensten wordt de kostprijs niet benoemd aangezien de kostprijs altijd hoger is dan de eigen bijdrage en geldt zolang hij gebruik maakt van de dienst. Tegen de beslissing, die vermeld wordt in de beschikking, is bezwaar en beroep mogelijk volgens de Awb.

4.3.2 Eigen bijdrage

Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening. De bijdrage wordt jaarlijks landelijk vastgesteld. De inning gebeurt door het CAK. Alleen cliënten met een bruto-inkomen lager dan 130% van de voor hun situatie geldende bijstandsnorm hoeven geen eigen bijdrage te betalen. Daarmee verwacht het college bij te dragen aan armoedebestrijding.

 

Onder de eigen bijdrage vallen maatwerkvoorzieningen. Uitgezonderd zijn de cliënten die gebruik maken van beschermd wonen en maatschappelijke opvang (zorg in natura). Zij blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. De periodebijdrage geldt bovendien niet voor gezamenlijke huishoudens, waarvan tenminste één lid niet AOW-gerechtigd is. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld.

 

Uitgezonderd van de eigen bijdrage zijn:

  • Een rolstoel verstrekking

  • Een client met een voorziening onder de leeftijd van 18 jaar

  • Het collectief vervoer; de cliënt betaalt aan de vervoerder

  • de maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten (Wmo Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 21).

Bij een maatwerkvoorziening in eigendom geldt de effectieve kostprijs als maatstaf voor de berekening van de eigen bijdrage. De bijdrage wordt betaald tot dat de kostprijs voor de voorziening is betaald of wanneer de ondersteuning stopt. Bij een maatwerkvoorziening in bruikleen (natura verstrekking) geldt de nieuwwaarde als richtprijs voor de berekening van de eigen bijdrage.

Bij een verstrekking van een pgb mag de eigen bijdrage niet worden betaald uit het pgb. Bij een Pgb wordt de eigen bijdrage betaald over de hoogte van de toekenning van het Pgb in het geval van materiele voorzieningen.

Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven. De eigen bijdrage wordt berekend over de waarde van de voorziening.

4.3.3 Hoogte en duur eigen bijdrage

De Wmo legt een grotere eigen verantwoordelijkheid bij de burger. Daarbij wil de gemeente een vangnet zijn voor mensen die niet zelf (met hun sociale netwerk) in staat zijn problemen het hoofd te bieden. Daarom wordt op alle voorzieningen een eigen bijdrage gevraagd.

 

Uitzonderingen hierop zijn: een rolstoel, een voorziening voor het toe- en/of doorgankelijk maken van een woongebouw waarvan de woning van de cliënt onderdeel uitmaakt, een tegemoetkoming in meerkosten (artikel 21 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024) en de woningaanpassing ten behoeve van een thuiswonend kind.

 

Tevens kent de gemeente Westland een minimabeleid van 130% en heeft dit aan het CAK doorgegeven. De gemeente is niet op de hoogte van bijvoorbeeld het verzamelinkomen van de cliënt en zijn echtgenoot. Het CAK is dat wel en verzorgt daarom de inning van de eigen bijdragen.

 

De eigen bijdrage wordt geheven, zolang een dienst wordt afgenomen en/of de waarde van een voorziening hoger is dan het betaalde bedrag aan eigen bijdragen.

4.3.5 Woonvoorzieningen

Om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving zijn er veel voorzieningen die dit mogelijk maken. In deze paragraaf een toelichting op verschillende vormen woonvoorzieningen en een aantal begrippen dat bij de beoordeling van de noodzaak van een voorziening een rol speelt.

 

Vormen van woonvoorzieningen:

  • losse woonvoorzieningen; voorzieningen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een tillift);

  • bouwkundige woonvoorziening; nagelvaste voorzieningen (bijvoorbeeld aanpassing aan de badkamer);

  • woningsanering, als sprake is van beperkingen als gevolg van COPD, astma of allergie;

  • meerkosten bij verhuizing en inrichting als de kosten/baten afweging aanleiding geeft tot een verhuizing.

Kosten en onderhoud

De jaarlijkse kosten voor het onderhoud van een woonvoorziening worden vergoed zolang de voorziening nog niet is afgeschreven.

 

Losse woonvoorzieningen

Onder losse woonvoorzieningen wordt verstaan: woonvoorzieningen die niet nagelvast aan het huis vast zitten en dus verplaatsbaar zijn. Dit worden ook wel roerende woonvoorzieningen genoemd.

Voor roerende woonvoorzieningen geldt voor de voorzieningen waarvoor geen contract met een leverancier is afgesloten de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte.

 

Relatief goedkope hulpmiddelen tot € 500, - (waarvan de kosten van transport en reiniging voor herverstrekking niet opwegen tegen de kosten van verstrekking van een nieuw hulpmiddel), zullen in eigendom worden verstrekt. Losse voorzieningen zijn daarom veelal voorliggend op bouwkundige woonvoorzieningen.

 

Bij het bepalen of al dan niet een bouwkundige woonvoorziening nodig is, houdt het college rekening met de belangen van mantelzorgers zoals bij tilliften en andere hulpmiddelen die door mantelzorgers bediend moeten worden. Komen de kosten boven de € 10.000, - dan is er een primaat van verhuizing.

 

Een locatie die bestemd is voor doelgroepen (bijvoorbeeld woonservicelocatie) dient door de verhuurder bouwtechnisch geschikt gemaakt te worden voor de verhuur aan de doelgroep.

Het aanpassen van dit soort gebouwen zal gebeuren conform de afspraken zoals die door het college gemaakt zijn of worden met de (toekomstige) eigenaar van deze woningen. Indien een individuele maatwerkvoorziening nodig is, kan de cliënt contact opnemen met de Wmo-consulent van de gemeente Westland en deze zal de aanvraag melding onderzoeken en beoordelen.

 

Bouwkundige woonvoorzieningen in natura worden bij voorkeur eigendom van de woningeigenaar.

In overleg met de cliënt en leverancier kan bij uitzondering worden bepaald dat een voorziening in bruikleen wordt gegeven. Bijvoorbeeld bij een bepaald merk drempelhulp, een plafondtillift of douche-föhninstallatie. De woonvoorziening trapliften is een uitzondering op de regel. Deze zijn altijd in bruikleen.

 

De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie en verzekering van die voorzieningen die in eigendom zijn verstrekt. Voor een voorziening in bruikleen betaalt de gemeente kosten van onderhoud en reparatie.

Trapliften worden altijd in bruikleen (bij natura levering) verstrekt. Deze zijn opnieuw inzetbaar waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen. Het aanbrengen van hekwerk voor veiligheidsredenen om een traplift te kunnen plaatsen is onderdeel van het verstrekken van een traplift. Hekwerk is altijd in eigendom.

 

Een losse woonunit

In het geval een aanpassing van een woning dient te resulteren in een aanbouw aan de woning en verhuizen echt niet tot de mogelijkheden behoort, dan is veelal het plaatsen van een losse woonunit de goedkoopst compenserende oplossing. Een losse woonunit wordt altijd in bruikleen toegekend, zodat deze voorziening (nadat belanghebbende de woning verlaten heeft) herplaatsbaar is elders binnen de gemeente. De kosten om de voorziening te verwijderen en de gevel te herstellen worden vergoed. Bij aanpassen van de huidige of toekomstige woning, waarbij aanbouw aan de woning noodzakelijk is, ligt het primaat bij de losse woonunit.

 

Kosten voor onderhoud en verwijderen van nagelvaste, niet in bruikleen verstrekte, woningaanpassingen vallen niet onder de Wmo, omdat ze bij plaatsing eigendom worden van de woningeigenaar. Hier kan van worden afgeweken middels het Wmo Convenant Gemeente Westland en woningcorporaties Westland(2024).

 

Normaal gebruik van de woning

Een woningaanpassing heeft als doel het normaal gebruik van de woning mogelijk te maken. Onder normaal gebruik wordt verstaan dat de elementaire woonfuncties mogelijk moeten zijn: slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen komt daarbij het veilig kunnen spelen in de woning. Aanpassingen voor voorzieningen met een therapeutisch doel zoals dialyseruimte en therapeutisch baden worden niet gezien als normaal gebruik van de woning en worden niet vergoed.

 

Bezoekbaar maken woning

Wanneer de cliënt in een instelling voor langdurige zorg woont en zijn feitelijke woonplaats heeft in Westland, kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt (bijvoorbeeld van ouders) bezoekbaar gemaakt worden. Bezoekbaar houdt in dat de cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte (bijvoorbeeld de woonkamer) en een toilet. Er worden geen aanpassingen vergoed om het logeren mogelijk te maken. Wanneer voorzieningen reeds aanwezig zijn en client verhuist naar een Wlz instelling en minimaal 18 dagen per jaar thuis logeert, dan is het mogelijk de woonvoorzieningen te laten staan indien client hier belang bij heeft en om logeren mogelijk te maken. Indien deze woonvoorzieningen vervangen moeten worden en bij gebruik voor hetzelfde doel dan vallen deze vervangingen ook onder de Wmo.

 

Woningsanering

Wanneer sprake is van aantoonbare beperkingen ten gevolge van bijvoorbeeld COPD, astma of allergie (zolang de allergie niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen in de woning of de bouwtechnische staat van de woning), waardoor vervanging van vloerbedekking of gordijnen noodzakelijk is, kan hiervoor (onder voorwaarden) een financiële tegemoetkoming in de kosten worden verstrekt. De gemeente zal een extern advies vragen met betrekking tot de woningsanering.

 

In principe worden alleen de woon- en slaapkamer gesaneerd.

De vergoeding is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van de te saneren artikelen.

De volgende berekening wordt toegepast:

  • 100% als het artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • 75% als het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • 50% als het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • 25% als het artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

  • 0% als het artikel acht jaar of ouder is i.v.m. economische afschrijving

Bedragen op basis van Nibud prijzen (vloerbedekking vinyl en jaloezieën).

 

Primaat van verhuizen en vergoeding in de kosten bij een noodzakelijke verhuizing

Niemand kan verplicht worden om te verhuizen. Kiest de cliënt (en zijn gezin) ervoor in de huidige woning te blijven wonen dan stelt het college, voor de noodzakelijke aanpassingen, een beperkt bedrag beschikbaar. Dit tot een maximum van € 10.000, -. Deze grens wordt het primaat van verhuizen genoemd. Als een cliënt in een woning van een woningcorporatie verblijft, neemt de consulent contact op met de woningcorporatie om te vragen of er een geschikte alternatieve huurwoning beschikbaar is.

 

Het resterende bedrag of de hogere kosten komen voor rekening van de cliënt.

Hierbij wordt er van uitgegaan dat alle benoemde aanpassingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Cliënt heeft naderhand geen recht meer op toekenning van een voorziening die tijdens de initiële afweging tot pakket van eisen behoorde.

 

Géén individuele maatwerkvoorzieningen worden verstrekt indien de aanvraag verband houdt met een verhuizing en de cliënt verhuist van een adequate naar een inadequate woning, tenzij er een belangrijke reden bestaat voor de verhuizing.

 

De hoogte van de vergoeding in de meerkosten bij een verhuizing is conform artikel 21 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024. Het betreft een vergoeding voor meerkosten bij een verhuizing en herinrichting;

de vergoeding zal niet volledig kostendekkend zijn.

 

Mogelijkheden tot financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting of huurderving (artikel 21 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024)

  • Dubbele huur

  • Er kan zich een situatie voordoen dat een aanvrager als gevolg van het realiseren van de woningaanpassing zijn huidige woning of nog te betrekken woning niet kan bewonen.

  • Deze situatie heeft dubbele woonlasten tot gevolg. Hiervoor kan de aanvrager een tegemoetkoming krijgen als hij de dubbele woonlasten redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen. De financiële tegemoetkoming kan voor maximaal zes maanden worden verleend voor het tijdelijk betrekken van een (niet)zelfstandige woonruimte of het langer aanhouden van de te verlaten woonruimte. De financiële tegemoetkoming bedraagt de goedkoopst adequate oplossing voor een periode van drie maanden. Het college doet de beoordeling hiervan.

  • Huurderving

  • Dit is afhankelijk van het soort en de complexiteit van de woningaanpassing. Als de woningcorporatie een aangepaste woning gaat reserveren voor de gemeente, betaalt de gemeente aan de woningcorporatie een vergoeding voor huurinkomstenderving. De gemeente verstrekt deze vergoeding met ingang van de datum opzegging, voor de duur van 3 maanden. Deze periode kan maximaal éénmaal met 3 weken worden verlengd. De maximale duur en hoogte van de huurderving wordt berekend op basis van de brutohuur die aan de laatste bewoner in rekening is gebracht, vermeerderd met de jaarlijkse huuraanpassing op 1 juli als de woning dan nog wordt gereserveerd voor de gemeente. Na de duur van 3 maanden (+ 3 weken) kan de woning door de corporatie worden verhuurd.

4.3.6 Vervoer

Doel van de vervoersvoorziening

Deelnemen aan het maatschappelijk verkeer c.q. sociale verbanden aangaan, brengt met zich mee dat iemand zich met een vervoermiddel moet kunnen verplaatsen in de omgeving. Wanneer een cliënt een probleem ervaart op het gebied van zelfredzaamheid en participatie in relatie tot het vervoer kan daarvoor gezocht worden naar een oplossing. De Wmo-consulent onderzoekt in hoeverre de cliënt zelf in de vervoersbehoefte kan voorzien, hulp kan inschakelen van het eigen netwerk of gebruik kan maken van een algemene voorziening. In uitzonderlijke situaties zal een individuele maatwerkvoorziening verstrekt kunnen worden in de vorm van een vergoeding. Bijvoorbeeld voor vervoer met de eigen auto (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 20).

 

Om beperkingen in het vervoer inzichtelijk te maken onderscheidt de gemeente drie soorten afstanden:

  • 1.

    de korte afstanden; loop- en fietsafstand in de directe omgeving van de woning;

  • 2.

    de middellange afstanden; dat zijn de afstanden die een persoon zonder beperkingen per fiets, brommer, auto of openbaar vervoer (OV) aflegt binnen de regio;

  • 3.

    de lange afstanden; naar bestemmingen buiten de regio.

De afstanden in 1 en 2 kunnen worden uitgelegd als het lokaal verplaatsen.

De Wmo heeft als uitgangspunt dat bij de afstanden 1 en 2 de cliënt de mogelijkheid moet hebben om zich te kunnen verplaatsen binnen de directe woon- en leefomgeving met een maximale afstand van 1700 km per jaar.

 

In het gesprek tussen de gemeente en de cliënt wordt nagevraagd bij welke afstanden de beperkingen ondervonden worden en hoe deze het beste zijn op te lossen. De verplaatsingen moeten passen in het kader van het leven van alledag. De vervoersvoorziening is niet bedoeld om te reizen naar bijvoorbeeld een sociale werkplaats, verplaatsingen in het kader van een betaalde baan en vervoer naar medische behandelingen (bijv. ziekenhuis). Het woon-werkverkeer valt niet onder de Wmo, daarvoor blijven werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk.

 

Vervoer in het kader van alle Wmo-diensten, wordt indien noodzakelijk meegenomen met de indicatie. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het realiseren hiervan. De regiotaxi is hiervoor niet bedoeld. De uitzondering hierop is kortdurend verblijf bij Strandgoed.

 

Alle bovenregionale vervoersdoelen vallen buiten de reikwijdte van de Wmo. Daarvoor wordt door het Ministerie van VWS de Valys beschikbaar gesteld. Valys is aanvullend op de door de Wmo op te lossen beperking en valt buiten de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders.

 

Wmo vervoerspas

Ook kan een medereiziger (tegen het OV-tarief) of een begeleider (gratis, mits medisch gezien noodzakelijk) meereizen. Voor begeleiding kan een OV-begeleidingskaart worden aangevraagd bij de NS.

 

Met de regiotaxi reist de cliënt vanaf thuis gerekend maximaal 25 kilometer. Met de WMO vervoerspas krijgt de cliënt korting. Deze korting geldt voor maximaal 1700 kilometer per jaar. Als de cliënt in een kalenderjaar meer reist dan betaalt hij de normale prijs voor de regiotaxi.

 

De Regiotaxi is een vraagafhankelijk collectief vervoerssysteem van deur tot deur en van deur tot halte en andersom. Reizigers kunnen een rit aanvragen, waarbij de gewenste vertrektijd en de herkomst en bestemming aan een centrale worden doorgegeven. De Regiotaxi voert de rit uit waarbij rekening wordt gehouden met een marge van vertrek en een maximale omrijtijd. De Regiotaxi is een algemene voorziening voor alle inwoners van gemeente Westland. De cliënt kan een loophulpmiddel, rolstoel of scootmobiel meenemen in het vervoer. Ook kan een medereiziger (tegen het OV-tarief) of een begeleider (gratis, mits medisch gezien noodzakelijk) meereizen. Voor begeleiding kan een OV-begeleidingskaart worden aangevraagd bij de NS.

Inwoners die geen indicatie hebben voor een WMO-vervoerspas kunnen ook reizen met Regiotaxi. Zij betalen het normale tarief. En kunnen een vervoerspas aanvragen bij Regiotaxi.

 

Collectief vervoer versus individueel vervoer

Bij beperkingen op het gebied van vervoer wordt in eerste instantie de Regiotaxi voorgesteld, maar er is ook een alternatief in de vorm van een individuele voorziening of een tegemoetkoming voor de kosten voor gebruik van (individuele service-) taxi of eigen auto. De vergoeding is gelijk aan de maximale vergoeding voor het ZIN-tarief(zie bijlage 8 voor de berekening).

 

Eigen auto

Als er een adequaat vervoersmiddel is in de vorm van een auto, dan is er geen reden tot het verstrekken van een Wmo vervoerspas. Indien er autoaanpassingen nodig zijn om de auto te kunnen gebruiken is dit niet algemeen gebruikelijk. De vergoeding is gelijk aan de maximale vergoeding voor het ZIN-tarief. Er kan gekozen worden om dit jaarlijks gemaximaliseerde bedrag in een keer voor 7 jaar uit te laten keren. In dit geval kan er geen gebruik worden gemaakt van de regiotaxi(zie bijlage 8 voor de berekening).

4.3.7 Andere vervoersmiddelen

Hieronder wordt een aantal maatwerkvoorzieningen voor vervoer nader toegelicht.

 

Aangepaste fietsen

Er zijn fietsen zoals de driewielfiets en een duofiets die speciaal ontworpen en bestemd zijn voor mensen met een beperking en alleen bij gespecialiseerde bedrijven worden verkocht. Een fiets met lage instap, fiets met hulpmotor of elektrische fiets zijn niet speciaal ontworpen voor mensen met een beperking en worden in de reguliere handel verkocht. Daarom worden deze als algemeen gebruikelijk beschouwd, ook al zijn de aanschafkosten hoger dan van een normale fiets. Een elektrische fiets voor een kind onder de 18 is ook algemeen gebruikelijk.

 

Scootmobiel

Een scootmobiel is bedoeld voor vervoer op de korte en middellange afstanden. Bij de afweging tot indicatie van deze maatwerkvoorziening wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de technische aspecten van de woonsituatie op het gebied van stalling en opladen. Dit om te bepalen of dit voor de cliënt een passende voorziening is.

 

Gesloten buitenwagen

Een gesloten buitenwagen is een overdekt voertuig dat niet harder dan 45 km rijdt en waarvoor aparte (verkeers)regels gelden. De gesloten buitenwagen dient onderscheiden te worden van de brommobiel, die eveneens niet harder dan 45 kilometer rijdt maar waarvoor geen aparte verkeersregels gelden.

 

De brommobiel is niet specifiek voor gehandicapten bedoeld en wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Een gesloten buitenwagen wordt door de aanvrager vaak als gewenste oplossing voor het vervoersprobleem beschouwd maar is niet altijd de goedkoopst adequate oplossing. Alleen als op basis van (medisch) advies is vastgesteld dat geen van de voorliggende voorzieningen voldoet kan een gesloten buitenwagen worden overwogen.

 

Auto-aanpassingen

Als een cliënt zonder auto-aanpassingen geen gebruik kan maken van zijn auto en het collectief vervoer niet voldoet, kan overwogen worden of een auto-aanpassing wordt vergoed. Bij auto-aanpassingen wordt beoordeeld of het specifiek voor mensen met een beperking bedoelde voorzieningen betreft die meer kosten dan gebruikelijke auto-aanpassingen (dus geen stuurbekrachtiging, cruise controle of automaat). Een aanpassing heeft een minimale levensduur van 7 jaar (uiteraard rekening houdend met de persoonskenmerken van de aanvrager op dat moment).

Bij verstrekking van auto-aanpassingen is het daarom redelijk om van de aanvrager te verlangen dat hij aantoont dat de aan te passen auto de investering nog waard is (dus naar verwachting nog minimaal 7 jaar mee kan).

4.3.8 Rolstoelvoorziening

Zich zelf kunnen verplaatsen is essentieel bij zelfredzaamheid en participatie.

Wij onderscheiden de volgende rolstoelvoorzieningen:

  • handmatig voortbewogen rolstoel;

  • elektrisch voortbewogen rolstoel;

  • aanpassingen aan de rolstoel.

  • sportrolstoel

Met aanpassingen wordt bedoeld; extra onderdelen die niet standaard op een rolstoel zitten (zoals comfort beensteunen of een werkblad), maar wel noodzakelijk zijn voor de cliënt. Accessoires zoals een boodschappenmand en een extra spiegel zijn doorgaans niet noodzakelijk, maar wenselijk en worden daarom niet vergoed. Voor rolstoelen geldt dat voor kortdurend gebruik een beroep kan worden gedaan op de uitleenservice van de zorgverzekeraar.

4.3.9 Sportvoorziening

Sport kan een belangrijk middel tot participatie zijn. Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn -dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport-, kan een sportvoorziening worden verstrekt. Dat kan een sportrolstoel zijn, maar ook een ander hulpmiddel. De aanvrager moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening. Verwacht mag worden dat de levensduur van een sportvoorziening minimaal drie jaar is.

 

Kosten voor het feitelijk kunnen bezoeken van of deelnemen aan activiteiten zoals entreegelden of lidmaatschapsbijdragen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Voor sportvoorzieningen stellen we minimaal 3 jaar lang 5% van de nieuwwaarde of kostprijs beschikbaar aan reparatie en onderhoudskosten.

 

De sportvoorziening kan ook in bruikleen worden versterkt. De bruikleenverstrekking en de beheerskosten zijn gelijk aan de andere in natura voorzieningen. De beheerskosten kunnen betaald worden zolang de voorziening in gebruik is bij cliënt.

 

4.4 Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

Organisaties kunnen zelf een bijdrage vragen voor een algemene voorziening door bijvoorbeeld een lidmaatschap verplicht te stellen of een bijdrage aan een activiteit te vragen. Die financiële bijdrage is dan geldig voor alle gebruikers van die voorziening.

5. Slotbepalingen

5.1 Afwijken beleid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 maatschappelijke ondersteuning gemeente Westland 2024 indien toepassing van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 tot onbillijkheden van overwegende aard leidt (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 29). In geval van afwijken van het beleid is deze bevoegdheid gegeven via artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. Wel dient gemotiveerd te worden waarom in een specifiek geval toepassing van het beleid leidt tot gevolgen voor een cliënt die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

 

5.2 Wijziging situatie

Indien de situatie van de cliënt wijzigt, heeft deze de plicht het college hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen als hij kan vermoeden dat dit invloed kan hebben op de verstrekte voorziening. Zo zal bij overlijden de voorziening stopgezet worden en dienen de erven dit zo snel mogelijk te melden (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024, artikel 17)

 

5.3 Intrekking

Een besluit, genomen op basis van deze Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024, kan in bepaalde omstandigheden geheel of gedeeltelijk ingetrokken worden. In die situatie bestaat ook de mogelijkheid tot terugvordering, indien de voorziening zich daartoe leent (Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 artikel 17).

 

5.4 Privacy

Bij het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens wordt de Algemene Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 Gegevensbescherming (AVG) in acht genomen. De privacywetgeving heeft betrekking op de hele procedure.

Wanneer de gegevens niet kunnen worden verwerkt op de grondslagen anders dan toestemming, zal waar nodig en gepast om toestemming in de zin van de AVG worden gevraagd.

 

5.5 Overgangsrecht

De beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning Westland 2021 blijven van toepassing op de (WMO) aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Beleidsregels WMO gemeente Westland 2024.

 

5.6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1-1-2024

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘’Beleidsregels WMO gemeente Westland 2024’’.

  • 3.

    De beleidsregels ‘’Maatschappelijke ondersteuning Westland 2021’’ worden ingetrokken per 1-1-2024

Aldus vastgesteld in de vergadering van

De secretaris

M.L.M Weers

De burgemeester

B.R. Arends

Bijlage 1: Maximale perioden beschikkingen en monitormomenten

 

Protocol maximale perioden beschikkingen en monitormomenten als invulling van artikel 2.3.9 Wmo en toevoeging op paragraaf 4.1.1 van de beleidsregels.

 

Wmo

Hoofdstuk 2. Maatschappelijke ondersteuning.

Paragraaf 3: Maatwerkvoorzieningen

 

Artikel 2.3.9

  • 1.

    Het college onderzoekt periodiek of er aanleiding is een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5. of 2.3.6. te heroverwegen.

  • 2.

    Artikel 2.3.2, tweede tot en met zesde lid, en artikel 2.3.5, zesde lid, zijn van overeenkomstig toepassing.

 

We onderscheiden groepen cliënten in ‘leerbare’ en ‘stabiele’ ondersteuning. Of een cliënt leerbaar is of stabiel moet blijven, blijkt uit het ondersteuningsplan. Hierin wordt ook de looptijd van de indicatie aangegeven en het moment dat de monitoring (evaluatie) plaatsvindt. Echter blijft het nog steeds maatwerk, zoals de Wmo bedoeld is.

ZIN

Periode beschikking

Monitormoment vastgelegd in ondersteuningsplan

Monitormoment aanvragen door zorgaanbieder en/of wmo cliënt

ORH leerbare ondersteuning

Oordeel toegang, maximaal twee jaar

Niet vastgelegd, wel op basis van steekproef

Is mogelijk

ORH stabiele ondersteuning

Oordeel toegang, Onbepaalde tijd

Niet vastgelegd, wel op basis van steekproef

Is mogelijk

BG stabiele ondersteuning

Oordeel toegang, Onbepaalde tijd

1 keer in de vijf jaar

Is mogelijk

BG leerbare ondersteuning

Oordeel toegang, maximaal twee jaar

In principe geen monitor moment vastgelegd, want resultaat moet behaald. Twee maanden van te voren indienen formulier door zorgaanbieder.

Is mogelijk

Bijlage 2: Richtlijnen gebruikelijke zorg en zorg

 

Gezien de hoeveelheid tekst kunt u voor de digitale raadpleging van deze beleidsregels gebruik maken van de hieronder geplaatste link. De Wmo consulent hanteert het protocol gebruikelijke zorg van het CIZ als richtlijn versie 7.1, juli 2014, hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7.

 

Indicatiewijzer_70.pdf (ndfr.nl)

Bijlage 3: Motie Stopzetten inzet huishoudelijke hulp door jonge mantelzorgers

 

Bijlage 4: Kwaliteitsstandaard en calamiteitenprotocol Wmo voor toezicht door GGD Haaglanden

 

Gezien de hoeveelheid tekst kunt u voor de digitale raadpleging van deze beleidsregels gebruik maken van de hieronder geplaatste link.

 

https://www.ggdhaaglanden.nl/inspecties/toezicht-wmo.htm

Bijlage 5: Aanvaardbaarheidspercentages pgb in het buitenland

 

Persoonsgebonden budget Wlz Aanvaardbaarheidspercentages 2017

 

Het aanvaardbaarheidspercentage voor alle ontbrekende landen is 30%.

 

Andorra 100%

Mexico 43%

Aruba 60%

Monaco 100%

Australië 100%

Nieuw-Zeeland 72%

Bosnië 43%

Noorwegen 100%

België 100%

Oostenrijk 100%

 

Bonaire 60%

Polen 48%

Canada 100%

Portugal 69%

Curaçao 60%

Roemenië 33%

Denemarken 100%

Rusland 38%

Duitsland 100%

Saba 60%

 

Finland 100%

Servië 43%

Frankrijk 100%

Singapore 100%

Griekenland 78%

Sint Eustatius 60%

Hongarije 57%

Sint Maarten 60%

Hong Kong 100%

Slowakije 50%

 

Ierland 100%

Spanje 85%

IJsland 100%

Suriname 48%

Israël 83%

Thailand 31%

Italië 92%

Tsjechië 59%

Japan 89%

Turkije 41%

 

Kroatië 44%

Verenigd koninkrijk 100%

Liechtenstein 100

Verenigde Staten 100%

Luxemburg 100%

Zuid Afrika 42%

Maleisië 37%

Zuid-Korea 72%

Malta 63%

Zweden 100%

 

Polen 48%

Zwitserland 100%

Portugal 69%

Roemenië 33%

Rusland 38%

Saba 60%

Servië 43%

Het aanvaardbaarheidspercentage voor alle ontbrekende landen is 30%.

Bijlage 6: Checklist betrekken van de mantelzorger bij het onderzoek

 

Mogelijke mantelzorg

  • 1.

    Kan de cliënt rekenen op hulp van de partner, gezinsleden of andere mensen die tot het huishouden behoren?

Nee

Ja -> () geen hulp of weinig hulp

  • () wel hulp: een of meer keer per week

  • () wel hulp: dagelijks

  • 2.

    Kan de cliënt rekenen op hulp van familieleden of vrienden die niet tot het huishouden behoren?

Nee

Ja -> () geen hulp of weinig hulp

  • () wel hulp: een of meer keer per week

  • () wel hulp: dagelijks

  • 3.

    Welke extra taken heeft de mantelzorg in de loop der tijd op zich genomen?

() Hulp bij de dagelijkse bezigheden

() Persoonlijke verzorging

() Huishoudelijke taken

() Overige taken, namelijk ….

(bijvoorbeeld vervoer naar ziekenhuis, emotionele steun)

Gevolgen voor andere verantwoordelijkheden en activiteiten van de mantelzorg

  • 1.

    Met welke andere verantwoordelijkheden en activiteiten worden de (extra)zorgtaken door de verzorger 3 gecombineerd?

  • Werk buitenshuis;

    fulltime/part-time …(uren p/wk)

  • Opleiding;

    fulltime of deeltijd …… (uren p/wk)

  • Zorg voor andere huisgenoten (jonge kinderen?)

  • Huishoudelijke taken (worden de taken gedeeld?)

  • Zorg voor andere familieleden

  • Vrije tijd, hobby’s

  • 2.

    Gaan de zorgtaken van de verzorger ten koste van de bij vraag 1 genoemde taken en verantwoordelijkheden?

Nee

Ja, namelijk …………………

  • 3.

    Gaan de extra zorgtaken die de verzorger op zich heeft genomen ten koste van belangrijke voornemens? (bijvoorbeeld het volgen van een opleiding, promotie op het werk?)

Nee

Ja, namelijk …………………

  • 4.

    Heeft de verzorger als werknemer zorgverlof kunnen opnemen?

Nee, waarom niet?

Ja, hoe lang en hoeveel uren per week?

Belasting van de mantelzorg

  • 1.

    Welke taken worden door de verzorger als (emotioneel en/of fysiek) belastend ervaren?

Hulp bij het huishouden

Persoonlijke verzorging

Huishoudelijke taken

Overige taken, namelijk ………

  • 2.

    Om wat voor belasting gaat het?

Vooral fysiek belastend

Vooral emotioneel belastend

 

Mogelijkheden en beperkingen van verzorgers

  • 1.

    Welke taken is de verzorger goed in staat te verrichten?

Hulp bij het huishouden

Persoonlijke verzorging

Huishoudelijke taken

Overige taken, namelijk ………

  • 2.

    Bij welke taken is er behoefte aan ondersteuning?

Hulp bij het huishouden

Persoonlijke verzorging

Huishoudelijke taken

Overige taken, namelijk ………

Wensen van de verzorger en verwachtingen van de zorgvrager

  • 1.

    Welke taken wil de verzorger blijven uitvoeren?

Hulp bij het huishouden

Persoonlijke verzorging

Huishoudelijke taken

Overige taken, namelijk ………

  • 2.

    Aan welke zorgtaken hecht de aanvrager het meeste belang?

Hulp bij het huishouden

Persoonlijke verzorging

Huishoudelijke taken

Overige taken, namelijk ………

Ondersteuning

  • 1.

    Wat vindt de verzorger nodig om in staat te zijn de (extra) zorgtaken op zich te kunnen (blijven) nemen?

……………………….

  • 2.

    Is er behoefte aan respijtzorg?

……………………….

  • 3.

    Is er behoefte aan training of informatie?

………………………..

Bijlage 7: Tien punten pgb-vaardigheid

 

Bijlage 8: Overzicht tarieven 2024

 

Jaarlijks kunnen de tarieven gewijzigd worden.

 

1,673%

4,70%

Omschrijving

IWMO code

Eenheid indicatie

periode

Tarieven 2023

Tarieven na nacalculatie 2023

Tarieven 2024 incl indexatie

Perceel 1

Sociaal Persoonlijk Functioneren Trede 1

10101

Stuks/output

Per maand

€ 677,55

€ 688,88

€ 721,24

Sociaal Persoonlijk Functioneren Trede 2

10102

Stuks/output

Per maand

€ 526,98

€ 535,80

€ 560,97

Sociaal Persoonlijk Functioneren Trede 3

10103

Stuks/output

Per maand

€ 451,69

€ 459,25

€ 480,82

Sociaal Persoonlijk Functioneren Trede 4

10104

Stuks/output

Per maand

€ 225,85

€ 229,63

€ 240,42

Sociaal Persoonlijk Functioneren Waakvlam

10106

Stuks/output

Per maand

€ 112,93

€ 114,82

€ 120,21

 

Perceel 2

Financiën Trede 1

10201

Stuks/output

Per maand

€ 451,69

€ 459,25

€ 480,82

Financiën Trede 2

10202

Stuks/output

Per maand

€ 301,13

€ 306,17

€ 320,55

Financiën Trede 3

10203

Stuks/output

Per maand

€ 225,85

€ 229,63

€ 240,42

Financiën Trede 4

10204

Stuks/output

Per maand

€ 150,56

€ 153,08

€ 160,27

Financiën Waakvlam

10206

Stuks/output

Per maand

€ 75,28

€ 76,54

€ 80,14

 

Perceel 3

Huisvesting Trede 1

10301

Stuks/output

Per maand

€ 451,69

€ 459,25

€ 480,82

Huisvesting Trede 2

10302

Stuks/output

Per maand

€ 301,13

€ 306,17

€ 320,55

Huisvesting Trede 3

10303

Stuks/output

Per maand

€ 225,85

€ 229,63

€ 240,42

Huisvesting Trede 4

10304

Stuks/output

Per maand

€ 150,56

€ 153,08

€ 160,27

Huisvesting Waakvlam

10306

Stuks/output

Per maand

€ 75,28

€ 76,54

€ 80,14

 

Perceel 4

Daginvulling Trede 1

10401

Stuks/output

Per maand

€ 1.280,33

€ 1.301,75

€ 1.362,89

Daginvulling Trede 2

10402

Stuks/output

Per maand

€ 880,22

€ 894,95

€ 936,98

Daginvulling Trede 3

10403

Stuks/output

Per maand

€ 560,14

€ 569,51

€ 596,26

Daginvulling Trede 4

10404

Stuks/output

Per maand

€ 246,46

€ 250,58

€ 262,35

Daginvulling Waakvlam

10406

Stuks/output

Per maand

€ 68,92

€ 70,07

€ 73,36

 

Perceel 5

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 1

10501

Stuks/output

Per maand

€ 617,31

€ 627,64

€ 657,12

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 2

10502

Stuks/output

Per maand

€ 409,92

€ 416,78

€ 436,35

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 3

105N3

Stuks/output

Per maand

€ 341,60

€ 347,32

€ 363,63

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 4

105N4

Stuks/output

Per maand

€ 305,00

€ 310,10

€ 324,66

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 5

10505

Stuks/output

Per maand

€ 231,80

€ 235,68

€ 246,75

Maaltijdvoorziening

10910

Stuks/inspanning

Per week

€ 18,28

€ 18,58

€ 19,46

Aanvullend product wasverzorging bij ORH

10970

Stuks/output

Per maand

€ 85,40

€ 86,83

€ 90,91

Aanvullend product kindzorg bij ORH

10980

minuten/inspanning

Per week

€ 0,63

€ 0,64

€ 0,67

 

Overgangsproducten ORH tot uiterlijk 31-12-2024 (alleen voor indicaties 2022 of eerder)

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 3 (oud)

10503

Stuks/output

Per maand

€ 399,89

€ 406,58

€ 425,67

Ondersteuning en Regie bij het Huishouden Trede 4 (oud)

10504

Stuks/output

Per maand

€ 301,41

€ 306,45

€ 320,84

Aanvullend product ORH Westland

10925

Stuks/output

Per maand

€ 152,47

€ 155,02

€ 162,30

 

Perceel 6

Gezondheid Trede 1

10601

Stuks/output

Per maand

€ 451,69

€ 459,25

€ 480,82

Gezondheid Trede 2

10602

Stuks/output

Per maand

€ 376,41

€ 382,71

€ 400,69

Gezondheid Trede 3

10603

Stuks/output

Per maand

€ 301,13

€ 306,17

€ 320,55

Gezondheid Trede 4

10604

Stuks/output

Per maand

€ 150,56

€ 153,08

€ 160,27

Gezondheid Waakvlam

10606

Stuks/output

Per maand

€ 75,28

€ 76,54

€ 80,14

 

Perceel 7

Kortdurend Verblijf

10930

Stuks/inspanning

Per etmaal

€ 196,65

€ 199,94

€ 209,33

 

Perceel 8

Ontmoetingscentrum

10940

Dagdelen/inspanning

Per dagdeel

€ 55,34

€ 56,27

€ 58,91

Ontmoetingscentrum wendagen

1094W

Dagdelen/inspanning

Per dagdeel

€ 55,34

€ 56,27

€ 58,91

 

Aanvullende producten

Niet Acute zorg buiten kantoortijden

10920

Stuks/output

Per maand

€ 133,69

€ 135,93

€ 142,31

Vervoer zonder rolstoel

10950

Stuks/inspanning

Per dag (2x)

€ 17,75

€ 18,35

Vervoer met rolstoel

10960

Stuks/inspanning

Per dag (2x)

€ 28,78

€ 29,76

Toeleiding naar passende dagbesteding

10990

Stuks/output

Per maand

€ 246,46

€ 250,58

€ 262,35

 

Nacalculatie

2023

Index voorlopig 2023

def OVA personeel (90%) 2023

def materieel (10%) 2023

4,753%

6,360%

7,02%

 

Bijstelling

1,673%

 

OVA 2024

90%

10%

Index voorlopig 2024

voorlopig OVA personeel (90%) 2023

Voorlopig materieel (10%) 2024

4,94%

2,51%

Index 2024 voorcalculatie

4,45%

0,25%

Totaal personeel en materieel

4,70%

Basis voor berekenen eigen bijdrage

Conform de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 wordt bij een cliënt geen eigen bijdrage geïnd als het (gezamenlijk*) bijdrage plichtig inkomen minder is dan 130% van het minimumloon. De leeftijd van de cliënt is hierbij niet van belang.

 

De parameter 2024 voor het Wmo minimabeleid Westland is voor alle leeftijden en categorieën € 34.350,- (€ 2201,92 x 12 = € 26.423,08 x 130% = €34.350,004 => € 34.350,-.)

 

  • *

    In de toelichting op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Westland 2024 (blz.32) staat geformuleerd wat wordt verstaan onder een gezamenlijk huishouden, namelijk als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

    • Cliënt verblijft met partner of huisgenoot het grootste deel van de tijd samen in een woning. Dat kan dus ook zijn als beiden wel een eigen woning hebben.

    • Cliënt en partner/huisgenoot zorgen voor elkaar, financieel en/of medisch. Bijvoorbeeld bij ziekte; halen van de boodschappen of koken voor elkaar.

    • Cliënt en partner/huisgenoot hebben een gezamenlijke bankrekening of zijn fiscale partners.

Let op: inwonende volwassen kinderen en ouders tellen niet mee bij de vaststelling van een gezamenlijk huishouden.

 

Informeel tarief PGB

Hulpverleners die niet voldoen aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan gekwalificeerde aanbieders (paragraaf 4.2.3.) of personen uit het sociaal netwerk ontvangen een informeel pgb-tarief. Dit tarief wordt bepaald op basis van gehanteerde tarieven die de gemeente heeft vastgesteld bij gecontracteerde aanbieders minus 20% overheadkosten.

 

Tarieven Regiotaxi

 

Voor 2024 zijn de tarieven gelijk gebleven aan de tarieven in 2023. Jaarlijks kunnen de tarieven gewijzigd worden.

 

2024

Opstaptarief

Tarief per kilometer

Wmo-reiziger

€1,08

€0,187

OV-reiziger

€2,55

€0,813

 

PGB lokaal vervoer:

 

De hoogte van een PGB lokaal vervoer, in plaats van collectief vervoer via de door de gemeente gecontracteerde aanbieder, wordt gebaseerd op basis van de volgende berekening:

 

Tarieven bij gebruik Openbaar vervoer:

Opstaptarief € 1.08 x 170 ritten

= € 183.60

Kosten per km € 0.20 x 1700 km

= € 340,-

Totaal normale eigen kosten OV

= € 523,60

 

Relateren aan regiotaxi OV reiziger (zonder indicatie voor korting)

Opstaptarief €2.55 x 170 ritten

= € 433.50

Kosten per km € 0.813

= € 1.382,10

 

= € 1.816,60

 

Vergoeding PGB voor taxivervoer OV = € 1.816,60 -/- een eigen bijdrage van € 523,60 = € 1.293,-

 

Tijdens deze berekening is rekening gehouden met een maximum omvang van 1700 km per jaar. Het PGB lokaal vervoer is daarmee maximaal € 1.293,- op jaarbasis. De cliënt moet een vervoersplan indienen. Aan de hand van het vervoersplan zal het kilometerbudget bepaald worden. Het PGB lokaal vervoer is gelijk aan het maximale ZIN-tarief.

 

Tegemoetkoming meerkosten 2024

 

Bedragen per jaar

Taxikosten

€1.344

Rolstoeltaxi

€2.496

Vervoerskosten eigen auto

€736

Vervoerskosten met een verhoogd vervoerpatroon

€1473

Verhuiskosten en herinrichting

€3095

Tijdelijke huisvesting

€6095

 

Tegemoetkomingen zijn niet kostendekkend. De bedragen kunnen door het college geïndexeerd of aangepast worden.

 

Prijslijst trapliften

Jaarlijks kunnen de tarieven gewijzigd worden.

 

Prijzen 2023 exc. btw

Prijzen 2023 incl. 21% btw.

Rechte trap

€1.700,00

€2.057,00

Buitenbochttraplift

€1.700,00

€2.057,00

Binnenbochttraplift

€3.500,00

€4.235,00

Onderhoud per jaar

€50,00

€60,50

 

Uitgesloten van de all-in prijzen zijn:

  • Individuele aanpassingen. Dit zijn aanpassingen die niet standaard verkrijgbaar zijn voor de traplift. Bijvoorbeeld een aangepaste zitvoorziening voor een kind (Pandakuipje)

  • Bouwkundige aanpassingen. Dit zijn woningaanpassingen die verder reiken dan het aanleggen van het stopcontact. Bijvoorbeeld een extra groep in de meterkast of het verplaatsen van een verwarmingsradiator.

Bijlage 9 Tarieven Wmo Hulpmiddelen Meyra 2024

 

Jaarlijks kunnen de tarieven gewijzigd worden.

 

Opdrachtnemer:

Meyra Retail & Services B.V.

ONDERHOUDSTARIEVEN

Opdrachtgever:

Gemeentes Westland & Midden-Delfland

Per maand / exclusief BTW

BTW

Per maand / Inclusief BTW

Vestiging:

Zoeterwoude

€ 21,75

9%

€ 23,71

Betreft:

Prijslijst 2024

21%

€ 26,32

Ingangsdatum:

1-1-2024

Per jaar / exclusief BTW

9%

€ 284,49

Indexatie:

0,20%

€ 261,00

21%

€ 315,81

 

CATEGORIE

CATEGORIEOMSCHRIJVING

Soort aanvraag

AANSCHAFPRIJS NIEUW EXCLUSIEF BTW

BTW%

AANSCHAFPRIJS NIEUW INCLUSIEF BTW

 

CAT. 1

Handbewogen rolstoel voor incidenteel / kort gebruik (lichtgewicht uitvoering)

Gemerale machtiging

€ 406,30

9%

€ 442,87

CAT. 2

Handbewogen rolstoel voor dagelijks actief, semi permanent / algemeen gebruik

Generale machtiging

€ 1.974,11

9%

€ 2.151,78

CAT. 4

Handbewogen rolstoel voor actief gebruik, vastframe

Generale machtiging

€ 4.558,98

9%

€ 4.969,29

CAT. 5

Comfortstoel voor permanent / langdurig gebruik

Generale machtiging

€ 4.244,33

9%

€ 4.626,32

CAT. 6

Electrische rolstoel voor permanent gebruik in/om het huis

Generale machtiging

€ 7.297,67

9%

€ 7.954,46

CAT. 7

Elektrische rolstoel voor permanent binnen / buiten gebruik

Generale machtiging

€ 13.703,61

9%

€ 14.936,93

CAT. 8

Scootmobiel voor gebruik in de directe woonomgeving

Generale machtiging

€ 3.035,05

9%

€ 3.308,20

CAT. 9

Scootmobiel voor in en buiten de woonomgeving (inc extra geveerd)

Generale machtiging

€ 4.302,31

9%

€ 4.689,52

CAT. 10

Driewielfietsen voor volwassenen en kinderen vanaf 5 jaar

Generale machtiging

€ 3.178,22

9%

€ 3.464,26

CAT. 11

Driewielfietsen voor kinderen van 2 tot 5 jaar

Generale machtiging

€ 1.153,55

9%

€ 1.257,37

CAT. 12

Buggy's

Generale machtiging

€ 1.003,58

9%

€ 1.093,90

CAT. 13

Kinderduwwandelwagens

Generale machtiging

€ 3.530,01

9%

€ 3.847,71

CAT. 15

Verrijdbare tilliften (passief)

Generale machtiging

€ 4.468,84

21%

€ 5.407,30

CAT. 16

Verrijdbare tilliften (actief)

Generale machtiging

€ 4.572,71

21%

€ 5.532,98

 

CAT. 17

Douche- toilethulpmiddelen, inclusief badliften

Offertebasis

BCP met een korting van 20%

9%

Prijsbepaling per voorziening

CAT. 17H

Douche- toilethulpmiddelen, inclusief badliften, hoog BTW tatief

Offertebasis

BCP met een korting van 20%

21%

Prijsbepaling per voorziening

CAT. 18

Universele "losse" elektrische hulpaandrijving voor gebruiker dan wel begeleider

Offertebasis

BCP met een korting van 15%

9%

Prijsbepaling per voorziening

CAT. 19

Universeel aankoppelbaar fietsdeel, al dan niet electrisch ondersteund

Offertebasis

BCP met een korting van 15%

9%

Prijsbepaling per voorziening

CAT. 20

Producten buiten standaard leveringsassortiment

Offertebasis

BCP met een korting van 15%

9%

Prijsbepaling per voorziening

CAT. 20H

Producten buiten standaard leveringsassortiment, hoog BTW tarief

Offertebasis

BCP met een korting van 15%

21%

Prijsbepaling per voorziening

 

Artikel met een vaste prijsstelling

BCP

Aanschafprijs -20% korting, exclusief BTW

BTW

Aanschafprijs inclusief BTW

Swift douchetabouret

€ 268,54

€ 214,83

21%

€ 259,94

Swift commode toiletstoel

€ 283,57

€ 226,86

21%

€ 274,50

Supporter II toiletbril met opdruksteunen

€ 374,75

€ 299,80

21%

€ 362,76

Herdegen toiletstoel

€ 148,40

€ 118,72

21%

€ 143,65

Toiletverhoger 6 cm incl. armleuningen

€ 382,76

€ 306,21

21%

€ 370,51

Toiletverhoger 10 cm incl. armleuningen

€ 382,76

€ 306,21

21%

€ 370,51

Bijlage 10: Prijslijst Deuropeners Welzorg Woning op Maat

 

Jaarlijks kunnen de tarieven gewijzigd worden.

 

Deuropeners

Omschrijving

Eenheid

Prijs excl. Btw

Prijs incl. Btw

1

Deuropener type 1 Buitendeur

st

€ 1.818, 72

€ 2.200,66

2

Deuropener type 2 Binnendeur

st

€ 1.036,33

€ 1.253,96

3

Extra handzender (2k tot 4k)

st

€ 29,07

€ 35,18

4

Extra ontvanger

st

€ 50,15

€ 60,69

5

Motorslot

st

€ 935,73

€ 1.132,24

6

Elektrisch slot (3-puntssluiting)

st

€ 1.651,34

€ 1.998,13

7

Regenkap

st

€ 147,30

€ 178,24

Servicekosten

1

All-in onderhoud

st

€ 151,92

€ 183,83

 

Bijlage 11: Maatwerkvoorzieningen onder de Wmo of Wlz in 2023 ( meest actuele versie)

 

Gezien het volume kunt u voor de digitale raadpleging van deze beleidsregels gebruik maken van de hieronder geplaatste link.

 

overzicht-maatwerkvoorzieningen-onder-de-wmo-of-wlz-in-2023-versie-juli-2023.pdf (vng.nl)

Bijlage 12: Raamovereenkomst zintuiglijk beperkten

 

Namens de Nederlandse gemeenten heeft de VNG afspraken gemaakt over de inkoop bij landelijke aanbieders van specialistische functies of voorzieningen ten behoeve van de Zintuiglijk Gehandicapten. Dit zijn de in onderstaande tabel opgenomen voorzieningen en aanbieders. De gemeente Westland hanteert de landelijk door de VNG vastgestelde tarieven. Jaarlijks kunnen de tarieven geïndexeerd worden.

 

AGB-code

Naam aanbieder

Specialisatie

Product- categorie

Product- code

Functie

Productcategorie omschrijving standaarden

Tarief- eenheid

Tarieven 2024

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

02

02L15

Ambulante ondersteuning aan volwassenen met een visuele beperking

Visueel: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 2,20

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

07

07L02

Dagbesteding volwassenen met visuele beperking

Doofblinden: Dagactiviteit zintuigelijk gehandicapten

Dagdeel

€ 55,05

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L01

Vervoer Dagbesteding (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 18,00

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L02

Vervoer Dagbesteding (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L03

Vervoer Dagbesteding (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L04

Vervoer Dagbesteding (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L05

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L06

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L07

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

66660937

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Visueel

08

08L08

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

47471045

Stichting Kalorama

Doofblindheid

02

02L12

Gespecialiseerde begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 1,90

47471045

Stichting Kalorama

Doofblindheid

02

02L13

Ondersteunende begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Begeleidersvoorziening

Minuut

€ 0,97

47471045

Stichting Kalorama

Doofblindheid

07

07L02

Dagbesteding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Dagactiviteit zintuigelijk gehandicapten

Dagdeel

€ 69,29

98099004

Stichting Kentalis Zorg

Vroegdoof

02

02L05

Ondersteuning vroegdoven

Vroegdoven: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 1,80

98099004

Stichting Kentalis Zorg

Doofblindheid

02

02L12

Gespecialiseerde begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 2,00

98099004

Stichting Kentalis Zorg

Doofblindheid

02

02L13

Ondersteunende begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Begeleidersvoorziening

Minuut

€ 1,02

98099004

Stichting Kentalis Zorg

Doofblindheid

07

07L02

Dagbesteding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Dagactiviteit zintuigelijk gehandicapten

Dagdeel

€ 92,54

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

02

02L15

Ambulante ondersteuning aan volwassenen met een visuele beperking

Visueel: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 2,21

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

07

07L02

Dagbesteding volwassenen met visuele beperking

Doofblinden: Dagactiviteit zintuigelijk gehandicapten

Dagdeel

€ 55,05

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L01

Vervoer Dagbesteding (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 18,00

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L02

Vervoer Dagbesteding (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L03

Vervoer Dagbesteding (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L04

Vervoer Dagbesteding (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L05

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L06

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L07

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

41411113

Stichting Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Visueel

08

08L08

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

Zie Stamgegevens Wmo

Stichting 's Heerenloo Zorggroep

Vroegdoof

02

02L05

Ondersteuning vroegdoven

Vroegdoven: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 1,55

Zie Stamgegevens Wmo

Stichting 's Heerenloo Zorggroep

Vroegdoof

07

07L01

Dagbesteding volwassenen met vroegdoofheid

Vroegdoven: Dagactiviteit zintuigelijke gehandicapten

Dagdeel

€ 54,15

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vroegdoof

02

02L05

Ondersteuning vroegdoven

Vroegdoven: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 2,39

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Doofblindheid

02

02L12

Gespecialiseerde begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Gespecialiseerde begeleiding

Minuut

€ 2,34

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Doofblindheid

02

02L13

Ondersteunende begeleiding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Begeleidersvoorziening

Minuut

€ 2,34

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vroegdoof

07

07L01

Dagbesteding volwassenen met vroegdoofheid

Vroegdoven: Dagactiviteit zintuigelijke gehandicapten

Dagdeel

€ 54,15

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Doofblindheid

07

07L02

Dagbesteding volwassenen met doofblindheid

Doofblinden: Dagactiviteit zintuigelijk gehandicapten

Dagdeel

€ 54,15

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L01

Vervoer Dagbesteding (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 18,00

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L02

Vervoer Dagbesteding (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L03

Vervoer Dagbesteding (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L04

Vervoer Dagbesteding (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L05

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (0 - 10 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 29,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L06

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (11 - 30 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 53,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L07

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (31 - 50 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

40401325

Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden

Vervoer

08

08L08

Vervoer Dagbesteding met rolstoel (> 51 Km)

Vervoer

Etmaal

€ 77,99

Bijlage 13: H4 Normenkader Ondersteuning en Regie bij huishouden

 

Bijlage 14: Resultatenmatrix

 

De matrix heeft betrekking op alle cliëntgroepen die onder de Wmo vallen en waarbij een maatwerkvoorziening in de vorm van dienstverlening nodig is. De inhoudelijke beschrijving zijn voorbeelden, het is geen blauwdruk waar iemand aan moet ‘voldoen’.

 

Resultaatgebied

Trede 1

 

Ernstige problematiek

 

De situatie is onhoudbaar

Trede 2

 

Niet zelfredzaam

 

Situatie is slecht en niet toereikend

Trede 3

 

Beperkt zelfredzaam

 

Situatie is (nog) niet stabiel

Trede 4

 

Grotendeels zelfredzaam

 

Situatie is (deels) stabiel

Trede 5

 

Volledig zelfredzaam (m.u.v. ondersteuning en regie bij het huishouden)

Sociaal en persoonlijk functioneren

Cliënt is niet vaardig om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan, heeft geen inzicht in zijn problematiek en accepteert niet of moeilijk ondersteuning.

 

Er is geen sprake van structuur in het dagelijks leven.

 

Er kan sprake zijn van huiselijk geweld, (kinder)mishandeling of verwaarlozing.

Cliënt is niet vaardig om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan, heeft weinig inzicht in zijn problematiek maar accepteert wel ondersteuning.

 

Cliënt kan niet zelfstandig structuur aanbrengen in het dagelijks leven.

 

Er is dreiging van een onveilige situatie, zoals huiselijk geweld of verbaal geweld.

Cliënt is niet vaardig om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan, heeft (redelijk) inzicht in zijn problematiek en probeert negatief gedrag te veranderen. Accepteert ondersteuning.

 

Cliënt kan niet volledig zelfstandig structuur aanbrengen in het dagelijks leven.

Cliënt is grotendeels vaardig om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan, heeft (redelijk) inzicht in zijn problematiek en probeert negatief gedrag te veranderen.

 

Cliënt kan grotendeels zelfstandig structuur behouden in het dagelijks leven.

Relaties in huiselijke kring ondersteunen elkaar. Cliënt heeft een sociaal netwerk dat ondersteunend is bij maatschappelijke participatie.

Financiën

Geen inkomsten (ook niet structureel van naasten), hoge en groeiende schulden.

Onvoldoende inkomsten en/of ongepast uitgavepatroon.

 

Groeiende schulden.

Inkomen zou aan basisbehoeften tegemoet moeten komen, echter is er ondersteuning nodig bij een gepast uitgavepatroon.

 

Evt. schulden zijn aanwezig maar stabiel of kunnen met ondersteuning snel stabiel worden.

Inkomen komt aan basisbehoeften tegemoet.

Evt. schulden zijn stabiel en deze verminderen.

Inkomen ruim voldoende, goed financieel beheer, mogelijkheid om te sparen.

Huisvesting

Dakloos of in nachtopvang.

Geen veilige, stabiele en/of toereikende huisvesting.

Cliënt woont op een plaats waar hij niet gewenst is, zijn woning niet kan betalen of uithuiszetting dreigt. En/of de woonvaardigheden ontbreken.

Veilige en stabiele huisvesting maar slechts beperkt toereikend, in onderhuur en/of geen autonome huisvesting. En of woonvaardigheden zijn (nog) niet voldoende ontwikkeld.

Veilige en toereikende huisvesting, huurcontract met bepalingen, gedeeltelijke autonome huisvesting.

Veilige en toereikende huisvesting, regulier (huur)contract en autonome huisvesting.

Dagbesteding

Het bieden van een passende dagbesteding, 7-9 dagdelen per week.

Het bieden van een passende dagbesteding, 5-6 dagdelen per week.

Het bieden van een passende dagbesteding, 3-4 dagdelen per week.

Het bieden van een passende dagbesteding, 1-2 dagdelen per week.

 

Toeleiden naar een passende dagbesteding (veelal in het voorliggend veld).

Cliënt heeft een passende dagbesteding.

Ondersteuning en regie bij het huishouden

Er is sprake van een onveilige, vervuilde, ongezonde huishouding.

 

Cliënt is fysiek en mentaal niet in staat om een huishouden te voeren en het ontbreekt aan regie.

Er is sprake van een vervuilde en ongezonde huishouding en/of er zijn kinderen onder de 12 aanwezig in het huishouden.

 

Cliënt heeft ondersteuning nodig bij het voeren van regie (cognitief/fysiek) en het verrichten van de huishoudelijke taken.

 

De huishoudelijke taken worden aangeleerd.

Cliënt is in staat om regie te voeren over het huishouden.

Voor het verrichten van de huishoudelijke taken en andere extra schoonmaaktaken is ondersteuning nodig.

 

Betreft overname van het volledige huis en andere extra schoonmaaktaken.

Cliënt is in staat om regie te voeren over het huishouden. Voor het verrichten van de huishoudelijke taken (zwaar en licht) is ondersteuning nodig.

 

Het betreft overname van het volledige huis, met uitzondering van extra schoonmaaktaken.

Cliënt is in staat om regie te voeren over het huishouden. Voor het verrichten van zwaar huishoudelijk werk is hulp nodig.

 

Betreft overname van de zwaar huishoudelijke taken waarbij cliënt (of netwerk) zelf structureel de licht huishoudelijke taken (en andere extra schoonmaaktaken) uitvoert.

Gezondheid

Er is sprake van gevaar voor eigen gezondheid en/of dat van anderen ten gevolge van lichamelijke, verstandelijke en/of mentale complexe problematiek (waaronder verslavingen).

Er is sprake van ernstige belemmeringen in de zelfredzaamheid ten gevolge van lichamelijke, verstandelijke en/of mentale complexe problematiek (waaronder verslaving). Cliënt komt zonder ondersteuning geen afspraken met professionals in de gezondheidszorg na.

Cliënt ervaart belemmeringen in de zelfredzaamheid ten gevolge van lichamelijke, verstandelijke en/of mentale complexe problematiek (waaronder verslaving). Er is een stimulans en begeleiding nodig bij (basale) zelfzorg (inclusief eten), of behandeling.

Er is sprake van een belemmering in het lichamelijk, verstandelijk of mentale functioneren (waaronder verslavingen).

 

Cliënt is nog niet volledig behandeltrouw en/of heeft moeite hetgeen hij geleerd heeft bij de behandeling in praktijk te brengen.

Cliënt is in staat om zich zelfstandig aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven.

Bijlage 15 De Verkorte Procedure

 

Verschil regulier onderzoek en verkorte procedure

Bij het reguliere onderzoek vindt er een uitgebreid onderzoek plaats. Dit gaat in de meeste gevallen via een huisbezoek. Met een uitgebreid onderzoek op alle leefgebieden worden de hulpvraag en de mogelijke oplossingen in kaart gebracht. Als er geen andere oplossing is kan er eventueel een maatwerkvoorziening worden ingezet.

Met het toepassen van de Verkorte Procedure worden meldingen sneller afgehandeld. Het onderzoek richt zich alleen op de in melding gevraagde ondersteuning en de daarbij horende leef- en compensatiegebieden. Het onderzoek is telefonisch.

 

Tot de Verkorte Procedure behoren de volgende meldingen:

 

Cliëntpopulatie:

  • 70 jaar en ouder.

Bij Ondersteuning en Regie bij het Huishouden is bewoning belangrijk:

  • Alleenstaand 70+

  • Echtparen of een huishouden met andere huisgenoten zijn allen 80+

Soort melding:

  • Eenvoudig, niet-complex;

  • Voorzieningen zorg in natura;

  • Het zijn meldingen die na het telefonisch onderzoek afgehandeld kunnen worden. Het opvragen van offertes, bankrekeningnummer etc.is niet aan de orde. Uitzondering is het opvragen van het zorgplan.

Voorzieningen:

  • Rolstoel incidenteel gebruik;

  • Eenvoudige woonvoorziening bv: losse douchestoel, toiletstoel;

  • Regiotaxi en/of Valys;

  • Ontmoetingscentra

  • Ondersteuning en regie bij het huishouden, met uitzondering van:

    • Een client met overzichts- of regieproblemen (Trede 2);

    • Situaties waarbij sprake is van verzameldrang of achterstallige schoonmaakwerkzaamheden.

    • Als er sprake is van een lopende indicatie begeleiding. In dergelijke gevallen beoordeling door consulent of melding geschikt is voor de werkwijze Verkorte Procedure.

Informatie cliënt

Bij het inplannen van het telefonisch onderzoek wordt aan de client informatie geven over de verschillen tussen het reguliere onderzoek en de Verkorte Procedure. De cliënt moet een bewuste keuze kunnen maken. Als de client akkoord gaat met de Verkorte Procedure, dan wordt dit akkoord vastgelegd in het ondersteuningsplan. De client wordt geïnformeerd over de mogelijkheid zich te laten ondersteunen bij het telefonisch onderzoek. Dit kan door iemand uit het sociale netwerk of een onafhankelijke clientondersteuner.

 

Identiteitscheck

Door het doen van een telefonische ID check leggen we de identiteit van de aanvrager vast. Daarnaast doen we ook een BRP check (gezinssamenstelling en verblijfsstatus).

 

Naar boven