Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2024, 310059 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2024, 310059 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 2 juli 2024 de Algemene Subsidieregeling gemeente Breda 2025 hebben vastgesteld.
De in deze regeling opgenomen subsidieplafonds worden vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting 2025 door de gemeenteraad.
De subsidieregeling wordt van kracht met ingang van de dag na deze bekendmaking en geldt voor aanvragen voor activiteiten vanaf 2025.
Tegen het besluit tot vaststelling van de subsidieregeling is geen bezwaar of beroep mogelijk.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Breda 2025;
besluit vast te stellen de volgende nadere regels:
In deze subsidieregeling betekent:
Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die burgemeester en wethouders waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit;
Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie of een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
Uitvoeringsplan: een door een waardenetwerk opgesteld schriftelijk stuk dat een beschrijving geeft van de door de deelnemers aan het waardenetwerk beoogde activiteiten en daarmee gemoeide bedragen die een bijdrage leveren aan de doelen en beoogde resultaten van het Beleidskader Breda Samen doorpakken, voor de periode 2024-2027 en met betrekking tot het voor het waardenetwerk aangewezen waarde;
Urban Sports & Culture: een verzamelnaam van creatieve, visuele en fysieke uitingsvormen van (jonge) stedelingen, die zich kenmerken door een vrij (niet of los georganiseerd) en expressief karakter. Spektakel, uitdaging en het demonstreren van je vaardigheden speelt een belangrijke rol. Het bestaat vooral rondom communities van gelijkgestemden, met de stedelijke omgeving als decor en podium;
Waardenetwerk: een door burgemeester en wethouders als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op in ieder geval het opstellen van een uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan op één van de door burgemeester en wethouders aangewezen waarden die staan benoemd in het Beleidskader Breda Samen Doorpakken;
Artikel 1:2 Toepassing en algemene regels
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die burgemeester en wethouders behandelen op grond van deze subsidieregeling, met uitzondering van aanvragen voor subsidie waarop hoofdstuk 2 van toepassing is. Ook zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing op de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid.
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Wijksubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten die de leefbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleren en bevorderen. Onder leefbaarheid wordt daarbij verstaan de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld met het oog op de waarden die staan benoemd in het Beleidskader.
Een deelnemer die met een activiteit een probleem wil oplossen en daarmee doelen en/of resultaten beoogt te bereiken die passen binnen het Beleidskader en deze activiteit in aanmerking wil laten komen voor opname in het uitvoeringsplan neemt uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij daarvoor subsidie wenst te ontvangen deel aan het waardenetwerk.
Burgemeester en wethouders maken bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2:4 tweede lid en 2:6 tweede lid een rangschikking van de bij aanvragen behorende activiteiten en beoordelen hoe deze aanvragen zich tot elkaar verhouden. Punten ten behoeve van de ranking worden toegekend aan de hand van onderstaande selectie- en wegingscriteria uit het Beleidskader:
Maatschappelijk resultaat: Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit hoofdstuk ‘Wat wordt er bereikt: waarden, visie, inwonergroepen en doelen?’ uit het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA. Wat is er als de activiteit klaar is? Weging 40 punten, minimum te behalen punten 10.
Kostprijs per klant: De prijs per bereikt lid uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen? Weging 20 punten, minimum te behalen punten 3.
Vakmanschap: Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien? Weging 15 punten, minimum te behalen punten 5.
Samenwerking: Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen de waarde? Wat levert deze samenwerking op? Weging 10 punten, minimum te behalen punten 3.
Tevredenheid: Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kan daaraan worden bijgedragen? En hoe kan er steeds beter in worden? Oftewel: omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe tevredenheid in kaart wordt gebracht, voor nieuwe of bestaande activiteiten. Weging 5 punten.
Als twee of meer aanvragen voorzien in dezelfde activiteit, terwijl burgemeester en wethouders het niet wenselijk vinden dat die meermaals wordt aangeboden, worden deze aanvragen onderling vergeleken op het behaalde puntenaantal. Van deze aanvragen wordt alleen de aanvraag met het hoogste puntenaantal opgenomen in de rangschikking. Burgemeester en wethouders wijzen de andere aanvragen af.
Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft reeds subsidie heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2:4 en 2:6, of daartoe een aanvraag heeft ingediend waarop burgemeester en wethouders nog niet hebben beslist of als de activiteit in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een subsidie op basis van een andere subsidieregeling.
Burgemeester en wethouders stellen voor ieder in het Beleidskader genoemde waarde een subsidieplafond vast voor subsidies als bedoeld in de artikelen 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid en artikel 2:8 eerste lid, onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de begroting door de gemeenteraad. De subsidieplafonds voor de waardenetwerken staan opgenomen in bijlage 1. Verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op basis van kwalitatieve toetsing van de aanvragen.
Artikel 2:10 Verhoging van het subsidieplafond bij jaarlijkse subsidies
Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, door burgemeester en wethouders wordt verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden.
Op de aanvraag als bedoeld in het zevende lid zijn artikel 2:5, tweede lid en vierde lid, 2:6 tweede en derde lid en 2:7 tweede tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt beoordeeld hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in het vijfde en zevende lid van dit artikel en de honorering van de aanvraag ten koste kan gaan van de honorering van die aanvragen.
Artikel 2:11 Bevoegdheden van burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden bepalen dat een door deelnemers van een waardenetwerk als uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan aangemerkt document geen uitvoeringsplan is als bedoeld in artikel 1:1. Burgemeester en wethouders kunnen in ieder geval bepalen dat er geen sprake is van een uitvoeringsplan als bedoeld in artikel 1:1 als artikel 2:3, zesde lid, niet is nageleefd of naar het oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk is dat het proces in een waardenetwerk niet op eerlijke wijze is verlopen.
Paragraaf 2.3 Wijk- en dorpssubsidies
Deze subsidieregeling heeft het doel om activiteiten te subsidiëren die het voor Bredase inwoners beter maakt om te wonen en te leven in de dorp of de wijk.
In deze subsidieregeling betekent wijkplatform of dorpsplatform: een overleggroep die aangeeft wat ze vinden van de aanvragen voor activiteiten voor het dorp of de wijk. Dit is een adviescommissie voor burgemeester en wethouders. Dit advies nemen zij mee in hun besluitvorming. Voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, moet het plan voor de activiteit met een aanmeldformulier worden voorgelegd aan het wijk- of dorpsplatform of rechtstreeks aan de sociaal wijkbeheerder van de betreffende wijk of dorp.
Artikel 2:14 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor iedereen die een activiteit wil organiseren voor inwoners in een dorp of wijk in Breda op het gebied van:
Artikel 2:15 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Subsidie kan worden verstrekt aan een ieder voor activiteiten die:
Artikel 2:16 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Het wijkplatform of het dorpsplatform adviseert over het volgende:
Artikel 2:20 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 2:23 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Paragraaf 2.4 Subsidieregeling Stevig Lokaal Team Breda
Deze subsidieregeling heeft tot doel een ‘proof of concept’ te faciliteren met het oog op het innoveren en transformeren van de jeugdhulp in de gemeente Breda, in lijn met de beleidskaders die hiervoor door de gemeenten in Regio WBO zijn vastgesteld. Meer specifiek heeft de subsidieregeling de ontwikkeling van een Stevig Lokaal Team (SLT) tot doel. Het SLT bestaat uit een formeel netwerk van een of meer professionele partijen uit de sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Het SLT zet zich als integraal samenwerkingsverband in voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van jeugdhulp, met een focus op signalering, preventie en een laagdrempelig hulpaanbod. Het SLT zal worden ontwikkeld op basis van de volgende negen bouwstenen, zoals nader toegelicht in Bijlage 2C bij de Subsidieregeling:
Artikel 2:28 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een SLT en als zodanig in samenwerkingsverband (doen) uitvoeren van geïntegreerde inzet van preventie, respectievelijk toeleiding naar-, advisering over-, bepaling van- en het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Breda, met in achtneming van het activiteitenplan en de begroting. De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in de jaren 2025 en 2026.
Artikel 2:29 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
De subsidie zal worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder(s) die deelneemt (deelnemen) aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
Artikel 2:30 Hoeveel subsidie is er?
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de subsidieplafonds als bedoeld in het eerste lid te verhogen in verband met onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 2:31, vierde lid. De verhoging als bedoeld in de eerste volzin bedraagt maximaal 10% van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2:31 Hoogte van de subsidie
De subsidie wordt verleend als vast bedrag (lump sum). De subsidie wordt verleend voor de daadwerkelijk gemaakte en in de begroting opgenomen kosten van de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband voor het (doen) uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. De subsidie wordt verleend tot een maximum van de uit de begroting als bedoeld in artikel 2:32 lid 4, aanhef en onder g blijkende subsidiabele kosten, zulks met inachtneming van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:30.
Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een positief resultaat tussen de daadwerkelijke gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, moet dat verschil worden terugbetaald. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een negatief resultaat tussen de daadwerkelijk gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, komt dat voor rekening en risico van de penvoerder en de overige aan het samenwerkingsverband deelnemende partijen.
Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden die niet of niet in overwegende mate in de risicosfeer van de penvoerder of de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband liggen, kunnen burgemeester en wethouders het bedrag waarvoor subsidie is verleend verhogen met maximaal 10 procent van het verleende (maximale) subsidiebedrag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 2:30, tweede lid van de Subsidieregeling. Als onvoorziene omstandigheden kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt wijzigingen van (lokale) wet- en regelgeving of beleidswijzigingen aan de zijde van de gemeente.
Artikel 2:32 Wat is er nodig bij de aanvraag?
Voordat toepassing wordt gegeven aan lid 3 (indienen concept activiteitenplan) hebben potentiële aanvragers de mogelijkheid om via de website gedurende twee weken na in datumstelling van de subsidieregeling vragen te stellen over de Subsidieregeling en de daarmee beoogde subsidie. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens binnen twee weken (met een mogelijkheid tot verlenging van maximaal twee weken) via de website een antwoord op de gestelde vragen publiceren (‘van Inlichtingen’).
Voordat de aanvraag wordt ingediend, moet de penvoerder bij burgemeester en wethouders een concept indienen van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 2:32, vierde lid, onder f, van deze Subsidieregeling. Het concept van het activiteitenplan kan worden ingediend uiterlijk 31 augustus 2024. Burgemeester en wethouders zullen tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in de maand september. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de aanvrager om een aanvraag in te dienen in overeenstemming met het bepaalde in de Subsidieregeling. Aan het mondeling overleg kan door de aanvrager niet het vertrouwen worden ontleend dat de in te dienen aanvraag, inclusief het daarvan deel uitmakende activiteitenplan, in overeenstemming is met het bepaalde in de Subsidieregeling.
De aanvraag bevat in ieder geval het volgende:
een activiteitenplan, waarin aandacht wordt besteed aan de onderwerpen als bedoeld in artikel 2:34, derde lid van de Subsidieregeling. Per onderwerp moet in het activiteitenplan worden beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en op welke wijze het samenwerkingsverband aan dit onderwerp invulling gaat geven;
Artikel 2:33 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak als genoemd in het voorgaande lid, worden getoetst op volledigheid. Als een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van twee weken gesteld waarbinnen hij de aanvraag moet aanvullen. Als de aanvraag na het verstrijken van deze termijn niet volledig is, kan deze buiten behandeling worden gesteld.
Artikel 2:34 Hoe wordt de subsidie voor 2025 verdeeld?
Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin een activiteit voldoet aan het criterium. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvragen aan de criteria met behulp van een beoordelingsformat, dat als Bijlage 2D bij deze Subsidieregeling is gevoegd. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten.
De, na eventuele toepassing van vijfde lid resterende, aanvraag met het hoogste puntenaantal eindigt als hoogste in de rangschikking, de aanvraag met het één-na-hoogste puntenaantal eindigt als één-na-hoogste in de rangschikking, enzovoorts. De aanvraag die als hoogste in rangschikking is geëindigd komt voor toewijzing in aanmerking, tenzij een van de weigeringsgronden uit artikel 2:37 van de Subsidieregeling van toepassing is. De aanvragen die na toewijzing van een aanvraag resteren, worden afgewezen. In het geval waarin twee of meer aanvragen als hoogste in de rangschikking eindigen (hetzelfde puntenaantal), wordt de volgorde van de rangschikking bepaald door middel van loting. De loting zal worden verricht onder verantwoordelijkheid van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen notaris.
Artikel 2:35 Hoe wordt de subsidie voor 2026 verdeeld?
Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 in beginsel enkel subsidie kan worden verstrekt aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een aanvraag van de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend, in aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb, worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de activiteiten van het samenwerkingsverband in onvoldoende mate hebben bijgedragen aan het bereiken van het doel van de Subsidieregeling als bedoeld in artikel 2:25.
Als de aanvraag met toepassing van het tweede lid wordt afgewezen of er door de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend geen aanvraag voor het tijdvak 2026 is ingediend, wordt de volgende procedure gevolgd. De in de rangorde met betrekking tot 2025 als een-na-hoogste geëindigde penvoerder wordt in de gelegenheid gesteld om een aanvraag voor 2026 in te dienen. Bij die aanvraag dienen de gegevens als bedoeld in artikel 2:32, vierde lid, worden gevoegd. De aanvraag zal vervolgens worden getoetst aan de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2:37. Indien de als een-na-hoogste penvoerder geen aanvraag indient of de aanvraag wordt afgewezen, wordt de hiervoor beschreven procedure gevolgd ten aanzien van de op twee-na-hoogste geëindigde penvoerder. De procedure wordt zo vaak herhaald totdat er een subsidie voor 2026 is verleend of er door geen van de (resterende) penvoerders een aanvraag is ingediend of alle aanvragen zijn afgewezen.
Artikel 2:37 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?
In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening, weigeren burgemeester en wethouders de subsidie wanneer:
De penvoerder en de deelnemers van het samenwerkingsverband naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet over voldoende financiële en economische draagkracht beschikt om de subsidiabele activiteiten, ook met behulp van de onderhavige subsidie, naar behoren uit te kunnen voeren en de aan de subsidie verbonden verplichtingen na te kunnen leven, met inbegrip van (aansprakelijkheids-)risico’s die verband houden met de eventuele inschakeling van onderaannemers.
In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het eerste lid onder f, kunnen burgemeester en wethouders, als zij dat nodig vinden, de aanvrager om nadere gegevens en bescheiden vragen om te bewijzen dat er sprake is van afdoende financiële en economische draagkracht. In dat kader kan onder meer worden gevraagd om een passende bankverklaring of een bewijs van verzekering tegen beroepsrisico’s, waaronder begrepen risico’s die verband houden met het inschakelen van onderaannemers, overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening over de afgelopen drie jaar of een verklaring betreffende de totale omzet over de afgelopen drie jaar.
In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, onderzoek doen naar het bestaan van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De subsidie-aanvrager is verplicht om aan dit onderzoek alle medewerking te verlenen (Bibob-toets).
Als de aanvraag die als hoogste in de rangschikking is geëindigd met toepassing van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening of het bepaalde in het eerste of tweede lid van dit artikel geweigerd wordt, zullen de resterende aanvragen in de overeenkomstig artikel 2:34, zesde lid bepaalde rangorde worden beoordeeld aan de hand van de in de eerste volzin bedoelde weigeringsgronden. De subsidie zal daarbij worden verleend aan de hoogst gerangschikte aanvraag waarop geen van de weigeringsgronden van toepassing is. De alsdan eventueel resterende aanvragen zullen niet meer worden getoetst aan de weigeringsgronden, maar worden afgewezen met toepassing van artikel 2:34, zesde lid.
Artikel 2:38 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:
De subsidieontvanger voert de subsidiabele activiteiten uit in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit betekent in ieder geval dat de subsidieontvanger ervoor verantwoordelijk is dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en dat subsidieontvanger als dat naar het oordeel van de subsidieontvanger of burgemeester en wethouders nodig is op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;
Artikel 2:39 Afwijkingsmogelijkheid
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze Subsidieregeling als zij vinden dat het toepassen van de Subsidieregeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de Subsidieregeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Subsidieregeling te dienen doelen.
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om een wisseling te laten plaats vinden in het samenwerkingsverband als zij vinden dat het toepassen van de Subsidieregeling een onredelijke uitkomst heeft voor die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de Subsidieregeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Subsidieregeling te dienen doelen.
Hoofdstuk 3 Wijk- en dorpsraden
Paragraaf 3.1 Subsidieregeling Wijk- en dorpsraden
Deze regeling is bedoeld voor de wijk- en dorpsraden die het algemeen belang behartigen door hun signalerende en adviserende rol ten aanzien van de sociale en fysieke leefbaarheid en actieve betrokkenheid bij vraaggerichte (gemeentelijke) projecten en plannen op wijk- en dorpsniveau, waarbij zij daarmee een relevante samenwerkingspartner voor de gemeente zijn.
Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door wijk- en dorpsraden in Breda die aan de doelstelling van artikel 3:1 voldoen.
Artikel 3:5 Bij de aanvraag in te dienen stukken
Bij de aanvraag moeten de volgende stukken gevoegd zijn: een activiteitenplan. Deze bestaat uit: onderwerpen in het fysieke en sociale domein opgenomen die aandacht verdienen in de wijk of dorp. Per onderwerp wordt inzichtelijk gemaakt wat de relatie is met (gemeentelijke) plannen en projecten en/of (bewoners)initiatieven op wijk- of dorpsniveau. Dit activiteitenplan wordt in samenspraak met de gemeente afgestemd en geëvalueerd.
Een subsidieaanvraag wordt ingediend via www.breda.nl en dient te zijn vergezeld met een activiteitenplan en begroting.
Hoofdstuk 4 Geweld in afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg
Paragraaf 4.1 Subsidieregeling Geweld in afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg
Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier, zie (www.breda.nl/subsidies).
Bij de vaststelling van een subsidieplafond op grond van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat daarin opgenomen bedragen geoormerkt zijn voor specifieke activiteiten en voor specifieke organisaties zoals genoemd onder artikel 4:2 en 4:3. Verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op basis van kwalitatieve toetsing.
Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven.
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV kan een subsidie worden geweigerd indien:
De activiteiten alleen zijn bedoeld voor inwoners van een bepaalde gemeente of gemeenten en dus niet regionaal van aard zijn. Tenzij er sprake is van een pilot/proef, dienen subsidies ten goede te komen aan alle inwoners van West-Brabant die te maken hebben met geweld in afhankelijkheidsrelaties of crises (acuut en niet-acuut);
Paragraaf 5.1 Subsidieregeling Creatieve Talenten en Makers Breda
Deze subsidieregeling ondersteunt de ontwikkeling van Bredase, creatieve (jonge) talenten, (mogelijk-)makers en collectieven in verschillende fasen van hun creatieve loopbaan. Breda maakt creatieve experimenten en nieuwe initiatieven mogelijk, creëert ruimte voor leren, werken en ontmoeten, en verbindt (jonge) professionals aan het werkveld en de stad.
In deze subsidieregeling betekent:
Creatief talent of creatieve maker: een persoon die op professionele, dat wil zeggen beroepsmatige, basis een bepaalde vorm van cultuur beoefent. Een creatieve maker produceert en/of verkoopt diens creatief werk en maakt dit zichtbaar door middel van een portfolio, website of iets dergelijks. De persoon heeft daartoe een professionele kunstopleiding afgerond en/of heeft op basis van ervaring artistieke competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, door minimaal twee jaar op beroepsmatige basis creatief werk te hebben ontwikkeld en een professionele creatieve beroepspraktijk te hebben uitgeoefend, zoals blijkt uit een cv;
Creatieve mogelijk-maker: een persoon die werkt vanuit een uitgesproken creatieve visie en missie. Een creatieve mogelijk-maker produceert of presenteert werk van makers die hierbij passen. Voorbeelden van creatieve mogelijk-makers zijn creative producers, curatoren en programmeurs. De creatieve mogelijk-maker werkt bij of werkt samen met een professionele culturele organisatie in Breda en heeft minimaal twee jaar relevante ervaring en competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, zoals blijkt uit een cv;
Artikel 5:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die een impuls geven aan de professionele creatieve loopbaan van talenten en (mogelijk-)makers en waarmee zij zich verbinden aan het werkveld en de stad.
Artikel 5:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
Artikel 5:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. De beoordelingscriteria zijn:
De aanvrager levert een bijdrage aan een evenwichtige Bredase culturele infrastructuur, door de positionering in de sector, door samenwerking met culturele organisaties en/of andere creatieve makers, en met het project verbindt de aanvrager zich aan het werkveld en de stad, te waarderen met onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).
Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.
Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het beoordelingscriterium b ‘Impuls aan creatieve loopbaan’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 5:12 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Cultuurbeoefening in de Vrije Tijd Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.
Paragraaf 5.2 Subsidieregeling Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda
Artikel 5:15 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling ondersteunt culturele activiteiten in de wijken en dorpen van Breda, die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen. De activiteit wordt gestart en ontwikkeld door of samen met buurtbewoners. Breda vergroot de leefbaarheid in de wijken en dorpen en versterkt de sociale cohesie.
In deze subsidieregeling betekent:
Verbeter Breda-wijken: Verbeter Breda-wijken zijn aandachtswijken. Voor deze wijken zijn de plannen van Verbeter Breda vertaald naar een wijkagenda per wijk. Verbeter Breda is een samenwerkingsverband van partijen die zich inzetten om groeiende tweedeling in Breda, veroorzaakt door kansenongelijkheid, tegen te gaan.
Artikel 5:18 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor culturele projecten in de Bredase wijken en dorpen die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen.
Artikel 5:19 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
Artikel 5:24 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Burgemeester en wethouders verdelen subsidie op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvraag, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 5:26 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.
Paragraaf 5.3 Subsidieregeling Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda
Artikel 5:29 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling faciliteert culturele projecten die een breed publiek aantrekken en Breda op de kaart zetten als stad van de creatieve industrie. De projecten dragen bij aan één of meerdere doelen uit het cultuurbeleid:
Artikel 5:32 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor culturele projecten die Breda op de kaart zetten als stad van creatief talent en een breed publiek aantrekken.
Artikel 5:33 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.
Artikel 5:38 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.
Artikel 5:40 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.
Paragraaf 5.4 Subsidieregeling Samen Cultuur Maken Breda
Artikel 5:43 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling stimuleert actieve cultuurparticipatie van Bredase bewoners in groepsverband. Breda maakt activiteiten mogelijk van (nieuwe) groepen van jongeren en amateurs die cultuur beoefenen in de vrije tijd, bestaande amateurkunstverenigingen die verbreden, vernieuwen of doorontwikkelen, en publieke presentatiemomenten van cultuurbeoefenaars in de vrije tijd.
Artikel 5:46 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De activiteiten ‘samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen’ en ‘publieke presentatiemomenten’ kunnen in één aanvraag gecombineerd worden.
Artikel 5:47 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie. In de toelichting op deze regeling zijn de voorwaarden uitgebreider uitgelegd.
Artikel 5:52 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op de volgende manier: de subsidiebedragen van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden naar rato naar beneden bijgesteld.
Artikel 5:54 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:
De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.
Paragraaf 6.1 Algemene bepalingen
Artikel 6:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de erfgoedvisie Grondstof voor de Toekomst 2019, zoals vastgesteld door de raad op 23 januari 2020.
Paragraaf 6.2 Subsidieregeling Heemkundige en historische musea
Deze subsidieregeling heeft de volgende doelen: wisselende tentoonstellingen met erfgoedthema’s binnen de gemeente Breda subsidiëren.
Artikel 6:4 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Heemkundige en historische musea, gevestigd in Breda, kunnen subsidie aanvragen.
Artikel 6:5 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die bijdragen aan het onderwijs over erfgoed en het delen van de erfgoedcollectie binnen de gemeente Breda, om zo de identiteit van de gemeente Breda te behouden en te versterken.
Artikel 6:6 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Artikel 6:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 6:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Artikel 6:13 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Paragraaf 6.3 Subsidieregeling Erfgoedprojecten Breda
Artikel 6:15 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft als doel het bijdragen aan activiteiten die bijdragen aan erfgoed-:
Deze bijdragen hebben de volgende doelstellingen:
Artikel 6:16 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor rechtspersonen die op projectbasis initiatieven ontplooien voor erfgoedtalenontwikkeling, erfgoededucatie en erfgoedparticipatie.
Artikel 6:17 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor activiteiten die ervoor zorgen dat Bredanaars in contact komen met erfgoed en daaraan mee gaan doen.
Artikel 6:18 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de bepaalde voorwaarden zijn voldaan. De voorwaarden bij deze subsidie zijn dat het project:
actieve erfgoedparticipatie stimuleert. Het is belangrijk dat vooral die Bredanaars meedoen die dat nu nog niet of weinig doen. Het wordt extra gewaardeerd als aanvrager een nieuwe doelgroep bereikt of betrekt bij de uitvoering van de activiteit. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;
voldoende inhoudelijke kwaliteit heeft. Aanvrager toont aan dat aanvrager een maatschappelijk of stedelijk belang nastreeft. Dit zit op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van het project. Ook draagt het project bij aan een evenwichtig erfgoed aanbod in de gemeente. Voor dit onderdeel kwordt maximaal 10 punten toegekend;
Artikel 6:22 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen met een minimaal puntenaantal van 20, tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Artikel 6:25 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?
In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.
Paragraaf 6.4 Subsidieregeling Instandhouding Monumenten
Een subsidie Instandhouding Monumenten kan worden verleend voor de instandhouding van één of meer beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen aan:
Artikel 6:28 Weigeringsgronden
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV wordt een subsidie op grond van artikel 6:31 geweigerd:
indien de aanvraag betrekking heeft op een gemeentelijk monument dat geen onderdeel is van het privévermogen van de aanvrager of een rijksmonument, tenzij de aanvrager vooraf door burgemeester en wethouders is aangewezen als een organisaties voor monumentenbehoud of de aanvraag betrekking heeft op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);
Artikel 6:29 Subsidievereisten
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidiabele kosten vast overeenkomstig de Leidraad subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten. Indien de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 100.000,00 stellen burgemeester en wethouders deze vast op € 100.000,00.
Hoofdstuk 7 Dierenweides en kinderboerderijen
Paragraaf 7.1 Subsidieregeling Dierenweides en kinderboerderijen
Deze subsidieregeling heeft de volgende doelen: stichtingen subsidiëren in de kosten voor het beheren van een dierenweide of kinderboerderij.
Artikel 7:2 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor stichtingen die hobbymatig boerderijen houden op een dierenweide of kinderboerderij. De dierenweide of kinderboerderij is belangrijk buurtbewoners en kinderen:
Artikel 7:3 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten die horen bij de zorg voor de dierenweide of kinderboerderij, zoals:
Artikel 7:4 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Artikel 7:7 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders ingeleverd zijn vóór 1 oktober voor het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 7:8 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond volgens de regel wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Dat betekent dat de subsidie wordt verdeeld volgens de beoordelingscriteria van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Paragraaf 8.1 Subsidieregeling breedtesportevenementen, topsportevenementen en talentontwikkeling
Artikel 8:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Team Breda, Visie op sport & bewegen 2017-2030 en specifiek het bijbehorende uitvoeringsprogramma 2023-2026 zoals vastgesteld door de raad op 6 april 2017.
Bredase sportverenigingen en andere sportorganisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda en gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF, dan wel organisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding en ter beoordeling van burgemeester en wethouders. De organisatie dient met haar activiteiten een aantoonbare bijdrage te leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.
Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitende de volgende activiteiten c.q. maatregelen:
Artikel 8:8 Talentontwikkeling
Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage voor talentontwikkeling dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:
Paragraaf 8.2 Investeringsregeling ten behoeve van buitensportaccommodaties
Buitensportveld: Een sportvoorziening in de buitenlucht met een aangepaste ondergrond die noodzakelijk is om te kunnen trainen dan wel wedstrijden op te spelen met daarbij behorende vaste elementen. (Denk aan ondergrond, hekwerk, veld of baanverlichting, verharding rondom het veld, publieksstroken opsluiting veld, dug-outs en vaste doelen)
Bredase buitensportverenigingen die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en gericht zijn op het stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding ter beoordeling van burgemeester en wethouders en die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Het is toegestaan dat de sportvereniging bij het aanvragen van de investeringsregeling en/of garantstelling vertegenwoordigd wordt door een aan de vereniging gelieerde exploitatiestichting.
Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.
Subsidie kan eenmalig worden verstrekt in de periode 2023-2026 voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen:
Investeringen in duurzaamheid buitensportaccommodaties:
Onder investeringen in duurzaamheid worden verstaan investeringen gericht op energiebesparing of het opwekken van duurzame energie voor een (sport)accommodatie die eigendom is van een sportvereniging, waarbij sprake is van aantoonbare positieve effecten op energieverbruik en exploitatie van de desbetreffende accommodatie, ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
Aanvragen voor subsidie voor investeringen in duurzaamheid omvatten (het opstellen van) een objectieve rapportage of meting (bijvoorbeeld een energiescan) waaruit de positieve effecten blijken. Onder positieve effecten wordt verstaan: zij die een bijdrage leveren aan de energietransitie, een CO2-neutraal Breda.
Het bedrag van de totale investering bedraagt minimaal € 15.000,-. De subsidie per aanvraag bedraagt maximaal € 250.000,-. Subsidie wordt berekend op basis van de begroting, inclusief BTW. Wanneer burgemeester en wethouders dit nodig achten, kan zij van het maximumbedrag per subsidieaanvraag afwijken.
Bij aanvulling van de subsidie door middel van een lening waarvoor de Gemeente garant dient te staan, dient als voorliggende voorziening een garantstelling aangevraagd te worden bij Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Als er een gemeentegarantie wordt verstrekt, worden in principe twee separate leningen afgesloten. Voor de ene lening staat SWS borg, voor de andere lening staat de gemeente garant. De looptijd van een borgstelling is maximaal 15 jaar, de borgstelling van SWS is nooit hoger dan € 250.000* per project en bedraagt maximaal de helft van de aan te trekken lening.
* Genoemde bedragen zijn onder voorbehoud van wijzigingen in het garantiebeleid van Stichting Waarborg Fonds Sport. Gemeente Breda volg in haar garantiebeleid de minima en maxima die SWS in haar actuele garantiebeleid hanteert.
Wanneer de vereniging gebruik maakt van de investeringsregeling ten behoeve van buitensport zoals genoemd in artikel 8:13, stemt de vereniging in met de overname van het eigendom van desbetreffende veld of kleedwasaccommodaties en daarmee het beheer en onderhoud hiervan, voorafgaand aan de realisatie van de (ver)bouwing. De grond blijft hierbij in eigendom van de gemeente. In overleg met de gemeente Breda worden afspraken gemaakt omtrent het vestigen van zakelijk recht op de grond (erfpacht of opstalrecht), beheer en onderhoud. De vereniging dient voorafgaand aan het beschikking van de subsidie hierover principe-afspraken te maken met de gemeente.
Hoofdstuk 10 Water en groen op eigen terrein
Paragraaf 10.1 Subsidieregeling Water en groen op eigen terrein
Artikel 10:1 Begripsomschrijvingen
Dit zijn beplante daken met een waterbergend vermogen, een substraat laag en met een gevarieerde samenstelling van sedum beplanting, grassen, kruiden en/of vaste planten.
Dit zijn grondgebonden beplante gevels die indien nodig gebruik maken van klimsteunen in de vorm van een of meerdere vaste planten.
Dit zijn voorzieningen die regenwater vasthouden en/of laten infiltreren in de bodem, zoals een voorziening met eenzelfde principewerking als een verlaging in de tuin voor de tijdelijke opvang van regenwater, een regenton of een infiltratiekoffer. Verharde opritten waar grint of grasbeton wordt aangelegd, zijn ook toegestaan.
Onttegelen- en vergroenen van tuinen
Dit zijn maatregelen waarin verharding wordt verwijderd en vervangen wordt door een robuuste vergroening in de voor- en/of achtertuin. Het gaat hier om de aanleg van gras, planten, struiken en bomen.
Rioolstelsel via welke uitsluitend hemelwater wordt afgevoerd.
Een groen schoolplein is een natuurlijke speel- en leeromgeving. Een groen schoolplein biedt een rijk speel- en leerlandschap waar zowel ruimte is voor kinderen om vrij te spelen als voor natuur om zich te ontwikkelen en draagt bij aan biodiversiteit en aan het voorkomen van wateroverlast en hittestress;
Een visie op het water- en groen van een (deel van een) bedrijventerrein met de doelstelling om richting te geven aan een universeel en herkenbaar toekomstbeeld van het (deel van een) bedrijventerrein. De groenvisie dient als richtsnoer voor losse projecten om met slim gekozen ontwerpprincipes, materialen en planten toe te werken naar (groene) uniformiteit.
Hierbij dient de groenvisie zich ook voor 90% te richten op de inrichting van het eigen terrein van de bedrijven.
Artikel 10:2 Doel van de subsidieregeling
Het doel van deze subsidieregeling specifiek voor groene Schoolpleinen is, naast de doelen uit lid 1:
Minimaal 35% van de bespeelbare oppervlakte van de schoolomgeving heeft een natuurlijk karakter, zoals: groen oppervlak (gras, struiken en bomen), onthard oppervlak (boomsnippers, zand). Er zijn verschillende vormen van groen te onderscheiden, zoals: speelgroen (spelen in en met groen), educatief groen, eet- en ruikgroen;
De subsidie voor het opstellen van een groenvisie staat open voor een coalitie van minimaal tien aangrenzende en/of tegenover elkaar liggende bedrijven (eigenaren en huurders) op een bedrijventerrein in de gemeente Breda maximaal onderbroken door één bedrijf, gezien vanaf de hoofdentree van het bedrijf.
Artikel 10:4 Maatregelen en subsidiabele kosten
De subsidieregeling biedt aan de doelgroep gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein, naast de maatregelen en subsidiabele kosten uit het eerste lid ook een vergoeding voor het opstellen van een Groenvisie. Voor het opstellen van de Groenvisie geldt dat burgemeester en wethouders moeten worden betrokken. Het moet namelijk aansluiten op de openbare ruimte;
Artikel 10:6 Verantwoording na verstrekken van de subsidie
Om te kunnen controleren of de activiteit waarvoor de subsidie is verleend is uitgevoerd, verstrekt de aanvrager een getekende offerte (indien van toepassing), fotomateriaal aan burgemeester en wethouders. De foto’s zijn vrij van rechten door de gemeente gebruikt kunnen worden. Het fotomateriaal dient te bestaan uit:
Artikel 10:7 Stapelen van subsidies
De aanvrager mag de ‘subsidie Water en Groen’’ stapelen met andere subsidies van waterschap, provincie of het rijk. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Artikel 10:8 Indieningsvoorwaarden
Hoofdstuk 11 Specifieke nadere regels subsidie bereikbaarheidsmaatregelen (Betere Benutten Vervolg) Breda 2017
Hoofdstuk 12 Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda
Paragraaf 12.1 Subsidieregeling Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda
Het doel van deze subsidieregeling is het verlenen van subsidie voor activiteiten die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen door het versterken van de toepassing van (creatieve) technologie. Dit heet ‘Tech for Good’. Dit doel volgt uit het beleidskader dat is vastgelegd in de Economische Visie Breda, vastgesteld door de raad van de gemeente Breda op 12 september 2019. Dit beleidskader is van toepassing voor dit hoofdstuk.
In deze subsidieregeling betekent:
Beoordelingscommissie: de commissie die de ingediende subsidieaanvragen beoordeelt aan de hand van de voorwaarden die in deze subsidieregeling staan. De beoordelingscommissie bestaat uit drie tot vijf medewerkers van de gemeente Breda met voldoende kennis over en ervaring met de toepassing van (creatieve) technologie in de praktijk;
Artikel 12:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?
Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor:
Artikel 12:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?
De subsidie is voor projecten waarin nieuwe (creatieve) technologie wordt ontwikkeld en in de praktijk wordt toegepast. Een bedrijf of organisatie (of een samenwerkingsverband) mag per jaar maar voor één project een aanvraag indienen.
Artikel 12:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?
Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Artikel 12:6 Hoeveel subsidie is er?
Artikel 12:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?
Tijdens de TTC-Pitch presenteert de aanvrager zijn project. Pitches worden meteen van feedback voorzien. De aanwezige vertegenwoordigers van de gemeente Breda en externe deskundigen adviseren de aanvrager onder meer over hoe het project en de aanvraag nog verder verbeterd kan worden. De vertegenwoordigers van de gemeente Breda en de externe adviseurs baseren hun advies op de doelen en voorwaarden uit deze subsidieregeling.
Artikel 12:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?
In afwijking van artikel 4, lid 1 van de ASV moet een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 maart van het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 12:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
De beoordelingscommissie hanteert daarbij het volgende beoordelingskader:
Paragraaf 13.1 Subsidieregeling Evenementen
Artikel 13:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de “Nota Evenementenbeleid Breda 2020”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 april 2020.
Met inachtneming van het in artikel 13:1 genoemde beleidskader kan een subsidie worden verstrekt voor de organisatie van een evenement. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt op basis van de in artikel 13:4 genoemde criteria.
Artikel 13:4 Hoe wordt de subsidie verdeeld?
Hoofdstuk 16 Kinderopvang en voorschoolse educatie
Paragraaf 16.1 Kinderopvang en voorschoolse educatie
Artikel 16:1 Begripsbepalingen
Jeugdgezondheidszorg (JGZ): De publieke gezondheidszorg, waarbij een landelijk preventief gezondheidszorgpakket actief wordt aangeboden aan alle jeugdigen tot 18 jaar als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid. De JGZ is verantwoordelijk voor het vaststellen of een kind binnen de doelgroep voor het VE- aanbod valt en de toeleiding naar een VE-locatie.
Regeling Sociaal-Medische Indicatie (SMI): De regeling op basis van een Sociaal-Medische Indicatie is een maatwerkregeling bedoeld om ouders tijdelijk te ontlasten die om sociaal-medische redenen niet de volledige zorg voor hun kind(eren) in de leeftijd van 0 tot 12 jaar kunnen dragen. SMI is een tijdelijke regeling (maximaal 6 maanden).
SMI-indicatie: Een door een jeugdprofessional afgegeven verklaring gebruik van de regeling SMI rechtvaardigt voor een specifiek gezin. Er is geen voorliggende regeling die ingezet kan worden, zoals KOT, VE, de peuterregeling of opvang binnen het eigen netwerk. Onderdeel van de indicatie is een plan van aanpak waarin is beschreven wie op welke termijn actie onderneemt om de geconstateerde knelpunten bij ouder of kind op te lossen, waardoor de regeling SMI niet meer nodig is.
Voorschoolse educatie (VE): Uitvoering van een door burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Het programma is gericht op kinderen die op basis van omschreven criteria meer risico hebben op een onderwijsachterstand.
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de “Strategische Onderwijsagenda Breda 2019/2020 – 2023/2024” en ‘Kader Breda Doet, Samen Doen 2021-2022’’.
Artikel 16:3 Doel van subsidieregeling
Het doel van de subsidieregeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle Bredase kinderen door het subsidiëren van aanbod kinderopvang, en daar waar nodig een extra kwalitatief hoogwaardig programma van Voorschoolse Educatie (VE) voor kinderen die risico lopen op een onderwijsachterstand.
Subsidie kan enkel worden aangevraagd door een aanbieder van kinderopvang of gastouderopvang geregistreerd in het LRK en gevestigd in gemeente Breda.
Artikel 16:6 Voorschoolse educatie
Subsidie kan worden versterkt voor Voorschoolse Educatie (VE); Het uitvoeren van VE aan Bredase Doelgroepkinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar voor tenminste 3 dagdelen en tenminste 16 uren per week, op tenminste 3 verschillende dagen per week, voor maximaal 40 weken per jaar, en de aanvullende activiteiten en materialen die door het Rijk verplicht zijn gesteld ten behoeve van de kwaliteit van de VE.
De VE-uurprijs wordt bepaald door het Normtarief en een extra subsidie voor het uitvoeren van VE minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage al bedoeld in artikel 9. Jaarlijks stellen burgemeester en wethouders de VE-uurprijs vast. De hoogte van de subsidie aan de aanbieder wordt als volgt berekend:
Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt voor de eerste 8 uur dat de VE-uurprijs wordt gesubsidieerd minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het Normtarief, zoals bedoeld in artikel 9 Voor de tweede 8 uur wordt de VE-uurprijs volledig gesubsidieerd door burgemeester en wethouders voor Doelgroepkinderen.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen tot maximaal 5.000,- euro voor eventuele opleidingskosten en benodigdheden om de ruimte in te richten, wanneer een aanbieder start met het aanbieden van VE of wanneer een aanbieder moet uitbreiden met een nieuwe locatie. De hoogte van de verleende subsidie is afhankelijk van het aantal VE-kindplaatsen op de betreffende locatie. Burgemeester en wethouders subsidiëren enkel datgene wat nodig is om te voldoen aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Subsidie kan worden verstrekt voor de Peuterregeling; het aanbieden van een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang voor ouders die geen recht hebben op KOT, en die geen recht hebben op VE voor Bredase kinderen in de leeftijd van 2.5 tot 4 jaar voor maximaal 8 uur per week, voor maximaal 40 weken per jaar.
Burgemeester en wethouders kunnen bij de aanbieder nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de aanbieder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:
Artikel 16:11 Verplichting van de subsidieontvanger
De aanbieder van kinderopvang of het gastouderopvang is verplicht met de ouder van een te plaatsen kind een plaatsingscontract te sluiten.
De maximale subsidiebedragen (subsidieplafond) voor het jaar 2025 staan opgenomen in bijlage 1 (onder ‘leert’).
Artikel 16:13 Nieuwe feiten en omstandigheden
De aanbieder van kinderopvang doet op verzoek van burgemeester en wethouders en onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze aanleiding kunnen geven tot heroverweging van het besluit tot het verlenen van subsidie.
Hoofdstuk 18 Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie
Paragraaf 18.1 Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie
Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier, zie (www.breda.nl/subsidies), voor de duur van twee kalenderjaren. Bij de aanvraag moet een plan gevoegd zijn, bestaande uit:
Een sluitende begroting/overzicht van inkomsten en uitgaven die noodzakelijk worden geacht voor de realisatie van de activiteiten. Uit deze begroting moet duidelijk worden wat de kosten per kalenderjaar zijn. De begroting bevat een dekkingsplan met een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend voor activiteiten zoals opgenomen in artikel 18:3 onder i. Deze aanvraag dient vóór 1 oktober 2024 te zijn ingediend. Dit betekent dat voor deze regeling geen subsidie (meer) kan worden aangevraagd met uitzondering van de activiteit opgenomen in artikel 18:3 onder i.
Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op ophoging van dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3.
Als gedurende het jaar een activiteit wordt toegevoegd aan artikel 18:3 en hiertoe een subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, kunnen subsidie55aanvragen worden ingediend die betrekking hebben op dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3.
Als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 1:3 én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, of van een overschrijding van het subsidieplafond, dan maken burgemeester en wethouders een weging op basis van de volgende criteria:
Voor de betaling en bevoorschotting van de subsidie, is het bepaalde in artikel 1:8 van deze subsidieregeling van toepassing, met dien verstande dat jaarlijks de resterende 5% wordt uitgekeerd indien aan de tussentijdse verantwoordingseisen als bedoeld in artikel 18:8 eerste en tweede lid is voldaan.
Artikel 20:1 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van deze regeling of een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten, als zij vinden dat het toepassen van de regeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de regeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.
Artikel 20:3 Intrekken Nadere regels
De Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 worden ingetrokken.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 2 juli 2024.
, burgemeester
, gemeentesecretaris
Bijlage 1 Subsidieplafonds behorende bij Hoofdstuk 2 Sociaal Domein
Bijlage 2A Beoordelingsformat subsidieaanvragen waardenetwerken
Hoe groot is de doelgroep? (aantal personen) En hoeveel personen binnen die doelgroep worden bereikt? |
Bijlage 2C Wegingscriteria Subsidieregeling Stevig Lokaal Team Breda (bouwstenen)
Een jeugdige is weerbaar als hij of zij voldoende genoeg kan omgaan met tegenslagen, negatieve invloeden of verleidingen, (sociale) uitsluiting en negatieve ervaringen in de directe én indirecte omgeving (media, cultuur, maatschappij). Het gaat daarbij om cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden waardoor iemand in staat is om goed genoeg te zijn in verschillende sociale rollen en functies gedurende zijn of haar leven. Weerbaarheid zorgt er ook voor dat jeugdigen de negatieve gevolgen van tegenslagen en ondermijnende invloeden voor hun eigen welzijn hunnen beperken. (Bron: https://www.movisie.nl/publicatie/wat-werkt-versterken-weerbaarheid-jongeren) Jeugdhulp op het gebied van weerbaarheid is gericht op het bevorderen of het behouden van de weerbaarheid van de jeugdige en het bieden van handvatten aan zijn of haar systeem om de jeugdige hierin te ondersteunen. |
|
Jeugdigen die vanwege een lage weerbaarheid negatieve gevolgen ervaren, zoals een negatief zelfbeeld, sociaal-emotionele minder goede ontwikkeling, moeite hebben met inschatten van situaties en personen en het weerstaan van verleidingen of (groeps-)druk. |
Vraagstukken zijn gericht op het aanpakken, herstellen, of stabiliseren van de mentale gezondheid bij jeugdigen. Het gaat hierbij om behandeling en begeleiding waarbij het beloop redelijk voorspelbaar en planbaar is.
In deze categorie gaat het om situaties waarbij de problematiek en het zorgaanbod laagcomplex zijn. Denk hierbij aan een depressieve stoornis waardoor iemand is uitgevallen op school soms in combinatie met medicatie, om weer te herstellen. Bij laagcomplexe problematiek gaat het over psychische problemen waarbij na zorgvuldig ontrafelen goed is te doorzien welke behandeling of begeleiding nodig is. Er kunnen meerdere problemen spelen, maar de interactie tussen die problemen staat niet op de voorgrond. Standaarden helpen voldoende om na een grondige probleemanalyse te bepalen wat het best passende zorgaanbod is. Bij laagcomplex zorgaanbod gaat het over eenduidige vormen van behandeling of begeleiding, waarbij het beloop redelijk voorspelbaar is. Vaak gaat het over monodisciplinaire interventies van beperkte duur, maar dat hoef niet altijd. Een laagcomplex zorgaanbod kan ook multidisciplinair en van lange duur zijn, als het beloop redelijk voorspelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan een aanvankelijk hoogcomplex zorgaanbod, dat in een stabiele fase komt. Bron: https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/landelijk-kwaliteitsstatuut-ggz.pdf |
|
De hulp is bedoeld voor de jeugdige en zijn gezinssysteem voor wie gestelde doelen ,als gevolg van psychische of psychiatrische problematiek, niet zelfstandig haalbaar zijn en de ondersteuning daarin vanuit het gezin en eigen netwerk niet toereikend is. |
Onderstaande bouwstenen bieden een kader voor het toekomstige SLT en minimale vereisten voor de Proof of Concept. Deze bouwstenen zijn opgesteld met als doel om gelijke uitgangspunten te hebben binnen de regio. De minimale vereisten zijn bijvoorbeeld niet alleen voor de subsidie partner, maar ook voor de gemeente of regio zelf.
De verdere invulling van deze bouwstenen gebeurt samen met de subsidie partner en aan de hand van de ervaringen in het POC.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp
Verbinding onderwijs-jeugdhulp (lokaal)
Bijlage 3 Voorwaarden behorend bij Subsidieregeling ‘water en groen op eigen terrein’ van de gemeente Breda
Subsidiabele maatregelen scholen en scholengemeenschappen
|
||||
Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm Met minimaal 8 inheemse plantensoorten |
||||
Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter |
Een regenton kan alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin) aangevraagd worden. |
|||
Dakoppervlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte |
Bijlage 4 Beoordelingsformat subsidieaanvragen Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie
Hoe draagt de activiteit bij aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader: in het bijzonder bijlage C. |
De mate waarin gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid zoals genoemd in het in bijlage C onder richtlijnen van het Beleidskader. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-310059.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.