Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen

  • -

    gelezen de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen voor de tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2025:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Aanbieder: een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie die in de gemeente Harlingen peuteropvang en/of Voorschoolse Educatie aanbiedt;

  • -

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015.

  • -

    Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen

  • -

    Doelgroepdefinitie: een omschrijving van de voorwaarden waar peuters aan moeten voldoen om in aanmerking te komen voor aanvullend aanbod voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Deze definitie staat beschreven in het kwaliteitskader (bijlage 1).

  • -

    Doelgroeppeuter: een bij de gemeente ingeschreven peuter in de leeftijd van 2 jaar tot de leeftijd bij start van de basisschool, die op indicatie van de Jeugd Gezondheidszorg (JGZ) in aanmerking komt voor een peuterplaats met Voorschoolse Educatie;

  • -

    Gemeente: gemeente Harlingen.

  • -

    Gemeentelijke subsidie peuteropvang: de subsidie die burgemeester en wethouders verstrekken aan aanbieders voor het bieden van peuteropvang aan peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag;

  • -

    Integraal Kind centrum (IKC): De samenwerking tussen basisonderwijs, voorzieningen voor Voorschoolse Educatie, kinderopvang en buitenschoolse opvang gebaseerd op één pedagogische visie en doorgaande lijn.

  • -

    JGZ: jeugdgezondheidszorg in Harlingen, uitgevoerd door de GGD Fryslân;

  • -

    Koptarief: subsidie die de gemeente aan de aanbieder toekent als tegemoetkoming voor het verschil tussen de kostprijs per uur en het door de Rijksoverheid vastgestelde maximum uurtarief voor de kinderopvang;

  • -

    Kwaliteitseisen: de eisen waaraan de aanbieder van peuteropvang en Voorschoolse Educatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie.

  • -

    Kwaliteitskader gemeente Harlingen: het kwaliteitskader zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze subsidieregeling, waar aanbieders aan moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie;

  • -

    Landelijke kwaliteitseisen: de geldende wet- en regelgeving en landelijke kwaliteitseisen voor peuterwerk en VVE; aanbieders worden hierop beoordeeld door de GGD.

  • -

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang - Een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Hierin staat tevens vermeld of Voorschoolse Educatie wordt aangeboden.

  • -

    LEA: Lokaal Educatieve Agenda; Wettelijk verplicht overleg van instelling voor peuteropvang en Voorschoolse Educatie, primair onderwijs en gemeente.

  • -

    Maximum uurtarief: het door de Rijksoverheid vastgestelde maximum uurtarief voor de kinderopvang;

  • -

    OAB-budget: het geoormerkte budget Onderwijsachterstandenbeleid dat de gemeente van het Rijk ontvang om de onderwijsachterstanden terug te dringen. Uit dit budget worden onder meer de subsidies Voorschoolse Educatie bekostigd;

  • -

    Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder/verzorger van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft conform de Wet Kinderopvang;

  • -

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, betalen aan de aanbieder;

  • -

    Ouderbijdragetabel: VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang

  • -

    Peuter: een bij de gemeente Harlingen in de basisregistratie ingeschreven kind van 2 jaar tot de leeftijd bij start van de basisschool;

  • -

    Peuteropvang: opvang voor peuters van minimaal twee dagdelen per week tot een maximum van 8 uur per week gedurende maximaal 41 weken per subsidiejaar bij een aanbieder, zijnde niet VE-aanbod;

  • -

    Subsidiejaar: het kalenderjaar, van 1 januari tot en met 31 december, waarop de subsidie peuterwerk en Voorschoolse Educatie betrekking heeft;

  • -

    Voorschoolse Educatie: bereid doelgroeppeuters beter voor op de basisschool ter voorkoming van onderwijsachterstanden;

  • -

    Voorschools Educatie aanbod: het aanbod Voorschoolse educatie dat minimaal 640 uur per jaar opvang betreft voor doelgroeppeuters, gericht op het verminderen van onderwijsachterstanden;

  • -

    VVE: Voor- en vroegschoolse educatie, waarbij de Voorschoolse Educatie wordt uitgevoerd door een aanbieder VE en de vroegschoolse educatie wordt aangeboden door het primair onderwijs;

  • -

    VVE-programma: Een erkend voor- en/of vroegschools programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut;

Artikel 2. Doel van de subsidieverlening

Met deze subsidiëring zorgen burgemeester en wethouders voor een voldoende en kwalitatief goed aanbod van peuteropvang en Voorschoolse Educatie, waar peuters gestimuleerd worden in hun ontwikkeling en zonder of met een zo klein mogelijke achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders van peuteropvang en Voorschoolse Educatie binnen een IKC in de gemeente Harlingen die voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen en het kwaliteitskader van de gemeente Harlingen.

Artikel 4. Grondslag

  • 1.

    De grondslag voor de subsidie is het aantal (doelgroep)peuters dat gebruik maakt van de peuteropvang en de Voorschoolse Educatie.

  • 2.

    Er wordt gewerkt in groepen van minimaal 6 en maximaal 16 peuters. Bestaande groepen die in de loop van het subsidiejaar onder een deelnemersaantal van 6 zakken, kunnen dat jaar blijven bestaan en mogen als groep van 6 worden doorberekend voor de subsidie. Hierover vindt altijd overleg plaats met de gemeente.

  • 3.

    De subsidietarieven peuteropvang en Voorschoolse Educatie en de subsidie pedagogisch medewerker worden jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het landelijk maximum uurtarief, tenzij er gegronde redenen voor burgemeester en wethouders zijn om hiervan af te wijken;

  • 4.

    Het subsidietarief aanvullende activiteiten wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld, mede op basis van het beschikbare OAB-budget.

Artikel 5. Activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan aanbieders in de gemeente voor het aanbieden van peuteropvang.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan aanbieders in de gemeente voor het aanbieden van Voorschoolse Educatie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een jaarlijkse subsidie toekennen aan aanbieders Voorschoolse Educatie voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen een jaarlijkse subsidie toekennen aan aanbieders Voorschoolse Educatie voor het uitvoeren van aanvullende activiteiten.

Artikel 6. Subsidie peuteropvang

  • 1.

    De subsidie, zoals bedoeld in artikel 5 lid 1, die burgemeester en wethouders verstrekken aan aanbieders bestaat uit:

    • a.

      Een gemeentelijke subsidie peuteropvang per uur voor geplaatste peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Een koptarief per uur voor alle geplaatste peuters.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 8 uur per week, verdeeld over minimaal 2 dagdelen, gedurende maximaal 41 weken per subsidiejaar.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie peuteropvang zoals bedoeld in lid 1 onder a bedraagt het maximum uurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang (€ 10,25 in 2024) minus de ontvangen ouderbijdrage.

  • 4.

    De hoogte van het koptarief zoals bedoeld in lid 1 onder bedraagt in 2024 € 0,61 per uur.

Artikel 7. Subsidie Voorschoolse Educatie

  • 1.

    De subsidie, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2, die burgemeester en wethouders verstrekken aan aanbieders bestaat per bezette peuterplaats met Voorschoolse Educatie van 16 uur per week, uit:

    • a.

      Een gemeentelijke subsidie Voorschoolse Educatie per uur voor geplaatste doelgroeppeuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag voor de eerste 8 uur per week;

    • b.

      Een gemeentelijke subsidie Voorschoolse Educatie per uur voor alle geplaatste doelgroeppeuters voor de tweede 8 uur per week;

    • c.

      Een koptarief Voorschoolse Educatie per uur voor alle geplaatste doelgroeppeuters voor 16 uur per week;

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 41 weken per subsidiejaar.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie Voorschoolse Educatie zoals bedoel in lid 1 onder a bedraagt het maximum uurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang (€ 10,25 in 2024) minus de ontvangen ouderbijdrage.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie zoals bedoel in lid 1 onder b bedraagt het maximum uurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang (€ 10,25 in 2024)

  • 5.

    De hoogte van het koptarief zoals bedoel in lid 1 onder c bedraagt in 2024 € 1,20.

Artikel 8. Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder zowel voor peuteropvang als voor Voorschoolse Educatie voor maximaal 8 uur per week een ouderbijdrage aan de aanbieder.

  • 2.

    Deze ouderbijdrage wordt berekend op basis van de ‘VNG-adviestabel ouderbijdragen peuteropvang’ van het betreffende subsidiejaar.

  • 3.

    Deze ouderbijdrage wordt verrekend in het uurtarief voor peuteropvang en Voorschoolse Educatie.

Artikel 9. Subsidie pedagogisch beleidsmedewerker

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verstrekken aan de aanbieder een subsidie, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3, voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie in de gemeente.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van het gemiddeld aantal doelgroeppeuters tussen de tweeënhalf en vier jaar bij de aanbieder in het betreffende subsidiejaar;

  • 3.

    Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie hanteren burgemeester en wethouders een uurtarief van € 50 per uur. Per doelgroeppeuter, wordt voor 10 uur inzet pedagogisch beleidsmedewerker per jaar subsidie verleend.

  • 4.

    De aanbieder mag naar eigen inzicht de pedagogisch beleidsmedewerker inzetten, zolang de inzet gericht is op de kwaliteitsverbetering van het aanbod Voorschoolse Educatie en de beroepskrachten.

Artikel 10. Subsidie aanvullende activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verstrekken aan de aanbieder een subsidie, zoals bedoeld in artikel 5 lid 4, voor het uitvoeren van aanvullende activiteiten die de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie in de gemeente verhogen.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit een vastgesteld bedrag per doelgroeppeuter ingeschreven bij de aanbieder op 1 januari van het betreffende subsidiejaar;

  • 3.

    Bij aanvullende activiteiten staat de doelgroeppeuter centraal. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

    • a.

      het inzetten van (extra) uren logopedie;

    • b.

      het inzetten van extra uren pedagogisch medewerker;

    • c.

      het versterken van de doorgaande leerlijn.

    Maar ook andere activiteiten zijn mogelijk, mits deze worden ingezet voor het verbeteren van de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie voor de doelgroeppeuters.

  • 4.

    Aanbieders dienen bij de aanvraag van deze subsidie een plan van aanpak in, inclusief begroting.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie van de aanvullende activiteiten bedraagt € 1.500,- per doelgroeppeuter.

Artikel 11. De subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie peuteropvang, Voorschoolse Educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en aanvullende activiteiten, moet worden ingediend vóór 1 november voorafgaand aan het subsidiejaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier ‘Aanvraag subsidie peuteropvang en Voorschoolse Educatie’.

  • 2.

    Naast het aanvraagformulier moet het volgende worden ingediend:

    • a.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten;

    • b.

      een werkplan voor het subsidiejaar waarin de te leveren prestaties en beoogde resultaten worden beschreven, zoals beschreven in bijlage 1, artikel 2 lid 2;

    • c.

      een plan van aanpak aanvullende activiteiten.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag van een instelling moet daarnaast ook worden ingeleverd:

    • a.

      De statuten of het reglement van de instelling;

    • b.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      De exploitatiebegroting over het lopende jaar, voorzien van een toelichting;

    • d.

      De laatste jaarrekening en jaarverslag van de instelling.

Artikel 13. Aanvullende weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieverlening weigeren wanneer niet wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen of het kwaliteitskader van de gemeente Harlingen;

  • 2.

    Burgmeester en wethouders kunnen subsidieverlening weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is gewaarborgd.

Artikel 14. Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken subsidiejaar, zoals bepaald in artikel 15, onder a, ASV een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling, omvat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en een overzicht van de daadwerkelijk bezette uren peuteropvang en VE en de ontvangen ouderbijdrage.

  • 3.

    Vaststelling vindt plaats op basis van werkelijke bezette uren peuteropvang en Voorschoolse Educatie en de verkregen ouderbijdrage.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling afwijken, als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 16. Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2022 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2022 blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd.

  • 3.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2025 en vervangt de Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2022.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2025.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen op 2 juli 2024.

Bijlage 1 – Kwaliteitskader peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen

 

Inleiding

Dit kwaliteitskader is gekoppeld aan de Subsidieregeling peuteropvang en Voorschoolse Educatie Harlingen 2024, en draagt zorg voor het bewaken van de kwaliteit van de peuteropvang en Voorschoolse Educatie in de gemeente. Eventuele wijzigingen in dit kwaliteitskader kunnen door het college worden vastgesteld na overleg met de betrokken kinderopvangorganisaties.

 

Doelgroepdefinitie

De doelgroeppeuters zijn kinderen met een risico op een onderwijsachterstand. De indicatiestelling wordt uitgevoerd door het JGZ-team op het consultatiebureau.

 

We spreken van een VVE doelgroep peuter als:

Er sprake is van een laag stimulerende omgeving, bijvoorbeeld door:

  • Een laag opleidingsniveau van de ouders (max. VMBO – kader)

  • Armoede of sociaal/economische omstandigheden

  • Onvoldoende stimulerend aanbod van de Nederlandse taal (bijvoorbeeld nieuwkomers)

Het kind extra stimulans nodig heeft op één of meer ontwikkelingsgebieden

Denk bijvoorbeeld aan de spraak- en taalontwikkeling, sociaal emotionele ontwikkeling en/of de motorische ontwikkeling.

 

Aanvullende gemeentelijke kwaliteitseisen

 

Artikel 1. Aanbod

  • 1.

    Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: kinderen met en zonder VVE-indicatie spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Alleen wanneer de aanbieder kan aantonen dat dit niet te realiseren is kan hiervan, in overleg met de gemeente, afgeweken worden.

Artikel 2. VVE-programma

  • 1.

    Aanbieder werkt met een VVE-programma zoals opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), tenzij hierover met de gemeente andere afspraken zijn gemaakt.

  • 2.

    Aanbieder heeft een pedagogisch plan/werkplan voor de peuteropvang waarin wordt vastgelegd op welke wijze het VE-programma wordt uitgevoerd en hoe de ontwikkeldomeinen (taal, rekenen/ordenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek) zijn ingericht. Dit plan wordt jaarlijks opnieuw bekeken en waar nodig aangepast.

Artikel 3. Voortgang

  • 1.

    Aanbieder legt de vorderingen van de peuters op individueel niveau vast in een kindvolgsysteem.

  • 2.

    Aanbieder levert op aanvraag per locatie een overzicht aan bij de gemeente van het aantal (doelgroep)peuters en het aantal uren dat deze zijn geplaatst.

Artikel 4. Ouderbetrokkenheid

Op locaties waar VE-kinderen aanwezig zijn worden ouders actief betrokken en worden handreikingen gedaan hoe de kinderen thuis te stimuleren in hun ontwikkeling.

 

Artikel 5. Doorgaande lijn

  • 1.

    Aanbieder neemt deelt aan overleggen die tot doel hebben om in samenspraak met onderwijs tot goede afspraken te komen over een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool.

  • 2.

    Wanneer kinderen naar de basisschool gaan draagt de aanbieder, in overleg met de ouder(s), gegevens over de ontwikkeling van het kind over aan de basisschool.

  • 3.

    Doelgroeppeuters worden warm overgedragen naar de basisschool. Dat wil zeggen dat de basisschool de relevante informatie over de ontwikkeling van de peuter in kwestie van de aanbieder ontvangt in aanwezigheid van pedagogisch medewerker en leerkracht en indien mogelijk de ouder(s).

Artikel 6. Verlengde peuteropvang

Verlengde peuteropvang of Voorschoolse Educatie is mogelijk. Met toestemming van de gemeente kan een peuter, die de leeftijd van vier jaar heeft bereikt, in aanmerking komen voor deelname aan een aantal dagen of weken peuteropvang of VVE aanbod. Ter motivering hiervan is er overleg nodig van het IKC, de ouders en andere betrokken organisaties, die bepalen dat het in het belang van het kind is om nog een bepaalde periode peuteropvang of Voorschoolse Educatie te volgen. De organisaties voor advies kunnen zijn: JGZ, IVH, Gebiedsteams, Buitenhuisaanpak, logopedie, passend onderwijs. Voor het verlenen van subsidie hiervoor kan het college een beroep doen op de hardheidsclausule.

 

 

Naar boven