Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024

Toelichting

 

In deze beleidsregels worden de in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024 aan het college toegekende bevoegdheden verder ingevuld, voor wat betreft de toekenningsvoorwaarden, de hoogte van de bekostiging van het leerlingenvervoer en de wijze waarop de bekostiging plaatsvindt.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 27 van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024,

 

besluit vast te stellen de Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- Doorbraaklab:

gemeentelijke Doorbraaklab (RIS311094); netwerk van gemeentelijke professionals die problemen van inwoners over verschillende domeinen en wetten in samenhang oplossen;

- samenwerkingsverband:

samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 2.47, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 28a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;

- verordening:

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024.

 

Artikel 1:2 Doel beleidsregels

Deze beleidsregels hebben tot doel inzichtelijk te maken hoe het college invulling geeft aan de bevoegdheden die in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024 aan het college zijn toegekend. Daarbij staat de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerlingen voorop.

 

Artikel 1:3 Reikwijdte beleidsregels

Deze verordening is van toepassing op leerlingen die in verband met hun individuele omstandigheden niet zelfstandig van en naar school kunnen reizen of die door de grote afstand voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen.

 

Artikel 1:4 Algemene uitgangspunten

Het college hanteert bij de uitvoering van de verordening de volgende algemene uitgangspunten:

  • a. de verantwoordelijkheid voor het van en naar school brengen van de kinderen rust primair bij de ouders. Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om die verantwoordelijkheid over te nemen;

    b. het leerlingenvervoer is een voorziening waarbij ofwel een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer aan de ouders wordt verstrekt dan wel aangepast vervoer wordt aangeboden;

    c. de vorm van bekostiging van het vervoer sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele handicap van de leerling;

    d. leerlingen tot en met 11 jaar maken gebruik van het openbaar vervoer met begeleiding, leerlingen ouder dan 11 jaar doen dat zonder begeleiding.

 

Artikel 1:5 Specifieke uitgangspunten

Om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van leerlingen in het reizen van en naar school te vergroten hanteert het college de volgende specifieke uitgangspunten:

  • a. het college wil dat leerlingen zoveel mogelijk dichtbij huis naar school gaan. Om dit te stimuleren is het uitgangspunt dat bij de beoordeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer slechts een vergoeding toegekend wordt naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Dit kan ook een school zijn die zich in het werkgebied van een ander samenwerkingsverband bevindt als de school in het samenwerkingsverband niet de dichtstbijzijnde school is;

    b. het college investeert in andere vervoersmogelijkheden en -voorzieningen om de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de leerling te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door:

    1° het voeren van gesprekken met de ouders om hen te motiveren hun kind zelfstandig te laten reizen met een vergoeding voor een fiets, een driewielfiets, handbike, aankoppelfiets, tandem, elektrische rolstoel, reisapp, reismaatje of andere individuele voorziening;

    2° met ouders en scholen te onderzoeken wat de leerling nodig heeft om zelfstandiger te kunnen reizen, zoals oefening in en begeleiding bij het zelfstandig reizen;

    c. het college zoekt naar een maatwerkoplossing. Daarbij staan de specifieke omstandigheden voorop en wordt rekening gehouden met de gezinsomstandigheden, onzekerheden bij de leerling of nog onvoldoende vertrouwen om zelfstandig te reizen. Om maatwerk te kunnen bieden wordt wanneer nodig samengewerkt met het Doorbraaklab;

    d. het college stimuleert het eigen initiatief van ouders. Zo vraagt het college van ouders om zelf in alle redelijkheid bij te dragen in het vervoer van hun kind en vergroot het college het contact tussen ouders, zodat zij onderling het vervoer van hun kinderen kunnen regelen;

    e. het college stimuleert het gebruik van de eigen auto. Als dit een alternatief is voor de inzet van het aangepast vervoer, ontvangen ouders hiervoor een kilometervergoeding. Als een kind met de fiets of het openbaar vervoer kan reizen, wordt bij een eventuele vergoeding van de kosten van het eigen vervoer wel de afweging gemaakt in hoeverre de vergoeding voor het eigen vervoer bijdraagt aan het stimuleren van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de vervoervoorziening

 

Artikel 2:1 Co-ouderschap (artikel 5 van de verordening)

  • 1.

    Als een leerling vanwege co-ouderschap twee woningen of huisadressen heeft, moeten beide ouders een aanvraag indienen. Het college toetst de aanvragen als individuele aanvragen.

  • 2.

    Het college berekent het drempelbedrag en de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 25 en 26 van de verordening, naar rato van het aantal dagen dat de leerling bij de co-ouder verblijft.

 

Artikel 2:2 Meerjarige beschikkingen (artikel 5 van de verordening)

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergoeding leerlingenvervoer wordt jaarlijks gedaan.

  • 2.

    Een vergoeding wordt voor één schooljaar toegekend.

  • 3.

    Indien de situatie van de leerling gedurende een schooljaar wijzigt, waardoor de vervoersmogelijkheden en de daarmee samenhangende vergoeding ook wijzigt, beoordeelt het college de vergoeding opnieuw en stelt deze opnieuw vast.

  • 4.

    Een vergoeding kan voor een schoolperiode worden toegekend, als duidelijk is dat de vervoersmogelijkheid van een leerling niet zal wijzigen gedurende deze periode. Daarbij kan het gaan om leerlingen van Mytyl- en Tyltylscholen voor wie het volstrekt duidelijk is dat zij nooit zelfstandig zullen kunnen reizen.

 

Hoofdstuk 3 Beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

 

Artikel 3:1 Afstand van huisadres naar school (artikel 9 en 10 van de verordening)

Voor het bepalen van de afstand van het huisadres naar school wordt gewerkt met Google Maps met de instelling ‘auto’ en via de ‘kortste route’.

 

Artikel 3:2 Vervoer buiten reguliere schooltijden (artikel 13 van de verordening)

  • 1.

    Het college kent geen vergoeding toe indien een leerling eerder opgehaald of gebracht moet worden vanwege een toetsweek, lesuren die uitvallen, schoolreisjes, ziekte of soortgelijke bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    Het college zorgt niet voor vervoer van de woning naar school buiten de reguliere schooltijden, tenzij er op grond van de Variawet door de Onderwijsinspectie toestemming is gegeven of door de leerplichtambtenaar vrijstelling is verleend, omdat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling het niet toelaat het volledig onderwijsprogramma, zoals in de schoolgids is vermeld, te volgen.

  • 3.

    Tijdens het examenjaar houdt het college de reguliere schooltijden volgens het schoolplan aan, met dien verstande dat:

    a. indien het examen na 10:00 uur plaatsvindt, kan er ’s morgens op aanvraag en indien de vervoerder beschikbaarheid heeft, in overleg afgeweken worden van de reguliere schooltijden;

    b. indien het examen voor 10:00 uur plaatsvindt, wordt de reguliere schooltijd aangehouden, tenzij de vervoerder aangeeft dat er aan de betreffende rit geen meerkosten verbonden zijn.

  • 4.

    Als lesuren uitvallen worden geen extra ritten ingezet. Van de leerling wordt verwacht dat hij of zij op school wacht tot het einde van de reguliere schooltijd.

 

Hoofdstuk 4 Verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

 

Artikel 4:1 Sociaal Medische Advisering (artikel 16 van de verordening)

Het college kan een onafhankelijke deskundige verzoeken de vervoersmogelijkheden van de leerling medisch te beoordelen indien dit voor de beoordeling van een aanvraag noodzakelijk is. Dit advies wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 4:2 Berekening van vergoedingen (artikel 17 tot en met 21 van de Verordening)

Bij de beoordeling worden de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand in overweging genomen. Indien nodig kan bij de beoordeling een medisch advies betrokken worden.

 

Artikel 4:3 Fietsvergoeding (artikel 17 en 18 van de verordening)

  • 1.

    Voor de berekening van het aantal kilometers bij het gebruik van een fiets, wordt gewerkt met Google Maps, met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt € 0,10 per kilometer en wordt zowel voor de leerling als de begeleider aan de ouders verstrekt.

  • 3.

    Indien een leerling, en eventueel diens begeleider, in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding als volgt berekend (éénmaal per dag heen en terug van en naar school):

 

Fietsvergoeding = 40 weken x aantal schooldagen per week x (2x afstand naar school) x € 0,10

 

Artikel 4:4 Vergoeding openbaar vervoer (artikel 17 en 18 van de verordening)

  • 1.

    Bij het gebruik van het openbaar vervoer verstrekt het college openbaar vervoer-passen.

  • 2.

    Als geen openbaar vervoer-pas kan worden verstrekt, is de vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer gelijk aan het goedkoopst geldende tarief van de openbaar vervoer-aanbieder voor een periode van tien maanden. De vergoeding wordt per kwartaal uitbetaald.

 

Artikel 4:5 Vergoeding eigen vervoer per auto (artikel 20 van de verordening)

Als het college heeft vastgesteld dat een andere vorm van vervoer niet mogelijk is, wordt een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto toegekend. Voor de berekening van een vergoeding bij het gebruik van de eigen auto, wordt de afstand van huis naar school berekend volgens de uitgangspunten van artikel 3:1 van deze beleidsregels. De berekening is als volgt:

 

Autovergoeding = 40 weken x aantal schooldagen per week x (4x afstand naar school) x € 0,23

 

Hoofdstuk 5 Aangepast vervoer (artikel 11 en 19 van de verordening)

Artikel 5:1 Begeleiding van de leerlingen

Als het college besluit ook de vervoerskosten van de begeleider te vergoeden, kan de vergoeding bestaan uit een vergoeding voor de kosten van het openbaar vervoer of het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje).

  • 2.

    Het college is niet verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Als de ouders door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, moeten zij zelf alternatieve begeleiding organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school brengen met de auto, fiets of bromfiets.

  • 3.

    Het college weegt de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling mee. De werkzaamheden van de ouders vormen daarbij op zichzelf genomen geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan.

  • 4.

    Het college kan besluiten dat de begeleiding van een leerling door de ouders onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin leidt indien:

    a. de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor overlegt hij een werkgeversverklaring waaruit per werkdag blijkt dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien;

    b. er sprake is van een éénoudergezin, waar nog een ander kind in de leeftijd van negen jaar of jonger is;

    c. er sprake is van een éénoudergezin, waar nog een ander kind aanwezig is, dat door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft en anderen hierbij niet behulpzaam kunnen zijn. Dit moet door een medische deskundige worden vastgesteld. De ouder overlegt hiervoor een medische verklaring, waar de medische aandoening en de extra zorg die dit vraagt van de ouder uit blijkt. Indien nodig kan de gemeente een onafhankelijk medisch advies opvragen;

    d. de reisduur van de leerling van een éénoudergezin met openbaar vervoer meer dan anderhalf uur per dag (45 minuten enkele reis) in beslag neemt. De reistijd van het openbaar vervoer welke wordt berekend door www.9292.nl is hierbij bepalend;

    e. er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden aangetoond door middel van een verklaring van een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts;

    f. het een aanvraag betreft van een gezinsvervangend tehuis of instelling waar de leerling woont en zij de begeleiding niet kunnen organiseren voor de leerling die bij hen woont.

  • 5.

    In aanvulling op het vierde lid ontvangt het college van de ouders een verklaring waarin ze aangeven wat ze hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Het college nodigt de ouders uit voor een gesprek waarbij wordt gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.

Artikel 5:2 Individueel vervoer

  • 1.

    Het uitgangspunt is dat leerlingen bij het aangepast vervoer gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto.

  • 2.

    Het college kan besluiten dat een leerling in een zeer uitzonderlijke situatie aanspraak kan maken op individueel vervoer. Als individueel vervoer volgens de ouders noodzakelijk is, moeten zij dit aan kunnen tonen door middel van een deskundig onafhankelijk onderzoek.

  • 3.

    Voor een vergoeding van de kosten van het individueel vervoer moet voldaan worden aan de volgende criteria:

    a. door medische redenen is het niet mogelijk om gecombineerd met andere leerlingen vervoerd te worden, ook niet in kleinschalig gecombineerd vervoer en ook niet door begeleiding mee te laten reizen;

    b. de leerling wordt ook de rest van de dag individueel begeleid.

  • 4.

    Het college kent individueel vervoer in beginsel toe voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging met maximaal drie maanden maakt het college opnieuw een belangenafweging.

Artikel 5:3 Andere passende vervoersvoorziening (artikel 23 van de verordening)

  • 1.

    Als het college besluit maatwerk toe te passen wordt het zelfstandig reizen gestimuleerd.

  • 2.

    Het college onderzoekt bij het toepassen van maatwerk in gesprek met de ouders in hoeverre een kind tot zelfstandig reizen in staat is en welke vervoersmogelijkheden en -voorzieningen het college daarbij kan bieden.

  • 3.

    Het college kan besluiten een vergoeding voor een vervoersmogelijkheid of -voorziening toe te kennen, mits de kosten daarvan niet uitstijgen boven de kosten van het openbaar vervoer.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

 

Artikel 6:1 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024.

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag dat de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Den Haag 2024 in werking treedt.

 

Den Haag, 21 mei 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

 

Naar boven