Subsidieregeling Wmo/Welzijn. Hilversum

 

 

B en W besluit

Subsidieregeling Wmo/Welzijn

 

Burgemeester en Wethouders van Hilversum

 

Gelet op:

- Titel 4.2 en 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

- Artikel 3, lid 3 van de Algemene Subsidie Verordening Hilversum 2021;

- Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2022, gemeente Hilversum;

- Visie Sociaal Domein “Wij zijn Hilversum”;

- Wet gemeentelijke antidiscriminatie voorzieningen.

 

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Wmo /Welzijn.

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015, de beleidsstukken en de Algemene Subsidieverordening Hilversum.

2. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ASV: Algemene Subsidieverordening Hilversum 2021 (ASV 2021);

b. Awb: Algemene wet bestuursrecht

c. College: Burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

d. Gemeente: de gemeente Hilversum

e. Lotgenoten: inwoners die hetzelfde hebben meegemaakt of in dezelfde situatie verkeren;

f. Mantelzorg: alle hulp die gegeven wordt aan iemand die hulp nodig heeft, door iemand uit het directe sociale netwerk van de hulpvrager. Een mantelzorger heeft een persoonlijke relatie met degene die de hulp ontvangt, meestal een familielid, vriend of buur. Mantelzorg gaat verder dan de zogenaamde gebruikelijke hulp (hulp die naar algemene maatstaven in redelijkheid mag worden verwacht van een ouder, kind etc.). In de praktijk gaat het vaak om langdurige hulp aan een chronische zieke of iemand met beperkingen;

g. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

h. Vrijwilliger: iemand die zich op basis van intrinsieke motivatie onbetaald inzet in georganiseerd of ongeorganiseerd verband, ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend. De inzet is onverplicht, maar niet vrijblijvend;

i. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

Artikel 2. Doel subsidieregeling

Het doel van de subsidieregeling is om specifieke groepen Hilversummers te ondersteunen. Om er zo aan bij te dragen dat Hilversummers:

a. een sociaal netwerk hebben en een gemeenschap vormen;

b. passende toegankelijke voorzieningen in de buurt hebben;

c. passende zorg/ ondersteuning krijgen en die weten te vinden.

 

Artikel 3. Eisen aan de aanvrager

1. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties zonder winstoogmerk;

2. Namens een samenwerkingsverband fungeert één partij als penvoerder. Deze penvoerder dient de subsidieaanvraag en de aanvraag tot vaststelling in, en ontvangt het subsidiebedrag en beheert dit namens meerdere rechtspersonen;

3. Voor de activiteit onafhankelijke clientondersteuning verstrekt het college aan maximaal één partij subsidie;

4. Voor de activiteit ondersteuning aan slachtoffers verstrekt het college aan maximaal één partij subsidie.

 

Artikel 4. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

1. Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen zoals genoemd in artikel 2.

2. De voorgestelde activiteit richt zich op minimaal één van onderstaande activiteiten:

a. Onafhankelijke clientondersteuning door middel het bieden van informatie, advies en algemene ondersteuning aan inwoners en hun netwerk die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. De clientondersteuner bemiddelt of leidt de inwoner toe naar passende dienstverlening. De dienstverlening richt zich op het gehele sociale domein: maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.

b. Kennisdeling over personen met een handicap: Kennis verspreiden over het herkennen van en omgaan met mensen met een handicap aan professionals, inwoners en vrijwilligers.

c. Ondersteuning aan slachtoffers: Het aanbieden van hulp aan slachtoffers (waartoe ook nabestaanden, getuigen en betrokkenen worden gerekend) van misdrijven, verkeersongelukken en calamiteiten op praktisch, juridisch en psychosociaal gebied. Dit wordt gerealiseerd door samenwerkingsverbanden met lokale partners.

d. Begeleid contact met lotgenoten: Het bieden van een georganiseerde vorm van zelfhulp voor een doelgroep met problematiek (bijvoorbeeld suïcidale gedachten, psychotische aandoening of verslaving) door een zorgverlener.

e. Antidiscriminatievoorziening: het bieden van een laagdrempelige, onafhankelijke voorziening, waar burgers terecht kunnen met klachten en advies over discriminatie.

f. Individuele juridische ondersteuning: het bieden van professionele individuele ondersteuning aan mensen op het gebied van schulden, werkeloosheid, ziekte en armoede, zodanig dat inwoners hun weg weten te vinden in wetten en regels, rechten en plichten.

 

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

1. Alleen de naar het oordeel van het college voor de activiteit noodzakelijke kosten komen in aanmerking voor subsidie.

 

Artikel 6. Aanvraag- en beslistermijn

1. Een subsidieaanvraag moet elk jaar ingediend worden tussen 1 augustus en 1 oktober in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

2. Het College beslist binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

3. Het College kan de in het tweede lid genoemde termijn voor ten hoogste 13 weken verdagen.

 

Artikel 7. Eisen aan de subsidieaanvraag

Bij de aanvraag overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

1. Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college.

2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

a. Een beschrijving van de activiteiten. Sluit aan op wat gesteld wordt in artikel 2 (doel van de subsidie), artikel 4 (subsidiabele activiteiten), artikel 8 (eisen en criteria) en artikel 9 (beoordeling);

b. Een sluitende en helder onderbouwde begroting aansluitend bij de activiteitenbeschrijving. Uit de begroting wordt inzichtelijk hoe elk van de activiteiten is opgebouwd. Dat geeft in elk geval per aangevraagde activiteit inzicht in:

i. Huisvestingskosten benodigd voor de uitvoering van de activiteit;

ii. Activiteitenkosten;

iii. Kosten en inzet van uitvoerend personeel;

iv. Kosten in verband met de inzet en aansturing van vrijwilligers;

v. Overhead (bv algemene kosten, organisatiekosten en overige personele kosten);

vi. Opbrengsten en cofinanciering: tenminste gesplitst in subsidie gemeente en overige inkomsten;

3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in dit artikel genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraagnoodzakelijk respectievelijk voldoende zijn;

4. Indien de aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. De dag waarop de aanvraag is aangevuld en volledig is, geldt als de datum van ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 8. Beoordeling

1. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten:

• De aanvraag is tijdig ingediend;

• De aanvraag is volledig;

• De aanvrager voldoet aan de eisen zoals beschreven in artikel 3;

• De mate waarin de bijdragen aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in artikel 2;

• De mate waarin de activiteiten laagdrempelig toegankelijk zijn voor alle Hilversummers;

• De activiteiten zijn voorliggend op Wmo-maatwerk;

• De mate waarin eenzaamheid wordt bestreden en vrijwillige inzet wordt gestimuleerd.

2. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de aanvraag niet in aanmerking komt voor subsidie, wordt de aanvraag afgewezen;

3. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de aanvraag in aanmerking komt voor subsidie, blijven onverminderd de weigeringsgronden uit de Awb en de ASV van toepassing.

4. Wanneer het subsidie(deel)plafond wordt overvraagd, worden aanvragen onderling vergeleken en beoordeeld op de volgende criteria. Aan de hoogst scorende aanvragen wordt subsidie toegekend tot het plafond is bereikt.

 

Criteria:

We hanteren hierbij het model van de waardendriehoek van het Instituut voor Publieke Waarden, waarin 3 waarden worden bekeken en in verhouding tot elkaar worden beoordeeld. De drie waarden zijn:

1. Legitimiteit:

a. de mate waarin de aanvraag bijdraagt aan het ondersteunen van inwoners in een kwetsbare situatie om zelfredzamer te worden of te blijven, beter te kunnen meedoen of zelfstandig te blijven wonen. En/of het ondersteunen van mantelzorgers, zodat zij de zorg voor hun naaste zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden

b. de mate waarin de activiteit is afgestemd op de wat er al is en de mate waarin er wordt samengewerkt en geleerd met andere vrijwilligersorganisaties, sociale partners en initiatieven in het sociaal domein en wat deze samenwerking en dit samen leren oplevert.

2. Betrokkenheid:

a. de onderbouwing van de behoefte aan de activiteiten aan de hand van ervaringscijfers van het aantal hulpvragen, de ontwikkeling in de hulpvragen en/of door de beoordeling/evaluatie door vrijwilligers hulpvragers en/of professionals.

b. de mate van kennis en betrokkenheid bij de hulpvragen en doelgroepen in de lokale omgeving, waarbij het voortzetten van en voortbouwen op bestaande activiteiten voorrang krijgt boven nieuwe aanvragen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit aantoonbare ervaring met de uitvoering van deze activiteiten en de inbedding in de lokale sociale infrastructuur.

3. Rendement:

a. de prijs/kwaliteitverhouding: hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verhouding tussen vrijwillige inzet en betaalde inzet, de mate waarin de activiteiten ook uit andere bronnen gefinancierd worden; de noodzaak tot huisvesting- en activiteiten kosten. De aanvrager onderbouwt de hoogte van de subsidieaanvraag aan de hand van de variabelen als bedoeld in artikel 7.2.

4. De mate waarin ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid wordt ingezet.

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien

• nieuwe initiatieven niet aanvullend zijn op het bestaande aanbod binnen de gemeente Hilversum. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het bestaande aanbod al in soortgelijke producten, diensten en activiteiten voorziet;

• de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid is;

• niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is;

• de activiteiten kosten voor bonussen en afkoopsommen/transitievergoedingen, activiteiten met een partijpolitieke of godsdienstig karakter, activiteiten voor jubilea of vieringen en (alcoholische) consumpties betreffen.

• de huisvestingskosten, activiteitenkosten of organisatiekosten niet in redelijke verhouding staan tot het aantal deelnemers aan de activiteiten;

• de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in strijd zijn met het gemeentelijk beleid;

• niet voldaan is aan de eisen en beoordelingscriteria genoemd in deze regeling;

• een vergunning niet is verleend voor een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

• de verstrekte gegevens onjuist zijn

 

Artikel 10. Subsidievoorwaarden

1. In de verleningsbeschikking wordt opgenomen welke (meetbare) prestaties de aanvrager dient te leveren voor de verleende subsidie en welke financiële afspraken gemaakt worden.

 

Artikel 11. Subsidieplafond

1. Deze regeling kent een subsidieplafond. Het plafond wordt bekendgemaakt via publicatie van het ‘Overzicht subsidieplafonds Hilversum. Dit overzicht is te vinden op www.officielebekendmakingen.nl en via de website van de gemeente.

2. Onder artikel 4:28 van de Awb bestaat de mogelijkheid dat het subsidieplafond wordt verlaagd. Een verlaging kan gevolgen hebben voor reeds verleende subsidies.

3. Jaarlijks wordt bij de vaststelling van de Gemeentebegroting overwogen of er indexatie van subsidies voor het volgende jaar plaatsvindt en met welk percentage dit is.

4. Het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de Gemeentebegroting door de gemeenteraad.

 

Artikel 12. Verplichtingen

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 en artikel 12 van de ASV kan het College in de verleningsbeschikking aanvullende subsidieverplichtingen opleggen.

 

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling

1. Verantwoording en vaststelling vindt plaats op basis van de ASV hoofdstuk 4.

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

1. Het College kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 15. Bijzondere gevallen

1. In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 16. Inwerktreding

1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2024.

 

Artikel 17. Citeertitel

1. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Wmo/Welzijn.

 

 

Hilversum, 2 juli 2024

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

 

mr. C.P. Torres Barrera dr. ir. G.M. van den Top

 

Naar boven