Subsidieregeling “Versterken sociale basis: sterke wijken en buurten” . Hilversum

 

 

 

B en W besluit

 

Subsidieregeling “Versterken sociale basis: sterke wijken en buurten”

 

Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hilversum,

 

Gelet op:

- Titel 4.2 en 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

- Artikel 3, lid 3 van de Algemene Subsidieverordening Hilversum 2021;

- Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2022, gemeente Hilversum;

- Visie Sociaal Domein “Wij zijn Hilversum”;

- Beleidsagenda Wmo-Samenleving 2024-2030;

- Beleidsagenda Armoede en Schulden 2024-2030;

- Beleidsplan Bescherming en Opvang 2022-2025;

- Beleidsplan LHBTI 2019-2022;

- Uitvoeringsagenda Vrijwilligers 2024- 2030;

- Uitvoeringsagenda Mantelzorg 2024- 2030;

- Uitvoeringsagenda Eenzaamheid 2024-2030;

- Lokale uitvoeringsagenda Inclusie.

 

Overwegende dat:

• We ons in een periode van grote opgaven bevinden, met een vergrijzende bevolking, een onder druk staande mentale gezondheid van inwoners, een individualiserende samenleving en toenemende personeelstekorten in de zorg;

• De gemeente deze opgaven wil aanpakken, samen met inwoners, maatschappelijke organisaties, zorgpartners en informele netwerken;

• De gemeente tot doel heeft gesteld om aan deze opgaven te werken door de sociale basis te versterken, ontmoeting in de wijk te versterken en meer te willen bereiken met inzet van vrijwilligers;

• Het gewenst is activiteiten te stimuleren die hieraan bijdragen.

 

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling "Versterken sociale basis: sterke wijken en buurten”

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015, de beleidsstukken en de Algemene Subsidieverordening Hilversum.

 

2. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ASV: Algemene Subsidieverordening Hilversum 2021 (ASV 2021);

b. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

c. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

d. Gemeente: de gemeente Hilversum;

e. College: Burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

f. Sociale basis: bestaat uit alle vormen van hulp en ondersteuning (informeel en formeel) in een buurt of wijk waar inwoners behoefte aan hebben. De voorzieningen zijn in de directe omgeving van inwoners beschikbaar en zijn vrij toegankelijk. We leggen daarbij ook de verbinding met verenigingen die in de betreffende wijk actief zijn;

g. Buurthuis: een accommodatie in de wijk waar wijkbewoners op een laagdrempelige manier terecht kunnen om elkaar te ontmoeten. Op deze manier draagt het buurthuis bij aan de sociale cohesie in de wijk. De kerntaak van het buurthuis is een bijdrage leveren aan maatschappelijke activiteiten en vraagstukken in de wijk, waarbij het buurthuis maatschappelijk ondernemerschap ontwikkelt en stimuleert;

h. Buurtteam: het aanspreekpunt in de wijk en de spin in het web van de ondersteuningsinfrastructuur in wijken en buurten. Naast het bieden van individuele ondersteuning zijn zij de samenwerkingspartner van andere maatschappelijke partners in Hilversum. Het buurtteam biedt hulp en ondersteuning op meerdere levensgebieden (basiszorg) en is verwijzer naar aanvullende zorg. Het buurtteam is een algemene voorziening in de gemeente Hilversum, waarop iedere Hilversummer zonder verwijzing een beroep kan doen;

i. Begeleiding regulier (Wmo): begeleiding gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van de zelfredzaamheid van inwoners opdat zij zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Hiervoor worden activiteiten uitgevoerd waarmee een inwoner wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

j. Ervaringsdeskundige: een persoon met het vermogen om op basis van een eigen levenservaring en verworven kennis anderen te helpen en perspectief te geven op herstel. Hij of zij heeft de vaardigheid om contact te maken me Hilversummers in een kwetsbare situatie;

k. Informele zorg: bestaat uit twee onderdelen: vrijwillige inzet bij hulp- en ondersteuningsvragen en mantelzorg. Degene die informele zorg verleent, doet dit onbetaald. De coördinatie van deze inzet kan gebeuren met behulp van professionals;

l. Lotgenoten: inwoners die hetzelfde hebben meegemaakt of in dezelfde situatie verkeren;

m. Mantelzorg: alle niet verplichte hulp die gegeven wordt aan iemand die hulp nodig heeft, door iemand uit het directe sociale netwerk van de hulpvrager. Een mantelzorger heeft een persoonlijke relatie met degene die de hulp ontvangt, meestal een familielid, vriend of buur. Mantelzorg gaat verder dan de zogenaamde gebruikelijke hulp (hulp die naar algemene maatstaven in redelijkheid mag worden verwacht van een ouder, kind etc.). In de praktijk gaat het vaak om langdurige hulp aan een chronische zieke of iemand met beperkingen;

n. Persoon met een afstand tot de arbeidsmarkt: persoon met een uitkering op grond van de WIA, WAO, WAZ, Wajong, Participatiewet of vergelijkbare regeling of een persoon met een vastgestelde arbeidshandicap;

o. Sociaal verbinder: organisator van activiteiten passend bij de vraagstukken in de wijk en die de positie en het gebruik van het buurthuis in de wijk versterkt;

p. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

q. Relevante netwerkpartners: organisaties, diensten, voorzieningen en rechtspersonen die een rol spelen of een taak hebben op het gebied van dagactiviteiten, vrijwilligersondersteuning, mantelzorgondersteuning, vervoersvoorzieningen, bewonersinitiatieven en/of een (verwijzende) rol hierin hebben;

r. Vrijwillige inzet: iets doen voor een ander of de omgeving, al dan niet in georganiseerd verband, zonder dat men daarvoor wordt betaald;

s. Vrijwilliger: iemand die zich op basis van intrinsieke motivatie onbetaald inzet in georganiseerd of ongeorganiseerd verband, ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend. De inzet is onverplicht, maar niet vrijblijvend;

t. Vrijwilligersorganisatie: organisatie die erop gericht is vrijwillige inzet mogelijk te maken. De uitvoerende werkzaamheden van deze organisatie worden geheel door vrijwilligers gedaan. In kader van informele zorg gaat het dan om de inzet van vrijwilligers bij hulp- en ondersteuningsvragen;

u. Wijk: een wijk in Hilversum: Oost, Noordoost, Zuidoost, Zuid, Centrum, Zuidwest, Noordwest en de Hilversumse Meent.

 

Artikel 2. Doel van de subsidieregeling

Het doel van de subsidieregeling is om de sociale basis in de stad te versterken. De sociale basis bestaat uit vormen van ondersteuning en hulp, waar mensen in een wijk behoefte aan hebben. Zowel informeel (dat wat inwoners zelf en met elkaar organiseren) als formeel (het laagdrempelig door maatschappelijke organisaties georganiseerde ondersteuningsaanbod). Hoe sterker de sociale basis is, hoe meer mensen zelfredzaam kunnen zijn, hun talenten kunnen ontwikkelen en kunnen meedoen in de wijk of in de stad.

 

Met deze regeling willen we de beweging van Ziekte en Zorg naar Gedrag en Gezondheid stimuleren. Het doel is om levendige buurten te creëren, met inwoners die omkijken naar elkaar. Sterke gemeenschappen die zorgen voor elkaar.

 

Een sterke sociale basis draagt eraan bij dat dat Hilversummers:

 

a. een sociaal netwerk kunnen hebben en tot een gemeenschap kunnen behoren;

b. passende toegankelijke voorzieningen in de buurt hebben;

c. de passende zorg/ ondersteuning krijgen en die weten te vinden.

 

Artikel 3. Eisen aan de aanvrager

1. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties zonder winstoogmerk;.

2. Namens een samenwerkingsverband fungeert één partij als penvoerder. Deze penvoerder dient de subsidieaanvraag en de aanvraag tot vaststelling in, en ontvangt het subsidiebedrag en beheert dit namens meerdere rechtspersonen.

3. Subsidie voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 4 lid 1 onder C wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties met aantoonbare ervaring met deze aan te vragen activiteiten.

4. Subsidie voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 4 lid 1 onder D wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties met aantoonbare ervaring met deze aan te vragen activiteiten.

 

Artikel 4. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

1. Een jaarlijkse subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten:

A. ‘Zorgen voor elkaar’

a. Het vrijwillig ondersteunen van inwoners in een kwetsbare positie waardoor zij zelfredzamer worden, blijven of beter mee kunnen doen. De vrijwillige hulp en ondersteuning is gericht op;

I. Praktische ondersteuning; en/of

II. Het vergroten van het sociale netwerk en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid; en/of

III. Het ondersteunen van mantelzorgers; en/of

IV. Contact met lotgenoten.

 

B. ‘Ontmoeten in de wijk’

a. Het beheren van buurthuizen waar activiteiten en initiatieven van en voor de inwoners met verschillende achtergronden uit de wijk plaatsvinden;

b. Het organiseren van en/of het faciliteren in maatschappelijke activiteiten passend bij de vraagstukken in de wijk;

c. Het laagdrempelig bieden van plekken en ruimtes aan maatschappelijke partners, sociaal ondernemers en bewoners die activiteiten bieden die ten goede komen van Hilversummers in de wijk.

 

C. ‘Het versterken van de wijk’

a. Het stimuleren en begeleiden van inwoners, zodat zij meer naar elkaar omkijken en er zorgzame gemeenschappen ontstaan. Door het signaleren en indien nodig ondersteunen van vragen en ideeën gericht op sociaal- en maatschappelijke vraagstukken. En door deze waar mogelijk te vertalen naar of te verbinden met bestaande activiteiten en netwerken in de sociale basis. En/of begeleiden bij de ontwikkeling van nieuwe activiteiten en netwerken in de sociale basis;

b. Het signaleren van sociaal maatschappelijke vraagstukken en die actief delen met samenwerkende partijen, bv de gemeente of organisaties uit de wijk. En met hen samen passende oplossingen creëren, bv: introduceren van vernieuwende concepten.

c. Het coördineren van de vrijwilligers in het buurthuis.

 

D. ‘Versterken vrijwillige inzet’

a. Het actief fysiek en/of digitaal samenbrengen van vraag van organisaties, met vrijwillig inzetbare Hilversummers;

b. Het adviseren en faciliteren van organisaties en vrijwilligers op het gebied van vrijwillige inzet, in ieder geval met betrekking tot wet- en regelgeving;

c. Bieden van deskundigheidsbevordering en scholingsaanbod aan alle vrijwilligers uit Hilversum;

d. De doorontwikkeling en het onderhoud digitale platform vrijwillige toegang.

 

2.

a. In afwijking van lid 1 kan er op verzoek van een aanvrager een meerjarige subsidie verleend worden voor activiteit A (Zorgen voor elkaar), voor de duur van maximaal drie jaar,

 

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

1. Alleen de naar het oordeel van het college voor de activiteit noodzakelijke kosten komen in aanmerking voor subsidie.

 

2. Voor activiteit A (Zorgen voor elkaar) geldt aanvullend dat subsidiabele kosten zijn:

a. Loonkosten van professionals die zich richten op begeleiden, coördineren, werven, matchen van vrijwilligers en afstemming en samenwerking met partners;

b. Kosten voor scholing en training van professionals en vrijwilligers, activiteitenkosten voor zover deze noodzakelijk zijn voor het ondersteunen en begeleiden van de vrijwilligers en waardering van vrijwilligers voor zover het gaat om kleine attenties en compensatie van gemaakte onkosten.

c. Kosten voor huur van locaties die noodzakelijk zijn voor het begeleiden en coördineren van vrijwilligers. De vrijwillige inzet zelf vindt niet plaats op 1 locatie, maar op diverse locaties in de stad (bijvoorbeeld bij mensen thuis).

d. Vrijwilligersvergoedingen, waarbij de kosten worden voorzien van een toelichting die helder maakt in welke situaties de organisatie vrijwilligers een vergoeding biedt en hoe u voldoet aan (fiscale) wet- en regelgeving op dit vlak.

e. Cofinanciering wordt aangemoedigd, wanneer er subsidie wordt aangevraagd voor deze activiteit.

 

3. Voor activiteit B (Ontmoeten in de wijk) geldt aanvullend dat subsidiabele kosten zijn:

a. De kosten van de huur, waarbij aangemerkt wordt dat buurthuizen gelegen binnen de grenzen van gemeente Hilversum –in een ideale situatie– zelfstandig zijn, maatschappelijk ondernemerschap en financiële weerbaarheid ontwikkelen en eigen inkomsten genereren, om zo min mogelijk structureel afhankelijk te zijn van gemeentelijke subsidies;

b. Overige organisatie-en exploitatiekosten die gemaakt moeten worden om het buurthuis te exploiteren en activiteiten aan te bieden.

 

4. Voor activiteit C (Het versterken van de wijk) geldt aanvullend dat de subsidiabele kosten zijn:

a. Loonkosten van professionals die de werkzaamheden uitvoeren zoals beschreven bij de activiteit.

 

5. Voor activiteit D (versterken vrijwillige inzet) geldt aanvullend dat de subsidiabele kosten zijn:

a. Loonkosten van professionals die zich richten op het actief samenbrengen van vraag van organisaties met vrijwillig inzetbare Hilversummers en het adviseren en faciliteren van organisaties en vrijwilligers op het gebied van vrijwillige inzet;

b. Organisatie-en exploitatiekosten die gemaakt moeten worden om scholing en training van professionals en vrijwilligers mogelijk te maken.

 

Artikel 6. Aanvraag- en beslistermijn

1. Een subsidieaanvraag moet elk jaar ingediend worden tussen 1 augustus en 1 oktober in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

2. Het College beslist binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

3. Het College kan de in het tweede lid genoemde termijn voor ten hoogste 13 weken verdagen.

4. Indien er nog ruimte is binnen het subsidie(deel)plafond na het toepassen van de voorgaande regels, dan kunnen tussen 1 januari en 1 augustus aanvragen worden gedaan totdat het subsidieplafond is bereikt. De activiteiten moeten in het lopende jaar worden uitgevoerd. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld en niet onderling vergeleken. Het College neemt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag een besluit, en kan deze termijn ten hoogste 13 weken verdagen.

5. Een subsidieaanvraag voor een meerjarige subsidie voor activiteit A (Zorgen voor elkaar) kan één keer per drie jaar ingediend worden tussen 1 augustus en 1 oktober in het jaar dat voorafgaat aan de jaren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

Artikel 7. Eisen aan de subsidieaanvraag

1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het College met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier op hilversum.nl/subsidies;

2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

a. Het ingevulde aanvraagformulier. Indien de beschrijving van de activiteiten meer ruimte vraagt mag er aanvullend een activiteitenplan in eigen vorm worden ingediend.

b. Een sluitende en helder onderbouwde begroting, aansluitend bij de activiteitenbeschrijving. Uit de begroting wordt inzichtelijk hoe de kosten van elk van de activiteiten is opgebouwd. Dat geeft in elk geval per aangevraagde activiteit inzicht in:

i. Huisvestingskosten benodigd voor de uitvoering van de activiteit;

ii. Activiteitenkosten;

iii. Kosten en inzet van uitvoerend personeel;

iv. Kosten in verband met de inzet en aansturing van vrijwilligers;

v. Overhead (bv algemene kosten, organisatiekosten en overige personele kosten);

vi. Opbrengsten en cofinanciering: tenminste gesplitst in subsidie gemeente en overige inkomsten;

c. Bij een aanvraag voor een meerjarige subsidie moeten bovengenoemde gegevens de betreffende subsidiejaren beslaan. In de aanvraag moet worden onderbouwd dat een jaarlijkse subsidie niet volstaat voor het organiseren en uitvoeren van de aangevraagde activiteit. De doorontwikkeling van de activiteit voor de gevraagde periode dient geborgd te zijn.

3. Indien een aanvrager voor de eerste keer subsidie aanvraagt, dient een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande boekjaar te worden overgelegd bij de aanvraag.

4. Het College is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in dit artikel genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk respectievelijk voldoende zijn;

5. Indien de aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. De dag waarop de aanvraag is aangevuld en volledig is, geldt als de datum van ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 8. Beoordeling

1. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten:

• De aanvraag is tijdig ingediend;

• De aanvraag is volledig;

• De aanvrager voldoet aan de eisen zoals beschreven in artikel 3;

• De mate waarin de bijdragen aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in artikel 2;

• De mate waarin de activiteiten laagdrempelig toegankelijk zijn voor alle Hilversummers;

• De mate waarin de aanvrager samenwerkt met relevante partners. Samen zorgen zij voor afstemming onderling en zetten zij zich in ten behoeve van de kwetsbare inwoner;

• De activiteiten zijn voorliggend op Wmo-maatwerk.

 

2. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de aanvraag niet in aanmerking komt voor subsidie, wordt de aanvraag afgewezen;

3. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de aanvraag in aanmerking komt voor subsidie, blijven onverminderd de weigeringsgronden uit de Awb en de ASV van toepassing.

4. Wanneer het subsidie(deel)plafond wordt overvraagd, worden aanvragen onderling vergeleken en beoordeeld op de volgende criteria. Aan de hoogst scorende aanvragen wordt subsidie toegekend tot het plafond is bereikt.

 

Criteria voor alle activiteiten:

• De mate waarin de activiteit aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van kwetsbare inwoners;

• De mate waarin de activiteit aansluit bij bestaand aanbod. Het is niet concurrerend maar juist aanvullend en afgestemd op bestaand aanbod;

• De mate waarin ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid wordt ingezet;

• De aanvraag wordt beoordeeld op kosteneffectiviteit: welke resultaten worden bereikt met welke middelen;

• De mate waarin eenzaamheid wordt bestreden en vrijwillige inzet wordt gestimuleerd.

 

Criteria voor activiteit A (Zorgen voor elkaar)

• De beschrijving van de doelgroep wordt beoordeeld, waarbij activiteiten die zich richten op kwetsbare inwoners hoger worden beoordeeld.

 

Criteria voor activiteit B (Ontmoeten in de wijk)

• De mate waarin de activiteit aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van een specifieke wijk of buurt plus de mate waarin die ondersteuningsbehoefte wordt onderbouwd met data, zoals de wijkmonitor of een kwalitatieve onderbouwing.

• De mate waarin de aanvrager maatschappelijk ondernemerschap toont, door inspanning te leveren om andere inkomsten te genereren, bv cofinanciering, ruimte verhuur, deelnemersbijdragen, etc.

• De mate waarin er in het buurthuis een brede mix gaat plaatsvinden van eigen activiteiten, activiteiten van andere organisaties en activiteiten van inwoners. Hoe breder de mix is, hoe hoger de aanvraag wordt beoordeeld.

• De mate waarin de openstelling (aantal dagdelen) van het buurthuis past bij de behoefte in de wijk en de onderbouwing hierbij.

• De mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van deze activiteit in de buurt waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

Criteria voor activiteit C (Het versterken van de wijk)

• De mate waarin de activiteit aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van een specifieke wijk of buurt plus de mate waarin die ondersteuningsbehoefte wordt onderbouwd met data, zoals de wijkmonitor of een kwalitatieve onderbouwing.

• We beoordelen de beschrijving van de werkwijze, waaruit blijkt dat de professional meebeweegt met wat de wijk nodig heeft, en de werkwijze daarop aanpast.

• De mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van deze activiteit in Hilversum.

 

Criteria voor activiteit D (Versterken vrijwillige inzet)

• De mate waarin de aanvrager met de activiteiten een bijdrage levert aan de resultaten van de Uitvoeringsagenda Vrijwillige inzet (2024-2030).

 

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien

a. nieuwe initiatieven niet aansluiten bij de behoefte aan aanbod binnen de wijk of de gemeente Hilversum. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het bestaande aanbod al in soortgelijke producten, diensten en activiteiten voorziet;

b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet een gemeentelijke verantwoordelijkheid is;

c. niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is;

d. de activiteiten kosten voor bonussen en afkoopsommen/transitievergoedingen, activiteiten met een partijpolitieke of godsdienstig karakter, activiteiten voor jubilea of vieringen en (alcoholische) consumpties betreffen.

e. de huisvestingskosten, activiteitenkosten of organisatiekosten naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het aantal deelnemers aan de activiteiten;

f. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in strijd zijn met het gemeentelijk beleid;

g. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al voldoende worden uitgevoerd door een andere partij;

h. Niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling;

i. De verstrekte gegevens onjuist zijn.

 

Artikel 10. Subsidievoorwaarden

1. In de verleningsbeschikking wordt opgenomen welke (meetbare) prestaties de aanvrager dient te leveren voor de verleende subsidie en welke financiële afspraken gemaakt worden.

 

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

1. Deze regeling kent een subsidieplafond. Het totale subsidiebedrag is onderverdeeld over verschillende deelplafonds. Het plafond wordt bekendgemaakt via publicatie van het ‘Overzicht subsidieplafonds Hilversum. Dit overzicht is te vinden op www.officielebekendmakingen.nl en via de website van de gemeente.

2. Het college verstrekt maximaal 75% van het subsidiedeelplafond van activiteit A meerjarig.

3. Het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de Gemeentebegroting door de gemeenteraad.

4. Onder artikel 4:28 van de Awb bestaat de mogelijkheid dat het subsidieplafond wordt verlaagd. Een verlaging kan gevolgen hebben voor reeds verleende subsidies.

5. Jaarlijks wordt bij de vaststelling van de Gemeentebegroting overwogen of er indexatie van subsidies voor het volgende jaar plaatsvindt en met welk percentage dit is.

6. Indien er sprake is van indexatie op het subsidieplafond dan kan deze ook worden doorgerekend in een meerjarige subsidietoekenning van het betreffende jaar.

 

Artikel 12. Verplichtingen

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 en artikel 12 van de ASV kan het College in de verleningsbeschikking aanvullende subsidieverplichtingen opleggen.

 

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling

1. Verantwoording en vaststelling vindt plaats op basis van de ASV hoofdstuk 4.

2. Voor activiteit B (Ontmoeten in de wijk) geldt specifiek dat bij de verantwoording de bezettingsgraad verdeeld over tijdsblokken en dagen wordt weergegeven. Ook laat de subsidieontvanger zien welk type activiteiten is georganiseerd en hieruit wordt duidelijk wat de verdeling is tussen zelf georganiseerde, door inwoners georganiseerde en door andere organisaties georganiseerde activiteiten.

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

1. Het College kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 15. Bijzondere gevallen

1. In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 16. Inwerktreding

1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2024.

 

Artikel 17. Citeertitel

1. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling “Versterken sociale basis: sterke wijken en buurten”.

 

 

 

Hilversum, 2 juli 2024

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

 

 

mr. C.P. Torres Barrera dr. ir. G.M. van den Top

 

Naar boven