Subsidieregeling Voorschoolse Educatie Ede

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 2 juli 2024, zaaknummer 452271;

gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling voorschoolse educatie Ede.

 

Hoofdstuk 1 Begrips- en algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder de volgende begrippen verstaan dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet Kinderopvang:

    • a)

      geregistreerd kindercentrum;

    • b)

      houder;

    • c)

      kinderopvangtoeslag;

    • d)

      ouder;

    • e)

      voorschoolse educatie;

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a)

      ASV; de geldende Algemene subsidieverordening van Ede;

    • b)

      indicatieformulier: het door het consultatiebureau verstrekte formulier met daarin opgenomen de Voorschoolse- en Vroegschoolse Educatie (VVE)-indicatie van een peuter;

    • c)

      peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • d)

      ouders: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

    • e)

      ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

    • f)

      ouderverklaring: getekende verklaring waarin ouders aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag;

    • g)

      maximum uurprijs dagopvang: het bedrag dat als maximum uurprijs voor dagopvang is opgenomen in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag;

    • h)

      VVE-indicatie: indicatie vanuit het consultatiebureau waarin wordt aangegeven dat de peuter recht heeft op aanvullende voor- en vroegschoolse educatie.

Hoofdstuk 2 Peuteropvang

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het aanbieden van kinderopvang van kinderen van 2 tot 4 jaar in de gemeente Ede.

  • 2.

    Op voordracht van het Centrum voor Jeugd en Gezin of één van de Sociaal Teams dat werkzaam is binnen de gemeente Ede kan subsidie worden verleend zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor kinderen jonger dan 2 jaar of ouder dan 4 jaar.

Artikel 3. Criteria

Subsidie wordt uitsluitend verleend indien:

  • a)

    deze plaatsvindt in een geregistreerd kindcentrum dat is opgenomen als locatie waar voorschoolse educatie wordt aangeboden in het landelijk register kinderopvang;

  • b)

    de organisatie voorafgaand aan de aanvraag reeds minimaal 2 jaar is opgenomen in het landelijke register kinderopvang gevestigd in de gemeente Ede;

  • c)

    het kindercentrum voldoet aan de vereisten die zijn opgenomen in de Wet kinderopvang en de daarop betrekking hebbende nadere regelgeving en dit kan aantonen middels een positief inspectierapport dat niet ouder is dan 1 jaar;

  • d)

    gebruik gemaakt wordt van een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma;

  • e)

    elke VVE-groep tenminste voldoende gecertificeerde medewerkers heeft;

  • f)

    wordt gewerkt met een genormeerd kindvolgsysteem;

  • g)

    er is sprake van actief beleid met betrekking tot ouderbetrokkenheid;

  • h)

    er afspraken zijn met ten minste één basisschool per opvanglocatie over de doorgaande lijn;

  • i)

    bij kinderen met een VVE-indicatie of een ondersteuningsbehoefte sprake is van een warme overdracht met de opnemende basisschool;

  • j)

    de aanvrager deelneemt aan de gemeentelijke monitoring van de resultaten middels VVE-zelfevaluatie;

  • k)

    het kindercentrum geen hogere ouderbijdrage vraagt dan is bepaald op grond van deze regeling.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verleend per bezette peuterplaats aan geregistreerde VVE-kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Ede.

Artikel 5. Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt verleend per kalenderjaar of gedeelte daarvan.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter daadwerkelijk van de voorziening gebruik heeft gemaakt x het geldende uurtarief. Burgemeester en wethouders subsidiëren maximaal:

    • a)

      8 uur per week voor kinderen zonder VVE-indicatie;

    • b)

      16 uur per week voor kinderen met een VVE-indicatie.

  • 3.

    Het uurtarief van de subsidie voor kinderen zonder VVE-indicatie is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 1. De uurtarieven in tabel 1 worden jaarlijks door burgemeester en wethouders geïndexeerd.

  • 4.

    Het uurtarief van de subsidie voor kinderen met VVE-indicatie is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 2. De uurtarieven in tabel 2 worden jaarlijks door burgemeester en wethouders geïndexeerd.

  • 5.

    Het subsidiabele uurtarief per uur wordt verminderd met de ouderbijdrage die door het kindcentrum wordt opgelegd of met de maximale uurprijs dagopvang.

  • 6.

    Voor de bepaling van de ouderbijdrage wordt gebruik gemaakt van het door het rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, bedoeld in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 7.

    Aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag waarvan het kind uiterlijk 31 december 2024 is gestart op de peuteropvang wordt geen ouderbijdrage opgelegd voor:

    • a)

      maximaal 8 uur opvang per week voor kinderen woonachtig in de gemeente Ede zonder VVE-indicatie;

    • b)

      maximaal 16 uur opvang per week voor kinderen woonachtig in de gemeente Ede met VVE-indicatie.

  • 8.

    Het vorige lid, en daarmee de aanspraak op subsidie, blijft van toepassing voor kinderen die uiterlijk 31 december 2024 zijn gestart op de peuteropvang tot de leeftijd van 4 jaar is bereikt.

  • 9.

    Aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag die tot maximaal 130% van de bijstandsnorm verdienen en waarvan het kind vanaf 1 januari 2025 is gestart op de peuteropvang wordt geen ouderbijdrage opgelegd voor:

    • a)

      maximaal 8 uur opvang per week voor kinderen woonachtig in de gemeente Ede zonder VVE-indicatie;

    • b)

      maximaal 16 uur opvang per week voor kinderen woonachtig in de gemeente Ede met VVE-indicatie.

     

    Tabel 1: Uurtarief subsidie peuteropvang - peuters zonder VVE indicatie

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

    Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

    €11,44 per uur - /-ouderbijdrage

    Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

    €11,44 per uur - /- maximum uurprijs dagopvang

    Tabel 2: Uurtarief subsidie peuteropvang - peuters met VVE indicatie

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

    Uurtarief vanaf 8 uur tot en met 16 uur per week

    Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

    €11,44 per uur - /-ouderbijdrage

    €11,44 per uur

    Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

    €11,44 per uur - /- maximum uurprijs dagopvang

    €11,44 per uur

Artikel 6. Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen voor dit hoofdstuk. Zij regelen daarbij de verdeling.

Artikel 7. Aanvraag

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV 2017 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van de subsidie:

  • a)

    een beschrijving waaruit blijkt of wordt voldaan aan de criteria voor subsidieverlening beschreven in artikel 3 van deze regeling;

  • b)

    het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

  • c)

    een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar;

  • d)

    een beleidsplan in de zin van artikel 4a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, dat een beschrijving bevat van de:

    • 1°.

      omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt (uitgesplitst naar regulier en VVE-indicatie met aanduiding taal en/of sociaal-emotioneel); en

    • 2°.

      samenwerking met andere organisaties.

Artikel 8. Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt:

    • a)

      voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang en artikel 2 tot en met 6 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; en

    • b)

      vult ieder kwartaal de Peutermonitor in. In de Peutermonitor worden de in bijlage 1 opgenomen gegevens geregistreerd. De Peutermonitor wordt ingevuld op een door burgemeester en wethouders in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.

  • 2.

    Subsidieontvangers houden zich aan de bepalingen zoals opgenomen in het Handboek VVE.

  • 3.

    Subsidieontvangers zijn verplicht deel te nemen aan overleggen en activiteiten rondom verbetering van kwaliteit.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de ASV 2017 kunnen burgemeester en wethouders de subsidie weigeren indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie.

  • 2.

    Subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien bij de eerste aanvraag van een instelling sprake is van een handhavingsactie, zoals opgenomen in Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen van de Gemeente Ede.

Artikel 10. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    Aanvullend op het bepaalde in artikel 15 van de ASV 2017 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt:

    • a)

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters met of zonder VVE-indicatie; en

    • b)

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters waarvan de ouders wel of geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de volgende bewijsstukken in zijn eigen administratie die burgemeester en wethouders op elk moment kan opvragen:

    • a)

      van alle VVE-peuters een indicatieformulier van het consultatiebureau;

    • b)

      van alle ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een IB-60 verklaring van de Belastingdienst;

    • c)

      een gedagtekende offerte of overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind.

  • 3.

    De subsidie wordt definitief vastgesteld op basis van de aanvraag tot vaststelling zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel in combinatie met de gegevens uit de Peutermonitor.

Hoofdstuk 3 Aanvullende activiteiten VVE-organisaties

Artikel 11. Doelgroep hoofdstuk 3

Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt alleen verleend een geregistreerde VVE-Kindcentra die voldoen aan de criteria van artikel 3 van deze regeling.

Artikel 12. Subsidieplafond hoofdstuk 3

Burgemeester en wethouders kunnen per paragraaf van dit hoofdstuk een subsidieplafond vaststellen voor zover dit niet reeds in deze regeling is bepaald. Zij regelen daarbij de verdeling.

 

Paragraaf 3.1 Opleiding en Scholing

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de benodigde scholing van pedagogisch medewerkers in het kader van de basisopleiding VVE.

Artikel 14. Criteria

Subsidie wordt uitsluitend verleend indien:

  • a)

    het betreffende kindcentrum het jaar voorafgaand aan de aanvraag geen handhavingstraject van de gemeente heeft lopen;

  • b)

    het kindcentrum de benodigde uren van de opleiding voor de betreffende medewerker bekostigt;

  • c)

    de scholing bij een branche-erkend opleidingsinstituut wordt gevolgd.

Artikel 15. Omvang subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de kosten voor de scholing per medewerker.

  • 2.

    De subsidie voor één subsidieontvanger is maximaal de helft van het beschikbare subsidieplafond.

Artikel 16. Aanvraag

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 7, derde lid, van de ASV wordt een aanvraag om een subsidie uiterlijk 10 weken voor aanvang van de scholing ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 van de ASV overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van de subsidie een offerte van de beoogde scholing, evenals gegevens van de op te leiden (pedagogisch) medewerker.

Artikel 17. Weigeringsgronden

Subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien bij de eerste aanvraag van een instelling sprake is van een handhavingsactie, zoals opgenomen in de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen van de Gemeente Ede.

Artikel 18. Verantwoording en verplichtingen

  • 1.

    Een subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont op verzoek aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 3.

    De subsidieontvanger en daarmee de betreffende (pedagogisch) medewerker spant zich aantoonbaar in om de scholing succesvol af te ronden.

     

Paragraaf 3.2 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker

Artikel 19. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker zoals bedoeld in artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    Bij beschikking kunnen burgemeester en wethouders nader beschrijven voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend.

Artikel 20. Criteria

Subsidie wordt uitsluitend verleend indien:

  • a)

    de inzet aanvullend is op het wettelijke IKK-kader;

  • b)

    de inzet naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende bijdraagt aan het bereiken van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Artikel 21. Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is gebaseerd op het aantal VVE peuters op peildatum 1 januari van het betreffende subsidiejaar maal (10 x een jaarlijks door burgemeester en wethouders vast te stellen uurtarief).

  • 2.

    De subsidie wordt verleend per kalenderjaar of gedeelte daarvan.

Artikel 22. Aanvraag

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van de subsidie een beschrijving waaruit blijkt op welke wijze de HBO-geschoolde medewerker wordt ingezet in of rondom de VVE-groepen.

Artikel 23. Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om wijzigingen ten aanzien van de inzet af te stemmen met burgemeester en wethouders.

Artikel 24. Weigeringsgronden

Subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de inzet van de HBO-geschoolde medewerkers onvoldoende aansluit op de met elkaar vastgestelde werkwijze.

Artikel 25. Verantwoording

Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient de aanvrager, in aanvulling op hetgeen is bepaald in de ASV, te verantwoorden op welke wijze de HBO-er is ingezet in het kindcentrum.

 

Paragraaf 3.3 Groepen met hoge concentratie kinderen met een VVE-indicatie

Artikel 26. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor VVE-peuteropvang waar in een groep per kwartaal gemiddeld meer dan acht kinderen opgevangen worden met een VVE-indicatie zoals geregistreerd in de peutermonitor.

Artikel 27. Criteria

Subsidie wordt slechts verleend indien uit de peutermonitor blijkt dat gemiddeld meer dan de helft van de kinderen in de groep een VVE-indicatie heeft.

Artikel 28. Gecombineerde aanvraag en verantwoording

  • 1.

    De aanvraag om subsidieverlening en -vaststelling kan enkel ingediend worden tezamen met de aanvraag op grond van de hoofdstuk 2 van deze regeling.

  • 2.

    Op de verantwoording van subsidies op grond van deze paragraaf is artikel 15 van de ASV van toepassing.

 

Paragraaf 3.4 Ondersteuning VVE-Peuters/Tutoring

Artikel 29. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de inzet van een medewerker ten behoeve van extra ondersteuning voor VVE-peuters, individueel of in een kleine groep, die achterstand hebben opgelopen.

Artikel 30. Criteria

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor de inzet van expertise in of rond de VVE-groepen ter verhoging van de ontwikkeling van VVE peuters conform de nieuwe kwaliteitseisen in de Wet kinderopvang.

  • 2.

    De ingezette expertise heeft een relevante MBO of HBO opleiding en is in het bezit van een Verklaring omtrent het gedrag.

  • 3.

    De inzet is naar het oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk.

Artikel 31. Hoogte subsidie en subsidieplafond

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is gebaseerd op het procentueel aantal VVE peuters in de VVE opvangorganisatie in verhouding tot heel Ede. Subsidie wordt toegekend op basis van het aantal VVE peuters van de maand juni en december zoals opgenomen in de peutermonitor in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks voor deze paragraaf een subsidieplafond vast.

  • 3.

    Het beschikbare subsidieplafond wordt verdeeld aan de hand van het eerste lid van dit artikel.

Artikel 32. Aanvraagvereisten

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV overlegt de aanvrager bij de aanvraag de volgende gegevens:

  • a)

    het aantal peuters met een VVE-indicatie dat bereikt wordt per locatie;

  • b)

    het aantal uren dat wordt ingezet en op welke wijze, individueel of groepsgewijs;

  • c)

    of de inzet wordt verricht door een MBO of HBO medewerker;

  • d)

    een beschrijving van de activiteiten.

Artikel 33. Verantwoording

Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient de aanvrager, in aanvulling op hetgeen is bepaald in de ASV inhoudelijk te rapporteren welke resultaten zijn behaald ten aanzien van de oorspronkelijke aanvraag voor subsidie.

Hoofdstuk 4 Overige Peuteractiviteiten

Paragraaf 4.1 “Onafhankelijke VVE-toeleider(s)”

Artikel 34. Doel

Het verhogen van het aantal geplaatste VVE-geïndiceerde peuters op kindercentra. Binnen de kindercentra ontvangen de peuters ondersteuning om hun taal- en of ontwikkelingsachterstand te verminderen en latere leerproblemen te voorkomen.

Artikel 35. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor inzet van maximaal twee onafhankelijke VVE-toeleiders. Deze toeleiders zorgen voor toeleiding van met name VVE-peuters naar geregistreerde kindcentra indien dat niet is gelukt via de basisdienstverlening van het consultatiebureau.

  • 2.

    De toeleiders doen jaarlijks aanbevelingen aan burgemeester en wethouders over de verbetering van de toeleiding naar kindcentra.

Artikel 36. Criteria

Subsidie wordt slechts verleend als de medewerkers die de activiteiten uitvoeren beschikken over een verklaring omtrent gedrag en een relevante opleiding op minimaal Hbo-niveau.

Artikel 37. Aanvrager

Subsidie op grond van deze paragraaf wordt uitsluitend verstrekt aan samenwerkingsverbanden in de zin van de WPO en WVO.

Artikel 38. Subsidiabele kosten en subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verleend voor de daadwerkelijke kosten van de onafhankelijke toeleider.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen voor deze paragraaf.

  • 3.

    Als het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag verdeeld op basis van het aantal kinderen dat door de toeleider wordt bereikt. Dit wordt bepaald aan de hand van het aantal bereikte kinderen in het voorafgaande jaar en het potentiële bereik van het komende jaar.

Artikel 39. Monitoring

De subsidieontvanger brengt elk half jaar verslag uit over de activiteiten van de toeleiders. Hierin wordt een specificatie gevraagd van aantallen kinderen, soort indicatie, reden van aanmelding, reden van weigering en resultaat van inzet van de toeleiders. Ook stellen de toeleiders jaarlijks een advies op over de verbetering van de toeleiding naar kindcentra.

 

Paragraaf 4.2 Doorgaande leerlijn

Artikel 40. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor een samenwerking tussen scholen en kindcentra gericht op het bevorderen van een doorgaande leerlijn bij kinderen. Het betreft activiteiten die een soepele overgang van kindcentra naar scholen realiseren en daarmee goede leerprestaties van kinderen bevorderen. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a)

    gezamenlijke activiteiten voor deskundigheidsbevordering;

  • b)

    het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van jaarplannen op de onderwijsachterstandenbeleidsthema’s taalstimulering, ouderbetrokkenheid, doorgaande lijn en samenwerking;

  • c)

    het verbeteren van de samenwerking door medewerkers een of meerdere dagdelen te laten meekijken bij de andere organisatie naar de ontwikkeling van het kind; of

  • d)

    aanvullende activiteiten die zorgen voor een soepele overgang van kinderen van kindcentra naar scholen, naast bestaande wettelijke eisen over de ‘warme’ overdracht.

Artikel 41. Criteria

Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die gericht zijn op het structureel bevorderen van de samenwerking tussen kindcentra en scholen. Subsidie wordt uitsluitend verleend als de activiteiten passen binnen het Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie van het primair onderwijs.

Artikel 42. Aanvrager

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf wordt uitsluitend verstrekt aan een groep aanvragers bestaande uit één of meer scholen en één of meer kindcentra. Zij maken onderling afspraken over de verdeling van de subsidie.

  • 2.

    De groep aanvragers wijst één organisatie aan die namens hen optreedt als penvoerder voor het indienen van de aanvraag.

Artikel 43. Subsidiabele kosten en subsidieplafond

  • 1.

    Per groep aanvragers wordt maximaal € 15.000,- subsidie verstrekt. Deze subsidie mag over meerdere kalenderjaren worden besteed.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 3.

    Als het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag verdeeld op basis van de volgende rangorde van aanvragers:

    • I.

      een groep aanvragers waarbij de school leerlingen heeft met onderwijsachterstand. Indien het subsidieplafond alsnog wordt overschreden wordt binnen deze groep een rangorde gemaakt op basis van het aantal leerlingen met onderwijsachterstand op de betreffende school.

    • II.

      een groep aanvragers waarbij één partij een VVE-locatie betreft.

    • III.

      overige groepen aanvragers. Indien het subsidieplafond alsnog wordt overschreden binnen deze groep wordt middels loting bepaald aan wie subsidie wordt verstrekt.

 

Paragraaf 4.3 Bevorderen stimulerende thuissituatie

Artikel 44. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor gezinsgerichte activiteiten zodat kinderen goed voorbereid hun start kunnen maken in het basisonderwijs. Deze activiteiten zijn gericht op kinderen tot 4 jaar, met en zonder VVE-indicatie, én hun ouders.

Artikel 45. Criteria

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die bijdragen aan de volgende doelstellingen:

    • a)

      kinderen spelenderwijs voorbereiden op schoolgang;

    • b)

      het signaleren van knelpunten in de ontwikkeling van peuters;

    • c)

      het bieden van ondersteuning bij het toeleiden van peuters naar een VVE-peuterplaats op een geregistreerd kindcentrum.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verleend als:

    • a)

      de activiteiten plaatsvinden op basis van een methode uit de Databank Effectieve jeugdinterventies;

    • b)

      de (groot)ouders/verzorgers voortdurend betrokken en/of aanwezig zijn bij de activiteiten;

    • c)

      de medewerkers die de activiteiten uitvoeren beschikken over een verklaring omtrent gedrag;

    • d)

      minimaal één medewerker een relevante opleiding heeft op minimaal Hbo-niveau.

Artikel 46. Aanvrager

Subsidie op grond van deze paragraaf wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • 1.

    een basisschool;

  • 2.

    een geregistreerd kindcentrum;

  • 3.

    een groep van samenwerkende basisscholen of kindcentra; of

  • 4.

    een maatschappelijke organisatie.

Artikel 47. Aanvraag

In aanvulling op artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag een toelichting te worden gegeven hoe de aanvrager de ouderbetrokkenheid/aanwezigheid organiseert bij de aangevraagde activiteiten.

Artikel 48. Subsidiabele kosten en subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verleend voor de daadwerkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 25.000,-.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 3.

    Als het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid verdeeld:

    • a)

      20% van het subsidieplafond wordt verdeeld over het aantal aanvragen;

    • b)

      80% van het subsidieplafond wordt verdeeld naar rato van het aantal peuters dat in het voorgaande jaar gebruik heeft gemaakt van deze activiteit.

Hoofdstuk 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 49. Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen afwijken van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 indien bijzondere omstandigheden rond de veiligheid, gezondheid of ontwikkeling van het kind daartoe aanleiding geven.

  • 2.

    Tot afwijking wordt slechts overgegaan op voordracht van het Centrum voor Jeugd en Gezin of één van de Sociaal Teams dat werkzaam is binnen de gemeente Ede.

  • 3.

    Afwijkingen op grond van het eerste lid van dit artikel hebben een totale duur van ten hoogste negen maanden. Verlenging van deze periode is niet mogelijk.

Artikel 50. Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 7 van de ASV kan een aanvraag voor subsidie op grond van de deze regeling het gehele kalenderjaar worden ingediend doch uiterlijk 1 november van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 51. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidies die worden verleend voor het kalenderjaar 2025.

  • 3.

    De Subsidieregeling peuteropvang Ede 2020 wordt ingetrokken per 1 januari 2025. Deze regeling blijft van toepassing op de afwikkeling van subsidies die voor de vervaldatum op basis van deze regeling zijn verleend en op bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van die subsidies. Deze regeling blijft eveneens van toepassing op aanvragen om subsidies waarop voor de vervaldatum nog niet is beslist.

  • 4.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie Ede.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 2 juli 2024, zaaknummer 452271.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Bijlage 1. Behorend bij artikel 8, eerste lid, onder b

Aanwijzing van gegevens die worden geregistreerd in de Peutermonitor:

 

Omschrijving

Verkorte omschrijving

Het kwartaal van de aangeleverde data

Kwartaal

De maand waarin de gegevens worden aangeleverd

Maand

Naam van de kinderopvangorganisatie

Naam organisatie

Naam van de betrokken locatie van de kinderopvangorganisatie

Naam locatie

Identificatiecode kinderopvanglocatie in het ‘Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen’

Identificatiecode locatie

Heeft de kinderopvanglocatie voorschoolse educatie J/N

Voorschoolse educatie locatie

BSN (Burgerservicenummer) van de peuter

Burgerservicenummer peuter volgens organisatie

“Is de peuter geïndiceerd” is bekend bij de kinderopvangorganisatie J/N

Indicatie bekend bij organisatie

Hebben ouders van de peuter recht op kinderopvangtoeslag

Recht op kinderopvangtoeslag

Voornaam peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Voornaam peuter volgens organisatie

Achternaam peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Achternaam peuter volgens organisatie

Postcode met 6 tekens (1234AB) van het woonadres van de betreffende peuter

Postcode woonadres peuter volgens organisatie

Huisnummer van het woonadres van de betreffende peuter

Huisnummer woonadres peuter volgens organisatie

Nuisnummer toevoeging van het woonadres van de betreffende peuter

Huisnummer toevoeging woonadres peuter organisatie

Woonplaats van de betreffende peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Woonplaats volgens organisatie

Geboortedatum peuter in formaat DD-MM-JJJJ

Geboortedatum peuter volgens organisatie

Het hoeveelste kind van het gezin in kinderopvang in het algemeen

Het hoeveelste kind van het gezin in opvang

Startdatum van peuter bij de kinderopvangorganisatie in DD-MM-JJJJ

Startdatum kinderopvang bij organisatie

(Verwachte) einddatum van de peuter bij de kinderopvangorganisatie in DD-MM-JJJJ

Einddatum kinderopvang bij organisatie

Aantal reguliere uren dat de peuter opvang heeft genoten in de betreffende maand behorende bij het peuterarrangement

Reguliere uren van het peuterarrangement

Aantal VVE-uren dat de peuter opvang heeft genoten in de betreffende maand behorende bij het peuterarrangement

VVE-uren van het peuterarrangement

Gezamenlijke toetsings- en verzamelinkomen van de ouders zoals dat vermeld wordt op de inkomensverklaring van de belastingdienst

Gezamenlijk verzamelinkomen ouders

 

Toelichting  

Artikel 5. Omvang en looptijd subsidie

De hoogte van de subsidie is van een aantal factoren afhankelijk. Voor kinderen zonder VVE-indicatie geldt dat maximaal 8 uur kinderopvang wordt gesubsidieerd door de gemeente. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de vraag of de ouders van het kind recht hebben op kinderopvangtoeslag of niet. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen een ouderbijdrage voor het gebruik van kinderopvang. Voor het bepalen van de ouderbijdrage wordt de systematiek die op Rijksniveau is vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag op overeenkomstige wijze toegepast.

Voor kinderen met VVE-indicatie geldt dat maximaal 16 uur kinderopvang wordt gesubsidieerd door de gemeente. Tot en met de eerste 8 uur is de hoogte van de subsidie voor deze kinderen gelijk aan de subsidie voor kinderen zonder VVE-indicatie. Ook het bedrag dat ouders betalen is hier gelijk. Het meerdere aan uren bovenop de eerste 8 uur is voor ouders gratis. Burgemeester en wethouders verlenen hier subsidie van € 11,44 per uur.

Uitgangspunt is dat de subsidie per kalenderjaar wordt verstrekt. Voor nieuwe aanbieders van kinderopvang is het mogelijk om gedurende het jaar subsidie aan te vragen voor het resterende deel van het kalenderjaar (bijvoorbeeld voor een periode vanaf 1 september).

 

Artikel 8. Aanvullende verplichtingen

Voor een geregistreerd kindercentrum gelden kwaliteitsvereisten op basis van het bepaalde krachtens de Wet kinderopvang. Burgemeester en wethouders verbinden het voldoen aan deze wettelijke kwaliteitsvereisten als verplichting aan de verlening van subsidies op grond van deze regeling.

Burgemeester en wethouders achten het niet wenselijk dat een kinderopvangorganisatie die niet voldoet aan de wettelijke kwaliteitsvereisten wél subsidie ontvangt vanuit de gemeente Ede. Hier gaat een verkeerd signaal van uit.

Het voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen is een doelgebonden verplichting, in de zin van artikel 4:38 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Kwalitatief goede kinderopvang draagt bij aan het doel van deze subsidie: ervoor zorgdragen dat kinderen een goede start kunnen maken in het onderwijs en hun verdere leven evenals het voorkomen van eventuele leerachterstanden.

Indien er gegronde reden is om aan te nemen dat de aanvrager niet aan deze verplichting zal kunnen voldoen, dan kan de subsidie worden geweigerd (artikel 4:35, eerste lid, onder b van de Awb). Het niet voldoen aan deze verplichting kan daarnaast ook reden zijn om de subsidie lager vast te stellen (artikel 4:46, tweede lid, onder b van de Awb). Verder kan de subsidieverlening worden verlaagd of ingetrokken (artikel 4:48, eerste lid, onder b van de Awb).

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden die gelden uit de ASV en de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen weigeren indien er gegronde reden is om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie. Deze weigeringsgrond is bedoeld om het risico te verkleinen dat publiek geld verloren gaat, doordat een aanvrager failliet gaat. De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de jaarstukken (jaarrekening + toelichting en accountantsverklaring). Hierin wordt gekeken naar zowel de liquiditeit als de solvabiliteit.

Ook bestaat de mogelijkheid om subsidie te weigeren indien bij een aanvrager (voorafgaand aan een eerste aanvraag) handhavend is op getreden op basis van de Wet op de Kinderopvang. Aan de hand van de aard van de overtreding wordt besloten of deze weigeringsgrond wordt toegepast.

 

Artikel 10. Verantwoording

Op de verantwoording van de subsidie wordt artikel 15 van de ASV van toepassing verklaard.

Subsidies op grond van deze subsidieregeling zijn eigenlijk altijd groter dan €50.000 per jaar. Daarmee vallen ze in de zwaarste categorie ten aanzien van de verantwoording.

In aanvulling op de algemene verantwoordingsplicht vanuit de ASV worden een aantal aanvullende gegevens gevraagd. Hiervan maakt deel uit een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen met specificatie naar regulier / VVE en of de ouders van de peuter recht hebben op kinderopvangtoeslag. De grondslag voor de subsidie is het aantal uren dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de peuterplaats (zie artikel 4). Het overzicht moet daarom het aantal uren per jaar bevatten dat daadwerkelijk van de peuteropvang gebruikt wordt gemaakt.

Daarnaast moet de aanvrager beschikken over een aantal documenten die zijn opgenomen in het derde lid. De accountant betrekt deze gegevens bij zijn oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de besteding van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 15 van de ASV. De ASV schrijft voor dat de accountantscontrole moet worden verricht aan de hand van een controleprotocol, waarmee de getrouwheid en rechtmatigheid met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld. Hieraan is in ieder geval voldaan indien gebruikt wordt gemaakt van het Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018.

De verantwoording is de basis voor het vaststellen van de subsidie. De vaststelling vindt plaats op basis van het daadwerkelijk gebruik van de peuteropvang tegen het daarvoor geldende uurtarief (p x q model). Er vindt dus nacalculatie plaats.

 

Paragraaf 3.1 Opleiding en Scholing

In deze paragraaf wordt subsidie verleend voor de basisscholing voor VVE en uitdrukkelijk niet voor (de structurele) bijscholing van medewerkers.

 

Paragraaf 3.3 Groepen met hoge concentratie kinderen met een VVE-indicatie

In deze paragraaf is voorzien in een aanvulling voor groepen waar gemiddeld acht of meer kinderen met een VVE-indicatie worden opgevangen. Deze kinderen hebben een grotere ondersteuningsvraag en doen daardoor een zwaarder beroep op de beschikbare bezetting. Daarom achten burgemeester en wethouders een aanvullende subsidie passend.

Het bedrag van € 7.000 per groep is een lumpsum bedrag. Kindcentra zijn vrij in de besteding van het bedrag, mits het bijdraagt aan de doelstelling van bevordering en behoud van de kwaliteit van VVE

 

Artikel 49. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bijvoorbeeld de leeftijdsgrens, het maximaal aantal uren of het uurtarief. Het moet daarbij gaan om situaties waarin de veiligheid, gezondheid of ontwikkeling van het kind op het spel staat. Beoogd is om toepassing te geven aan de hardheidsclausule in crisissituaties. Bijvoorbeeld als één van de ouders ernstig ziek is en daarom in de belang van de ontwikkeling van het kind het noodzakelijk is om tijdelijk voor meer uren kinderopvang te bieden.

Aan het artikel wordt alleen toepassing gegeven op voordracht van het Centrum voor Jeugd en Gezin of één van de Sociaal Teams die werkzaam is binnen de gemeente Ede. Door deze beperking wordt eraan bijgedragen dat het artikel alleen toepassing vindt in zeer uitzonderlijke situaties, in het belang van het kind.

Toepassing van dit artikel is altijd tijdelijk van aard. Het gaat hierbij om een maximale periode van negen maanden die niet kan worden verlengd. Wel is het mogelijk dat het college bijvoorbeeld eerst voor een periode van drie maanden tot afwijking besluit en daarop volgend nog eens voor een periode van zes maanden

 

Naar boven