Voornemen tot vaststellen Woonzorgvisie gemeente Bernheze

 

Woonvisie

Voorwoord

Een fijn thuis voor iedereen in een Buiten Gewoon Bernheze, waar iedereen kan meedoen naar vermogen. Waar we omkijken naar elkaar. Waar zorg en ondersteuning beschikbaar zijn voor iedereen die het nodig heeft. Waar het goed toeven is in een prettige, gezonde leefomgeving.

We staan voor een forse woningbouwopgave en stevige opgaves in de zorg. Het is noodzakelijk deze opgaves te combineren om zo aantrekkelijke kernen te behouden. Er ligt daarmee een maatschappelijke verplichting op het hebben van een woonzorgvisie.

Een Buiten Gewoon Bernheze

Dat is wat de raad al eerder heeft vastgesteld in de Omgevingsvisie en het Breed Maatschappelijk Beleid. De daarin vastgestelde ambities vormen het uitgangspunt voor deze Woonzorgvisie, die verder een basis vindt in onder andere de woonvisie ‘Perspectief op goed wonen in onze kernen’. Volgens de woonvisie is het organiseren van goed en veilig zelfstandig wonen op de plek waar men een (sociale) binding heeft een doel. Het gaat dus om een fijn thuis voor iedereen. Met een woonzorgvisie willen we structureel bijdragen aan prettig wonen als zorg nodig is. Deze woonzorgvisie gaat daarover.

Een thuis gaat verder dan wonen. Een thuis betekent ook binding met de plek waar je woont en dat de leefomgeving veilig en vertrouwd is. Dat je een huis hebt vanuit waar de mogelijkheid bestaat om mee te kunnen doen in de maatschappij. Een dak boven je hoofd is nu eenmaal een van de eerste vereisten om dat te kunnen doen. Of dat nu met of zonder ondersteuning is. Een thuis is niet voor iedereen iets wat vanzelfsprekend is. Daarom is deze woonzorgvisie nodig. Het is een programma wat voor een aantal groepen helder maakt wat nodig is om een thuis te hebben. Nu en in de toekomst.

Dat kunnen we als gemeente niet alleen. Om daadwerkelijk een fijn thuis te kunnen bieden, hebben we iedereen nodig: inwoners, welzijnsorganisaties, woningcorporaties, huisartsen, vrijwilligers, mantelzorgers etc. Kortom, iedereen die eraan bijdraagt dat inwoners die steun kunnen gebruiken ook fijn kunnen wonen en leven in Bernheze.

Daarom is het zo belangrijk dat deze woonzorgvisie tot stand is gekomen met inbreng van de partijen die steun nodig hebben of ondersteuning bieden in onze gemeente.

Deze woonzorgvisie loopt tot 2040. Toch is het een momentopname. Het geeft het beeld weer wat we nu hebben over wonen en zorg in Bernheze over 16 jaar. De wereld verandert echter razendsnel. We realiseren ons dat we daarom tot 2040 regelmatig opnieuw moeten bekijken hoe we ervoor staan met deze visie. Monitoren, evalueren en waar nodig bijsturen. Ook dat doen we met onze samenwerkingspartners.

Tot slot, deze woonzorgvisie is van en voor Bernheze. We willen iedereen bedanken die nu en in de toekomst een bijdrage levert om deze visie voor onze kwetsbare inwoners waar te maken.

Edwin Daandels Maarten Everling   

Managementsamenvatting

Leefbare kernen die leefbaar blijven omdat we in Bernheze voor elkaar zorgen:

een Buiten Gewoon Bernheze 

Dat is de visie voor wonen en zorg zoals deels geformuleerd in de Omgevingsvisie en deels in het Breed Maatschappelijk beleid. Die ambitie is het uitgangspunt voor de woonzorgvisie van de gemeente Bernheze. In een Buiten Gewoon Bernheze kan iedereen meedoen naar vermogen. We kijken om naar elkaar. Zorg en ondersteuning zijn beschikbaar voor iedereen die het nodig heeft. In Bernheze is het goed toeven in een prettige, gezonde leefomgeving. De woonzorgvisie is voor iedereen die ondersteuning kan gebruiken als het om wonen gaat.

Met als uitgangspunt de visie voor wonen en zorg, is data gebundeld die inzicht geeft in de opgave waar we voor staan. Wat we zien is dat het aantal ouderen toeneemt en dat we steeds ouder worden. Het aantal beroepskrachten in de zorg neemt af en zijn er minder mantelzorgverleners terwijl langer zelfstandig thuis standaard is. Langer zelfstandig thuis betekent ook meer uitstroom uit intramurale instellingen. Dit vraagt wat van de ondersteuning in wonen, zorg en welzijn. De woonzorgvisie beschrijft de doelgroepen voor wie deze woonzorgvisie is opgesteld en de verwachtingen richting de toekomst wat betreft wonen en zorg.

Om de visie waar te maken, is de inzet van iedereen nodig: inwoners, zorginstanties, corporaties, belangengroepen en gemeente. Een gezamenlijke aanpak kenmerkt ook de totstandkoming van deze woonzorgvisie: we organiseerden participatiebijeenkomsten en spraken met diverse mensen door middel van interviews. Maar we zijn er nog niet.

Langs drie programmalijnen met daaraan verschillende doelen gekoppeld willen we na besluitvorming over deze woonzorgvisie, met de samenwerkingspartners, tot een uitvoeringsprogramma komen. De drie programmalijnen zijn:

  • 1.

    De identiteit van iedere kern is maatgevend voor wonen en zorg

  • 2.

    Zorgzame gemeenschappen zijn de basis voor wonen en zorg in 2040

  • 3.

    Preventie zorgt voor uitstel van de individuele zorgvraag in 2040

Daar horen diverse doelen bij waarvan een aantal past bij meerdere programmalijnen. Gedacht kan worden aan meer bewustwording over wooncarrière en zorg voor elkaar, meer inzetten op eigen krachten en het vergroten van zelfredzaamheid en ook betere doorstroommogelijkheden creëren, naast meer ontmoetingsruimten en het anders/meer benutten ervan.

Tijdens de participatiebijeenkomsten en de interviews haalden we ook veel praktische informatie op voor oplossingen op het gebied van wonen en zorg. Die informatie kan straks in de verdere uitwerking van de doelstellingen met de samenwerkingspartners dienen om te komen tot concrete acties.

Integraal werken en ontschotten, is wat naar voren kwam tijdens de verschillende participatiemomenten. Daar gaan we als gemeente mee aan de slag door het uitvoeringsprogramma wonen en zorg te integreren met het uitvoeringsprogramma van Breed Maatschappelijk Beleid en omgekeerd. We anticiperen daarbij op de Wet versterking regie volkshuisvesting die op 1 januari 2025 van kracht moet worden. Deze wet bepaalt onder andere dat wonen en zorg om een integrale benadering vragen.

Managementsamenvatting. 2

1. Aanleiding. 5

1.1 Leeswijzer 5

1.2 Omgevingsvisie Bernheze 2040. 5

1.3 Integraal Meerjaren beleidsplan Sociaal Domein 2023-2028. 6

1.4 Opgave per kern. 6

1.5 Woonzorganalyse. 7

1.6 Het gevolgde proces. 7

1.7 Omgevingsvisie en woonzorgvisie. 8

1.8 De reikwijdte van deze woonzorgvisie. 8

2. Relaties met ander beleid. 9

2.1 Inleiding. 9

2.2 Programma’s vanuit het Rijk. 9

2.3 Regionale Woondeal 10

2.4 Bestuursprogramma 2022-2026 en overig beleid. 10

3. Trends en ontwikkelingen. 11

3.1 Inleiding. 11

3.2 Demografische ontwikkeling. 11

3.3 Tekort aan ondersteuning. 12

3.4 Zelfstandig wonen. 12

3.5 Technologische ontwikkeling. 13

3.6 Eenzaamheid. 13

3.7 Migratie. 13

3.8 Armoede. 13

4. Bernheze – 2023 en verder 13

4.1 Inleiding. 13

4.2 Wonen. 14

4.3 Zorg. 15

4.4 Doelgroepen verder belicht 16

4.4.1 Senioren. 16

4.4.2 Arbeidsmigranten. 16

4.4.3 Studenten en jongeren. 17

4.4.4 Woonwagenbewoners. 17

4.4.5 Daklozen. 17

4.4.6 Mantelzorg. 17

4.4.7 Uitstromers uit intramurale instellingen. 17

4.4.8 Statushouders. 17

4.4.8 Slachtoffers van huiselijk geweld. 18

4.4.9 Stoppende sekswerkers. 18

4.4.10 Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking of psychische kwetsbaarheid. 18

5. Wonen en zorg richting 2040. 18

5.1 Inleiding. 18

5.1.1 Identiteit van de kernen versterken. 18

5.1.2 Innovatief, compact, betaalbaar wonen. 19

5.1.3 Groen, klimaatadaptief en circulair 20

5.1.4 Vitale dorpscentra. 20

5.1.5 Meer prioriteit aan langzaam verkeer en ontmoedigen doorgaand verkeer 20

5.1.6 Aantrekkelijk wonen en leven. 21

5.1.7 Ruimte aan inwonersinitiatieven. 21

5.1.8 Iedereen kan (blijven) meedoen en draagt bij naar vermogen. 21

5.1.9 Iedereen kan (lokaal) ontspannen en ontmoeten. 22

5.1.10 Iedereen kan zich optimaal ontwikkelen en ontplooien. 22

5.1.11 We werken samen vanuit integrale verantwoordelijkheid met onze inwoners en maatschappelijke partners. 22

5.2 En aanvullend ... 23

6. Hoe verder?. 23

6.1 Inleiding. 23

6.2 Rol van de gemeente. 23

6.3 Gecombineerde ambities, programmalijnen en doelstellingen. 24

6.4 Wet Versterking regie volkshuisvesting. 26

6.5 Samenwerkingspartners. 27

6.6 Na vaststelling door de raad…. 27

Bronnen. 29

Bijlage 1 Ideeën voor het uitvoeringsprogramma. 30

Bijlage 2 Opbrengst Bernheze Bespreekt 31

Bijlage 3 Opbrengst Participatiebijeenkomst 21 mei 2024. 34

  1. Aanleiding

Mensen worden steeds ouder en de samenleving vergrijst. Door decentralisaties en wijzigingen in de zorg blijven mensen met een zorgvraag langer thuis wonen. Vaak is dit in reguliere woningen in de wijk. Deze en andere trends en ontwikkelingen maken een gezamenlijke aanpak noodzakelijk zodat mensen prettig kunnen blijven wonen en een thuis hebben in een veilige leefomgeving. We moeten daardoor anders omgaan met wonen, de leefomgeving en ondersteuning op zorg en welzijn. Rijk, regio en gemeente zijn zich hiervan bewust.

Uit een interview: ‘We zullen het met z’n allen moeten doen’.

Het heeft geleid tot een verplichting voor een woonzorgvisie met daarin de aandachtsgroepen waarvoor aandacht moet zijn en afspraken op regionaal niveau. De raad stelde eerder de ambities van de gemeente Bernheze op het gebied van wonen en zorg vast in de Omgevingsvisie Bernheze en Breed Maatschappelijk Beleid. Deze woonzorgvisie borduurt daar op voort.

1.1 Leeswijzer

In dit eerste hoofdstuk leest u de ambities uit de Omgevingsvisie en het Breed Maatschappelijk Beleid. Het benoemt de reikwijdte van de woonzorgvisie evenals het totstandkomingsproces. Hoofdstuk twee gaat in op andere visies, beleidsstukken en afspraken waarmee de woonzorgvisie verband houdt. Hoofdstuk 3 brengt trends en ontwikkelingen in beeld die invloed hebben op wonen en zorg. Het hoofdstuk daarna, hoofdstuk 4, schetst onder andere de situatie in Bernheze anno 2023/2024 terwijl hoofdstuk 5 een blik richting de toekomst geeft.

1.2 Omgevingsvisie Bernheze 2040

Op 1 januari 2024 trad de Omgevingswet in werking. Op 7 maart 2024 heeft de raad van Bernheze de Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin staan onder andere de ambities ten aanzien van wonen verwoord. Dat betekent dat de woonzorgvisie getoetst moet worden aan de Omgevingsvisie. Het deel van de woonzorgvisie wat een aanvulling is op de Omgevingsvisie, wordt als addendum bij de Omgevingsvisie gevoegd. Daarmee vormt het een integraal onderdeel van de Omgevingsvisie. Het uitvoeringsprogramma stelt het college vast volgens de Omgevingswet.

LEEFBARE KERNEN DIE LEEFBAAR BLIJVEN OMDAT WE IN BERNHEZE VOOR ELKAAR ZORGEN

De ambities ten aanzien van wonen zoals deze in de Omgevingsvisie staan zijn:

  • 1.

    Identiteit van de kernen versterken

  • 2.

    Innovatief, compact, betaalbaar wonen

  • 3.

    Groen, klimaatadaptief en circulair

  • 4.

    Vitale dorpscentra

  • 5.

    Meer prioriteit aan langzaam verkeer en ontmoedigen doorgaand verkeer

  • 6.

    Aantrekkelijk wonen en leven

  • 7.

    Duurzame kernen

  • 8.

    Veilige leefomgeving

  • 9.

    Ruimte aan inwonersinitiatieven

Daar gaat de Omgevingsvisie over. En dat doen we door:

  • 1.

    zorgen voor elkaar;

  • 2.

    het bouwen aan gemeenschappen en inwonerscollectieven voor onder andere wonen;

  • 3.

    het benutten van erfgoed voor maatschappelijke functies;

  • 4.

    toegankelijkheid en inclusiviteit, ook in de openbare ruimte.

  • 5.

    het creëren van leefbare kernen waar het fijn wonen is voor een goede leeftijd mix aan mensen;

  • 6.

    innovatief, groen en compact bouwen en ondernemen;

  • 7.

    inbreiden voor de woningbouwopgave , maar niet ten koste van de identiteit en het groen;

  • 8.

    introduceren van nieuwe vormen van zorgwonen; 

  • 9.

    inwoners en ondernemers uitnodigen om met initiatieven te komen die bijdragen aan de visie;

1.3 Integraal Meerjaren beleidsplan Sociaal Domein 2023-2028

De gemeenteraad heeft op 14 december 2023 een Integraal Meerjaren beleidsplan Sociaal Domein voor de jaren 2023-2028 vastgesteld. Kortweg: het Breed Maatschappelijk Beleid (BMB). In dit Breed Maatschappelijk Beleid staan de koers, de ambities en uitgangspunten voor het sociaal domein voor de komende jaren.

Met de vele maatschappelijke uitdagingen binnen het Sociaal Domein is het belangrijk om te werken aan een samenleving waarin iedereen mee kan blijven doen, lokaal kan ontspannen en ontmoeten en zich kan blijven ontwikkelen. Dit vraagt om een andere manier van werken, om samen aan de slag te gaan en samen verantwoordelijkheid te nemen. Hoe we dat doen vullen we gezamenlijk in en op die wijze werken we. Met elkaar zorgen we ervoor dat Bernheze een fijne plaats blijft om te wonen en te werken: Een Buiten Gewoon Bernheze. In Bernheze koppelen we de omgevingsvisie en het Breed Maatschappelijk Beleid aan elkaar.

Het BMB heeft een viertal strategische doelstellingen:

  • 1.

    Iedereen kan (blijven) meedoen en draagt bij naar vermogen.

  • 2.

    Iedereen kan (lokaal) ontspannen en ontmoeten.

  • 3.

    Iedereen kan zich optimaal ontwikkelen en ontplooien.

  • 4.

    We werken samen vanuit integrale verantwoordelijkheid met onze inwoners en maatschappelijke partners.

1.4 Opgave per kern 

In de Omgevingsvisie en in het BMB komt het volgende terug: “De identiteit van elke kern is uniek en vraagt om een gerichte aanpak”. Een belangrijke kwaliteit van de gemeente Bernheze is de diversiteit van de verschillende kernen. Dat willen we zo houden. De voorstellen in de omgevingsvisie sluiten aan bij het eigen karakter van de kernen en versterken dit karakter. In het uitvoeringsprogramma 2023-2024 van het BMB hebben we de huidige lokale activiteiten/voorzieningen op het gebied van het sociaal domein opgenomen. Het is belangrijk dat elke kern voldoende voorzieningen heeft voor ‘eigen’ gebruik. Het gaat onder andere om voorzieningen voor ontmoeten en voor zorg. Een groot vrijwilligersnetwerk is daarbij van belang. Net als betrokkenheid bij verenigingen, gelijkwaardigheid en gelijke kansen.

1.5 Woonzorganalyse

De woonzorgvisie heeft de eerdergenoemde visies en een woonzorganalyse als basis. De woonzorganalyse maakt duidelijk wat de omvang is van doelgroepen, welk aanbod er al is en waar de groepen nu en in de toekomst behoefte aan hebben. De eerste aanzet voor de woonzorganalyse is het woonwensenonderzoek. Het woonwensenonderzoek werd eind 2023 uitgevoerd. Het vormt mede de basis voor de analyse. Het woonwensenonderzoek brengt in beeld wat de huidige woningvoorraad van de gemeente Bernheze is, welke woonbehoefte er is onder senioren, jongeren en starters, zowel in kwantiteit als in kwaliteit. Aanvullend daarop hebben we bij de onderzoekers aanvullende vragen gesteld en binnen onze eigen organisatie en bij de samenwerkingspartners informatie opgehaald en gebundeld over de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte van de verschillende groepen. De woonzorganalyse is in deze Woonzorgvisie verwerkt.

1.6 Het gevolgde proces

Zorgen voor wonen en zorg. Dat is een gezamenlijke opgave voor gemeente, corporaties, inwoners en zorg- en welzijnspartijen. Daarom bepaalden we in een vroeg stadium al dat een woonzorgvisie een product van co-creatie hoort te zijn. In co-creatie betekent met anderen en als gelijkwaardige samenwerkingspartners. Daarbij fungeert de gemeente als kartrekker en als regisseur. Om dat te bereiken hebben we op verschillende manieren inbreng gevraagd.

Uit een interview: ‘Er zijn heel veel kleine dingen die we voor elkaar kunnen doen. Je hoeft niet heel groot te denken.’

Een van de eerste momenten voor participatie was ‘Bernheze bespreekt’. Op 28 maart 2024 vond ‘Bernheze bespreekt’ plaats. De woonzorgvisie was het thema van een van de deelsessies op deze dag. Meer dan 40 aanwezigen hebben zich voor het thema woonzorgvisie op deze dag aangemeld. Zowel op proces als op inhoud is met elkaar gesproken. Tijdens Bernheze Bespreekt haalden we op dat het belangrijk was om per kern te bekijken wat nodig is qua wonen en zorg en werden thema’s benoemd als:

  • 1.

    Hoe zorg je voor doorstroming van senioren

  • 2.

    Hoe bouwen we communities

  • 3.

    Geef ruimte om te bouwen.

Bij het laatste thema ging het ook over versoepeling van regels en het verkorten van doorlooptijden van initiatieven.

De uitkomsten van ‘Bernheze bespreekt’ verwerkten we in deze woonzorgvisie. ‘Bernheze bespreekt’ leidde ook tot verdiepende interviews en diende als basis voor een brede participatiebijeenkomst op 21 mei 2024.

Voor de participatiebijeenkomst verstuurden we 200 uitnodigingen, werd de website en social media ingezet. Dat leidde ertoe dat er bijna 70 aanwezigen waren. De hiervoor genoemde thema’s waren onderwerp van gesprek. Daarnaast was het mogelijk per kern om sterktes, zwaktes, kansen en mogelijkheden aan te geven. De Woonzorgvisie was ook onderwerp van gesprek tijdens de samenwerkingstafel met ontwikkelaars, makelaars en bouwers op 6 mei. Verder zijn er met diverse organisaties en inwoners verdiepende interviews gehouden. Verdiepende interviews werden gehouden met inwoners alsmede met professionals op het gebied van wonen of zorg. Alle informatie tot aan 14 juni vormde het eerste concept van de woonzorgvisie. Dat concept stuurden we aan het begin van de zomerperiode van 2024 toe aan de partners met een verzoek om een reactie. Waar nodig leidde de reacties tot aanpassingen van het concept zoals dat aan de raad is voorgelegd ter besluitvorming.

Quotes van deelnemers vanuit de bijeenkomsten en interviews zijn, geanonimiseerd, terug te vinden in de tekst.

Het uitvoeringsprogramma komt in een later stadium tot stand en wordt conform de Omgevingswet vastgesteld door het college. Als budget nodig is voor de uitvoering dan moet dat worden toegekend door de raad.

1.7 Omgevingsvisie en woonzorgvisie

Een omgevingsvisie en een woonzorgvisie. Kan dat wel twee visies naast elkaar? Niet binnen de Omgevingswet. De Omgevingsvisie gaat over de visie voor de fysieke leefomgeving van Bernheze. De woonzorgvisie vloeit voort uit de Huisvestingswet. De verplichting om er een te hebben als integraal onderdeel van het volkshuisvestingsprogramma legt de Rijksoverheid later vast in de Wet versterking regie Volkshuisvesting. Landelijk en regionaal gebruiken we inmiddels de term ‘woonzorgvisie’. Een regionale woonzorgvisie is de volgende stap. Om spraakverwarring te voorkomen blijven we de term woonzorgvisie gebruiken.

1.8 De reikwijdte van deze woonzorgvisie

De uitkomsten van de woonzorgvisie geven richting aan onder andere de nieuwbouwprogrammering om voor voldoende en kwalitatief goede huisvesting te zorgen voor mensen met een (toekomstige) zorgvraag. Het geeft inzicht in wat er nodig is aan zorg. We gaan in deze woonzorgvisie in op de verschillende doelgroepen, de omvang van de woningbehoefte bij deze groepen, wat dat betekent voor de woningvoorraad, welke zorgbehoefte er is, wie de samenwerkingspartners zijn en hoe de zorgbehoefte ingevuld kan worden. Waarbij het zo kan zijn dat op een of meerdere thema’s aanvullend onderzoek nodig is. Deze woonzorgvisie loopt van 2024 tot 2040. 2040 is gekozen omdat het aansluit bij de Omgevingsvisie. 2040 is ver genoeg weg om van een visie over wonen en zorg te kunnen spreken en dichtbij genoeg om realistisch te zijn zodat het de juiste richting geeft om onze doelen te bereiken. Deze woonzorgvisie gaat niet over de uiteindelijke uitvoering die ervoor moet zorgen dat iedereen een fijn thuis heeft. Het geeft de richting aan. Voor het realiseren van een fijn thuis maken zorginstanties, corporaties en gemeente afspraken aan de hand van een uitvoeringsprogramma.

De visie richt zich nadrukkelijk op kwetsbare mensen in de samenleving. Mensen die ondersteuning nodig hebben om weer regie te krijgen over hun leven, van welzijn tot wonen. Of het nu tijdelijk is of meer permanent. Het kan daarbij gaan om mensen die zijn aangewezen op een (sociale) huurwoning, om mensen die net te veel verdienen en niet voor een sociale huurwoning in aanmerking komen én om mensen die in koopwoningen wonen. Kortom voor iedereen die ondersteuning kan gebruiken. De visie richt zich dus niet direct op steun aan mensen in de samenleving die geen ondersteuning nodig hebben. Indirect wel, want preventie is een belangrijk aandachtspunt voor zelfredzaamheid.

2. Relaties met ander beleid2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de relaties met andere beleidsstukken, maar ook op afspraken die op landelijk en regionaal niveau gemaakt zijn. Het maakt duidelijk welke doelgroepen in ieder geval aandacht krijgen in de woonzorgvisie.

2.2 Programma’s vanuit het Rijk

Ouder worden en vergrijzing waren voor het Rijk aanleiding om het programma ‘Wonen en zorg voor ouderen’ te starten in 2022. Met het veranderen van de gemiddelde leeftijd van de bevolking verandert ook de behoefte aan woonruimte. Daarom is het nodig woningen te realiseren die aansluiten bij de wensen en behoeften. Met comfort en gebruiksgemak. In de buurt van voorzieningen, met voldoende mogelijkheden om anderen te ontmoeten en te bewegen. Om ervoor te zorgen dat de ouderen van morgen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en meedoen aan de samenleving. Het gaat niet alleen om nieuwbouw in het programma, het gaat ook over het anders benutten van de bestaande woningvoorraad, zorgen voor doorstroming en het ontzorgen van ouderen als het gaat om verhuizen. Naast aandacht voor senioren heeft het Rijk aandacht voor andere groepen als het gaat om huisvesting en zorg. Het programma een ‘Thuis voor iedereen’ gaat over betaalbare woningen van bijvoorbeeld mensen in een GGZ-instelling die uit kunnen stromen en over dak- en thuislozen.

Deze programma’s vinden hun weerslag in diverse regionale en lokale regelingen en afspraken. De regionale woondeal, de woonvisie, het bestuursprogramma, de prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties, het Breed Maatschappelijk Beleid (hierna ook: BMB) zoals vastgesteld eind 2023 door de gemeenteraad en de Omgevingsvisie Bernheze die op 7 maart 2024 door de raad is vastgesteld vormen grotendeels het kader voor de woonzorgvisie.

2.3 Regionale Woondeal

In de Regionale Woondeal uit 2023 maakten de gemeenten in de regio noordoost Brabant de afspraak om een woonzorgvisie op te stellen die aansluit bij de woningbehoefte en om een regionale woonzorgvisie op te stellen. Aan de basis ligt een analyse van zowel de woon-, zorg-, als ondersteuningsbehoefte van de groepen die ondersteuning nodig hebben in de eigen gemeente (hoeveel mensen, welke groepen, wat is de woonbehoefte en wat is de eventueel langdurige ondersteuningsbehoefte). Daarbij spraken we af dat er in ieder geval aandacht is voor:

  • 1.

    Ouderen

  • 2.

    Arbeidsmigranten

  • 3.

    Studenten

  • 4.

    Woonwagenbewoners

  • 5.

    Uitstromers uit intramurale instellingen en detentie

  • 6.

    Daklozen of bij dreigende dakloosheid

  • 7.

    Mantelzorgverleners en –ontvangers

En uit andere programma’s en afspraken volgen:

  • 1.

    Statushouders, waaronder alleenstaande minderjarige vluchtelingen (AMV’ers)

  • 2.

    Slachtoffers van huiselijk geweld

  • 3.

    Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking of psychische kwetsbaarheid

  • 4.

    Opvang van slachtoffers van mensenhandel

  • 5.

    Stoppende sekswerkers (DUUP-regeling[1])

2.4 Bestuursprogramma 2022-2026 en overig beleid

Een integrale visie Wonen, Zorg en Veiligheid, dat is een van de ambities zoals benoemd in het bestuursprogramma 2022-2026. Uitgangspunt daarbij is langer veilig en verantwoord thuis wonen. De wijze waarop we dat vorm willen geven is in gezamenlijkheid. Dat sluit aan bij twee van de kernambities in het bestuursprogramma namelijk ‘we doen het samen’ en ‘we werken aan veerkracht’. In de meerjarige prestatieafspraken 2023-2027 met corporaties legden we vervolgens vast dat er een woonzorgvisie wordt opgesteld. Hiermee willen partijen structureel bijdragen aan prettig wonen als zorg nodig is.

Wonen eerst, die woorden geven weer waar de belangrijkste focus moet liggen: regel eerst het wonen dat voorkomt veel andere hulp. Dit met de idee dat een woning voor rust en stabiliteit zorgt en zo een goede basis legt voor het aanpakken van andere problemen. Maar om ‘wonen eerst’ te regelen moeten eerst woningen regelen. Dat is vooral van belang voor jeugdigen tot 18 jaar die niet meer thuis kunnen wonen of geen thuis hebben en wonen onder begeleiding. Voor deze jeugdigen is wonen en begeleiding geregeld tot ze 18 jaar zijn.

Woningen zijn een schaars goed. Alle hiervoor genoemde groepen en andere woningzoekenden willen graag een (zelfstandige) woonruimte. Om de woningen zo goed als mogelijk te verdelen tussen alle woningzoekenden, zijn er diverse instrumenten. Een daarvan is de Huisvestingsverordening waarin regels over urgentie opgenomen kunnen worden. Op het moment van schrijven van deze woonzorgvisie werkt de gemeente aan de Huisvestingsverordening. Het traject loopt parallel aan dat van de woonzorgvisie. De verwachting is dat een aantal van de eerder genoemde groepen straks een beroep kan doen op de urgentieregels.

In 2021 stelde de regio Noordoost Brabant het Regionaal handelingsperspectief huisvesting internationale werknemers op. In het bijbehorende positiedocument staat de ambitie om in de periode 2021-2024 in totaal 4000-6000 kwalitatief goede huisvestingsplaatsen te realiseren voor de tijdelijke huisvestingsvraag van internationale werknemers. Verder heeft de gemeente Bernheze voor het huisvesten van arbeidsmigranten beleidsregels vastgelegd in het ‘Beleid huisvesting internationale werknemers’.

Vanuit het rijk is er de verplichting om statushouders op te vangen. Daarover maken corporaties en gemeente afspraken.

In 2021 hebben de gemeenteraden in de regio Brabant Noordoost-Oost het regionaal uitvoeringsplan ‘Brede aanpak terugdringen dak- en thuisloosheid’ vastgesteld. In de regio wordt momenteel gewerkt aan een Plan van aanpak dak - en thuisloosheid 2024-2028 (regiogemeenten Bernheze, Boekel, Maashorst, Land van Cuijk en Oss).

In 2023 hebben de gemeenten in de regio Brabant Noordoost-Oost de koersnota ‘Inwoners met een psychische kwetsbaarheid 2024-2028’ vastgesteld.

3. Trends en ontwikkelingen3.1 Inleiding

We staan voor een grote opgave als het gaat om wonen en zorg. De opgave heeft te maken met een aantal trends en ontwikkelingen. Voor een deel kunnen we redelijk nauwkeurig voorspellen hoe de trend zich gaat ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld de demografische ontwikkeling. Op andere vlakken is de toekomst minder nauwkeurig voorspelbaar. De trends en ontwikkelingen die we zien, hebben grote invloed op de ontwikkeling van het woonzorglandschap. Daarom worden ze in het algemeen, en voor Bernheze, in beeld gebracht. Het is mede de basis om juiste keuzes te maken voor de toekomst om ervoor te zorgen dat iedereen fijn kan wonen en ondersteuning kan krijgen op zorg en welzijn.

3.2 Demografische ontwikkeling

De druk op de woningmarkt stijgt onder andere omdat er steeds meer een- en tweepersoonshuishoudens zijn in plaats van (grotere) gezinnen.

Bron: Primos/Fortuna 2023

Als we kijken naar de demografische ontwikkelingen zien we dat het aantal ouderen in de Nederlandse bevolking toeneemt en steeds ouder wordt richting 2040. Het verloop van deze dubbele vergrijzing is goed te voorspellen. De onderstaande grafiek brengt de ontwikkeling in beeld.

Bron: Primos/Fortuna 2023 

Later wordt de demografische ontwikkeling van Bernheze richting 2040 specifiek in beeld gebracht.

3.3 Tekort aan ondersteuning

Gelukkig zijn ouderen gemiddeld fitter dan vroeger, maar omdat het een grotere groep betreft en mensen ouder worden, neemt de vraag naar zorg toe. Er is een tekort aan gekwalificeerd zorgpersoneel en dat tekort groeit in de toekomst. Het aantal mantelzorgers neemt de komende jaren om allerlei redenen af. Kortom, het organiseren van ondersteuning op het gebied van zorg en welzijn wordt door een tekort aan menskracht moeilijker.

3.4 Zelfstandig wonenEen steeds grotere groep mensen met een lichte, en in toenemende mate ook met een zwaardere zorgvraag, zal zelfstandig (moeten) blijven wonen en niet meer naar een verpleeghuis gaan. Met het Volledig Pakket Thuis (VPT), het Modulair Pakket Thuis (MPT) en het Persoonsgebonden budget (Pgb) kunnen zij dan thuis de benodigde verpleegzorg krijgen.

Door dit beleid neemt het aantal intramurale plaatsen in verpleeghuizen nog maar beperkt toe. De ondersteuning neemt dus af terwijl we langer zelfstandig thuis moeten wonen. Zelfstandig wonen geldt ook voor een groep mensen in de intramurale zorg. Decentralisaties in het sociaal domein zorgen voor uitstroom uit instellingen. Beschermd wonen en maatschappelijke opvang is vaker van tijdelijke aard tot iemand (met begeleiding) zelfstandig kan wonen in een reguliere woning in een wijk. Mensen die uitstromen of mensen die langer thuis moeten wonen doen een beroep op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of krijgen uiteindelijk een indicatie Wet langdurige zorg. Thuissituaties worden ondanks de hulp vaak moeilijker en complexer, terwijl de juiste zorg niet altijd meteen geregeld is.

3.5 Technologische ontwikkeling

Minder zorgpersoneel en een toenemende zorgvraag stimuleren technologische ontwikkeling van domotica. De domotica dient ter ondersteuning. De infrastructuur in verzorgingshuizen is hier niet altijd op voorbereid. Daarnaast zijn de investeringen vaak kostbaar en is de vraag wie voor aanschaf, onderhoud en vervanging verantwoordelijk is. Los van de toenemende inzet van domotica zijn visuele of auditieve signaleringen en goede verlichting nu al belangrijk voor mensen met een gezichts- of gehoorbeperking.

3.6 Eenzaamheid

Eenzaamheid is van alle leeftijden. Wel komt eenzaamheid meer voor onder jongeren en de alleroudsten. De laatste jaren laten een sterke stijging van eenzaamheid onder jongeren zien. Onder mensen van 16 t/m 25 jaar voelt 27% zich erg eenzaam. Bijna tweederde zegt zich eenzaam te voelen[2]. In Bernheze voelt 47% van de 65-plussers in Bernheze zich eenzaam[3]. De verwachting is dat eenzaamheid toeneemt, voornamelijk onder ouderen. De reden hiervan is dat ze langer geconfronteerd worden met het wegvallen van kennissen en familieleden.

3.7 Migratie

Vanuit de opgave die er ligt moet er ook aandacht zijn voor migratie. De omvang van de groep die zich in Nederland wil vestigen groeit en wordt mede beïnvloed door factoren waar we weinig tot geen vat op hebben zoals onrust, oorlogen en klimaatverandering. Hoeveel migranten de komende jaren een beroep doen op Nederland om de basis te zijn voor een veilig thuis, laat zich moeilijk voorspellen.

3.8 Armoede Armoede kan ingrijpende gevolgen hebben voor iemand zijn leven. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede. Bestaanszekerheid staat door armoede onder druk. Veel onderzoeken tonen aan dat in een rijk land als Nederland steeds meer mensen door armoede getroffen worden. We spreken in Nederland over absolute armoede als mensen leven onder de lage-inkomensgrens en bijvoorbeeld niet beschikken over (gezond) voedsel, huisvesting, toegang tot gezondheidszorg of geen mogelijkheden hebben om verder te leren na de verplichte schoolperiode. Uit het woonwensenonderzoek blijkt dat 75% van de huishoudens in een koopwoning in Bernheze goed rond kan komen tegenover 47% van de huishoudens in huurwoningen.

4. Bernheze – 2023 en verder4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de huidige situatie in Bernheze. Het maakt inzichtelijk welke vraag er is in Bernheze en het aanbod in de kernen. Maar we kijken ook naar de toekomst. Hoe ziet het woningbouwprogramma eruit, wat verwachten we bijvoorbeeld van de ontwikkeling van de doelgroepen en welke inzet vraagt dat van zorg? Een van de uitgangspunten daarbij is de definitie van zorg zoals gedefinieerd in de WMO[4]: hulp om zelfstandig te wonen en mee te doen in de samenleving

4.2 Wonen

In de gemeente Bernheze zijn in 2023 drie woningcorporaties actief. Samen hebben zij in totaal 2.413 sociale huurwoningen, die als volgt over de kernen verdeeld zijn (1 januari 2023, prijspeil 2023: woningen onder € 808,06):

Mooiland (5%)

JOOST (7%)

BrabantWonen (4%)

Totaal

Heesch

1.094

260

1.354

Heeswijk-Dinther

399

399

Nistelrode

524

26

550

Loosbroek

11

16

27

Vorstenbosch

83

83

Totaal

1.712

415

286

2.413

Van de huishoudens die tot de sociale doelgroep horen, woont bijna de helft (49%) in een koopwoning tot € 355.000[5] en dus niet in een sociale huurwoning. De sociale huurwoningvoorraad bedroeg in 2023 circa 20% van de totale woningvoorraad in Bernheze[6]. Tussen haakjes staat de mutatiegraad van de woningvoorraad. De mutatiegraad geeft aan van hoeveel woningen de huur wordt opgezegd. In Heeswijk-Dinther heeft JOOST een mutatiegraad van 7%. Dat betekent dat jaarlijks ongeveer 28 huurders van de 399 woningen die JOOST in Heeswijk-Dinther verhuurt de huur opzegt.

Vanuit de regiodeal ligt er de afspraak dat bij nieuwbouwplannen minimaal 30% van de te bouwen woningen een sociale huurwoning dient te zijn. Op basis van de bevolkingsprognose van de provincie van eind 2023 is er behoefte aan 2705 nieuwbouwwoningen tot 2040. Ruim 800 woningen hiervan vallen binnen de sociale huurvoorraad. Conform de Doelgroepenverordening moeten ze dat ook 25 jaar blijven. De voorraad sociale huurwoningen stijgt dus in de komende jaren. Omdat het echter een aantal jaren duurt voordat plannen van de tekentafel naar realisatie gaan, zal de realisatie van 30% in nieuwbouwplannen vooral na 2030 plaatsvinden.

Naast sociale huurwoning bezaten de corporaties op 1 januari 2023 de volgende vrije sectorwoningen[7]:

Mooiland

JOOST

BrabantWonen

Totaal

Heesch

50

-

1

51

Heeswijk-Dinther

-

-

-

-

Nistelrode

26

-

2

28

Loosbroek

-

-

-

Vorstenbosch

4

-

-

4

Totaal

80

0

3

83

Op 1 januari 2023 verhuurde BrabantWonen 62 woningen in Nistelrode aan een zorginstelling. Mooiland verhuurde 1 woning ten behoeve van wonen en zorg in Heesch. JOOST verhuurt momenteel in Bernheze niet aan zorginstellingen.

4.3 Zorg

Bernheze kent de volgende woon- en zorgvoorzieningen in Bernheze:

Doelgroep

Heesch

Heeswijk-Dinther

Nistelrode

Loosbroek

Vorstenbosch

Ouderen met zorgvraag

Heelwijk

Stichting op eigen kracht

Laverhof (Cunera )

Laarstede

Den Hoek (Mooiland)

Ouderen met zorgvraag-dagbesteding

Signin-dagbesteding

Cunera/De Bongerd

Kortdurend verblijf

Partners in zorg-Krabbenhoek

Arbeidsmigranten

Wildhorst

Fercheval

Studenten

-

-

-

-

-

Woonwagenbewoners

Bruijstenhof

(8 standplaatsen)

Donkervoortseloop(2 standplaatsen)

Het Geerke

(2 standplaatsen)

Loosven

(6 standplaatsen)

-

-

Beschermd wonen

Partners in zorg

Verdihuis

Stg.Op eigen kracht

St.PhiladelphiaZorg

Uitstromers uit intramurale instellingen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Daklozen

Verdihuis Moeder Kind locatie Vlasakker

Opvang voor moeders met kinderen

-

-

-

Mantelzorg

Statushouders

Waaronder AMV’ ers

Sociale huurwoningen

66 in 2024+7 AMV’ers

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen

Slachtoffers van huiselijk geweld

Kwetsbare mensen

Dichterbij

Heart Care

St. Philadelphia Zorg

(De Bongerd) Laverhof

Driestroom

Kwetsbare jongeren

Partners in Zorg

‘s Heerenloo groep

Driestroom

Weijzorg

Particulier wooninitiatief Libel

Slachtoffers van mensenhandel

-

-

-

-

-

Stoppende sekswerkers

Sociaal culturele centra

Cultureel Centrum De Pas

Cultureel Centrum Servaes

Willibrordcentrum

Cultureel centrum Nesterlé

Cultureel Centrum De Wis

MFA de Stuik

AMV’ers zijn alleenstaande minderjarige vluchtelingen

4.4 Doelgroepen verder belicht

4.4.1 Senioren  In 2023 telde Bernheze 5355 personen tussen de 65 en 80 jaar[8]. Er waren in datzelfde jaar 1769 inwoners ouder dan 80 jaar. Op grond van demografische gegevens is 29% van de inwoners 65 jaar of ouder in 2040. In 2023 was dat nog 22,1%. Ook het aantal 75-jarigen neemt procentueel toe. Daarnaast stijgt het aantal alleenstaande 74-jarigen sterk.

Een onderzoek van ABF research (Verkenning Wonen met Zorg) maakt helder dat in Nederland onder 65+huishoudens er tot 2040 in Nederland een vraag is naar 407.000 woningen extra die geschikt zijn voor senioren, terwijl de toename van diezelfde vraag vanuit alle huishoudens (65+ en andere huishoudens) op 454.000 uitkomt. 

Van de huishoudens in de leeftijdscategorie van 75 jaar en ouder heeft in 2023 35% een mobiliteitsbeperking. Met de aanhoudende toename van het aantal 75+-huishoudens zal dus ook een steeds groter deel van de (totale) huishoudensgroei betrekking hebben op huishoudens met een mobiliteitsbeperking. Dit loopt op van 20% in de periode 2023 tot 2031 naar 27% in de periode 2031 tot 2040. Na 2040, wanneer de piek van de vergrijzing is bereikt, vlakt de groei van oudere huishoudens af. Deze ontwikkeling, maar ook de keuze voor stimuleren van langer thuiswonen, het rijk gaat uit van ‘zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’, heeft invloed op het gebruik van de WMO voorzieningen. In het BMB is becijferd dat het beroep op WMO voorzieningen richting 2028 toeneemt met 15%. Niet iedere senior doet een beroep op WMO voorzieningen: er is een onderscheid tussen vitale en kwetsbare ouderen.

4.4.2 Arbeidsmigranten  Naar verwachting gaat het beroep op internationale werknemers stijgen. De bevolkings- en woningbouwprognose van eind 2023 van de provincie Noord-Brabant laat zien dat het buitenlands migratiesaldo vooral na 2015 sterk toenam. Ook de komende jaren worden positieve buitenlandse saldi verwacht, waarbij het gemiddeld jaarlijks saldo terugloopt van ruim 20.000 in 2023 tot zo'n 12.000 personen vanaf 2030. Het woning- en voorzieningenaanbod moeten we hierop inrichten. We zorgen dat deze doelgroep deel uitmaakt van onze samenleving en de sociale binding in de buurt. We werken samen met onze inwoners aan integratie en sociale cohesie in onze buurten. Voor het huisvesten van arbeidsmigranten heeft de gemeente Bernheze in 2017 het beleid Internationale werknemers vastgesteld. Dit beleid is in 2018, 2020 en 2024 aangepast. Nistelrode heeft aan de Dintherseweg een grootschalige huisvesting voor internationale werknemers. De Wildhorst in Heeswijk-Dinther huisvest een grote groep internationale werknemers. Verder zien we dat huisvesting plaatsvindt door kamergewijze verhuur in voornamelijk Heesch.

4.4.3 Studenten en jongeren Bernheze heeft geen scholen voor voortgezet onderwijs na de middelbare school. Dat beperkt het vraagstuk voor studentenhuisvesting. Ook op het gebied van zorg leeft er voor deze groep geen specifieke vraag. We zien wel kwetsbare jongeren (tot 23 jaar). In 2022 waren er in Bernheze 6037 jeugdigen. 10% daarvan ontvangt jeugdhulp. Wat betreft (verlengde) intramurale zorg of verlengde pleegzorg gaat het om een handvol jongeren. Het aantal is al enkele jaren constant. Wel zien we dat door beperkte huisvestingsmogelijkheden na (verlengde pleegzorg) de doorstroommogelijkheden beperkt zijn. Dat beperkt vervolgens de instroommogelijkheden.

4.4.4 Woonwagenbewoners  De gemeente is in 2024 bezig met beleid voor woonwagens en standplaatsen. De volgende stap is het in beeld brengen van de behoefte aan woonwagens en standplaatsen. Voor woonwagenbewoners staan als inwoner van Bernheze de reguliere zorgmogelijkheden ter beschikking.

4.4.5 Daklozen Het Ethos Light telonderzoek[9] uit 2023 geeft op basis van een telonderzoek op 15-16 mei 2023 aan dat er in Bernheze op dat moment 20 daklozen volwassenen waren en 17 dakloze kinderen. Het grote aandeel dakloze kinderen heeft te maken met het opvanghuis voor moeders. 7 personen verbleven in een opvang voor dak- en thuisloze mensen, 4 in een instelling, 1 in een niet-conventionele ruimte (garage, gekraakt etc.), 6 bij familie of vrienden en bij 2 personen was de situatie onbekend. De Ethos telling is een initiatief van Hogeschool Utrecht en Kansfonds.

De gemeente kent een kleine groep thuisloze jongeren die bij wisselende mensen op de bank slapen of in een auto, maar geen eigen thuis hebben. De daadwerkelijke omvang van de groep is niet bekend. De instabiele woonsituatie kan wel een bron zijn van (toekomstige) zorgvragen.

4.4.6 Mantelzorg Een groot aantal inwoners van 15 jaar of ouder in Bernheze geeft mantelzorg. Indicatief gaat het om ca 9.344 personen. Van dit aantal verlenen ruim 8000 mantelzorgers langdurig zorg.

4.4.7 Uitstromers uit intramurale instellingen Deze groep doet een beroep doet op sociale huurwoningen voor huisvesting. Ambulante begeleiding helpt de zelfstandigheid in het wonen te vergroten. Het zelfstandig wonen gaat niet altijd vanzelf, ondanks de begeleiding. Onbegrip en overlast komen dan voor en dit kan tot spanningen leiden in een buurt. Het leidt tot minder draagkracht voor andere kwetsbare mensen in de buurt. Goede spreiding over de wijken en kernen is dan ook belangrijk. Door de toch al beperkte beschikbaarheid van sociale huurwoningen kan het doen van een passend aanbod voor een zelfstandige woning moeilijk zijn.

4.4.8 Statushouders Voor 2024 heeft de gemeente de taakstelling gekregen om 66 statushouders te huisvesten. Het huisvesten gebeurt door de woningcorporaties. Zij zorgen daarmee ook voor spreiding over de kernen, buurten en straten. De taakstelling neemt vermoedelijk toe in de komende jaren. Het gaat echter niet alleen om huisvestingsopgave. Er moet ook ingespeeld worden op zorg en ondersteuning aan deze groep.

De organisatie NIDOS zorgt voor de huisvesting van AMV’ers. De bedoeling ihet huisvesten van 7 AMV’ers in 2024 in kleinschalige opvang met ambulante begeleiding. Zij tellen mee voor de taakstelling. Op het moment dat ze 18 worden (met eventueel een verlenging tot ze 21 zijn), stromen ze uit de kleinschalige opvang. Als vervangende huisvesting nodig is, tellen zij niet meer mee voor de taakstelling en moeten ze een beroep doen op reguliere huisvesting.

4.4.8 Slachtoffers van huiselijk geweld De gemeente Bernheze zet in op het vergroten van weerbaarheid en het voorkomen van huiselijk geweld en kindermishandeling.

4.4.9 Stoppende sekswerkers  Stoppende sekswerkers kunnen gebruik maken van de DUUP-regeling. DUUP staat voor Decentralisatie Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees. Binnen het sociaal domein ofwel (Beleids)team Zorgzame gemeente in Bernheze, zijn er in Bernheze geen stoppende sekswerkers bekend. Bernheze heeft geen aparte voorzieningen voor deze groep.

4.4.10 Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking of psychische kwetsbaarheid

In 2025 vindt een verdere decentralisatie plaats voor de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen. Met Oss maakte de gemeente de afspraak om op dezelfde voet door te blijven gaan, waarbij Bernheze zorgt voor een basisniveau. Dat betekent voor Bernheze bouwen aan passende steunstructuren en randvoorwaarden in de kernen en in de wijken, zodat inwoners met een psychische kwetsbaarheid zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.

5. Wonen en zorg richting 2040  

5.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de opbrengst van de participatiebijeenkomsten in samenhang met de ambities. Het zal geen verbazing oproepen dat de opbrengst overeenkomt met wat is opgehaald bij de Omgevingsvisie en Breed Maatschappelijk Beleid. Inbreng uit het participatieproces gaat over inhoud, uitvoering en processen. De inbreng is vaker te plaatsen bij verschillende ambities zoals verwoord in beide ambities. Dat maakt dat soms inbreng bij meerdere ambities staat benoemd.

5.1.1 Identiteit van de kernen versterken

De verschillende kernen van Bernheze hebben alle een eigen identiteit en een eigen dynamiek. Senioren willen in de kern blijven waar ze al wonen. Graag dicht bij voorzieningen en dicht bij het sociale netwerk. Hoe dichtbij de voorzieningen? Dat is maatwerk want de fitheid en mobiliteit van senioren verschilt.

Uit een interview: ‘Mensen willen in hun eigen dorp blijven wonen, met hun eigen kennissenkring. Dat maakt mensen gelukkig’.

Als er inbreidingslocaties zijn in de buurt van voorzieningen dan is wel de vraag of daar voor senioren gebouwd kan worden. Het toewijzingsproces van sociale huurwoningen voor senioren vraagt in kleine kernen om aandacht door de beperkte beschikbaarheid. En wanneer ben je een senior tegenwoordig? We leven langer en blijven in het algemeen langer fit. Hulp van gelijkgestemden kan er dan voor zorgen dat langer thuis blijven wonen mogelijk blijft. ‘Thuis blijven wonen’, kan ook betekenen in een andere, kleinere woning. Het gaat dus meer over ‘zelfstandig’ kunnen blijven wonen. Door voorzorgcirkels kunnen vitale ouderen de zorgbehoevende ouderen helpen. Voorzorgcirkels kennen we nog niet binnen Bernheze. Er is vraag naar gemeenschappelijke voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn een gemeenschappelijke tuin of het organiseren van koffieochtenden. Dit versterkt de samenhang in de samenleving en dat zorgt weer voor behoud van de identiteit. Een manier om de identiteit van de kernen te versterken, is het bouwen van starterswoningen of door het realiseren van andere woonvormen voor jongeren. Jongeren kunnen dan blijven wonen in de kern waar ze zijn opgegroeid en hun netwerk hebben. Verder is gebiedsgericht werken van belang. Een communitymanager of een wijkopbouwwerker kunnen daarin bijvoorbeeld een spin in het web zijn.

5.1.2 Innovatief, compact, betaalbaar wonen

Een mix van doelgroepen waar jong en oud bij elkaar wonen en waar sprake is van een zorgplicht. De zorgplicht kan eventueel vastgelegd worden in een overeenkomst. Appartementen beneden voor senioren en appartementen voor jongeren daarboven. Maar ook knarrenhofjes, met gemeenschappelijke voorzieningen, waar mensen elkaar kunnen helpen. Dat op inbreidingslocaties dicht bij voorzieningen kleinere woningen gebouwd worden is logisch. Een klein tuintje is welkom. Er is ook vraag naar respijtzorg en vraag naar zelfstandige woonruimte in de eigen kern voor jongeren van 18+ die extra zorg en ondersteuning kunnen gebruiken. Voor sommige groepen, waaronder daklozen, is de nood zo hoog om een dak boven het hoofd te hebben dat door zorgontvangers en verleners vragen om “iets, al is het een container”. Een bijzonder mooi initiatief is Kamers met Aandacht. Kamers met aandacht helpt jongeren tussen 18 en 23 jaar bij het vinden van een tijdelijke woonplek, met een beetje extra aandacht van de verhuurder, zodat ze later helemaal zelfstandig kunnen wonen. Gemeenten kunnen samen met Kamers met Aandacht sneller jongeren laten uitstromen uit jeugdzorg en beter laten landen in de maatschappij. Hiermee kan dak- en thuisloosheid onder jongeren worden voorkomen. In de achtertuinen van Nederland duikt daarnaast een andere vernieuwende woonoplossing op van Kamers met Aandacht. Tiny houses bestemd voor jongeren tussen de 18 en 23 jaar met een jeugdzorgverleden: even ruimhartige als ruimtuinige mensen stellen een stukje van hun grond beschikbaar voor een tiny house. ‘Hierdoor heeft een jongere én een woonplek én een sociaal vangnet.

Uit een interview: ‘Alles wat je kunt krijgen is goed.’

Kansfonds en andere partijen hielpen met een lening, waardoor Kamers met Aandacht de tiny houses kon aanschaffen. De jongeren huren voor 450 euro in de maand. Gaat dat omhoog, dan krijgen ze geen huurtoeslag meer. De gemeente betaalt het verschil tussen de huur en wat Kamers met Aandacht nodig heeft om de lening af te betalen. De kosten die ze daaraan kwijt zijn, zijn niet te vergelijken met de doorlopende kosten als ze deze jongeren onderbrengen in zorginstanties. Innovatief wonen gaat dus ook over op een andere manier kijken naar de geldstroom.

Maar ook zelf bouwen en daarin de nodige vrijheid hebben, levert een bijdrage aan. In de Omgevingsvisie staat opgenomen dat we bijzondere initiatieven ruimte willen geven. In de praktijk worden ideeën aangedragen, maar komt het niet tot uitvoering van de initiatieven door gebrek aan betaalbare grond en beperkende voorwaarden in de regelgeving. Daarom gaan we in deze woonzorgvisie een stap verder. Als gemeente gaan we actief aan de slag om ervoor te zorgen dat bijzondere initiatieven in Bernheze landen. Dat kan bijvoorbeeld door het uitschrijven van een prijsvraag voor het realiseren van een bijzonder initiatief op grond van de gemeente.

5.1.3 Groen, klimaatadaptief en circulair

Groen zorgt voor welzijn voor jong en oud. We willen dat iedereen in een aantrekkelijke groene omgeving kan vertoeven, ontspannen, spelen, of anderszins recreëren. Daarnaast zien we groen als een middel om ons aan te passen aan het veranderende klimaat. Bomen zorgen bijvoorbeeld voor verkoeling op hete dagen. Dat is met name voor ouderen belangrijk, voor wie hittestress tot ernstige gezondheidsklachten kan leiden. We vinden het daarom belangrijk dat er voldoende groen is dat op acceptabele afstand bereikbaar is.

In het Groenstructuurplan van Bernheze is opgenomen dat we het niveau van 107 m2 openbaar groen per woning willen behouden. In de bestaande gebouwde omgeving sturen we daarop middels vergroeningsprojecten. Bij nieuwbouw hanteren we de norm dat 20% van het projectgebied moet bestaan uit openbaar groen. Ook is er aandacht voor de grotere groene plekken waar mensen verkoeling kunnen vinden of waar wat te beleven valt. We noemen dat respectievelijk koelteplekken en gebruiksgroen. We werken toe naar een passende spreiding van dergelijke plekken over de kernen. Daarnaast stimuleren wij onze inwoners om zelf hun tuinen te vergroenen.

In de vraag naar passende woningen voor doorstroming gaat het om woningen die geschikt zijn voor 1 of twee persoonshuishoudens want dat is waar het naar toe gaat. Maar wel graag woningen met een tuintje erbij en/of een gemeenschappelijke tuin. Dat laatste is dan tevens of vooral een plek waar verbinding tussen mensen kan ontstaan.

Uit Bernheze bespreekt: ‘Denk ook aan welzijn.’

5.1.4 Vitale dorpscentra

Voldoende voorzieningen in een dorp zoals een supermarkt, huisarts, prikpost etc. zijn nodig om prettig te kunnen wonen. Aan de andere kant mogen we een zekere vorm van zelfredzaamheid en creativiteit van elkaar verwachten. Boodschappen kan je bijvoorbeeld bestellen en aan huis laten bezorgen zowel individueel als door afspraken te maken met buren. Of toch zelf boodschappen halen, maar dan wel gezamenlijk. In de kernen kunnen de sociaal culturele centra nog meer dienen als ontmoetingsplek. Belangrijk is ook dat het openbaar vervoer in de kleinere kernen blijft bestaan. Evenals alternatieven zoals de carry-cab. Vitaal betekent ook: kunnen bewegen, beweging stimuleren en faciliteren. Dat kan door beweegtoestellen te plaatsen in de openbare ruimte. Bijkomstigheid is dat het ontmoeting faciliteert. Het aanleggen van langzaam verkeer verbindingen zoals ommetjes is een ander voorbeeld om beweging te stimuleren.

Uit Bernheze bespreekt: ‘Zorg voor ontmoeting/bewustwording jongere generaties.’

5.1.5 Meer prioriteit aan langzaam verkeer en ontmoedigen doorgaand verkeer Gaat een woonzorgvisie ook over verkeer? Er is in ieder geval aandacht voor omdat het ook perspectief geeft op prettig wonen en gezond oud worden. Dat vraag om aandacht voor bijvoorbeeld vermindering van het drukke doorgaande vrachtverkeer in kernen met uitzondering van bestemmingsverkeer. Ook de aanleg van de hiervoor genoemde ommetjes hoort daarbij. Voldoende bankjes, openbare toiletten en eventueel kunstwerken op de route stimuleren wandelen. Het mogelijk maken van deelmobiliteit zorgt ervoor dat mensen met een smallere beurs mee kunnen doen. Voor mensen die niet (meer) kunnen autorijden is het belangrijk dat openbaar vervoer als alternatief aanwezig is evenals andere alternatieven zoals de eerder genoemde carry-cab of een alternatief als duofietsen.

Het aandeel ouderen met een mobiliteitsbeperking neemt toe. Daarmee stijgt het aantal rollators, scootmobielen en driewielfietsen. In nieuwbouwwijken moet er daarom aandacht zijn voor de toegankelijkheid. Mogelijk vraagt het stijgende aantal ook om aanpassingen in de bestaande inrichting van de openbare ruimte zodat deze toegankelijk blijft.

5.1.6 Aantrekkelijk wonen en leven

Aantrekkelijk wonen en leven loopt door alle thema’s heen. Aantrekkelijk wonen en leven betekent voor een groep dichtbij voorzieningen wonen. Uit het woonwensenonderzoek van 2023 blijkt dat wat onder voorzieningen wordt verstaan tussen verschillende leeftijdsgroepen overeenkomt, maar ook verschilt. Thuiswonende jongeren willen graag winkels, parkeren, opstappunten openbaar vervoer en kijkgroen in de buurt. Inwoners van 65+ willen net als de jongeren winkels en parkeren in de buurt hebben, maar ook medische voorzieningen. Aantrekkelijk wonen gaat ook over een groene omgeving, vrijstaande woningen en over heel veel zaken die hiervoor al omschreven zijn.

5.1.7 Ruimte aan inwonersinitiatieven

Inwoners willen graag de ruimte om zelf te kunnen bouwen. Denk daarbij aan bijzondere woonvormen zoals knarrenhofjes, tiny houses en het mixen van doelgroepen. Het versoepelen van lokale regelgeving maakt de kans groter dat dergelijke inwonersinitiatieven ontstaan.

5.1.8 Iedereen kan (blijven) meedoen en draagt bij naar vermogen Deze doelstelling uit het BMB richt zich op persoonlijke veerkracht. Persoonlijke veerkracht is ook nodig om langer thuis te blijven wonen, of liever gezegd zelfstandig te blijven wonen. Zelfstandig wonen kan in de woning waar je al 40 jaar woont of in de kleinere woning die na 40 jaar betrekt. Een bijdrage leveren aan de maatschappij of aan mensen met een zorgvraag vraagt ook vaak om persoonlijke veerkracht. WMO-voorzieningen kunnen het zelfstandig thuis wonen ondersteunen, maar niet alle vormen van benodigde ondersteuning kunnen vanuit de WMO komen[10]. Een verzilverlening kan voor een groep dan een oplossing zijn. Letterlijk een vorm van bijdrage naar vermogen. Naar eigen vermogen mee kunnen doen, vraagt om preventie van uitval van bijvoorbeeld mantelzorgers. Respijtzorg kan daar deels een oplossing voor zijn. Respijtzorg is een vorm van mantelzorgondersteuning. Er bestaan verschillende vormen van respijtzorg. De opvang kan zowel buitenshuis als thuis worden verzorgd, uitgevoerd worden door een beroepskracht of een vrijwilliger en incidenteel of structureel zijn. Ook kan het gaan om een gezamenlijke vakantie van de mantelzorger en de zorgvrager, waarbij de zorg wordt overgenomen. Maatwerk dus want wat mensen nodig hebben, is voor iedereen anders.

Dat maatwerk geldt voor mensen met dementie is vanzelfsprekend. Alzheimerstichting Nederland hanteert daarvoor de onderstaande praatplaat.

5.1.9 Iedereen kan (lokaal) ontspannen en ontmoetenSociaal Culturele Centra spelen een rol spelen in het ontplooien en bevorderen van gemeenschapszin, ofwel het bouwen van communities. Hier kan de huiskamer of het bruin café worden ingericht met als doel elkaar ontmoeten en ondersteunen op het gebied van zorg en welzijn. Hier bestaat ook de mogelijkheid voor zorgverleners en gemeente vanuit een kerngericht programma integraal samen te werken aan de zorgverlening.

Uit een interview: ‘Organiseer zorgaanbod zoveel mogelijk rondom de patiënt. Maak een wijkgerichte aanpak waarin zorgaanbieders goed preventief samenwerken.’

Het stimuleren van ontmoeting staat centraal. Dat een eerste contact via een digitaal platform voor het bouwen van een community tot stand komt, hoeft dat niet in de weg te staan. De ommetjes met bankjes e.d. zijn al eerder genoemd voor ontspanning en ontmoeten. Het rijke verenigingsleven dat Bernheze kent nog niet. Ook daar liggen kansen om nog (meer) lokaal te ontspannen en te ontmoeten.

5.1.10 Iedereen kan zich optimaal ontwikkelen en ontplooien Er liggen samenwerkingskansen binnen de gemeente. De communitymanager of de opbouwwerker kan daar een rol in spelen net als het mixen van doelgroepen. Dat kan weer een bijdrage leveren aan het optimaal ontwikkelen en ontplooien van mensen. Een voorbeeld is ‘samen wonen’ zonder gekort te worden op uitkeringen. Een ander voorbeeld is een landelijk project als ‘Onder de Pannen’. Een dak boven het hoofd zorgt voor bestaanszekerheid en dat is nodig om je te kunnen ontwikkelen en ontplooien. Daar hoort bij dat op tijd wordt nagedacht over woon carrière en wat je nodig hebt om prettig zelfstandig te kunnen wonen. Sommige thuiswonende jongeren kunnen daar ondersteuning bij gebruiken zodat ze inzicht krijgen in wat zelfstandig wonen betekent. Dat kan ondersteuning zijn in het omgaan met de financiën bij bijvoorbeeld het huren van een woning, maar ook andere praktische zaken zoals wat moet ik doen als de dakgoot verstopt is.

Uit een interview: ‘Mensen eerder laten nadenken over hoe en waar ze ouder willen worden. De huidige generatie heeft daar mee te lang gewacht en nu is het aanbod er niet.’

5.1.11 We werken samen vanuit integrale verantwoordelijkheid met onze inwoners en maatschappelijke partners Als er minder mensen zijn die zorg kunnen leveren terwijl er meer mensen zijn die zorg nodig hebben, dan is een van de oplossingen om deze kloof te overbruggen de handen ineenslaan. Dat vraagt om een integrale benadering van de zorgvraag in Bernheze en daarbuiten. Want de uitdagingen waar Bernheze voor staat, wordt ook in omliggende gemeenten gevoeld. Dat is een van de redenen dat we aan de slag gaan met een regionale woonzorgvisie. Vanuit een integrale verantwoordelijkheid werken betekent ook goed kijken of de verschillende potjes die er zijn, we wellicht efficiënter kunnen organiseren. Net als het gesprek aangaan met elkaar of de zorg rondom mensen efficiënter en in de nabijheid van de zorgvrager georganiseerd kan worden. Meer maatwerk dus.

Uit een interview: ‘Zorg dat we elkaar weten te vinden.’

5.2 En aanvullend ...Meer ouderen, meer ouderen met mobiliteitsproblemen, minder handen in de zorg. Als we ons realiseren dat het langzaam maar zeker deze kant op gaat in onze samenleving, dan is het goed om na te denken op welke wijze we zo vitaal mogelijk oud worden. Preventie dus. Preventie loopt als een rode draad door een aantal van de ambities uit de Omgevingsvisie en het BMB, maar is in deze visie niet eerder zo specifiek benoemd. Vandaar dat er op deze plek specifieke aandacht voor is. Preventie kan immers de zorgvraag voorkomen of vertragen. In de zogenaamde Blue zones weten ze dat al langer. De Blue zones zijn vijf plekken op aarde waar mensen het gezondst oud worden. Gemeenschappelijke delers in gezond oud worden zijn onder andere beweging, gezond voedsel en behoren tot een groep waarmee regelmatig wordt samengekomen, kortom een zorgzame gemeenschap. Preventiemedewerkers kunnen daar eventueel bij ondersteunen, maar natuurlijk ook de community waar iemand toe behoort zelf.

Uit een interview: ‘Bernheze is een hechte gemeenschap. Dat is mooi om te zien. Samenwerking en naar elkaar luisteren.’

Binnen die community, gaat zorgen voor elkaar niet altijd vanzelf. Stimuleren, bewust making en bewust wording zijn noodzakelijk om de gemeenschapszin te bevorderen. En lukt dat niet, dan kunnen de afspraken worden vastgelegd.   

6. Hoe verder?6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komen de ambities terug uit de Omgevingsvisie en Breed Maatschappelijk beleid gecombineerd met de opbrengst vanuit het inzicht van de opgave die er ligt. Er wordt verband gelegd met toekomstige wetgeving en wat dat betekent voor uitvoering en monitoring van onder andere deze Woonzorgvisie om zo te komen tot leefbare kernen die leefbaar blijven omdat we in Bernheze voor elkaar zorgen: een Buiten Gewoon Bernheze.

6.2 Rol van de gemeente

De rol van de gemeente hierin is dat we taken oppakken waar we dat moeten doen en faciliteren en stimuleren als het wenselijk is. Dat deden we al en blijven we doen. In het kader van deze woonzorgvisie gaat het over mensen die ondersteuning nodig hebben bij wonen. We gaan aan de slag met een Huisvestingsverordening waarin onder andere kan worden opgenomen hoe we woningen willen verdelen over de verschillende doelgroepen die dringend een woning nodig hebben. De Wet versterking regie volkshuisvesting (daarover later in dit document meer) geeft straks de instrumenten om te bepalen waar en voor wie we bouwen. Ook daar gaan we mee aan de slag. De basis blijft echter voldoende woningen. Zoals het er nu uitziet zijn er voor de komende jaren voldoende plannen om te voldoen aan de woningbehoefte binnen Bernheze. Daarbij kijken we ook naar betaalbaarheid, het type woning en voor wie er gebouwd wordt.

6.3 Gecombineerde ambities, programmalijnen en doelstellingen

Er loopt een aantal rode draden dwars door de hoeveelheid van informatie tot nu toe. Deze rode draden zien we ook terug in de Omgevingsvisie en het Breed Maatschappelijk Beleid. Daar volgt een koppeling uit die ook gemaakt moet worden. Al was het alleen al omdat de Woonzorgvisie aansluit bij beide visies en alleen daar waar sprake is van wezenlijk een andere inhoud het een addendum betreft op een van beide visies. De dromen ofwel de visies worden verder uitgezet in doelstellingen. De doelstellingen krijgen straks een vertaling in het uitvoeringsprogramma dat bij de woonzorgvisie behoort. Onder andere in de prestatieafspraken leggen we vervolgens de uitvoering vast. Monitoring van de processen en het behalen van de doelen, evalueren en bijstellen vindt plaats aan de hand van de uitvoering.

Het wenkend perspectief vanuit de Omgevingsvisie en Breed Maatschappelijk Beleid is:

Leefbare kernen die leefbaar blijven omdat we in Bernheze voor elkaar zorgen: een Buiten Gewoon Bernheze

Gekoppeld aan de Omgevingsvisie en Breed Maatschappelijk beleid volgen daaruit op het gebied van wonen en zorg de volgende programmalijnen:

  • 1.

    De identiteit van iedere kern is maatgevend voor wonen en zorg

  • 2.

    Zorgzame gemeenschappen zijn de basis voor wonen en zorg in 2040

  • 3.

    Preventie zorgt voor uitstel van de individuele zorgvraag in 2040

Voor de verwezenlijking van de programmalijnen maken we een vertaling naar doelstellingen. In deze fase van het proces zijn dat nog abstracte doelstellingen. Verschillende doelstellingen hebben een raakvlak met meerdere programmalijnen. Dat is de reden dat niet per programmalijn een aantal doelstellingen staat vermeld.

Als we kijken naar de programmalijnen dan passen daar de volgende doelstellingen bij (tussen haakjes bij welke programmalijn de doelstelling past):

  • 1.

    We werken meer gebiedsgericht op het gebied van wonen en zorg (1)

  • 2.

    Lokale partijen zoeken elkaar meer op (2)

  • 3.

    Meer integraal werken en ontschotten (2)

  • 4.

    Bouwen wat bij de betreffende kern past (1)

  • 5.

    We omarmen innovatieve woonvormen die meer bijdragen aan zorgzame gemeenschappen (1)

  • 6.

    Als gemeente gaan we actief aan de slag met het realiseren van bijzondere woonvormen (1)

  • 7.

    We onderzoeken de mogelijkheid voor het versoepelen van lokale regelgeving (1,2)

  • 8.

    Meer gezamenlijke ontmoetingsruimten, binnen en buiten (2,3)

  • 9.

    Het meer en anders benutten van gezamenlijke ontmoetingsruimten (2,3)

  • 10.

    Meer inwoners zetten zich in voor zorgzame gemeenschappen (2,3)

  • 11

    Meer inwoners zijn zich bewust van het belang van een zorgzame gemeenschap (2,3)

  • 12

    Een gezondere leefomgeving is de basis voor prettig wonen (1,3)

  • 13

    Een groene omgeving is voor meer inwoners goed bereikbaar (1,3)

  • 14

    Vergroten van de toegankelijkheid van de openbare ruimte (1,3)

  • 15

    We zetten meer in op eigen kracht van bewoners (2,3)

  • 16

    Efficiëntere oplossingen om langer thuis (=zelfstandig) te kunnen wonen stimuleren (3)

  • 17

    We kijken daarbij naar meerdere mogelijkheden voor meerdere doelgroepen en onderzoeken de mogelijkheid voor een verzilverlening (3)

  • 18

    Betere doorstroommogelijkheden creëren (1,3)

  • 19

    Stimuleren om meer na te denken over de wooncarrière (3)

  • 20

    Meer mixen van doelgroepen (2)

  • 21

    De mens staat meer centraal bij wonen waar zorg en ondersteuning gewenst is (2)

Deze doelstellingen zijn nog weinig concreet. Dat concretiseren doen we met elkaar in een volgende fase.

Het onderstaande overzicht maakt duidelijk hoe de doelstellingen van deze Omgevingsvisie zich verhouden tot de Omgevingsvisie en het Breed Maatschappelijk Beleid.

WOONZORGVISIE

Aanvulling op Omgevingsvisie of BMB

OMGEVINGSVISIE

Leefbare kernen

  • 1.

    Identiteit van kernen versterken

  • 1.

    We werken meer gebiedsgericht op het gebied van wonen en zorg

  • 2.

    Bouwen wat bij de betreffende kern past

  • 1.

    Innovatief, compact, betaalbaar wonen

  • 1.

    We omarmen innovatieve woonvormen die meer bijdragen aan zorgzame gemeenschappen

  • 2.

    Als gemeente gaan we actief aan de slag met bijzondere woonvormen

ja

  • 1.

    Groen, klimaatadaptief en circulair

  • 1.

    Een gezondere leefomgeving is de basis voor prettig wonen

  • 2.

    Een groene omgeving is voor meer inwoners goed bereikbaar

  • 1.

    Vitale dorpscentra

  • 1.

    We zetten meer in op eigen kracht van bewoners

  • 2.

    Meer bewustwording over wooncarrière stimuleren

  • 1.

    Meer prioriteit aan langzaam verkeer en ontmoedigen doorgaand verkeer

  • 1.

    Vergroten van de toegankelijkheid van de openbare ruimte

  • 1.

    Aantrekkelijk wonen en leven

  • 1.

    Meer inwoners zijn zich bewust van het belang van een zorgzame gemeenschap

  • 2.

    We onderzoeken de mogelijkheid voor een verzilverlening

  • 3.

    Betere doorstroommogelijkheden creëren

ja

  • 1.

    Ruimte aan bewonersinitiatieven

  • 1.

    We kijken naar mogelijkheden om lokale regelgeving te versoepelen

ja

Breed Maatschappelijk Beleid

  • 1.

    Iedereen kan (blijven) meedoen en draagt bij naar vermogen

  • 1.

    Meer inwoners zetten zich in voor zorgzame gemeenschappen

  • 2.

    Meer mixen van doelgroepen

  • 1.

    Iedereen kan (lokaal) ontspannen en ontmoeten

  • 1.

    Meer gezamenlijke ontmoetingsruimten, binnen en buiten

  • 2.

    Het meer en anders benutten van de ontmoetingsruimten

  • 1.

    Iedereen kan zich optimaal ontwikkelen en ontplooien

  • 1.

    Efficiëntere oplossingen om langer thuis te kunnen wonen stimuleren

  • 2.

    Mens centraal

  • 1.

    We werken samen vanuit integrale verantwoordelijkheid met onze inwoners en maatschappelijke partners

  • 1.

    Meer integraal werken en ontschotten

  • 2.

    Lokale partijen zoeken elkaar meer op

6.4 Wet Versterking regie volkshuisvesting

Het belang om te komen tot, en het hebben van, een woonzorgvisie vloeit voort uit diverse overheidsprogramma’s. Wonen en zorg voor ouderen en een thuis voor iedereen zijn daar twee van. De wettelijke grondslag voor de woonzorgvisie komt straks in de Wet Versterking regie volkshuisvesting (hierna ook: WVrv).

Op 6 maart 2024 is de Wet Versterking regie volkshuisvesting aangeboden aan de Tweede Kamer. De beoogde inwerkingtreding is vooralsnog 1 januari 2025. Of dit haalbaar is, zal de toekomst uitwijzen. Het wetsvoorstel is op 23 mei 2024 aangehouden door de commissie Binnenlandse Zaken tot na ontvangst van de nota van wijziging van de nieuw aan te stellen minister.

De WVrv geeft regie op hoeveel, waar en voor wie gebouwd wordt, moet zorgen voor voldoende betaalbare woningen (2/3e van nieuwbouw), snellere realisatie door kortere procedure (1 gang naar de rechter in plaats van 2) en het is de basis voor een eerlijke verdeling van woonruimte (landelijk worden groepen urgent woningzoekenden aangewezen). Wat betreft voldoende betaalbare woningen gaat het erom dat in de totale woningbouwopgave 40% uit betaalbare woningen voor middeninkomens bestaat. Het gaat hierbij om betaalbare koop (max. € 355.000[11]) en middenhuur die onder de nieuwe regulering valt (142-187 WWS-punten).

Om te zorgen voor een evenwichtige verdeling van de sociale huurvoorraad tussen gemeenten in de regio wordt in het Besluit kwaliteit leefomgeving opgenomen dat wanneer de sociale woningvoorraad per gemeente lager is dan het landelijke gemiddelde, in het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma verplicht maatregelen getroffen moeten worden gericht op de nieuwbouw van ten minste 30% sociale huurwoningen. Momenteel is van de totale woningvoorraad in Bernheze 20% sociale huur.

In plaats van een woonvisie komt er een verplicht volkshuisvestelijk programma waarin in ieder geval de benodigde plancapaciteit beschreven staat. Het volkshuisvestelijke programma verbindt wonen, zorg en ondersteuning. Het wetsvoorstel voorziet daarvoor in een aanpassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). In het wetsvoorstel wordt dan ook een link gelegd met het Wmo-plan, waardoor er een nauwe verbinding en samenwerking gecreëerd wordt tussen het fysiek en sociaal domein.

Het moet verder leiden tot een integrale aanpak van het verbeteren van de fysieke leefomgeving. Van belang om hier nog te vermelden is dat bij het sluiten van (meerjarige) prestatieafspraken ook lokale zorginstanties uitgenodigd worden om afspraken te maken over hun bijdrage aan het programma. Het monitoren van het programma is een verplichting en inherent aan de beleidscyclus van de Omgevingswet.

Een uitvoeringsprogramma maken en daaraan uitvoering geven doen we met elkaar. Daarom is het ook zo belangrijk dat deze Woonzorgvisie in gezamenlijkheid tot stand is gekomen.

Nu er een verplichte koppeling komt tussen wonen, zorg en ondersteuning in een volkshuisvestelijk programma is het belangrijk dat we in de uitvoeringsprogramma’s hier al mee aan de slag gaan. Het uitvoeringsprogramma wat straks uitgewerkt gaat worden in het kader van deze woonzorgvisie heeft samenhang met het uitvoeringsprogramma van het Breed Maatschappelijk Beleid. We hanteren een integrale benadering en maken werk met werk. Een eerste stap daarin is aansluiten bij het ander-halfjaarlijke uitvoeringsprogramma van BMB.

6.5 Samenwerkingspartners

In de prestatieafspraken staat al een deel van de samenwerkingspartners genoemd, onder andere corporaties, huurdersorganisaties en cliëntenorganisaties maken hier deel van uit. Andere organisaties zijn Ouderen Overleg Bernheze (OOB), Integraal Platform Gehandicapten (IPG), Adviesraad Sociaal Domein, Actief burgerschap, Ons Welzijn, opvanghuizen, GGD, Zorgkantoor en huisartsen. Coalitie voor ouderen in oprichting. In alle kernen is er ook een kernnetwerk en een dorpsraad. Ook dat zijn samenwerkingspartners. Uiteraard is eenieder die zich verder verbonden voelt met het onderwerp uitgenodigd om mee te denken.

6.6 Na vaststelling door de raad….

… is de volgende stap om met de samenwerkingspartners in combinatie met het uitvoeringsprogramma van Breed Maatschappelijk Beleid een uitvoeringsprogramma tot stand te laten komen waarin wonen en zorg zijn geïntegreerd. Daarbij kan een deel van de uitvoering gelden voor de hele gemeente, maar kijken we ook per kern wat nodig is.

Een eerste stap is om de doelen van deze Woonzorgvisie SMART te maken:

  • 1.

    Specifiek

  • 2.

    Meetbaar

  • 3.

    Acceptabel

  • 4.

    Realistisch

  • 5.

    Tijdgebonden

Die laatste factor, tijdgebonden, gaat mede het monitoren, evalueren en bijstellen van de visie, ambities en doelstellingen bepalen. Samenwerkingspartners maken daarover afspraken en leggen die vast. De gemeente kan faciliteert daarin waar mogelijk, maar zal ook een samenwerkingspartner zijn.

Voor de Omgevingsvisie, het Breed Maatschappelijk Beleid en de Woonzorgvisie hebben we veel ideeën opgehaald, ook voor de uitvoering. Zoals gezegd komt het uitvoeringsprogramma later tot stand. We beginnen echter niet bij nul. Een basis ligt er al. Ideeën voor het uitvoeringsprogramma, zonder daarin te willen sturen, zijn als bijlage bij deze visie gevoegd.

  Bronnen

[1] Decentralisatie Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP).

[2] https://www.eenzaam.nl/over-eenzaamheid/feiten-en-cijfers-rond-eenzaamheid

[3] Brabantse omgevingscan

[4] Wet Maatschappelijke Ondersteuning

[5] Prijspeil 2023.

[6] zowel huur- als koopwoningen

[7] prijspeil 2023: woningen boven € 808,06

[8] StatLine - Regionale kerncijfers Nederland (cbs.nl)

[9] ETHOS staat voor ‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’ en is in 2005 ontwikkeld. De benadering hanteert een definitie waarbij dakloosheid wordt gezien als een gebrek aan volwaardige huisvesting.

[10] Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit beschermd wonen, opvang of door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.

[11] Prijspeil 2023

 

Namens deze,

Naar boven