Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 305215 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 305215 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2024
Alle jeugdigen in Den Haag moeten de mogelijkheid hebben om kansrijk op te groeien en zich, ook buiten schooltijd, te vermaken, te ontwikkelen en in contact te komen met leeftijdsgenoten en stadsgenoten. Zo kan iedereen van jongs af aan iedereen in de stad op een zinvolle manier kan participeren en jeugdigen ontdekken waar ze goed in zijn, wat ze kunnen bereiken en kunnen betekenen voor een ander. Met deze subsidieregeling worden activiteiten gericht op jeugdparticipatie ondersteund.
De Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2024 volgt de Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023 op en maakt het mogelijk om voor twee jaar subsidie aan te vragen voor activiteiten gericht op jeugdparticipatie die jaarrond worden uitgevoerd. Daarnaast is er de mogelijkheid om voor kortlopende activiteiten een subsidie aan te vragen.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2:1, 3:1 en 4:1 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 1:5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
b. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 17.50 per vrijwilliger per jaar tot een maximum van € 5.900,- per aanvraag;
c. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 15% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;
e. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;
f. de BTW over de gesubsidieerde kosten;
g. kosten voor activiteiten die in aanmerking komen voor financiering vanuit andere gemeentelijke of niet gemeentelijke regelingen;
h. kosten voor activiteiten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.
Hoofstuk 2 Bevorderen ontmoeting, talentontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid jeugdigen
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht op ontmoeting, en het bevorderen van talentontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid, waarbij geldt dat de activiteiten van structurele aard zijn, in groepsverband plaatsvinden, voor jeugdigen in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 27 jaar worden georganiseerd en een bereik hebben van jeugdigen in minimaal 3 stadsdelen.
Artikel 2:2 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor activiteiten op grond van dit hoofdstuk bedraagt per aanvrager:
Artikel 2:4 Wijze van verdelen
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in dit hoofdstuk kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben om talenten te kunnen ontwikkelen en betrokken te kunnen zijn bij de maatschappij en dat de activiteiten aansluiten bij deze behoeften:
1◦ goede aansluiting: 6 punten;
2◦ redelijke aansluiting: 3 punten;
3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten;
b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten:
c. het aantal vrijwilligers dat betrokken is bij de uitvoering van de activiteiten, wat blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten:
1◦ meer dan 75% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 4 punten;
2◦ 50% tot 75% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 2 punten;
3◦ 25% tot 50% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 1 punt;
4◦ 25% of minder vrijwilligers ten opzichte van professionals: 0 punt;
d. de aanvrager benadert de jeugdige op een wijze die aansluit op de behoefte van de jeugdige; dit blijkt uit de aanpak die de aanvrager gebruikt om de jeugdige op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de jeugdige zichtbaar en vindbaar zijn:
1◦ de kans is groot dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 0 punten;
e. de aanvrager heeft een relevant netwerk en is in staat goed samen te werken met het netwerk om zo effectiever in samenhang de activiteiten uit te kunnen voeren;; dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die ook werken met de jeugdigen, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten:
1◦ het netwerk en de samenwerking zijn bovengemiddeld: 6 punten;
2◦ het netwerk en de samenwerking zijn gemiddeld: 3 punten;
3◦ het netwerk of de samenwerking is onvoldoende: 0 punten;
f. de activiteiten zijn gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteiten gaat zorgen:
1◦ de kans is groot dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten;
g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd:
1◦ de cofinanciering bedraagt 50% of meer: 3 punten;
2◦ de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;
3◦ de cofinanciering bedraagt tussen minder dan 25%: 0 punt.
Een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend voor beide kalenderjaren 2025 en 2026 gezamenlijk.
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige is aan te merken;
d. een onderbouwing van op welke wijze het aanbod het beoogde effect bereikt gaat worden;
e. een toelichting van de acties die worden ingezet ten behoeve van deskundigheidsbevordering van medewerkers.
Indien de aanvrager meer dan € 100.000,- subsidie per kalenderjaar aanvraagt legt deze tevens over:
a. het meest recente jaarverslag, de meest recente jaarrekening, de liquiditeitsratio en de solvabiliteitsratio, alsmede de meest recente balans niet ouder dan twee jaar;
b. een risicoanalyse op organisatieniveau en op activiteitenniveau van de risico’s verbonden aan de uitvoering van de activiteiten voor de duur van de subsidieperiode.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV wordt een aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend vanaf inwerkingtreding van deze regeling tot en met 27 augustus 2024.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid van de ASV voor aanvragen op grond van dit hoofdstuk uiterlijk op 6 november 2024.
Hoofstuk 3 Vakantieactiviteiten
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor vakantieactiviteiten, waarbij geldt dat de activiteiten:
Artikel 3:2 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor activiteiten op grond van dit hoofdstuk bedraagt per aanvrager:
Artikel 3:4 Wijze van verdelen
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in dit hoofdstuk kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben voor de invulling van vakantieactiviteiten:
1◦ goede aansluiting: 6 punten;
2◦ redelijke aansluiting: 3 punten;
3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten;
b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten:
c. er zijn zo veel mogelijk vrijwilligers betrokken bij de uitvoering van de activiteiten. Dit blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten :
1◦ meer dan 75% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 4 punten;
2◦ meer dan 50% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 2 punten;
3◦ 25% tot 50% vrijwilligers ten opzichte van professionals: 1 punt;
4◦ 25% of minder vrijwilligers ten opzichte van professionals: 0 punt;
d. de aanvrager benadert de jeugdige op een wijze die aansluit op de behoefte van de jeugdige; dit blijkt uit de aanpak die de aanvrager gebruikt om de jeugdigen op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de jeugdigen zichtbaar en vindbaar zijn:
1◦ de kans is groot dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat met de beschreven aanpak de jeugdige wordt bereikt: 0 punten;
e. aan de activiteiten neemt een groot aantal jeugdigen deel:
1◦ meer dan 2.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteiten: 3 punten;
2◦ meer dan 1.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteiten: 2 punten;
3◦ meer dan 500 jeugdigen nemen deel aan de activiteiten: 1 punt;
f. de activiteiten zijn gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteiten gaat zorgen:
1◦ de kans is groot dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat aan de activiteiten een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten;
g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd:
1◦ de cofinanciering bedraagt 50% of meer: 3 punten;
2◦ de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;
Een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend voor beide kalenderjaren 2025 en 2026 gezamenlijk.
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige is aan te merken;
d. een onderbouwing van de effectiviteit van het aanbod ;
e. een toelichting van de acties die worden ingezet ten behoeve van deskundigheidsbevordering van medewerkers.
Indien de aanvrager meer dan € 100.000,- subsidie per kalenderjaar aanvraagt legt deze tevens over:
a. het meest recente jaarverslag, de meest recente jaarrekening, de liquiditeitsratio en de solvabiliteitsratio, alsmede de meest recente balans niet ouder dan twee jaar;
b. een risicoanalyse op organisatieniveau en op activiteitenniveau van de risico’s verbonden aan de uitvoering van de activiteiten voor de duur van de subsidieperiode.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV, wordt een subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend in de periode vanaf inwerkingtreding van deze regeling tot en met 20 augustus 2024.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid van de ASV voor aanvragen op grond van dit hoofdstuk uiterlijk op 30 oktober 2024.
Hoofdstuk 4 Eenmalige jeugdactiviteiten
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor eenmalige jeugdactiviteiten die bijdragen aan de doelstelling van deze regeling en aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de stad.
Artikel 4:2 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor activiteiten op grond van dit hoofdstuk bedraagt maximaal € 7.500,- per aanvraag, per aanvrager per kalenderjaar.
Artikel 4:4 Wijze van verdelen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige is aan te merken.
In afwijking van artikel 9, tweede lid van de ASV wordt een aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend:
a. voor activiteiten in 2025 vanaf 6 november 2024 tot uiterlijk 8 weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
b. voor activiteiten in 2026 vanaf 6 november 2025 tot uiterlijk 8 weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Het college beslist in afwijking van artikel 10, tweede lid van de ASV binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als het van oordeel is dat:
a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die reeds in voldoende mate worden uitgevoerd door anderen of anderszins gefinancierd zijn;
b. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;
c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;
d. uit de aanvraag blijkt dat de organisatie van de aanvrager naar gangbare bedrijfseconomische principes financieel ongezond is of de financiële continuïteit dan wel de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager onzeker is;
e. de kwaliteit van de beoogde activiteiten, de kwaliteit van de medewerkers of de kwaliteit van de organisatie van de aanvrager niet of onvoldoende geschikt is om voldoende bij te dragen aan de beleidsdoelstellingen;
f. de aanvrager niet of onvoldoende in staat is om de activiteiten naar behoren uit te voeren of de rechtsvorm van de organisatie van de aanvrager niet geschikt is om de activiteiten te verwezenlijken waarvoor subsidie is aangevraagd.
Hoofdstuk 6 Verplichtingen en betalingen
Artikel 6:1 Verplichtingen en betalingen
Bevoorschotting van subsidieverleningen op grond van hoofdstuk 2 en 3 vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidies tot en met € 100.000,-: 100% van de verleende subsidie in twee gelijke termijnen die in januari 2025 en in januari 2026 worden uitbetaald;
b. subsidies boven € 100.000,-: 100% van de verleende subsidie in 24 gelijke maandelijkse termijnen, startend in januari 2025.
Hoofdstuk 7 Tussentijdse verantwoording
Artikel 7.1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording
Artikel 7.2 Wijze van tussentijdse verantwoording
Bij de tussentijdse verantwoording als bedoeld in artikel 7.1 worden de volgende stukken ingediend:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid van de ASV; en
c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door de burgemeester en wethouders vastgesteld model.
Hoofdstuk 8 Eindverantwoording en vaststelling na verlening
Artikel 8.1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
Artikel 8.2 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling voor subsidies verleend op grond van hoofdstuk 2 en 3 bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over beide subsidiejaren 2025 en 2026 tezamen conform artikel 17, vierde lid van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag over beide subsidiejaren 2025 en 2026 tezamen conform artikel 17, vijfde lid van de ASV;
c. een bestuursverklaring of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door burgemeester en wethouder vastgestelde model;
d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoordingstukken en de eindverslagen en eindverantwoording;
e. als een verleende subsidie zonder indexatie meer bedraagt dan € 100.000,- per kalenderjaar, een controleverklaring over het financieel eindverslag, inclusief het oordeel of het inhoudelijke eindverslag met het financieel eindverslag verenigbaar is en geen materiele afwijkingen bevat.
De aanvraag tot vaststelling voor subsidies verleend op grond van hoofdstuk 4 bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid van de ASV; en
c. een bestuursverklaring of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door burgemeester en wethouders vastgesteld model.
Het inhoudelijk verslag bedoeld in het eerste en derde lid bevat:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit de beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald, of in welke mate ze hieraan hebben bijgedragen;
d. indien doelstellingen of resultaten (deels) niet zijn gerealiseerd geeft het verslag de redenen daarvoor.
Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1.3 voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk 30 juni 2026.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad en vervalt 31 december 2027.
De Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023 wordt ingetrokken.
De bepalingen van de Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023 blijven van kracht voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-305215.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.