Artikel 1.32 Algemene verordening ondergrondse infrastructuur
|
1.32.1
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2022
|
€ 590,15
|
1.32.2
|
Het tarief genoemd onder 1.32.1 wordt verhoogd:
|
|
1.32.2.1
|
met een bedrag per strekkende meter tot maximaal 4.000 meter
|
€ 3,38
|
1.32.2.2
|
met een bedrag gelijk aan 1.32.1 met een korting van 50% bij een lengte van meer dan 4.000 strekkende meter
|
€ 1,69
|
1.32.3
|
Het aanbrengen van wijzigingen in een verleende vergunning of instemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2022
|
€ 315,-
|
1.32.4
|
Het tarief onder 1.32.1 wordt verhoogd voor iedere bovengrondse voorziening met een bedrag van
|
€ 210,-
|
1.32.5
|
Het tarief onder 1.32.1 wordt verhoogd indien een vooroverleg zal plaatsvinden met de aanvrager met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2022 met een bedrag van
|
€ 315,-
|
1.32.6
|
Als een aanvraag, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2022, buiten behandeling wordt gelaten wordt 50% van de leges zoals bedoeld onder 1.32.1 in rekening gebracht en vervallen de leges voor 1.32.2
|
|
1.32.7
|
Als een aanvrager zijn aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2022, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De in rekening te brengen legeskosten bedragen:
|
|
1.32.7.1
|
Bij intrekken in de fase tot en met de ontvankelijkheidstoets 25% van de leges zoals bedoeld onder 1.32.1 en vervallen de leges voor 1.32.2
|
|
1.32.7.2
|
Bij intrekken in de fase tot en met de inhoudelijke toets 50% van de leges als bedoeld onder 1.32.1 en vervallen de leges voor 1.32.2
|
|