Gemeenteblad van Leiden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2024, 304530 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2024, 304530 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen gemeente Leiden 2025
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, andersdan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden:
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd,met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeerautomaten met inbegrip van individuele, in het voertuig aanwezige (mobiele)apparaten, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan), alsmede de centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische en/of elektronische betaling bestemt voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: dehouder van het voertuig, met dien verstande dat
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van hettweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belastingen genoemd in artikel 2, onderdeel a, zijn niet verschuldigd indien het voertuig isvoorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, mits het voertuig geparkeerd is op een algemene gehandicaptenparkeerplaats en mits de gehandicaptenparkeerkaart zodanig in of aan het motorvoertuig is geplaatst, dat deze met het oog op toezicht en controle van buitenaf goed zicht- en leesbaar is.
De belastingen genoemd in artikel 2, onderdeel a, zijn niet verschuldigd indien het kenteken van hetvoertuig door een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, uitgegeven door de gemeente Leiden, voor de aanvang van het parkeren op voorgeschreven wijze is aangemeld bij de gemeente (gehandicaptenparkeervergunning).
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing, termijnen van betaling en restitutie
Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b betrekking heeft op een bezoekersparkeervergunning, en deze eindigt, bestaat het recht op restitutie over het aantal gekochte hele uren – eenmalig omgerekend op basis van het uurtarief zoals opgenomen in de tarieventabel bij onderdeel III - als er na het tijdstip van de belastingplicht niet gebruikt zijn voor parkeertransacties. Voor het restitueren wordt een minimum bedrag gehanteerd ter hoogte van het maximale uurtarief.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2024", van 21 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van 13 juni 2024,
de plaatsvervangend griffier,
mw. A.M. Slink
de voorzitter,
dhr. P.A.C.M. van der Velden
TARIEVEN- EN KOSTENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2025
Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder:
parkeerapparatuur: parkeerautomaten met inbegrip van individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele apparaten, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan), alsmede de centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische en/of elektronische betaling bestemt voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
Het tarief voor het parkeren bij of met behulp van parkeerapparatuur bedraagt:
Parkeerzone A, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 60 minuten € 4,00, minimaal belastingbedrag € 0,20, betaling van de verschuldigde parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, lid a is gemaximeerd tot telkens 120 minuten.
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening.
Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per aangegeven tijdseenheid bij een:
Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag wordt, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” vastgesteld op € 70,00
Kaart behorende bij het Aanwijzingsbesluit parkeerrestrictiegebied
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-304530.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.