Gemeenteblad van Land van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Land van Cuijk | Gemeenteblad 2024, 302876 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Land van Cuijk | Gemeenteblad 2024, 302876 | beleidsregel |
Beleidsregels bijtincidenten honden Land van Cuijk 2024
Gebod als bedoeld in artikel 2:59, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk 2024;
Hiervan is sprake wanneer een hond een persoon of ander dier bijt. Een bijtincident kan als licht of ernstig worden gekwalificeerd;
Hiervan is sprake als bij de beet of beten de tanden tot in de lederhuid komen en er sprake is van bloedverlies, weefselverlies, weefselverplaatsing, functieverlies of erger;
Een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt of om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als gevaarlijk;
Een hond die een licht bijtincident heeft veroorzaakt en/of een hond die een andere hond of persoon dermate intimiderend benadert, dat het niet meer mogelijk is om op normale wijze de weg te vervolgen en hierdoor een lichte bijtwond ontstaat, of kan ontstaan of om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als hinderlijk;
De middelste huidlaag die bestaat uit bindweefsel en waarin zich de zweetlieren, haarwortels, talgklieren, bloed- en lymfevaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden bevinden;
Een bijtincident dat niet kwalificeert als een ernstig bijtincident;
Gebod als bedoeld in artikel 2:59, derde lid van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk 2024.
De faculteit gedragskliniek voor gezelschapsdieren van de Universiteit van Utrecht.
Indien op grond van tabel II een aanlijn- en muilkorfgebod dient te worden opgelegd, de burgemeester van oordeel is dat het opleggen van dit gebod niet toereikend is en door de aanwezigheid van de hond sprake is van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester gebruik maken van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet en de hond tijdelijk in beslag nemen.
In opdracht van de eigenaar of houder van de hond kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De burgemeester gaat alleen over tot heroverweging van zijn (voornemen tot het opleggen van een ) sanctie over, indien deze gedragstest is afgenomen door en gedragstherapeut die is aangesloten bij het Dierbaar Keurmerk, het Martin Gaus Keurmerk, de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden of de Stichting Platvorm Professionele Diergedragsdeskundigen.
Artikel 6 Overtreding opgelegde sanctie
Indien de eigenaar of houder van de hond de opgelegde sanctie overtreedt en de hond als gevolg hiervan een nieuw bijtincident veroorzaakt, kan de burgemeester ook besluiten, om in plaats van aan de opgelegde sanctie een dwangsom te verbinden, de eigenaar of houder van de hond te vragen vrijwillig afstand te doen van de hond;
Indien de burgemeester de eigenaar of houder van de hond heeft gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond en de eigenaar of houder te kennen heeft gegeven dit niet te willen, kan de burgemeester besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van de hond door middel van toepassing van bestuursdwang zoals omschreven in titel 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Indien sprake is van een situatie als bedoeld in het zesde lid en de situatie hiertoe aanleiding geeft, kan de burgemeester ook besluiten tot onvrijwillige inbeslagname door middel van (zeer) spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:31, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
In dit artikel worden verschillende definities gegeven. Op grond van deze definities is sprake van een ernstig bijtincident indien er naar aanleiding van het bijtincident sprake is van ernstig letsel of in ieder ander geval waarin de burgemeester het bijtincident aanmerkt als ernstig. Er kan sprake zijn van bijkomende omstandigheden waardoor, ondanks dat er geen sprake is van ernstig letsel door de beet, het bijtincident toch als ernstig dient te worden aangemerkt. Bijvoorbeeld indien naast een beet de hond agressief gedrag vertoont door een persoon te bespringen, waardoor deze persoon ten val komt en andere vormen van letsel oploopt dan beschreven bij de definitie van ernstig letsel.
Voor de definitie van ernstig letsel is, naar aanleiding van het Riskassessmentteam van de Universiteit Utrecht, aangesloten bij de “Dog Bite Scale” van dr.Ian Dunbar. Het Riskassessmentteam kwalificeert bijtincidenten vanaf level 3 van deze “ scale” als ernstig.
Zoals volgt uit de definities van hinderlijke en gevaarlijke hond is het plaatsvinden van een bijtincident geen vereiste voor de burgemeester om de hond als hinderlijk of gevaarlijk te kunnen aanmerken. De burgemeester kan een hond ook om andere redenen als zodanig kwalificeren. Bijvoorbeeld indien een ter zake kundige, zoals een dieren arts, dat oordeelt.
Niet vereist is, om de hond als hinderlijk of gevaarlijk aan te kunnen merken, indien er wel een bijtincident heeft plaatsgevonden, dit bijtincident moet hebben plaatsgevonden binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Land van Cuijk. Een opgelegde sanctie geldt wel alleen binnen de gemeentegrenzen van de gemeente die deze sanctie heeft opgelegd. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat een eigenaar of houder die naar aanleiding van een bijtincident in een gemeente een sanctie opgelegd heeft gekregen, met zijn hond naar een naastgelegen gemeente gaat waar deze sanctie niet geldt. Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2016:983) volgt dat in dat geval het mogelijk is om naar aanleiding van het bijtincident in de andere gemeente een sanctie op te leggen. Hierbij zal de burgemeester wel een eigen afweging dienen te maken.
De sanctie die wordt opgelegd wordt zwaarder al naargelang er meer bijtincidenten hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt er tegen een bijtincident met een persoon eerder en zwaarder opgetreden dan tegen een bijtincident met een ander dier. Uitgangspunt bij het opstellen van dit beleid is namelijk dat indien het bijtincident tussen dieren onderling, de verantwoordelijkheid bij de eigenaren of houder van de hond dient te liggen. Een eigenaar of houder van de hond zal zelf moeten inschatten of het verstandig is om zijn hond in het bijzijn van andere dieren los te laten lopen (uiteraard mag dit alleen in losloopgebied). Eventuele schade kan via de civielrechtelijke weg worden verhaald.
Tabel I ziet alleen toe op lichte bijtincidenten. Het kan natuurlijk voorkomen dat een hond eerst bij een licht bijtincident betrokken raakt en vervolgens bij een ernstig bijtincident. Met het voordoen van een ernstig bijtincident kwalificeert een hond niet langer als hinderlijk maar als gevaarlijk en dient dus altijd naar tabel II gekeken te worden. Daarnaast kan dat meerdere lichte bijtincidenten gelijk staan aan een ernstig bijtincident.
Indien een hond eerst een licht bijtincident begaat, dient nog te worden gekeken naar tabel I. Indien zich daarna een ernstig bijtincident voordoet, dient er van tabel I over te worden gegaan naar tabel II.
Ook in het geval van kwalificatie als gevaarlijke hond, bepaalt de hoeveelheid bijtincidenten en het subject van het bijtincident, welke sanctie wordt opgelegd. Tabel II heeft betrekking op ernstige bijtincidenten.
Indien op grond van tabel II kan worden overgegaan tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod, de burgemeester deze niet toereikend acht en er door de hond tevens sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester gebruikmaken van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172, lid 3 van de Gemeentewet en de hond tijdelijk in beslag nemen.
Uit jurisprudentie volgt dat er twee publiekrechtelijke grondslagen zijn, op grond waarvan een hond in beslag kan worden genomen: toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid en door toepassing van bestuursdwang.
Het door een hond begaan van een bijtincident levert in beginsel geen bestuurlijke overtreding op. Dit is anders indien door het bijtincident een aanlijn-, muilkorf- of aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd en het gebod wordt overtreden.
Alle sancties worden in beginsel voor onbepaalde tijd opgelegd. Hiertoe is besloten naar aanleiding van informatie van het Riskassessmentteam. Zij hebben aangegeven dat of het gedrag van de hond en dat van de eigenaar of houder van de hond verandert, afhangt van veel factoren. De achterliggende motivatie voor het getoonde gedrag van de hond bepaalt of en in welke mate het gedrag te beïnvloeden is door (her)training/therapie. Sommige achterliggende motivaties zijn helaas niet te middels training te veranderen. Een sanctie als een aanlijn- en muilkorfgebod zal dan altijd een belangrijk onderdeel blijven in de aanpak om de veiligheid voor de maatschappij te borgen. Het verdient de voorkeur om uit te gaan van een langdurige sanctie, waarbij het aan de eigenaar of houder van de hond is om (her)training/therapie vorm te geven met behulp van een goede professional en een gedragstest uit te laten voeren wanneer zij denken dat het vervallen van de sanctie kan. De gedragstest dient in beginsel te voldoen aan de eisen uit artikel 5 van deze beleidsregel.
Op grond van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht, dient de burgemeester overeenkomstig deze beleidsregels te handelen. Indien handelen overeenkomstig deze beleidsregels voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregels en besluiten om geen dan wel een andere sanctie op te leggen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-302876.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.